BNDR: Belangenbehartiging: meer dan alleen praatjes en netwerken

 

Achter de schermen behartigt NAJK de belangen van de jonge boeren en tuinders in de politiek Ingewikkelde dossiers, zoals het Convenant Dierwaardige Veehouderij, het 8e actieprogramma nitraatrichtlijn en stikstof, zijn hier aan de orde van de dag. Het is een kleine greep uit de onderwerpen waar de dagelijks bestuurders zich keer op keer voor blijven inzetten. Hoe ziet deze belangenbehartiging er precies uit? En waar is NAJK momenteel druk mee? We geven je graag een uitgebreide update!

8e Actieprogramma Nitraat

Momenteel zitten we het in het 7e Actieprogramma Nitraat (7e APN). De maatregelen die hierin staan hebben veel impact op het boerenerf. Denk aan de verplichte bufferstroken voor alle grondsoorten, het oogsten voor 1 oktober en het verplichten van een rustgewas 1:4 in de zand en löss gebieden. Eind 2025 loopt het 7e APN af. Niet in alle delen van Nederland is het doel van 50 mg gehaald, wat betekent dat er momenteel volop wordt gepraat over de invulling van het 8e APN.

Voor het 8e APN zet het NAJK, net als bij het 7e APN, in op een doelsturingsaanpak. Doelsturing geeft ondernemers keuzevrijheid bij het nemen van maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Zij kunnen dan zelf bepalen welke maatregel het meest effectief is binnen hun bedrijfsvoering én het op het juiste moment en de juiste plaats toepassen. Daarmee vormt doelsturing de basis voor de omslag van generiek beleid naar vakmanschap en eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer. De minister heeft in haar Kamerbrief van 11 april aangegeven doelsturing een prominente rol te willen geven in het 8e APN. Als NAJK zijn wij verenigd in een sectorbreed consortium van waaruit we met het ministerie van LVVN deze aanpak komende maanden gaan uitwerken. 

Convenant Dierwaardige Veehouderij 

Sinds september 2022 is NAJK betrokken bij het vormen van een Convenant ‘Stappen naar een dierwaardige veehouderij’ samen met marktpartijen, LTO, Dierenbescherming, ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en Caring Farmers. NAJK heeft haar input samengesteld met behulp van klankbordgroepen en het NAJK-bestuur. Naast het convenant lopen er nog twee trajecten, namelijk het verkennen van een onafhankelijke autoriteit en de vorming van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Inmiddels is de verkenning omtrent de onafhankelijke autoriteit afgerond en is er een rapport gepubliceerd. Dit rapport is samen met de POV, LTO, ZuivelNL, SBK en de Dierenbescherming openbaar gemaakt. Om de onafhankelijke autoriteit handen en voeten te geven, wordt een verkenner aangesteld om het ‘wie, wat en waar’ duidelijk voor te bereiden. Na de afronding van de verkenner, kan gestart worden met het daadwerkelijk oprichten van een onafhankelijke autoriteit. 

Daarnaast is het onderhandelaarsakkoord gesloten omtrent het convenant ‘Stappen naar een dierwaardige veehouderij’. Dit is een belangrijke stap in het proces. Nadat alle hoofdtafel partijen hun achterban hebben geraadpleegd, kan er een handtekening gezet worden en wordt het convenant definitief. De achterbanraadpleging loopt tegelijkertijd op met de internetconsultatie omtrent de AMvB. Het is belangrijk dat deze twee zaken tegelijk lopen, omdat de Minister van Landbouw dit daarna als compleet pakket naar de Tweede Kamer brengt. De deadline is juli 2025. 

Extensiveringsregeling als oplossing mestproblemen?

Het kabinet heeft in de kamerbrief van vrijdag 25 april weergegeven dat zij werkt aan een tijdelijke, vrijwillige extensiveringsregeling voor de melkveehouderij. NAJK is verheugd om te zien dat hier een substantieel bedrag van €627 miljoen voor beschikbaar is gemaakt (2025- 2029). NAJK pleit al geruime tijd voor deze vrijwillige extensiveringsregeling die voor verlichting van de mestmarkt kan zorgen. “Deze vrijwillige extensiveringsregeling is één van de weinige maatregelen die oplossing biedt aan meerdere uitdagingen. De vrijwilligeextensiveringsregeling kan een aanzienlijk positieve impact creëren op de gespannen mestmarkt én kan een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van een generieke korting.” Aldus Ruben Klein Teeselink, portefeuillehouder melkveehouderij NAJK. Vooruitlopend op conclusies over de impact is het essentieel om de exacte invulling van de vrijwillige extensiveringsregeling te weten. Dat de regeling vrijwillig is en melkveehouders zélf de keuze kunnen maken, is in elk geval positief!

Stikstof

In december vorig jaar deed de rechter uitspraken in de zaken Amercentrale en Rendac. Sindsdien is het intern salderen niet langer vergunningsvrij en zit Nederland volledig op slot. De ministeriële commissie werd opgericht en de afgelopen maanden heeft NAJK zich hard gemaakt voor een volwaardige oplossing voor het stikstofdossier waarin we al sinds 2019 verzeild zijn geraakt. Zo heeft NAJK meerdere keren deelgenomen aan de zogeheten Catshuissessies met de bewindslieden van de ministeriële commissie en is er gesproken met Premier Schoof, ministers, Kamerleden en diverse maatschappelijke partijen. Daarnaast heeft NAJK haar inzet via diverse wegen laten toetsen op haalbaarheid. NAJK is blij dat de commissie in haar eerste kamerbrief de juiste weg heeft gekozen. Echter is het nog een lange weg naar een totaaloplossing. Zonder budget en concretisering van de plannen kunnen PAS-melders en interimmers niet worden gelegaliseerd en kunnen jonge boeren en tuinders nog steeds niet vertrouwen op fatsoenlijke vergunningverlening in Nederland. NAJK zet zich daarom ook de komende maanden in om hier verandering in aan te brengen!

Dit artikel is onderdeel van ons ledenblad BNDR en verscheen in de editie van juni 2025.

BNDR: Boer zoekt Boer-succesverhaal

Toen het voor melkveehouder Henk Rougoor (58) uit Varsseveld duidelijk werd dat er geen opvolger was binnen de familie, besloot hij het over een andere boeg te gooien. Via Boer zoekt Boer kwam hij in contact met Leon Krabbenborg (36), een jonge boer met ervaring én ambitie. Wat begon met een proefperiode als ZZP’er, groeide uit tot een samenwerking waarin vertrouwen, communicatie en wederzijds respect centraal staan. Nu, vijf jaar later, runnen ze samen een bedrijf met zo’n 140 melkkoeien én mooie plannen voor een boomhut-B&B. Een verhaal over loslaten, opnieuw beginnen en samen durven bouwen.

Henk Rougoor en zijn vrouw hebben het goed voor elkaar: een mooi melkveebedrijf, gezonde koeien, op een fijne plek. Maar zoals bij veel boerengezinnen kozen zijn kinderen hun eigen pad. “Ze vinden het boerenleven prachtig, maar zijn liever onder de mensen,” zegt Henk. “En ik wil geen boer zijn tot ik erbij neerval. Mijn vader werd 82 en deed nog steeds klusjes op de boerderij, die ruimte wil ik later ook.” Geld maakt volgens hem wat dat betreft niet gelukkig. “Wat heb je aan een paar miljoen op de bank als je achter de geraniums zit?” Dus begon zijn zoektocht naar een buitenfamiliaire opvolger. Met vijf andere kandidaten vanuit Boer zoekt Boer was er uiteindelijk niet de juiste klik. Tot Leon zich meldde, een jonge boer uit de buurt met ervaring én een helder toekomstbeeld.

Van pijnlijk afscheid naar frisse start

Leon is opgegroeid op een melkveebedrijf en zat eerst in maatschap met zijn vader en oom. “De onderlinge verhoudingen waren eigenlijk op het moment dat ik in maatschap stapte al niet goed, maar ik was jong, hoopvol en misschien een tikkeltje naïef.” De situatie verslechterde. Zijn vader kampte met psychische problemen, waar niet over werd gepraat. “Op een gegeven moment kon ik niet meer. Na tien jaar in maatschap te hebben gezeten, ben ik er, toen de onderlinge communicatie niet verbeterde, op mijn 28e uit gestapt. Dat was pijnlijk, maar het gaf ook ruimte.”

Na een korte uitstap buiten de sector begon het boerenbloed bij Leon toch weer te kriebelen. “Via Boer zoekt Boer kwam ik in contact met Henk. Toen ik hier kwam, voelde het meteen goed. Nuchter, open en een klik in hoe we denken over koeien en het boerenleven. Machines zijn leuk, maar we moeten het van de koeien hebben.”

Een mede-ondernémer, geen medewérker

De samenwerking begon met een maand op proef. “Dat hadden we eerder ook gedaan met een andere kandidaat,” zegt Henk. “Maar daar miste ik het ondernemerschap. Leon bracht juist initiatief, en we vullen elkaar goed aan. Perfect, want ik zocht een mede-ondernemer en geen medewerker.” Sinds begin 2022 runnen ze samen het bedrijf. Leon doet de meeste dagelijkse taken en Henk werkt parttime buiten de deur als coach/adviseur. “Ik wil dat het straks echt zijn bedrijf is. Daarom heb ik ervoor gekozen om zelf buiten het bedrijf te werken. Je moet op tijd loslaten. Het feit dat ik nu iets anders doe, helpt heel erg bij het loslaten van. Dat is ook nodig.”

Het échte gesprek

Beiden weten hoe belangrijk goede communicatie is. Daarom schakelden ze vanaf het begin een agrocoach in. “Eén keer in de drie maanden komen we bij elkaar en evalueren we. Dan komen er dingen boven tafel die je anders misschien niet zegt,” vertelt Leon. “Je spreekt elkaar wel vaak bij de koffie, maar écht een goed gesprek voeren is toch anders.” Henk vult aan: “Vaak speelt er iets kleins, maar het is net als bij een ijsberg: wat je ziet is maar een topje. Onder water zit de ballast. Die moet je wel boven krijgen.”

Wacht niet te lang!

Voor Henk is het duidelijk: op tijd beginnen is essentieel. “Te vaak zie ik dat boeren wachten tot het te laat is. Dan ben je 70, krijg je een ongeluk of word je ziek, en dan word er ineens voor jou bepaald wat er gebeurt. Zonde! Kijk vooruit en geef de jongere generatie ook de ruimte om erin te groeien.”

Tuurlijk zijn buitenfamiliaire overnames spannend, maar volgens Henk is dat bij een overname binnen de familie niet anders: “Mensen vragen mij wel eens ‘Is dat niet moeilijk met een ‘vreemde’?’ Dan zeg ik vaak: ik heb eerst vijf mensen afgewezen. Dat doe je met je eigen kind niet. Ook al twijfel je soms, je gaat toch door. Wat is dan eigenlijk lastiger?”

Boomhut met uitzicht op de koeien

Toekomstplannen zijn er genoeg. Leon droomt van een B&B in boomhutten achter de stal. “Het principe is heel simpel, een boomhut voor twee personen met een composttoilet en een kannetje water. ’s Ochtends breng ik het ontbijt naar de gasten door een mandje omhoog te takelen en ik breng ze met een golfkarretje weg. Die eenvoud spreekt me aan. Het boerenberoep is soms eenzaam, het lijkt me leuk om daarnaast ook mensen te kunnen ontvangen. We hebben een vergunning aangevraagd voor twee boomhutten, maar beginnen volgend jaar eerst eens met één.” Henk ziet het gelukkig ook zitten. “Tien jaar geleden kocht ik dat bos achter onze stal van de gemeente, zonder plan. Nu wordt het hopelijk iets moois! Als de gasten straks vanuit hun boomhut over de koeien uitkijken… prachtig toch?”

Boer zoekt Boer biedt toekomst

Beide ondernemers zijn blij met het platform Boer zoekt Boer. “De eerste keer dat ik op het platform keek was ik verbaasd over het aantal accounts”, zegt Henk, “Er zijn zoveel mensen die wel willen! Natuurlijk is niet iedereen geschikt, maar het animo is er wel en dat biedt kansen.” Voor Henk en Leon heeft het in ieder geval goed uitgepakt. Eerder dan Henk in eerste instantie had verwacht, verhuist hij deze zomer al met zijn vrouw naar het oude huis van zijn vader iets verderop. Leon hoopt met zijn gezin begin volgend jaar over te gaan. Voor beide een frisse nieuwe start!

Tot slot: de gouden tip!

Wat zouden Henk en Leon jonge boeren en bedrijfsoverdragers mee willen geven?

Henk: “Begin op tijd! Voor zo’n overnametraject moet je al snel 10 jaar uittrekken. En geef iemand écht de ruimte. Dat geldt niet alleen voor de ondernemers zonder opvolger, maar ook wanneer een potentiële opvolger eerst buiten de deur werkt: zorg dat ze dat niet te lang doen, want dan is straks het animo én je boerderij weg. Ondernemen is ook je bakens verzetten. Daar moet je over nadenken en dat moet je op tijd doen. Als je 65 bent, ben je al te laat!”

Leon: “Durf je kwetsbaar op te stellen. Het inschakelen van een coach is niet altijd de garantie dat het lukt, je bent wel echt zelf aan zet om je kwetsbaar op te stellen en onthoud: het ondernemerschap hier op de boerderij draait echt niet alleen om koeien of geld. Vooral ook om vertrouwen, communicatie én plezier. Je moet als ondernemer doen waar je gelukkig van wordt!”

BNDR Themabijeenkomst: ‘Verdienmodellen: meer waarde uit de keten’

De agrarische sector staat op een kruispunt. Terwijl de eisen op het gebied van duurzaamheid en dierenwelzijn toenemen, neemt ook de economische en politieke druk toe. De vraag die velen bezighoudt: Wat is het perspectief voor mij als jonge boer vanuit de markt? En wat vanuit de overheid? Tijdens een themabijeenkomst, georganiseerd door het NAJK, gingen leden en partners hierover in discussie. Onder leiding van voorzitter Roy Meijer werd de toekomst van verdienmodellen in de landbouw verkend.

Een blik op het verleden en de toekomst

Roy Meijer trapte de bijeenkomst af met een historisch overzicht van de ontwikkeling in de agrarische sector. Waar vroeger de overheid een sterke faciliterende rol speelde, moeten boeren nu steeds meer op eigen kracht opereren in een instabiele politieke en economische omgeving. Meijer stelde dat jonge boeren worden geconfronteerd met een lastige combinatie van toenemende duurzaamheids- en maatschappelijke eisen én de noodzaak om financieel levensvatbaar te blijven.

“In het verleden werkten overheid, keten, onderwijs en onderzoek samen om de primaire sector te ondersteunen. Maar die structuren zijn stap voor stap afgeschaft, waardoor het nu ieder voor zich is. Dat vraagt om een herorganisatie van de keten,” stelde Meijer.

De geopolitieke ontwikkelingen vormen hierbij een extra uitdaging. Verstoringen, zoals de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne, tonen de kwetsbaarheid van mondiale ketens aan. Deze onrustige wereld dwingt Europa om ook naar buiten te kijken en fundamentele keuzes te maken: willen we dat onze voedselproductie hier behouden blijft?

Behouden we genoeg voedselproducenten?

De demografische ontwikkeling in de Europese landbouwsector maakt de discussie over toekomstbestendige verdienmodellen nog urgenter. Waar vroeger een groot deel van de boeren jonger dan 35 jaar was, bestaat nu slechts 5-8% van de Europese agrariërs uit deze leeftijdsgroep. Daarentegen is bijna de helft ouder dan 55 jaar. Daarnaast liggen er veel opgaven voor klimaat, stikstof, dierwaardigheid, water en natuurherstel. De afrekening van deze thema’s komt grotendeels bij de primaire producent op het bordje. Een grote uitdaging is om voldoende cashflow te behouden om dit allemaal te behalen. Als we serieus werk willen maken van voedselzekerheid, moeten we ons afvragen wie dat voedsel in de toekomst gaat produceren.

Efficiëntie versus duurzaamheid

Klaas de Jong van Royal A-ware wees op de enorme efficiëntieverbeteringen die de keten in de afgelopen decennia heeft doorgemaakt. Maar ondanks deze verbeteringen stelde hij de vraag: “Hoeveel verdient de boer eigenlijk?” De hoge duurzaamheids- en milieueisen maken productie in Nederland kostbaar en beperken de concurrentiepositie wereldwijd. “We moeten realistisch blijven. Europa loopt voorop in duurzaamheid, maar dat mag niet betekenen dat we onszelf uit de markt prijzen. Het moet haalbaar en betaalbaar blijven voor de hele keten. En de discussie moet gebaseerd zijn op de juiste feiten.” Stelde De Jong.

Marcel Wijnen van Rabobank stelde dat de beweging naar steeds goedkoper voedsel ons internationaal concurerend heeft gemaakt en een consumenten een hogere koopkracht heeft gegeven. Maar nu komen de verborgen nadelen aan het licht en worden grenzen bereikt. Ondanks meningverschillen over verduurzaming stelt hij dat regelgeving ons dwingt tot verandering. Daarbij is de vraag hoe we onze concurrentiepositie kunnen behouden belangrijk. Marcel waarschuwt dat verduurzaming geen nationale kwestie mag blijven; er is behoefte aan internationale standaarden en transparantie.

De rol van de consument

De rol van de consument in het waarborgen van duurzame landbouw kwam uitgebreid aan bod. Karin Haaksman van Koppert benadrukte dat de focus op lage prijzen in supermarkten een groot probleem is. “Het huidige systeem is niet houdbaar. Consumenten moeten misschien wel accepteren dat kwalitatief voedsel een grotere kostenpost wordt.” Erik van Ophoven van Achmea wees erop dat consumenten steeds meer besteden aan luxeproducten zoals vakanties en elektronica, terwijl de uitgaven aan voedsel sterk zijn gedaald.

Stefan Schulte van DeLaval denkt dat bewustzijn van de consument vaak ophoudt zodra ze in de supermarkt staan. “Ze kiezen toch vaak voor het goedkope product,” stelde hij. Om deze trend te keren, moet de overheid volgens de deelnemers een grotere rol spelen in het sturen van duurzaam consumentengedrag en het ondersteunen van boeren die aan strengere eisen voldoen. Hans Scholte (Flynth) voegde daaraan toe dat de publieke opinie vaak gebaseerd is op emotie en niet altijd op feiten.

De ketenpartijen

‘Hoe gaan wij voldoende boeren en verwerkers aan ons binden?’ is een vraag die steeds meer speelt bij de ketenpartijen. Om hun supply chain veilig te stellen voor de toekomst worden gezamenlijke programma’s opgesteld. Dit is de laatste jaren volop gebeurd, wat ook kansen biedt voor boeren. Echter een nadeel is dat er zoveel initiatieven zijn dat de consument het bijna niet meer snapt.

Meijer benoemt ketensamenwerkingen als kans “Nederland is sterk in kennis en logistiek. Door samenwerkingen binnen de keten kunnen we ons onderscheiden.”

Transparantie en “Tweakers” voor voedselproducten

Een innovatieve oplossing die werd besproken, was een platform voor voedselproducten, dat vergelijkbaar is met Tweakers, een website waar je alle producten kunt vergelijken op thema’s die jij belangrijk vindt. Dit zou consumenten meer inzicht bieden in de voedselketen. Ze kunnen zelf bepalen welke criteria zoals duurzaamheid, dierenwelzijn of CO2-uitstoot voor hen belangrijk zijn, en het platform toont hoe producten scoren op deze aspecten. Je kunt als boer namelijk niet goed scoren op alle duurzaamheidsthema’s.

Keurmerken bieden al enige transparantie, maar zo’n platform kan verder gaan door te laten zien waar de markt werkt en waar de overheid kan kiezen om in te grijpen.

Transparantie en gezamenlijke doelen in de keten, zonder juridische blokkades, zijn hierbij van belang. Ook is het essentieel dat de politiek duidelijke keuzes maakt in ruimtelijke ordening en milieubeleid, om onzekerheid voor boeren en banken te vermijden en ontwikkeling te stimuleren.

De rol van de overheid

Naast de markt en keten is er ook een rol weggelegd voor de overheid. Marcel Wijnen van Rabobank benadrukte het belang van consistent beleid. “Onzekerheid door wisselend overheidsbeleid maakt het moeilijk voor boeren en banken om lange termijn keuzes te maken.

Aanwezigen vonden dat de overheid een grotere rol moet spelen in het ondersteunen van de sector en dat ketensamenwerking van belang is. “Doelsturing in plaats van middelsturing kan ondernemers de vrijheid geven om zelf passende keuzes te maken,” stelde Wijnen. Toch blijven veel vraagstukken, zoals het juridische kader rondom stikstofbeleid en de rol van internationale concurrentie, complexe uitdagingen die om een gezamenlijke aanpak vragen.

Ook Hans Scholte van Flynth gaf aan dat de overheid bij elektrisch rijden ook een stimulerende rol heeft vervuld wat werkte, vervolgens komt de bal weer bij de consument te liggen.

Een hoopvolle toekomst

Wijnen voorziet dat een transitie naar een nieuw voedselsysteem tijd kost, net zoals het huidige systeem tientallen jaren heeft gekost. Uiteindelijk kan dit leiden tot een omkering in prijsstructuren, waarbij duurzame producten wellicht goedkoper worden dan niet-duurzame.

De bijeenkomst werd afgesloten met een positieve noot. Roy Meijer benadrukte dat, ondanks de uitdagingen, er een hoopvolle toekomst ligt voor jonge boeren. Door samen te werken in de keten en keuzes te maken, kan de sector sterker uit deze transitie komen. “Het is tijd om gezamenlijk keuzes te maken die niet alleen duurzaam zijn, maar ook economisch houdbaar. Zo zorgen we ervoor dat boeren kunnen blijven doen waar ze goed in zijn.” Als jonge boeren staan wij aan de basis van de keten. Het is aan de markt, keten en overheid om samen met ons te zorgen voor een toekomst waarin boerenbedrijven levensvatbaar blijven.

 

Deze discussiebijeenkomst met het thema ‘Verdienmodellen: meer waarde uit de keten’ is tot stand gekomen met medewerking van Erik van Ophoven (Interpolis – Achmea), Marcel Wijnen (Rabobank), Stefan Schulte (DeLaval), Hans Scholte (Flynth), Karin Haaksman (Koppert), Klaas de Jong (Royal A-ware), Roy Meijer (voorzitter NAJK), Mart Wagenvoort (GAJK), Naomi Mae (HAJK) en Bart Achtereekte (OAJK).

BNDR: Meer waarde halen uit de keten: Tom ten Kate aan het woord

De agrarische sector is volop in beweging. Veel jonge boeren zoeken naar manieren om niet alleen hun bedrijf toekomstbestendig te houden, maar ook naar hoe ze meer waarde uit hun producten kunnen halen. Dit kan bijvoorbeeld door deelname aan keurmerken, ketensamenwerkingen of regionale afzetinitiatieven. In dit artikel uit de BNDR editie van maart 2025 spraken we drie jonge boeren uit verschillende sectoren die deze stap hebben gezet. Waarom kozen zij hiervoor? Wat heeft het hen opgeleverd? En welke lessen kunnen andere boeren hieruit trekken? Deze week delen wij het artikel van de derde jonge boer, Tom ten Kate (27). Lees hier het artikel van Ruud Wansink of lees hier het artikel van Geert Mekkes.

Meerwaarde halen met ‘Beter Voor’ melk

Beeld: Agrio

Tom ten Kate (melkveehouder en voorzitter van het DAJK) doet sinds eind 2020 mee aan het ‘Beter Voor Koe, Natuur en Boer’-programma van Albert Heijn. Een keuze die niet alleen financieel interessant bleek vanwege de premie, maar ook goed aansluit bij de al extensieve bedrijfsvoering. Wat heeft hem over de streep getrokken, welke aanpassingen waren nodig en hoe ziet hij de toekomst?

Waarom heb je ervoor gekozen om mee te doen aan het ‘Beter Voor’-programma?

“We stonden eerst op de wachtlijst, want deze melkstroom zat vol. Eind 2020 kregen we ineens de kans om in te stappen, dus we moesten snel beslissen. Voor ons was dat een logische keuze, omdat het programma goed paste bij onze bedrijfsvoering. We werken al vrij extensief met ons grondgebruik en aantal koeien, en de ontwikkelingen in de sector gaan steeds meer deze richting op. Bovendien levert het een mooie financiële plus op. Dat maakte het de moeite waard.”

Wat houdt het programma precies in?

“Het doel is om klimaatneutrale melk te produceren, met extra aandacht voor drie thema’s: koe, natuur en boer. De melk wordt specifiek voor Albert Heijn wordt geproduceerd. Daar krijgen we een premie voor. Voor ons is dat deels een beloning voor de prestaties die we eigenlijk al leverden. De eisen blijven redelijk stabiel en als er iets verandert, wordt dat op tijd aangekondigd. Er zit ook geen einddatum aan deelname, dus je hebt flexibiliteit. Je kunt in principe stoppen wanneer je wilt.”

Heb je grote veranderingen moeten doorvoeren op je bedrijf

“Niet veel, omdat onze bedrijfsvoering al redelijk aansloot bij de eisen. De grootste verandering was de herintroductie van weidegang. Voorheen hadden we de koeien niet buiten, maar nu wel. Dat was in het begin even een uitdaging. Hoe deel je bijvoorbeeld de percelen handig in? Samen met onze voeradviseur hebben we dat opgelost door te kiezen voor Nieuw Nederlands Weiden. Het was even wennen, maar inmiddels hebben we een aanpak die goed werkt.”

Wat vond je het lastigst aan de implementatie?

“Weidegang was dus even puzzelen. Het vraagt om een andere planning, zeker als je te maken hebt met droogtegevoelige grond. Je moet bijvoorbeeld zorgen dat de koeien ’s ochtends na het melken direct naar buiten gaan, zodat je tijdens droge periodes niet in de knel komt. Daarnaast moesten we een extra stukje natuurland vinden, omdat we onze eigen graslandpercelen niet wilden terugbrengen in waarde. Dat was even zoeken, maar is uiteindelijk gelukt.”

Hoe ziet de financiële meerwaarde eruit?

“Je krijgt een mooie premie bovenop de melkprijs. Voor ons levert dat een goede meerwaarde op, omdat we niet veel hoefden te veranderen. Als je je hele bedrijfsvoering moet omgooien, ligt dat anders. Je moet dus goed afwegen of het voor jou uit kan.”

Zie je nog andere voordelen, behalve financieel?

“Je krijgt positieve reacties uit de omgeving. Mensen vinden het mooi dat je meer doet aan biodiversiteit en rekening houdt met andere zaken. Dat straalt positief af op de melkveehouderij in het algemeen.”

Is deelname aan zo’n keten toekomstbestendig?

“Ik denk van wel, maar het hangt natuurlijk af van hoe de markt, de melkstroom, de regelgeving zich ontwikkelen. Je moet als boer continu blijven kijken of het nog bij je bedrijf past. Op korte termijn zie ik geen grote veranderingen, maar je moet altijd blijven evalueren.”

Wat wil je andere jonge boeren meegeven?

“Kijk of er een melkstroom is die goed aansluit bij jouw bedrijf. Nu kun je vaak nog een mooie extra premie ontvangen bovenop de reguliere melkprijs voor prestaties die je al uitvoert. Maak daar gebruik van, want over een paar jaar kan de situatie zomaar anders zijn.”

BNDR: Meer waarde halen uit de keten: Geert Mekkes aan het woord

De agrarische sector is volop in beweging. Veel jonge boeren zoeken naar manieren om niet alleen hun bedrijf toekomstbestendig te houden, maar ook naar hoe ze meer waarde uit hun producten kunnen halen. Dit kan bijvoorbeeld door deelname aan keurmerken, ketensamenwerkingen of regionale afzetinitiatieven. In dit artikel uit de BNDR editie van maart 2025 spraken we drie jonge boeren uit verschillende sectoren die deze stap hebben gezet. Waarom kozen zij hiervoor? Wat heeft het hen opgeleverd? En welke lessen kunnen andere boeren hieruit trekken? Deze week delen wij het artikel van de tweede jonge boer, Geert Mekkes. Lees hier ook het artikel van akkerbouwer, Ruud Wansink.

1 Ster Beter Leven: “De markt vroeg erom, en wij stapten in”

Geert Mekkes uit Geesbrug runt samen met zijn familie een vleeskuiken- en akkerbouwbedrijf. Sinds mei 2023 heeft hij de overstap gemaakt naar het Beter Leven-keurmerk met 1 ster. Dit betekende minder kippen, langzamer groeiende kippen, een overdekte uitloop, andere werkzaamheden en stabielere inkomsten. Geert deelt zijn ervaringen met het concept en zijn visie op de toekomst.

Wat houdt deelname aan Beter Leven 1 ster precies in?

“Bij het Beter Leven-keurmerk krijgen de kippen meer ruimte, daglicht en afleidingsmateriaal, zoals strobalen en strooien we een deel van het voer in het strooisel. Dit doen we om de kip zo veel mogelijk natuurlijk gedrag te laten vertonen. Daarnaast hebben de kippen vanaf 21 dagen leeftijd toegang tot een overdekte uitloop. Ten opzichte van regulier gehouden vleeskuikens houden we nu ongeveer de helft van het aantal kippen. Het ras wat we houden is ook een langzamer groeiend ras, dit betekend dat we de kippen zo’n 2 weken langer houden dan regulier gehouden kippen en omdat het een langzaam groeiend ras is wegen ze na 8 weken ook nog minder dan regulier gehouden kippen.”

Wat gaf de doorslag om over te stappen?

“De reden was simpel: de markt vroeg erom en wij zagen een kans. Supermarkten hebben besloten om alleen nog maar vlees met 1 ster Beter Leven in de schappen te leggen. Hierdoor ontstond ruimte voor meer bedrijven om in te stappen. Voorheen was het een nichemarkt, nu is het een breder gedragen concept.

Voor ons bedrijf was het financiële plaatje belangrijk. We hebben doorgerekend of de investering in de uitloop en de aangepaste bedrijfsvoering rendabel was, en dat bleek zo te zijn. We zijn niet de eersten geweest die instapten omdat het regulier houden van kippen ons ook goed beviel,  maar als de kans er vanuit de markt ligt en het financieel rendabel is dan moet je gewoon de stap zetten. De wereld verandert en als ondernemer moet je daarin mee kunnen bewegen.”

Welke aanpassingen waren nodig, en hoe hebben die de bedrijfsvoering veranderd?

“De grootste aanpassing was de bouw van de overdekte uitlopen en het maken van daglicht in de stallen, dat heeft tijd en geld gekost. Vanaf het moment dat je daglicht in de stallen hebt, mag je gebruik maken van de overgangsregeling van de dierenbescherming. Zolang de kippen nog geen gebruik kunnen maken van de overdekte uitlopen mag je dan minder kippen houden. Middels deze overgangsregeling kun je wel al vast wennen aan het houden van langzaam groeiende kippen. De bedrijfsvoering was in het begin erg wennen, we waren gewend om de kippen zo snel mogelijk op gewicht te krijgen. Nu moet je veel meer sturen op dat de kippen niet te zwaar mogen worden, maar natuurlijk ook weer niet te licht. Je kunt reguliere kippen vergelijken met sprinters en langzaam groeiende kippen met marathon lopers. Wanneer je één misse stap zet bij de sprint heeft dat veel grotere gevolgen als een misse stap in een marathon. Dat alles wat rustiger gaat maakt het werk met langzaam groeiende kippen relaxter. Verder zijn er nu extra taken bijgekomen, zoals het strooien van graan en het bijvullen van afleidingsmateriaal, en krijgen we vaker controles.

Het werk is anders geworden. Minder kippen en kippen die langzamer groeien betekent minder arbeid en meer werkgemak. De periodes dat we leeg staan om schoon te maken tussen de rondes in zijn wel drukker geworden. De overdekte uitlopen moeten nu ook schoon gemaakt worden. Dit is toch 30% meer oppervlak om schoon te maken ten opzichte van vroeger.

Financieel houden we onder aan de streep ongeveer hetzelfde over als bij reguliere kippen, al kan het wel per jaar schommelen.”

Welke uitdagingen kwam je tegen bij de implementatie?

“Gelukkig hebben wij relatief eenvoudig en snel alle vergunningen rond kunnen krijgen. Bij veel collega pluimveehouders zal dit de grootste uitdaging zijn denk ik. De grootste uitdaging bij ons was de bouw van de uitlopen. Omdat veel bedrijven tegelijkertijd omschakelden, waren de bouwbedrijven overbelast en stegen de kosten. Ook hebben we nu meer te maken met controles. Verschillende instanties controleren ieder hun eigen deel. Die controles zijn vaak onverwacht, dus je moet flexibel kunnen schakelen als ze op de stoep staan. Daarnaast was de eerste keer dat de uitloopluiken los gingen ook wel een uitdaging, maar dan vooral een mentale. Bij reguliere kippen moet je ten alle tijden tocht op dierhoogte voorkomen en nu open je juist op de dierhoogte de uitloopluiken. Gelukkig past de ventilatie zich snel aan en hebben we geen problemen gehad met verkouden of zieke kippen. Maar het was wel even spannend!”

Wat zijn de voordelen, naast financiële stabiliteit?

“Het werkgemak is verbeterd. Doordat je minder dieren hebt, de kippen langzamer groeien en ze langer op het bedrijf blijven zijn ze weerbaarder en heb je minder last van uitval. Dat geeft een meer ontspannen werksfeer.”

“Daarnaast is het een voordeel dat de supermarkten zijn overgestapt naar 1 Ster Beter Leven, hierdoor is er een markt ontstaan, waardoor bedrijven konden omschakelen.

Hoe draagt dit concept bij aan de toekomstbestendigheid van je bedrijf?

“Het grootste voordeel is de stabiliteit in de prijsvorming. De reguliere kippenmarkt is onvoorspelbaar en afhankelijk van de internationale markt. Een uitbraak van vogelgriep in Polen of de oorlog in Oekraïne kunnen de prijzen sterk beïnvloeden. Bij Beter Leven is de prijs veel stabieler. Dat geeft meer rust en zekerheid.

Toch blijven we de markt goed in de gaten houden. Als het niet meer uit kan of het concept zich niet meer waar kan maken, dan zijn de stallen zo gebouwd dat we eventueel terug kunnen naar de reguliere productie. Het belangrijkste is om flexibel te blijven, je kunt natuurlijk nooit in de toekomst kijken.”

Wat wil je andere jonge agrariërs meegeven?

“Blijf realistisch en kijk goed naar wat bij jou en je bedrijf past. De wereld verandert en daar moet je in mee. Durf uitdagingen aan te gaan, maar wees ook kritisch op de duurzaamheidseisen en wat bijdraagt aan jouw bedrijf.”

 

Vond je dit artikel interessant? Volgende week zaterdag delen wij het artikel van Tom ten Kate, melkveehouder- en DAJK-voorzitter uit Koekange. Of lees hier het artikel van akkerbouwer Ruud Wansink terug. 

 

 

BNDR: Meer waarde halen uit de keten: Ruud Wansink aan het woord

De agrarische sector is volop in beweging. Veel jonge boeren zoeken naar manieren om niet alleen hun bedrijf toekomstbestendig te houden, maar ook naar hoe ze meer waarde uit hun producten kunnen halen. Dit kan bijvoorbeeld door deelname aan keurmerken, ketensamenwerkingen of regionale afzetinitiatieven. In dit artikel uit de BNDR editie van maart 2025 spraken we drie jonge boeren uit verschillende sectoren die deze stap hebben gezet. Waarom kozen zij hiervoor? Wat heeft het hen opgeleverd? En welke lessen kunnen andere boeren hieruit trekken? Deze week delen wij het artikel van de eerste jonge boer, Ruud Wansink. 

Aardappelen regionaal afzetten via coöperatie ‘Van Onze Grond’ 

Ruud Wansink (27) runt samen met zijn vader een gangbaar akkerbouwbedrijf in Laren (Gelderland). Hij verkoopt een deel van de aardappeloogst lokaal. Dit doet hij via een zelfbedieningswinkel en door deelname aan de coöperatie ‘Van Onze Grond’. Via deze samenwerking met supermarkten krijgt hij een eerlijke prijs voor zijn product en draagt hij bij aan de regionale voedselvoorziening. Wat heeft hem hiertoe bewogen en welke uitdagingen komt hij tegen?

Wat voor bedrijf hebben jullie?

“Samen met mijn vader run ik een gangbaar akkerbouwbedrijf in Laren. Daarnaast ben ik parttime teeltadviseur.  Op het akkerbouwbedrijf telen we op zo’n 80 hectare aardappels (ongeveer de helft), bieten, granen en maïs. Naast de reguliere afzet, verkopen we een deel van de consumptieaardappelen via een zelfbediening-huisverkoopwinkel en in lokale supermarkten. Hiervoor zijn we aangesloten bij de coöperatie ‘Van Onze Grond’.”

Wat houdt ‘Van Onze Grond’ in?

Van Onze Grond’ is een coöperatie van boeren en supermarktondernemers die samen lokaal voedsel in supermarkten aanbieden. Het begon in tien supermarkten rond Deventer en breidde uit naar de stedendriehoek en Zuthpen. In de coöperatie leveren boeren uit de buurt hun producten rechtstreeks aan deze supermarkten. Elke week plaatsen de supermarkten een bestelling van wat ze nodig zijn, de boer ontvangt deze en zet deze klaar. Vervolgens komt Combigro, een food & horeca leverancier, de bestelling afhalen, regelen de logistiek en voeren de facturatie uit. Door onze aardappels via deze coöperatie te verkopen krijgen we er een goede prijs voor. Daarnaast krijgen we een prima vergoeding voor de extra arbeid en moeite die we erin steken.”

Wat heeft je doen besluiten om mee te doen aan dit programma?

“In 2021 is coöperatie van Onze Grond opgericht en hebben wij gelijk contact gezocht .We verkochten al aardappelen via een zelfbedieningswinkeltje en leverden aan enkele supermarkten. De samenwerking met Van Onze Grond bood de kans om op te schalen en een breder publiek te bereiken. Het logistieke en verkoopgedeelte is altijd een uitdaging, en via de coöperatie worden deze zaken grotendeels uit handen genomen door een partij als Combigro, die de bestellingen ophaalt en de facturatie regelt. Het is dus een mooie samenwerking tussen boeren en supermarkten, waarbij wij onze producten regionaal kunnen aanbieden via een regionaal distributienetwerk.”

Heb je veranderingen moeten doorvoeren om aan de eisen van de coöperatie te voldoen?

“Qua product niet, het gaat er met name om dat het lokaal geproduceerde producten zijn. Er zijn naast alle reguliere eisen, geen specifieke keurmerken vereist. De grootste verandering zat in het opschalen en verpakken van onze eigen aardappelen voor supermarkten, wat extra tijd en werk vraagt.”

Welke uitdagingen ben je tegengekomen en hoe heb je deze aangepakt?

“Het bereiken van de consument blijft een uitdaging, ook met de coöperatie. De aandacht trekken van een consument in een volle supermarkt is soms lastig. Op het begin hebben we zelf ook wel eens in de supermarkt gestaan om de streekproducten te laten proeven. Dan krijg je altijd leuke reacties en zien en proeven ze wel het verschil. Maar dat betekend niet altijd dat ze de producten ook blijven kopen. De vraag is ook of mensen nog voldoende aardappels blijven eten.

Daarnaast is de logistieke kant intensief: het verpakken en klaarmaken van de aardappelen kost tijd, en dit moet ook gebeuren in de drukke piek momenten tijdens bijvoorbeeld het land werk. Met ‘grootschalig’ kun je daarentegen makkelijker meer afzet creëren, maar de prijs en marge heb je niet in de hand.”

Hoe is de financiële meerwaarde?

“De prijs die we voor onze aardappelen krijgen, kunnen we zelf vast stellen in overleg met het coöperatie bestuur. Dit moeten wel reëele, marktconforme prijzen zijn: te duur, en het blijft liggen, te goedkoop, en de marge wordt te klein. We zetten een klein deel van onze aardappelen zo af, het doel is nog wel om het te laten groeien. De inkomsten zijn een mooie aanvulling, mits de arbeidsintensiviteit in verhouding blijft.”

Zijn er andere voordelen?

“Consumenten die de aardappelen kopen waarderen de lokale productie en de kwaliteit. We krijgen te horen dat onze aardappelen van goede kwaliteit en erg lekker zijn. Het zorgt ook voor klantenbinding: supermarktklanten komen later vaak bij ons op de boerderij kopen en vice versa.”

Waarom versterkt dit de toekomstbestendigheid van jullie bedrijf?

“Het biedt extra inkomsten zonder schaalvergroting. Op dit moment past het goed bij ons bedrijf, al moeten we blijven beoordelen of de arbeidsinspanning opweegt tegen de voordelen. De stabiele marge en klantenbinding zijn grote pluspunten.”

Wat zou je andere boeren adviseren?

“Lokale afzet biedt kansen, maar de grootste uitdaging is verkoop: je product onder de aandacht brengen en een markt vinden. De coöperatie helpt hierbij, maar onderschat de extra arbeid niet.”

 

Vond je dit artikel interessant? Volgende week zaterdag delen wij het artikel van Geert Mekkes uit Geesbrug, hier runt hij een vleeskuiken- en akkerbouwbedrijf met zijn familie. De zaterdag daarop delen wij het artikel van Tom ten Kate, melkveehouder- en DAJK-voorzitter uit Koekange. 

BNDR: Column door Anne van der Peet

Verbreden op het boerenerf is meer dan alleen een economische zaak; het is een kans om het bedrijf een eigen draai te geven en met frisse energie naar de toekomst te kijken. Of je nu taken overneemt van je (schoon)familie, collega’s of een werkgever, er komt een moment waarop jij de koers gaat bepalen. Dit is niet alleen spannend, maar ook een kans om je eigen karakter in je rol te leggen.

Op het akkerbouwbedrijf van mijn schoonfamilie in Espel worden verschillende activiteiten gecombineerd: akkerbouw, vleesvee en een gastenverblijf tot “Pilotenhof”. Dit is een voorbeeld van hoe verbreding niet alleen economische kansen biedt, maar vooral zorgt voor nieuwe dynamiek op het bedrijf. Het bedrijf wordt hierdoor niet alleen ervaren als werken, maar ook als een beleving, voor ons en voor anderen.

Ik vind het inspirerend om te zien hoe bezoekers genieten van de eenvoud van het voeren van het aaien van een koe, het stampen in de plassen en het ontdekken van gewassen achter de groenten. Zeg nou eerlijk, hoe vaak staan we hier zelf stil bij? Beeld je eens in, de ochtenddauw op het diepgroene uienloof  of een liggende herkauwende koe. In één woord: genieten!

Onze eigen draai

Een bedrijf met meerdere takken vraagt om flexibiliteit en ondernemerschap. Door naast de akkerbouw en het vleesvee een gastenverblijf te runnen, spreken je een breder publiek aan en creëren we extra inkomsten. Maar het is meer dan dat: we delen ons dagelijks leven met mensen van buiten de sector, laten hen kennismaken met de schoonheid en obstakels van het agrarisch ondernemen en bouwen connecties naar elkaar.

Naast sociale en economische voordelen, heeft onze verbredingsstrategie ook een ecologische kant. De varkens en koeien verbeteren de bodemkwaliteit door dierlijke bemesting, waardoor het organische stofgehalte stijgt en de vruchtbaarheid toeneemt. Ze beheren onkruid en plaagdieren natuurlijk, wat de gebruik voor gewasbeschermingsmiddelen kan verminderen. Hierdoor genieten wij en klanten van eigen vlees waar korte keten zorgt voor een educatieve, lokale en transparante ervaring voor de consument. Doordat de dieren gewasresten en groenbemesters eten, houden we nutriënten, mineralen, bacteriën en schimmels op het bedrijf. Dit kan de robuustheid en veerkracht van grond, dier en mens op het bedrijf ten goede komen.

‘Waar een wil is, is een weg’, zou ik als motto willen dragen, maar deze weg mag dan af ten toe hobbelig en dynamisch zijn of van koers veranderen. In mijn ogen de grote kansen en hobbels in verandering in een adem zijn: omgeving en wet- en regelgeving. Denk er eens over na: wat is er in een straal van 10 tot 15 km nog niet te doen/zien/beleven/kopen? Waar leent je grondsoort locatie zich voor? Wat is je eigen visie op landbouw of het landelijk gebied? Bij wet en regelgeving moet je voldoen aan de eisen van je gemeente, denk hierbij aan de omgevingsplannen (BOPA en OPA).

Maar wat mij betreft is de eerste en belangrijkste stapt om te bepalen wat bij jou als persoon en ondernemer en je omgeving past. Kies je bijvoorbeeld voor een boerderijwinkel, een attractie of een vorm van kinderopvang? Dit vraagt niet alleen om praktische aanpassingen, maar ook om een andere manier van ondernemen. Sommige verbredingsactiviteiten brengen veel interactie met mensen met zich mee of vereisen extra personeel. Maar er zijn nog zoveel typen verbredingen waar je aan zou kunnen denken die je aan kan spreken: zoals een pluktuin, escaperoom, maar ook energieproductie of natuurbeheer is een aparte tak van sport. Denk dus niet alleen na over wat mag en kan, maar ook over wat bij jouw persoonlijke stijl en wensen past.

Plezier als drijfveer

Ik denk dat je me inmiddels wel door hebt. Wat ik wil doorgeven, is dat verbreding niet alléén gaat om rendement, maar dat meerdere puzzelstukjes op z’n plek vallen en in elkaar passen en dat het bedrijf en jij opbloeien en ontdekken. Door iets toe te voegen aan het bedrijf of je functie waar je energie van krijgt, houd je het werk leuk en uitdagend. Uiteindelijk brengen we samen als sector niet alleen producten voort, maar ook beleving en verbinding. En dat maakt het ondernemen buitengewoon mooi

BNDR: Op pad met Marjan

Marjan Holtland werkt inmiddels drie jaar bij NAJK als projectleider en bestuursondersteuner. Ze begon als projectmedewerker, maar al snel kwam de functie van bestuursondersteuner bij FAJK vrij. Wat in eerste instantie een tijdelijke oplossing zou zijn, beviel zo goed dat ze deze rol nog steeds vervult. Daarnaast ondersteunt ze inmiddels ook het bestuur van DAJK.  Naast haar werk is ze nog graag te vinden op het agrarische bedrijf van haar ouders en broer in Rutten, waar een bak koffie altijd klaarstaat.Marjan neemt iedereen mee in haar werkweek!

Vorige week stond ik voor de klas op het Landstede College in Raalte voor het project BoerVeilig. Samen met een veiligheidsdeskundige gaf ik studenten uitleg over veilig werken in de melkveehouderij en vertelde ik meer over NAJK. Een mooie kans om jonge agrariërs bewust te maken van de risico’s op het bedrijf!

 

Dinsdagen zijn onze vaste kantoordagen. Dan proberen we als collega’s op kantoor te zijn om projecten te bespreken: Hoe lopen de projecten? Waar staan we? Welke communicatie is nodig? We verdelen de taken en lunchen samen. Tijdens de lunch komt werkelijk van alles ter tafel!

 

Momenteel werk ik samen met Roos Roeleveld aan BoerNatuurlijk 2.0. We ontwikkelen een vernieuwde versie van het spel in samenwerking met docenten, studenten en klankbordleden. We zijn nu bezig met nieuwe vragen, een nieuw thema en een volledig vernieuwd speldoek. We geven over dit onderwerp gastlessen op verschillende agrarische scholen.

Deze week reis ik af naar Leutingewolde voor de bestuursvergadering van DAJK, dit keer bij bestuurslid Janine. DAJK heeft een jong en gedreven bestuur, heerlijk om mee samen te werken! Na een avond vol energie en goede gesprekken kom ik altijd laat thuis – mét een volle actielijst.

Een hoogtepunt deze week: we kregen groen licht op ons geschreven projectplan! Afgelopen zomer maakten Roos en ik de podcastserie Wie Wat Water: De BoerenPodcast over waterkwaliteit. Dit bleek een succes, en nu mogen we vanuit DAW nog een podcast maken! Over podcasts gesproken, ik moet nog een interview houden voor BNDR. Toevallig met mijn eigen bestuurslid van FAJK, die de prijsvraag voor de oortjes heeft gewonnen!

Daarnaast ben ik volop bezig met het project Boer zoekt Boer, een platform waar overdragers en potentiële opvolgers met elkaar in contact komen. Ik krijg hier veel vragen over van zowel overdragers als opvolgers die benieuwd zijn of dit traject iets voor hen is.

Deze week stond ook de FAJK bestuursvergadering op de planning. Samenwerken met dit bestuur geeft energie! Het is een bestuur dat vraagstukken uit de omgeving niet uit de weg gaat en actief de samenwerking opzoekt. Deze vergadering vond online plaats, maar binnenkort zien we elkaar weer fysiek tijdens de start van de Winterschool. Dit is een mooi initiatief van het bestuur: drie avonden waarin verschillende thema’s aan bod komen ter verbreding van onze leden.

Ook was ik samen met mijn collega’s aanwezig op de agrarische jongerendag in Barneveld. Een dag georganiseerd door verschillende bedrijven, waaronder NAJK: het winterfestival voor jonge ondernemers van de toekomst! We stonden die dag met een stand waarin we een leuke prijsvraag hadden waarbij deelnemers een NAJK-overall konden winnen. Daarnaast hebben we gesprekken gevoerd met jonge agrarische ondernemers, sloten we aan bij een van de interessante sprekers, lieten we ons inspireren door technologie en innovaties, schreven we nieuwe leden in en eindigden we de dag met een gezellige borrel!

Kortom, geen dag is hetzelfde in mijn werk – en ik geniet er elke dag van!

BNDR: Belangenbehartiging: meer dan alleen praatjes en netwerken

Achter de schermen behartigt NAJK de belangen van de jonge boeren en tuinders in de politiek. Ingewikkelde dossiers, zoals het Convenant Dierwaardige Veehouderij, de mestcrisis en de herziening van de pachtwetgeving, zijn hier aan de orde van de dag. Het is een kleine greep uit de onderwerpen waar de dagelijks bestuurders zich keer op keer voor blijven inzetten. Hoe ziet deze belangenbehartiging er precies uit? En waar is NAJK momenteel druk mee? We geven je graag een uitgebreide update!

Convenant Dierwaardige Veehouderij

Sinds september 2022 is NAJK betrokken bij het vormen van een Convenant Dierwaardige Veehouderij samen met markt en ketenpartijen, LTO, SBK, POV, ZuivelNL Dierenbescherming, ministerie LVVN en Caring Farmers. Daarnaast lopen twee trajecten: het verkennen van een onafhankelijke autoriteit en de vorming van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). De verkenning naar de autoriteit is afgerond en een rapport is gepubliceerd. Het rapport is tevens aangeboden aan de minister van landbouw, samen met POV, LTO, ZuivelNL, SBK en Dierenbescherming.

Afgelopen zomer namen onze bestuurders Ruben Klein Teeselink en Wendy Kicken deel aan gesprekken over de AMvB. Na hun input is het ministerie van LVVN aan de slag gegaan met verdere uitwerking. Er wordt getoetst op praktijk, economische haalbaarheid en emissies, om de uitvoerbaarheid voor sectoren te waarborgen. NAJK wordt meegenomen in het AMvB-traject voor melkvee-, varkens-, kalver- en pluimveehouderij en benadrukt de positie van jonge boeren.

Ondertussen lopen de gesprekken binnen het convenant door, terwijl de tijdsdruk toeneemt. De Tweede Kamer heeft bepaald dat de minister voor juli 2025 het ontwerp van de AMvB presenteert. NAJK benadrukt dat de drie onderdelen – convenant, AMvB en autoriteit – onlosmakelijk verbonden zijn. Essentiële randvoorwaarden zijn een realistische tijdlijn, vergunningverlening en verdienmodellen. Met een goed plan krijgen jonge boeren perspectief en investeringszekerheid.

Mestcrisis

Voordat bekend werd dat de derogatie definitief zou verdwijnen, werden al gesprekken gevoerd over de grote effecten hiervan. Vandaag merken we de impact van het eerste jaar afbouwderogatie en de spanning rond het aanstaande mestseizoen. Dit jaar én volgend jaar neemt de mestplaatsingsruimte verder af, terwijl er nu al een onbalans in de mestmarkt is.

Er worden oplossingen verwacht van de minister voor zowel mestplaatsingsruimte als mestproductie. Nederland moet voldoen aan nieuwe mestproductieplafonds uit de derogatiebeschikking en het addendum. Dit bevat ook een grondgebonden melkveehouderij in 2032. De Tweede Kamer eist dat de minister begin 2025 met een concrete invulling komt.

NAJK zet zich in voor jonge melkveehouders en oplossingen die ruimte creëren voor hen. De verhouding tussen mestplaatsingsruimte en mestproductieruimte is zover uit balans dat er sprake is van een mestcrisis op sectorniveau. Dit onderwerp blijft de komende jaren een grote impact hebben op de toekomstbestendigheid van jonge boeren.

Herziening pachtwetgeving

De afgelopen maanden zijn grote stappen gezet in de herziening van de pachtwetgeving. Onze voorstellen zijn openbaar, en staatssecretaris Rummenie reageerde positief in zijn kamerbrief. Eind januari vond het pachtdebat plaats. NAJK en LTO Nederland dienden een voorstel in voor een progressief prijsstelsel op kortlopende contracten, met minimale administratieve lasten en een financiële prikkel voor langlopende pacht. Dit voorstel is goed ontvangen. Mooi is dat Kamer, staatssecretaris en sector in de kern op één lijn liggen. Voor NAJK is het cruciaal om voortgang te behouden en eind dit jaar tot wetswijziging te komen. Alleen zo krijgen jonge boeren de langjarige zekerheid die nodig is voor financiering en verduurzaming.

Stikstof

De stikstofproblematiek blijft de agrarische sector raken en dus ook de jonge boer. Er zijn twee gerechtelijke uitspraken geweest over het stikstofbeleid. De eerste uitspraak heeft de vergunningverlening stopgezet. De andere uitspraak heeft de overheid verplicht om de door haar eigen stikstofdoelen te behalen in 2030 die voorkomen uit de stikstofwet op straffe van 10 miljoen euro. Hiervoor is nieuw stikstofbeleid nodig. Het kabinet was hier al mee bezig en heeft een ministeriële commissie ingesteld. NAJK pleit voor een omslag in het beleid waarbij het huidige systeem, dat nu gericht is op stikstofdepositie, wordt vervangen door een aanpak gericht op stikstofemissie. Daarnaast moeten PAS-melders en interimmers gelegaliseerd worden.

Knelpunten en noodzakelijke veranderingen

Voor jonge agrariërs wordt een al langer bestaand probleem opnieuw duidelijk: het ontbreken van werkbaar, toekomstgericht beleid. NAJK maakt zich zorgen over het gebrek aan perspectief en de vastlopende vergunningverlening, essentieel voor legalisatie, verduurzaming en bedrijfsontwikkeling. “Zonder vergunningen kunnen jonge boeren niet legaliseren of investeren in emissiereductie, klimaatmaatregelen of waterkwaliteit,” aldus NAJK-voorzitter Roy Meijer. Dit leidt tot stagnatie in verduurzaming, terwijl boeren juist bereid zijn te investeren in toekomstbestendige oplossingen.

Ministeriële commissie

Het kabinet erkent de noodzaak van nieuw stikstofbeleid en heeft een ministeriële commissie ingesteld. NAJK benadrukt dat ook andere sectoren moeten bijdragen aan emissiereductie. “Als sector kunnen we alleen afgerekend worden op onze eigen emissie,” zegt Meijer. Daarom moet het stikstofbeleid, nu gebaseerd op depositie, op de schop. Het nieuwe beleid moet zorgen voor legalisering van PAS-melders en interimmers en het hervatten van vergunningverlening.

Het jaar van de waarheid

2025 wordt cruciaal voor de agrarische sector. Zonder duidelijke keuzes dreigen jonge ondernemers een toekomst elders te zoeken. “Dit zet de toekomst van onze vergrijzende sector op het spel,” waarschuwt Meijer. Het kabinet en coalitiepartijen moeten nu met haalbaar beleid komen, zodat de sector verder kan.

Dit artikel is onderdeel van ons ledenblad BNDR en verscheen in de editie van maart 2025.