‘Betrek het hele gezin bij overname familiebedrijf’

Veel agrarische familiebedrijven hebben in het opvolgingsproces te weinig aandacht voor de sociale en emotionele kanten van een bedrijfsovername. Ook worden de broers of zussen die het bedrijf niet overnemen vaak onvoldoende betrokken. Dit blijkt uit onderzoek van het Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven (LEF) van Hogeschool Windesheim.

Complex proces

De afgelopen twee jaar deed het expertisecentrum samen met Aeres Hogeschool Dronten, LTO Noord en NAJK onderzoek naar het bedrijfsopvolgingsproces bij agrarische familiebedrijven. ‘Bij familiebedrijven is het opvolgingsproces complexer dan bij andere bedrijven, omdat er een ingewikkelde sociale band kan bestaan tussen familieleden’, zegt Ilse Matser, lector Familiebedrijven bij Windesheim. ‘Daarom is het belangrijk dat er niet alleen oog is voor de zakelijke aspecten, maar ook voor de sociale en emotionele aspecten die bij de overname komen kijken. Dit is bij veel families niet vanzelfsprekend.’

Psychologisch eigendom

De onderzoekers hebben onder andere spelvormen zoals het waarden- en belangenspel ontwikkeld om families te helpen belangrijke zaken in een luchtige en open sfeer bespreekbaar te maken. Jelle Bouma, onderzoeker bij het LEF: ‘Vaak beperkt de communicatie zich tussen de overdrager en de opvolger, terwijl het juist erg belangrijk is om ook de familieleden die het bedrijf niet gaan overnemen, erbij te betrekken. Het familiebedrijf is vaak ook de plek waar het gezin woont en samenkomt. Tijdens het onderzoek bleek dit voor de niet-opvolgende kinderen een belangrijk punt: zij willen ook na de opvolging nog “thuis” kunnen komen op het bedrijf. Hier is sprake van een psychologisch eigendom waar door de overdrager en opvolger ook rekening mee gehouden hoort te worden.’

Familiegesprek

Een kansrijk instrument voor veel familiebedrijven is het opstellen van een familiestatuut. ‘Zo’n statuut kan een goede aanleiding zijn voor familieleden om met elkaar in gesprek te gaan’, zegt Kathalijne Visser, onderzoeker bij Aeres. ‘Wat zijn de waarden van de familie, waar willen we als familiebedrijf over twintig jaar staan, hoe gaan we om met conflicten en hoe graag willen we het bedrijf koste wat kost binnen de familie houden?’ Een hierbij is om een begeleider te betrekken bij deze gesprekken. Met een begeleider gaan mensen “makkelijker” praten en spreken ze zich eerder uit over elkaar rol en hoe ze tegen elkaar aankijken. Visser: ‘In de familiegesprekken kwam bijvoorbeeld de waardering voor elkaar naar boven, iets wat anders niet zo snel wordt uitgesproken.’ Voorts is het belangrijk om eventueel gemaakte afspraken vast te leggen.

Meer lezen over dit onderwerp? Ga dan naar www.windesheim.nl/lef-publicaties om daar de publicatie Agrarische bedrijfsopvolging: Een project voor de hele familie te downloaden.

Geld en de toekomst van de landbouw

Geld. Het is een onderwerp dat iedereen beweegt. Sommigen zien geld als een probleem, het leidt af van belangrijkere zaken zoals gezondheid en geluk. Anderen ervaren geld als een hindernis, mooie ideeën komen niet zo ver zonder geld om ze uit te voeren. Geld zou dan ook een oplossing kunnen zijn, een middel om slimme ideeën te verwezenlijken en andere waarden te scheppen. Geld als veranderaar, het is het onderzoeken waard.

IMG-20170820-WA0021
Susan Drion – credits: Pieter van Hout

Ik ben Susan Drion, student biologische landbouw aan de WUR en voorzitter van het Slow Food Youth Network Nederland. Ik begin steeds meer te ontdekken dat de toekomst van onze landbouw afhangt van ons economisch systeem. Het economisch systeem bepaalt hoe we eten waarderen, in hoeveelheid, kwaliteit, gezondheid of milieuvriendelijkheid. Het economisch systeem bepaalt ook de speelruimte van agrarisch ondernemers, economisch beleid legt regels op en stimuleert een bepaald soort ondernemerschap. Als we de toekomst van onze landbouw in eigen handen willen nemen, dan hebben we dus een economisch systeem nodig dat dit mogelijk maakt. Startkapitaal is nodig om oplossingen te testen voor een duurzamere landbouw. Daarom neem ik het onderwerp financiering als het startpunt van mijn zoektocht naar de samenhang tussen geld en de toekomst van de landbouw.

De Nederlandse landbouw is kampioen in het produceren van veel voedsel. Na de Verenigde Staten zijn wij het meest voedsel exporterende land ter wereld. We moeten trots zijn op het aantal monden dat de Nederlandse landbouw kan voeden. Ook zijn onze boeren de landschapsmanagers van Nederland. Ze onderhouden onze weilanden, akkers en velden. Zonder deze harde werkers is er geen Nederlands voedsel om ons te voeden, geen koeien in de wei en volledige afhankelijk van het buitenland.  De landbouw is dus belangrijk voor ons allemaal. Er is helaas ook een keerzijde aan dit verhaal. Door de landbouw is de biodiversiteit in Nederland flink afgenomen en verdichten de bodems. Ook is de landbouw verantwoordelijk voor een substantieel deel, 10%, van de uitstoot van broeikasgassen. De Nederlandse landbouw moet dus duurzamer. Dan kan je naar de boer kijken, maar die heeft weinig bewegingsruimte. De gemiddelde boer in ons land draait verlies en 39% van de boeren leeft onder de armoede grens. Voor het verduurzamen van de landbouw heeft het dus geen zin om alleen maar bij de boeren aan te kloppen.


VERDUURZAMEN #WATDAN
Dit onderzoek neemt geen vooraf ingenomen positie in over wat voor duurzaamheid bereikt zou moeten worden. Alle richtingen worden erkent en mogelijk onderzocht. Met verduurzaming van landbouw wordt het volgende bedoeld:

  • Het verhogen van natuurlijk kapitaal: de bodemkwaliteit verbeteren, biodiversiteit verhogen, broeikasgassen verlagen, omschakelen naar groene energiebronnen en het gebruik van kunstmatige gewasbeschermingsmiddelen verlagen
  • Het verhogen van sociaal kapitaal: de verbinding tussen boer en burgen versterken, het bewustzijn over de herkomst van –en effect op onze gezondheid van ons voedsel vergroten, lokale samenwerking versterken
  • Het verhogen van menselijk kapitaal: lokale  werkgelegenheid vergroten

Voor een omslag naar duurzame landbouw is geld nodig. Geld om uit te proberen wat wel werkt en wat niet. Normaal gesproken gaat de boer naar de bank, om geld te vragen voor een nieuw plan. Dat wordt steeds moeilijker. Door nieuwe regels, de zogeheten Basel 3 Akkoorden, moet de bank meer geld op de rekening laten staan en kan minder risicovol investeren. Ondertussen is het inkomen van boeren steeds instabieler geworden waardoor een cashflow voor het terugbetalen van de lening niet gegarandeerd kan worden.

Het is dus hoog tijd dat de Nederlandse landbouw verduurzaamt en de boer weer een eerlijk inkomen verdient. We kunnen niet op de banken blijven wachten en zullen het heft in eigen handen moeten nemen. Alternatieve financieringsmodellen kunnen misschien de deur naar een toekomstbestendige landbouw openen, en dus is het tijd om deze eens grondig uit te zoeken. Financieringsmodellen zijn alternatief als ze andere bronnen van financiering gebruiken dan de bank, soms wel in combinatie met cofinanciering met de bank. Voorbeelden zijn crowdfunding, kredietunies, burgerinitiatieven en beleggingsfondsen.

Donald Duck in de schijnwerpers – hoe deed zijn oom dat nou toch?

In hoeverre is financiering een probleem voor boeren die willen verduurzamen? Welke vormen van alternatieve financiering vergroten daadwerkelijk duurzaamheid op de boerderij? Wat voor lessen kunnen getrokken worden uit deze succesvolle praktijkvoorbeelden? En in hoeverre kunnen deze lessen van waarde zijn voor boeren die willen verduurzamen? Dit zijn de vragen die ik wil beantwoorden tijdens mijn onderzoek.

Voor mijn onderzoek ben ik op zoek naar echte verhalen van boeren die ervaring hebben met alternatieve financieringsmodellen die duurzaamheid op de boerderij hebben vergroot. Deze ‘best practices’ deel ik met jullie in deze blogserie. Ken jij innovatieve financieringsconstructies voor in de landbouw? Heb jij zo’n constructie al gebruikt en wil jij je ervaring delen? Of ken jij andere interessante spelers op dit gebied? Laat het mij dan weten! Reageer op deze blog, via twitter of schrijf een mail naar susan.drion@wur.nl.

Bedankt!

NAJK-inspiratiedag groot succes

Nieuwe regering investeert 75 miljoen in jonge boeren en tuinders

Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) is opgetogen over het voorstel in het regeerakkoord om 75 miljoen vrij te maken voor jonge boeren en tuinders. De jarenlange lobby van NAJK voor extra ondersteuning na opvolging van agrarische bedrijven is succesvol gebleken.

CDA, VVD, ChristenUnie en D66 hebben op 10 oktober het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ gepresenteerd. In de landbouwparagraaf gaat speciale aandacht uit naar bedrijfsovername en innovatie in de agrarische sector. Voor NAJK een groot goed. Vorige maand riep de belangenbehartiger de partijen in de Tweede Kamer op om een substantieel bedrag vrij te maken voor jonge boeren en tuinders. Daarbij vroeg NAJK zich hardop af of beleidsmakers zich wel voldoende bewust zijn van de ontwikkelingen in de agrarische sector. Met het vrijmaken van de 75 miljoen euro voor jonge landbouwers is dit het geval gebleken.

NAJK opgetogen

Andre Arfman, voorzitter van NAJK, noemt het extra geld een steun in de rug voor de toekomstige agrarische ondernemers. Arfman: “We zijn verheugd dat de nieuwe coalitie inziet dat ondersteuning bij bedrijfsovername en innovaties cruciaal is om de opvolging, ontwikkeling en optimalisering in de agrarische sector verdere handen en voeten te geven.”

Keihard nodig

De agrarische jongeren pleiten al langer voor betere steun bij bedrijfsovername en verdere ontwikkeling. Momenteel heeft slechts 40% van de agrarische bedrijven een bedrijfsopvolger. Als gevolg hiervan zullen met name kleine agrarische bedrijven de komende jaren verdwijnen. Arfman: “Ook het feit dat minder dan 4% van de Nederlandse boeren jonger dan 35 jaar is, is schrikbarend. Om de toekomst van de Nederlandse voedselvoorziening en de ontwikkeling van de agrofoodsector veilig te stellen, zijn flinke investeringen nodig. Dit is een begin.” Volgens de jonge boeren en tuinders zijn blijvende investeringen in de toekomst van de Nederlandse land- en tuinbouw essentieel. NAJK is dan ook positief over het idee om het zogenoemde ‘jonge boerenfonds’ te ontwikkelen.

NAJK wil meedenken

NAJK spreekt al langere tijd mee over de invulling van de JOLA en top-up en kan ook bij het nieuwe jonge boerenfonds de verbindende schakel zijn tussen politiek en jonge boer. Arfman: “Als vereniging voor en door jonge boeren en tuinders weten we waar het schuurt wanneer het gaat om bijvoorbeeld bedrijfsovername. Daarom gaan we graag met de nieuwe bewindspersoon in gesprek. Hoe zorgen we ervoor dat het geld ook echt op de boerenerven terechtkomt?”