Blijven communiceren en omkijken naar elkaar

Pytsje van der Veen (37)
Leidinggevende dagbesteding voor ouderen, toezichthouder zorginstelling en melkveehoudster
AJF-lid Achtkarspelen en Kollumerland

Als zorgboerin werk ik dagelijks met cliënten en hun mantelzorgers waarbij mentale druk, geestelijke problematiek en overbelasting een grote rol spelen. Mentale gezondheid is een onderwerp die ons allen treft, óók agrariërs. Mentale druk kan variëren van lichte stress tot ernstige zorgen. De één kan er beter mee om gaan dan de ander.

In mijn werk zie ik regelmatig overbelaste mantelzorgers. Zodra zij (of iemand uit hun omgeving) hulp inschakelen ontstaan er vaak mogelijkheden om hen te ontlasten. Dit brengt weer balans en ruimte in hun leven om de zorg vol te houden. Die ervaring is waardevol, ook voor agrariërs die onder druk staan.

Er zijn verschillende redenen wat het boerenleven kwetsbaar maakt. Denk aan de economische onzekerheid door mestproblematiek, wisselende prijzen en vergunningen. De toenemende regelgeving en administratie, spanningen rondom de overname of juist het ontbreken van opvolging. Om over de gevolgen van ingrijpende dierziektes, de weersafhankelijkheid, eenzaamheid en isolement of lichamelijke en psychische problematiek nog maar te zwijgen.

Bij familiebedrijven lopen werk en privé vaak door elkaar. Ondernemen binnen verschillende generaties vraagt veel. Er is vaak een sterk plichtsgevoel. Er wordt heel veel van je gevraagd waar je zelf verantwoordelijk voor bent. Het werk in de landbouw kent vaak geen 9-5 mentaliteit en in drukke seizoenen loopt de belasting op. De zorg voor de dieren gaat het hele jaar door. Dat herken ik ook bij de mantelzorgers. Zorg voor hun familielid of partner houdt nooit op.

Veel agrariërs vinden het lastig om hulp te zoeken. Problemen worden liever zelf opgelost. Ze ervaren het gevoel dat niemand de situatie kan veranderen of kennen schaamte, angst of onmacht. Tegelijkertijd heeft een groot deel van de agrariërs moeite om het onderwerp bespreekbaar te maken bij anderen. Je wilt je niet teveel met een ander bemoeien en ziet angst om de relatie te schaden.

Communicatie en omkijken naar elkaar is van groot belang. Praten over mentale gezondheid is net zo belangrijk als praten over lichamelijke klachten. Een goed gesprek kan lucht geven, het voorkomt isolement, het brengt perspectief en het opent de weg naar hulp. Het doorbreekt bovendien het taboe dat nog steeds rust op mentale problemen.

In mijn werk zie ik wat er mogelijk is als mensen wel om hulp vragen. Er ontstaat ruimte. Er komt weer lucht. Soms is er professionele ondersteuning nodig, soms is een klein steuntje genoeg. Het belangrijkste is dat je het niet opkropt. Want pas als je erkent dat het niet meer gaat, kun je ook iets veranderen.

Er is vaak meer hulp beschikbaar dan je denkt. De eerste stap kan al dichtbij liggen, bijvoorbeeld een gesprek met de huisarts. Maat er zijn ook organisaties als Zorg om Boer en Tuinder (ZOB) of Taboer die agrariërs mentaal steun kunnen bieden. Zij kennen het boerenbestaan van binnenuit en spreken dezelfde (boeren)taal.

Wat ik heb geleerd in mijn werk als zorgboerin en als melkveehoudster is dat niemand alles alleen kan dragen. Zowel de mantelzorger als de boer. Maar als we op tijd omkijken naar elkaar en ook zelf durven zeggen ‘het gaat niet meer’,  blijft het leven werkbaar. Dan blijft er ruimte over voor jezelf, je gezin en je bedrijf!