Survival of the fittest
De vergroening van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is een feit. Het is een omwenteling waarbij vanaf 2015 alle Europese boeren aan de slag gaan om te laten zien: boeren zijn zo groen als hun groenste gewas. Toch lijkt het alsof deze nieuwe stap in het Landbouwbeleid nog niet op elk boerenerf is geland. Misschien dat wij van Charles Darwin, groengoeroe bij uitstek, nog kunnen leren.
Er zijn collega’s die denken dat de vergroening uit het nieuwe GLB niet verplicht is. Men zegt: “Laat de vergroeningspremie maar zitten. Ik bespaar mezelf de moeite.” De vergroeningspremie is een vergoeding die boeren ontvangen als men aan de eisen van vergroening voldoet. Maatregelen zijn: het behouden van voldoende grasland, het rouleren van een minimaal aantal gewassen of het inrichten van een deel van het land tot ecologisch aandachtsgebied.
Word wakker! Vergroening is wél een verplichting! De vergroeningspremie is geen extra betaling, maar een deel van de huidige steun. Niets extra’s! Kiezen om niet te vergroenen betekent verliezen wat je had. Wij maken een cruciale rekenfout als wij de huidige vergroeningpremie gebruiken als argument om wel of niet aan de vergroening van de landbouw mee te werken. Korte-termijn denken.
Als wij de vergroening van het GLB zien als een economische factor, dan moeten we dit ook in perspectief zien op de lange termijn. Nu ontvangen wij vanaf 2015 weliswaar een vergroeningspremie en als je ervoor kiest om niet aan de vergroening te voldoen, dan zul je hierop gekort worden. Natuurlijk op de vergroeningspremie zelf, maar uiteindelijk ook op rest van de basispremie. Het zal steeds lastiger worden om het verschil in te halen, als wij nu niet inhaken op die vergroening. Bijvoorbeeld, nu worden akkerbouwers verplicht om 5% van hun land te bestemmen als ecologisch aandachtsgebied, over een aantal jaar wordt dit percentage waarschijnlijk verhoogd naar 7%.
In de eerste vergroeningsvoorstellen van het GLB was het idee om ons helemaal geen basispremie uit te keren als wij niet aan de vergroening zouden voldoen. Dat doemscenario hebben we vooralsnog kunnen voorkomen. We moeten voorkomen dat deze discussie opnieuw oplaait omdat we als sector te weinig ambitie tonen.
De vergroeningspremie is niet rond te rekenen als een simpele rekensom. Aspecten zoals maatschappelijk draagvlak en imago zijn hierbij van onschatbare waarde. Vergroening speelt hierin een sleutelrol. Het idee dat het landbouwbudget het budget van boeren is, is een achterhaald idee. Het geld is voor ons, maar niet ván ons. De maatschappij stelt deze eisen, betaalt door belastinggeld en dus betaalt door de maatschappij, de consument, onze klant. Nu we aan de start staan, kunnen we vergroening passend maken op bedrijfsniveau, juist voor behoud van draagvlak en een goed imago. Over een aantal jaar op deze rijdende trein moeten springen is veel lastiger. En waarschijnlijk ook duurder, want lukt het ons dan nog om de vergroening een plek te geven in onze bedrijfsvoering?
Vergroening is bovendien niet alleen maar moeilijk of verplichtend, zoals sommige op voorhand vrezen. Wat te denken van bijvoorbeeld de duurzaamheidscertificaten? We zullen de komende tijd als sector ons inspannen om alle initiatieven waarin wij in Nederland nu al voorop lopen, via duurzaamheidscertificaten ook een plek te geven in de vergroening van het GLB. Dan betaalt de maatschappij mee aan deze initiatieven, die we nu al ontwikkelen en waarin wij wereldwijd het verschil weten te maken. Daarmee gaan we ons bestaansrecht in de maatschappij verder bestendigen. Daarin liggen bovendien nieuwe kansen en ongebaande paden. Het GLB gaat dit ondersteunen.
Nederland behoort op het gebied van land- en tuinbouw tot de absolute wereldtop. De grootste bedreiging voor die positie is dat wij achterover gaan leunen en alle ambities overboord gooien. Mijn pleidooi is om in volle vaart vooruit te blijven gaan. Dit is een ambitie waarin politiek en beleid alleen maar mee kunnen gaan. Het is immers, vrij vertaald naar Darwin, niet diegene die het sterkst is die zal overleven, maar diegene die het slimst in staat is om te gaan met verandering. Dat zullen wij zijn.
“It is not the strongest of the species that survives, nor the most intelligent, but the one most responsive to change.” (Charles Darwin)
Eric Pelleboer – dagelijks bestuur akkerbouw
Deze column verscheen eerder op www.heteetcafe.eu