Eerste dagen op Java

4 september 2017, Bandung, Java Indonesia

Na een reis van 26 uur zijn we eindelijk op de plek van bestemming; ons hotel in Bandung. Het was al donker toen we in Jakarta landden, maar wat we vanuit de auto gezien hebben, is Jakarta een megastad. Zoveel hoogbouw, zoveel verkeer, we keken onze vermoeide ogen uit! Op het vliegveld van Jakarta stonden twee chauffeurs ons op te wachten en zij brachten ons in 3,5 uur rijden naar het hotel. Onderweg even gestopt bij een lokaal eettentje waar we van alle kanten aangestaard werden en we kennis hebben gemaakt met de lokale keuken.

De volgende dag (zondag), stond er niets op het programma. Tino, een medewerker van FrieslandCampina Indonesia appte om te vragen wat we die dag op het programma hadden staan. Ons originele idee om een kratermeer te bezoeken, werd hartelijk weggelachen, veel te ver weg van Bandung. Tino kwam met de suggestie om met ons naar een park in het noorden van de stad te gaan. Zo gezegd, zo gedaan en anderhalf uur later stond Tino, zijn vrouw en twee kinderen klaar om ons op sleeptouw te nemen. Na nog eens een uur in de auto (het Indonesische verkeer is net een mierennest, er zal vast een systeem in zitten, maar onbegrijpelijk voor een buitenstaander) zijn we in het park aangekomen. Het is een bos met verschillende grotten die in de oorlogstijd gebruikt zijn door zowel de Nederlanders als de Japanners om munitie in op te slaan. Indrukwekkend om door de zogenaamde Goa Belanda te lopen.

En vandaag begon dan het programma; een bezoek aan de coöperatie KPSBU en enkele melkveebedrijven in Lembang. Bij de coöperatie zijn we verwelkomd door drs. Dedi Setiadi, de voorzitter van de coöperatie, een bestuurslid en de secretaris. Akhmad Sawaldi, projectleider Dairy Development Programme bij FrieslandCampina Indonesia heeft ons het een en ander uitgelegd over de melkveehouderij in Indonesië.

De coöperatie heeft momenteel zo’n 4500 actieve leden, telt 20.000 koeien die samen 150.000 liter melk per dag produceren. De coöperatie biedt werk aan 310 medewerkers. De gemiddelde zuivelconsumptie in Indonesië is 12 liter per persoon per jaar, het op een na laagste niveau van Azië (ter vergelijking: in Nederland is dit 350 liter pp/jaar). Indonesië telt 261 miljoen inwoners, dus kan je je voorstellen wat voor ’n uitdaging er ligt wanneer de melkconsumptie ook maar met 1 liter pp/jaar zou stijgen? De grootste uitdagingen waar Indonesië mee te kampen heeft, zijn de infrastructuur, de afhankelijkheid van import, educatie, armoede/ inkomenskloof, investeringen en corruptie. Aan de andere kant zijn er ook voldoende kansen; export (palmolie, mineralen, soja), natuurlijke bronnen, bevolking (60% van de Indonesiërs is jonger dan 30 jaar!) en de hoge economische groei (gemiddeld 5%).
De meeste melkveebedrijven zijn familiebedrijven en bevinden zich in de hoger gelegen (dus koelere) gebieden van Java. 98% van alle zuivelproductie gebeurt op Java, enkel en alleen omdat hier de verzamel- en verwerkingsstations zijn. Een gemiddeld melkveebedrijf heeft 2 a 3 koeien, melken gebeurt veelal met de hand (enkele boeren hebben een handmelkmachine).

De coöperatie verzamelt en verwerkt niet alleen de melk van de leden, maar importeren ook krachtvoer wat ze aan de leden verkopen, verstrekken renteloze kredieten, verkopen melkproducten aan de mensen in de omgeving, hebben een supermarkt voor de leden (de leden geven schriftelijk door wat ze nodig hebben en dat wordt thuisbezorgd) en verzorgen de ziektekostenverzekering van de leden.

Na het bezoek aan de coöperatie gaan we onderweg naar 3 relatief grote melkveebedrijven. Onderweg kwamen we langs een melkophaalpunt, waar op dat moment net de melkwagen aankwam. Op zo’n punt komen alle boeren volgens een bepaald schema twee keer per dag hun melk brengen. De melk wordt ter plekke gemonsterd en indien goed bevonden, in de melktank gegooid. De melk wordt ongekoeld in melkbussen naar het verzamelpunt gebracht, en overgebracht in een eveneens ongekoelde melktank. Het is dus zaak om in deze hitte zo snel mogelijk naar de coöperatie te rijden met de melk. Er zit maximaal 1,5 uur tussen melkbus en koeltank, aldus Rik-rik (medewerker FrieslandCampina Indonesia). Een bijzonder gezicht, al die boeren met hun melkbussen (sommige achterop de brommer, andere aan een stok over hun nek).
De stallen van de bezochte bedrijven staan achter het huis, door smalle steegjes en vrij dicht bij de buren. Veel stallen worden gedeeld met hun vader, broers of oom. Vanaf 5 tot 6 koeien is een medewerker eigenlijk noodzakelijk, omdat er veel werk verzet moet worden. De koeien worden gevoerd met voornamelijk (olifanten)gras wat soms op eigen grond geteeld wordt, maar vaak langs de weg geplukt wordt. Het voer van de coöperatie wordt aangelengd met cassave. Omdat de koeien in een grup-opstelling staan, schijten ze zichzelf en de vloer onder, zodat hun plek elke keer schoon gemaakt moet worden. Om mastitis te voorkomen, worden de koeien minimaal om de dag schoon gemaakt. De werkzaamheden bestaan dus uit schoonmaken, gras plukken en melken. Arbeidsintensief dus! De NAJK-leden zagen al snel veel kleine punten voor verbetering, zoals droge vloeren en de continue beschikbaarheid over water en voer. De bezochte bedrijven waren zonder meer erg netjes, en de boeren ambitieus! Een van de jonge boeren (die later deze week ook deelneemt aan het Farmer2Farmer programma) heeft als droom een vrijloopstal en voersilagesysteem, zodat hij het teveel aan voer uit het regenseizoen op kan slaan voor mindere tijden in het droge seizoen.

Een heel verhaal zo, terwijl we nog veel meer hebben meegemaakt (een boom op de auto, de keuze tussen een boete of mee naar het bureau omdat je je gordel niet om hebt, drinken uit een kokosnoot, Indonesiërs die met ons op de foto wilden, je maakt wat mee in een paar dagen!)

 

Fipronil: wijzen of oplossen?

Op het internet gonst het van beschuldigende berichten over de fipronilzaak. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), de pluimveehouders, de Nederlandse overheid en ga zo maar door. Allemaal zou hen iets te verwijten vallen Er zijn fouten gemaakt maar ik vraag mij af of met de vinger wijzen de oplossing is om uit deze fipronilcrisis te komen.

Ik vind het moeilijk hier juist mee om te gaan. Wanneer ik een tweet zie over het ’falen’ van de NVWA lees, kan ik mij hier in vinden. Voor ik het weet heb ik het al geretweet. Wanneer ik hier langer over nadenk, vraag ik mij af hoe zulke fouten bij een organisatie als de NVWA gebeuren kunnen. Is het deze mensen wel persoonlijk aan te rekenen? Is er niet gewoon een zwaar te kort aan mankracht? Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat er dingen anders hadden gemoeten maar is dat voldoende reden om nu direct de NVWA bij het grof vuil te zetten?

Dan de Nederlandse pluimveehouder, die had volgens velen beter moeten weten. Natuurlijk doe je er als pluimveehouder alles aan om na te gaan met wie je zaken doet voor je iemand in je stallen toelaat. Het gaat immers over je inkomen. Daarnaast durf ik met de hand op mijn hart te zeggen dat het de Nederlandse pluimveehouder aan het hart gaat wat er met zijn dieren gebeurd.

En natuurlijk de Nederlandse overheid. Na een lange radiostilte, mede door het reces, kwam dan de eerste reactie van staatsecretaris van Dam van Economische Zaken. Volgens sommigen niets zeggend en te laat, volgens anderen te prijzen dat hij in overleg was met de vertegenwoordigers van de sector. Wanneer er uit deze overleggen komt dat er uitstel van betaling van belasting kan worden aangevraagd, is dit wassen neus. Er is namelijk geen inkomen. Daarnaast vraag ik me af hoe de hele zaak verder gaat verlopen als de heer Van Dam na het reces afscheid neemt. Blijft er voldoende aandacht voor het probleem? En denken ook andere partijen dan Partij voor de Dieren na over deze hele kwestie?

Belangrijk is dat de pluimveesector zo snel mogelijk uit deze crisis komt. Deze crisis schaadt de pluimveehouders, het consumentenvertrouwen en de gehele pluimveesector. De toekomst van deze mooie sector staat hiermee op het spel. Met een vinger wijzen brengt geen oplossingen. Pluimveehouders van jong tot oud, de NVWA, de overheid, de banken en vertegenwoordigers van de belangenorganisaties moeten constructief het gesprek met elkaar aan.

Ieder heeft een rol om uit deze crisis te komen. Pluimveehouders: meld je als je met Chickfriend zaken heb gedaan en werk aan een fipronilvrije stal. NVWA geef zo spoedig mogelijk de bedrijven vrij. Verder wil ik de Nederlandse overheid met klem verzoeken onze mooie pluimveesector niet te laten vallen, zij hebben uw hulp nu meer nodig dan ooit. Laten we met elkaar de handen ineen slaan zodat dit de velen familiebedrijven niet de spreekwoordelijke kop hoeft te kosten!


Stijn Derks

Binnen het dagelijks bestuur van NAJK is Stijn Derks verantwoordelijk voor de portefeuille intensief. Stijn combineert deze functie met het werk op het pluimvee- en akkerbouwbedrijf.