Nadere uitwerking klimaatakkoord mede bepalend voor realiseren ambities

De belangenorganisaties van melkveehouders (LTO Nederland, NMV, NAJK) en zuivelondernemingen (NZO) stellen vast dat het kabinet op een aantal punten afwijkt van het eerdere Ontwerp Klimaatakkoord, waarin ook de voorstellen van de zuivelpartijen zijn opgenomen. Die voorstellen hebben de steun van alle deelnemende partijen aan de Klimaattafel Landbouw & Landgebruik.

In het ontwerpakkoord is onder meer aangegeven om de CO2-uitstoot in de veenweiden gebiedsgericht aan te pakken, door de komende twee à drie jaar per gebied te onderzoeken welke maatregelen voor elk gebied het meest effectief zijn. Het kabinet wil echter met onmiddellijke ingang maatregelen nemen; zonder te weten of dat leidt tot het gewenste effect. Een zorgvuldig gebiedsproces met alle belanghebbenden is noodzakelijk voor een breed draagvlak.

Tot teleurstelling van de zuivelsector schaart het kabinet zich niet achter het advies van de Commissie Grondgebondenheid dat met steun van de voltallige Klimaattafel Landbouw en Landgebruik was opgenomen in het Ontwerp Klimaatakkoord. Deze commissie was destijds zeer breed samengesteld, inclusief vertegenwoordigers van de rijksoverheid, de provincies en natuur- en milieuorganisaties. In het belang van een toekomstbestendige en maatschappelijk gedragen melkveehouderij blijven de zuivelsector en alle andere betrokkenen zich inzetten om het advies uit te voeren.

De zuivelsector is het kabinet erkentelijk voor de toegezegde extra financiële steun om de uitstoot van broeikassen in de melkveehouderij te verminderen. Het is nog niet duidelijk of de toegezegde bedragen voldoende zijn om de ambities waar te maken. Dat hangt ook af op welke wijze de middelen kunnen worden besteed en of bestaande regelingen (financierings-, investerings- en fiscale instrumenten) kunnen worden aangewend. Ook de invulling en uitwerking van de in het akkoord aangegeven noodzakelijke aanpassingen van wet- en regelgeving zal mede bepalend zijn om de beoogde reductie in de melkveehouderij te kunnen realiseren.

De zuivelorganisaties nemen klimaatmaatregelen. Daarom presenteerden zij eind vorig jaar een eigen plan van aanpak om broeikasgassen te reduceren. Bij de analyse van het ontwerpakkoord noemde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat plan realistisch. Rekening houdend met de specifiek door het kabinet aangekondigde maatregelen, zullen de zuivelorganisaties met alle partijen het eigen plan van aanpak ter hand nemen met de daarin overeengekomen rollen en verantwoordelijkheden.

Kabinet neemt eerste stap richting realiseren landbouwambities

De agrosector speelt een belangrijke rol bij het behalen van klimaatdoelen. Al vele jaren produceert de sector hernieuwbare energie en reduceert zij broeikasgasemissies – met 19% sinds 1990i. Boeren- en tuindersverenigingen LTO Nederland, NAJK en Glastuinbouw Nederland zijn vorig jaar dan ook positief en met vertrouwen de klimaatonderhandelingen ingegaan.
Het kabinet neemt nu een eerste stap om de ambitieuze doelen van de klimaattafel landbouw en landgebruik te realiseren. De agropartijen waarderen de zoektocht naar additionele financiële middelen vanuit het ministerie van LNV. Minister Schouten verdient hiervoor een compliment. Het is echter de vraag of er structureel genoeg financiële middelen worden vrijgemaakt. Bovendien is het belangrijk dat er snel duidelijkheid komt over de noodzakelijke aanpassingen van beleid, met name ruimte in regelgeving en bestendig kabinetsbeleid tot 2030.
De vertegenwoordigers van de primaire sector zien het kabinetsvoorstel als een handreiking met aanknopingspunten voor nadere uitwerking. Wel benadrukken de verenigingen dat het voorstel met de eigen achterban moet worden besproken om het draagvlak onder boeren en tuinders te peilen.

Agrarische ambities
In het ontwerp klimaatakkoord omarmde de klimaattafel landbouw en landgebruik, waar ook het ministerie van LNV aan deelnam, de door het kabinet gevraagde reductie van 3,5 Mton CO2-eq bovenop al geplande reducties. De sector zag bovendien mogelijkheden voor een extra reductie tot 6 Mton CO2-eq. in totaal. Daaraan zijn wel randvoorwaarden verbonden omtrent regelgeving, financiering en de samenwerking met andere klimaattafels. Bovendien zijn de geschetste ambities mede afhankelijk van ander beleid, zoals het nog vorm te geven beleid Gewasbescherming 2030 en het advies van de Commissie Grondgebondenheid.
Sinds de presentatie van het ontwerp klimaatakkoord zijn de betrokken agropartijen in gesprek gegaan met hun achterban en hebben de planbureaus hun doorrekeningen gepresenteerd. Daaruit bleek dat een realistische en sluitende bedrijfseconomische onderbouwing voor boeren en tuinders een voorwaarde is voor de haalbaarheid van de ambities. De bewegingsruimte van veel ondernemers is beperkt. Ook als het doel ambitieus is moeten de stappen behapbaar zijn.

Invulling randvoorwaarden
Het kabinet heeft nu zelf een aantal extra maatregelen voorgesteld. De invulling van de randvoorwaarden, financiële onderbouwing en passende regelgeving moet verder worden uitgewerkt.
De agropartijen constateren dat de door het kabinet beschikbaar gestelde 970 miljoen euro tot 2030 een eerste stap is. De geschatte investeringen voor het klimaatakkoord zijn voor de agrosector circa 11 miljard euro, waarvan momenteel zo’n 3,5 miljard euro nog niet wordt gedekt door subsidies of de markt. Er is veel afhankelijk van de wijze waarop de middelen kunnen worden besteed en of bestaande regelingen (bijvoorbeeld SDE++) kunnen worden aangewend. Dit zal mede bepalend zijn om de beoogde reductie te kunnen realiseren.
De klimaattafel heeft in het ontwerpakkoord verschillende suggesties gedaan waarmee wet- en regelgeving in lijn kan worden gebracht met de doelen. De agrosector is afhankelijk van de overheid bij het waarmaken van welke ambitie dan ook. Het kabinetsvoorstel biedt hier nog niet voldoende
helderheid over. Dat geldt ook voor de samenwerking met andere sectortafels. Beide zijn van groot belang om de ambities van de sector te borgen.

Vragen over veenweidegebied
Bodemdaling en CO2-uitstoot in het cultuurhistorisch karakteristieke landschap van veenweidegebieden is complexe problematiek met grote regionale verschillen. Om tot oplossingen te komen is gebiedsgerichte aanpak, met het bedrijfsperspectief van de boer als uitgangspunt, noodzakelijk. Het kabinet onderschrijft dit.
In het ontwerpakkoord was opgeschreven dat er de komende twee à drie jaar zou worden onderzocht welke maatregelen voor elk gebied het meest effectief zijn. Het kabinet wil echter met onmiddellijke ingang maatregelen nemen; zonder te weten of dat in elk gebied tot de beoogde reductie leidt.
Ook leven er nog de nodige vragen over de voorgestelde vrijwillige stoppersregeling. Een top-down uitkoopregeling waarmee een aantal boeren kunnen stoppen, zou tegen de gebiedsprocessen kunnen indruisen. Daar komt bij dat lokaal ook voor de blijvende boeren perspectief moet blijven en een zorgvuldig gebiedsproces gewenst is om ook voor hen ontwikkelruimte te behouden.
De agropartijen benadrukken dat er van gedwongen krimp van de veestapel geen sprake kan zijn.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid overtekend?
Er is nog veel onduidelijk over het GLB na 2021, zowel op Europees niveau als met betrekking tot de nationale invulling. Vast lijkt te staan dat er meer wordt verwacht voor een lager budget. Het is voorbarig dat het kabinet er vanuit gaat dat boeren en tuinders de kosten voor klimaatmaatregelen kunnen afdekken met toekomstige GLB-gelden. Het gaat immers om bestaande (en krimpende) middelen die in eerste instantie bedoeld zijn om de economische positie van de boer en tuinder te versterken, die bovendien enkele malen overtekend lijken te zijn. Het kabinet wil immers ook andere transities vanuit het GLB financieren.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid
De Nederlandse land- en tuinbouwsector wil bijdragen aan de klimaatdoelen en neemt zijn verantwoordelijkheid, zoals in het ontwerp klimaatakkoord omschreven. Het huidige verdienvermogen van boeren en tuinders is niet toereikend om de gewenste transitie te realiseren. Beter beleid en aanvullende middelen zijn noodzakelijk om voldoende te kunnen investeren in klimaatmaatregelen.

Gesprek met achterban
De klimaatmaatregelen moeten haalbaar en betaalbaar zijn voor de 54.000 Nederlandse boeren en tuinders, hun ketens en de consument. De ledenorganisaties zullen hun achterban consulteren om de resultaten van de klimaatonderhandelingen te bespreken en het draagvlak te peilen.
De uitkomsten van de bespreking met de achterban zullen uiteindelijk bepalend zijn voor de vraag of partijen dit kabinetsvoorstel onderschrijven.
Noot voor de redactie, niet voor publicatie:

Brandbrief NAJK over situatie melkveehouderij

NAJK heeft een brandbrief gestuurd naar minister Schouten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de situatie in de melkveehouderij. Jonge boeren hebben bewegingsruimte en vertrouwen in de toekomst nodig. Juist deze dingen zien de jonge melkveehouders verdwijnen. Er wordt aan alle kanten aan de jonge boeren getrokken: aflossen, voldoen aan steeds weer nieuwe en hogere kwaliteitseisen, werken richting een visie die nog onzeker is, het biodiversteitsvraagstuk oplossen en het klimaat redden. Daarbij gebeurt er bijna wekelijks iets wat de ondernemer klem zet: het dierenactivisme maakt zijn opmars, het fosfaatrechtenstelsel wordt aangepast, bepaalde machines mogen plots niet meer gebruikt worden en de PAS wordt afgeschoten waardoor opeens duurzame ontwikkelingsplannen de prullenbak in kunnen. NAJK roept daarom minister Schouten op om de melkveehouderij ruimte te geven om te ontwikkelen.

Lees de hele brief hier: 06-03-02-3332NB – Brandbrief over situatie in de melkveehouderij

NAJK en ForFarmers zetten zich samen in voor jonge boeren

Andre Arfman, voorzitter van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK), en Richard Dijkstra, directeur varkens en directielid ForFarmers Nederland, hebben hun handtekening gezet onder een nieuwe partnerovereenkomst. NAJK is blij dat de ambitieuze voeronderneming ForFarmers er opnieuw voor kiest verbonden te blijven aan de jonge boeren en tuinders.

In de samenwerking tussen de jonge boeren en tuinders en de voeronderneming ligt de focus vooral op het delen van kennis. Ook in de regio’s gaat de samenwerking verder in de vorm van plaatselijke activiteiten van de provinciale AJK’s. Beide partijen zien de samenwerking als een echte win-winsituatie: ForFarmers is een kennisbron en inspirator voor jonge agrarische ondernemers. Tegelijkertijd komt ForFarmers op deze manier in contact met de agrarisch ondernemer van de toekomst.

NAJK blij met de samenwerking

Als dé belangenorganisatie van jonge boeren en tuinders in Nederland vertegenwoordigt NAJK een enthousiaste en ambitieuze groep van 8.000 jonge agrarische ondernemers. “NAJK hecht een groot belang aan goede contacten met belangrijke spelers uit de agribusiness, zodat de leden verrijkt worden met belangrijke kennis, ontwikkelingen en informatie uit de agrarische sector. NAJK wil daarom graag de succesvolle samenwerking met ForFarmers voortzetten en is blij zo’n speler in de agribusiness aan zich te mogen verbinden”, zegt NAJK-voorzitter Andre Arfman.

ForFarmers partner voor jonge boeren

ForFarmers pakt de samenwerking de komende jaren actief op. Richard Dijkstra: “Onze missie is om ons in te zetten voor de continuïteit van het boerenbedrijf en een verdere verduurzaming van de agrarische sector. NAJK is daarin een belangrijke partner. Hierbij gaan we voor de langere termijn samen verder werken aan een mooie toekomst voor de agrarische sector. Dat gaat over meedenken over beleid tot het opzetten van grote en kleine evenementen voor de jonge boeren van Nederland. En daar zijn we trots op!”

CDG on organic farming | Auke Spijkerman

Het is alweer bijna 2 weken geleden dat RTL nieuws met het nieuws naar buiten kwam over afwijkingen binnen de biologische sector. Tijdens die periode mocht ik naar Brussel toe. Dit om te kijken hoe de Europese commissie de wetgeving voor de biologische sector wil vernieuwen/ aanpassen. De regels voor biologische landbouw zijn namelijk in alle Europese landen gelijk, alleen zit er wel verschil in hoe landen de regels oppakken en hoe de nieuwe wetgeving op landelijk niveau ingepast kan worden.

De uitloop van kippen is nu een belangrijk topic waar in de EU over gesproken wordt. Bijvoorbeeld het al dan wel niet toevoegen van de serre in kippenstallen en of deze als buitenruimte meegerekend mag worden of niet. Dit stuk gaat over de technische invulling van de regelgeving wat stiekem wel een klein beetje saai is. Maar het is wel belangrijk voor biologische boeren dat dit goed geregeld is en het is daarom goed om te zien dat hier over gesproken wordt door boeren.Verder wordt er door de commissie onderzoek gedaan naar wat de civil dialogue group doet  en wat er beter zou kunnen. Hier is het wel interessant dat bepaalde groepen toch vaak vinden dat boeren oververtegenwoordigd zijn. Deze mensen vergeten vaak dat de regelgeving direct bij de boeren terecht komt en dat deze hier dagelijks mee moeten werken. Daarom is het ook zeer belangrijk dat boeren actief meehelpen om regelgeving beter te maken!

Vervolgens kregen we een zeer interessante presentatie over productie en import van biologische producten. Het was voor het eerst dat de commissie een overzicht kon geven over waar de biologische producten vandaan komen. Interessant is om te weten waar veel vandaan wordt geïmporteerd en wat dit voor producten zijn. Zo heeft Peru op het gebied van biologisch producten qua waarde het meeste geëxporteerd naar de EU.  Qua tonnage heeft China het meeste geleverd. Mocht je daar meer over willen weten kun je dat op de volgende hier vinden.

De biologische markt in de EU groeit hard en er wordt aangegeven dat de biologische markt deze groei zeer goed kan hebben. Verdere groei van biologisch boeren is dus zeker mogelijk.

De toegevoegde waarde van biologische producten is  hoger dan van gangbare producten. Dit verschil is in Europa alleen niet terug te zien in het inkomen van de boer. De marge wordt vooral gehaald later in de keten bij retailers, handel en verwerkers.