Blog adviesreis Filipijnen – 2014

Aan de slag met een jonge boerenorganisatie

Om de Filipijnse landbouworganisatie PAKISAMA en de Aziatische koepelorganisatie AFA te informeren en te inspireren over de organisatie van jonge boeren in Nederland heeft Annet van den Akker, dagelijks bestuurder bij NAJK, een workshop gegeven. Hierin legde Annet de organisatiestructuur en de werkwijze van NAJK uit.  De manier waarop NAJK jonge boeren aan zich bindt, werd gebruikt als ideeëngenerator voor de toekomstvisie voor jonge boeren in Azië en de Filipijnen. Volgende week vindt namelijk een conferentie plaats van Filipijnse jongerenorganisaties rondom het thema de jonge boer. Een petitie is in voorbereiding, ookwel Magna Carta genoemd, en wordt volgende week aangenomen om aan te bieden aan de overheid en politieke partijen.

De belangrijkste aanbeveling om de situatie van de jonge boer in de Filipijnen te verbeteren is het in kaart brengen en organiseren van jonge boeren. Op dit moment zijn jonge boeren bijna niet georganiseerd. Bepaalde NGO’s zetten zich in voor jongeren, maar een organisatie voor en door jonge boeren is er niet. Als startpunt kan in bestaande landbouworganisaties de aanwezigheid van jonge boeren worden geïnventariseerd.

Daarnaast dienen de vragen en nodige oplossingen om de situatie van jonge boeren te verbeteren veel concreter te worden gemaakt. De organisaties waarmee werd gesproken bleven veelal hangen in algemene termen als te weinig kapitaal, geen legale status en meer solidariteit. Dat is te algemeen, niet oplossingsgericht en de beschreven problemen gelden voor een veel grotere groep boeren. In de workshop werden voorbeelden gedeeld over hoe in Nederland en Europa specifiek beleid bestaat voor jonge boeren. Daaruit kwamen een aantal concrete aanbevelingen voort om op te nemen in de petitie. Bijvoorbeeld  om het landbouwprogramma in de Filipijnen op lokaal niveau specifiek geld te reserveren voor jonge boeren. Hiermee kan onder andere bedrijfsovername gestimuleerd en bespoedigd worden. Tot slot, werd de afspraak gemaakt om voorbeelden van specifiek jongerenbeleid in Europa en Nederland met AFA en PAKISAMA te delen.

Kokosheffing

Vervolgens werd ook de link gelegd met het andere onderwerp van de missie: de terugvordering van de kokosheffing ter waarde van 1,2 miljard euro waarvoor PAKISAMA een lobby aan het opzetten is. Het belang om jonge boeren bij deze lobby te betrekken werd met de voorgaande workshop duidelijk. Jonge boeren geven een extra imagoboost aan de campagne. PAKISAMA is dan ook van plan om vooral via de jonge boeren te gaan communiceren richting media en de jonge boeren tegelijkertijd te trainen in belangenbehartiging.

De lobbyplannen voor de campagne om de kokosheffing terug te vorderen zijn verder aangescherpt in de onderlinge gesprekken met PAKISAMA. Met de kokosheffing wil PAKISAMA een fonds opzetten voor de kokosnootboeren. Bestedingsplannen van dit fonds moeten duidelijker en specifieker worden gemaakt in de lobby om wetgevers en politici over de streep te trekken. In verschillende regio’s in de Filipijnen zijn al succesvolle, mede door Agriterra, kokosprojecten opgezet waarbij de verwerking door boeren zelf wordt gedaan en waarde wordt toegevoegd in de keten.

De campagne zal goed gedocumenteerd worden om als benchmark te kunnen gebruiken voor volgende lobbycampagnes. Verder wordt het belang van het betrekken van boeren op lokaal niveau bij de campagne opgenomen in de lobbyplannen. Ook voor het ophalen voor goede bestedingsdoelen van het fonds, is dit cruciaal. PAKISAMA wil na de gesprekken met Agriterra en NAJK meer de link leggen tussen de economische vooruitgang van haar leden en het voeren van campagne. Ook zullen ze meer de nadruk leggen op het feit dat een heel netwerk aan belanghebbenden aan deze campagne meewerkt, waardoor de impact veel groter is. Tot slot willen ze de campagne gebruiken om potentiële leden in kaart te brengen.

De gesprekken die deze week zijn gevoerd hebben de Filipijnse landbouworganisaties geïnspireerd en gemotiveerd om jonge boeren meer te betrekken in de belangenbehartiging. Daarnaast heeft het ons geleerd dat je een Nederlands model niet precies kan en moet kopiëren. Maar dat je wel enorm veel lessen en historische fouten kan delen, waardoor zij snellere stappen in hun ontwikkeling kunnen zetten. De complexiteit en historie van landen is altijd anders, waardoor maatwerk op het gebied van belangenbehartiging en advies altijd nodig is.

Annet van den Akker en Luc Groot

Een beeld van de Filipijnse boer…

Annet van den Akker (bestuurslid NAJK) en Luc Groot (adviseur Agriterra) zijn op missie in de Filipijnen. Hier bezoeken zij de Filipijnse boerenorganisatie PAKISAMA en AFA, de Aziatische koepelorganisatie voor landbouworganisaties. In de Filipijnen zijn jonge boeren niet georganiseerd. De ambitie om een netwerk van deze beroepsgroep te vormen, bestaat er echter wel. Daarnaast hebben de Filipijnse boeren een actie op touw gezet om een heffing over hun kokosproductie terug te eisen van de overheid. Van den Akker en Groot gaan tijdens hun missie handvatten geven om dit netwerk en de lobby voor het terugeisen van de heffing op de kokosproductie vorm te geven.

Voor jonge boeren in de Filipijnen is het net als in Nederland moeilijk om het bedrijf over te nemen. In de praktijk vindt bedrijfsovername in de Filipijnen pas plaats zodra het bedrijfshoofd sterft. Hierbij wordt het land verdeeld over alle kinderen van het gezin, waardoor een steeds kleinere hoeveelheid land beschikbaar is voor de opvolger. De gemiddelde bedrijfsgrootte is hierdoor dalende en telt momenteel slechts 1,5 hectare. De ouders betrekken hun kinderen niet bij de bedrijfsvoering, waardoor de zonen of dochters geen mogelijkheid krijgen om hun eventuele toekomstideeën op het bedrijf in te voeren. Het inkomen van een gemiddelde boer is erg laag vergeleken met het inkomen van een gemiddelde stedeling. Door deze realiteit is het voor jongeren onaantrekkelijk om het boerenbedrijf over te nemen en vertrekken ze naar de stad om daar hun geluk te zoeken. In tegenstelling tot Europa stimuleert de Filipijnse overheid op geen enkele wijze de positie van jonge boeren. Er zijn weinig cijfers en feiten bekend over de agrarische sector in de Filipijnen. Dit maakt het moeilijk om het probleem te beargumenteren en aan het voetlicht te brengen.

De Filipijnen is een land dat 7.100 eilanden telt in Zuid-Azië. Qua landbouw zijn ze grotendeels afhankelijk van hun kokosnotenproductie. Zo’n 80% van de kokos wordt geëxporteerd. De 3,5 miljoen kokosnootboeren worden gezien als de armsten onder de 12 miljoen Filipijnse boeren. Dit wordt met name veroorzaakt door huurdersconstructies met grote landeigenaren die sinds de jaren 80 langzaam worden omgezet in nieuwe eigendomsvormen. Boeren werden vroeger verplicht door de landeigenaren om kokosnoten te verbouwen en kregen slechts eenderde van de opbrengsten van de kokos. Daarbovenop moesten ze een deel van de door de overheid ingestelde heffing op elke kilo kokos betalen dat ten goede zou komen aan de boer. In de praktijk werd dit geld geïnvesteerd in een bierbrouwer, San Miquel. Nu heeft de rechter in 2012 bepaald dat een deel van het vermogen van deze bierbrouwer, ongeveer 1,2 miljard euro, alsnog vrijgemaakt moet worden voor de boeren. Sindsdien probeert PAKISAMA, de Filipijnse Landbouworganisatie, in samenwerking met andere landbouworganisaties het geld ‘vrij te maken’, maar ze stuiten op onwelwillende industriëlen, ambtenaren en politici.

In Nederland hebben we geen kokosnoten en hebben jonge boeren een andere werkelijkheid. Toch zien we veel overeenkomsten als het aankomt op het belang van duidelijke wettelijke kaders voor boeren en de noodzaak voor stimuleringsmaatregelen voor specifieke groepen als jonge boeren. In de praktijk dit bewerkstelligen is lastig in een land als de Filipijnen vanwege de corruptie en minder aanwezige financiële middelen. Toch kan Agriterra en NAJK door heldere analyses en ervaringen te delen organisaties als PAKISAMA en AFA helpen. Daarover meer in de volgende column.

Annet van den Akker en Luc Groot