BNDR: Op pad met Noa

 

Noa Wegerif zit in het laatste jaar van de opleiding veehouderij aan het Aeres mbo in Barneveld. Haar eindstage loopt ze bij NAJK. Ze is nu aan haar laatste stageweek begonnen: “Ik heb er nu al 9 weken op zitten en heb het erg naar me zin! Ik help mee bij verschillende projecten en kom zo meer te weten over NAJK. Ik neem jullie mee tijdens één van mijn stageweken!”

 

 

Afgelopen week ben ik samen met andere collega’s afgereisd naar Friesland, hier hebben we op een melkveebedrijf een webinar opgenomen met als onderwerp robot melken & weidegang. Ik had hierbij de rol als moderator: ik zag de vragen die binnen kwamen en speelde deze door naar de host. Een leuke ervaring!

 

Om de beeldenbank van NAJK aan te vullen met mooie en nieuwe afbeeldingen, ben ik op pad geweest langs verschillende melkveebedrijven. Ik heb hier allerlei verschillende foto’s gemaakt van bijvoorbeeld de koeien in de wei, het melken, kalfjes voeren en nog veel meer! Een leuk klusje om te doen, omdat ik lekker op pad was. Dit is een van de vele foto’s die ik heb genomen.

 

 

Er zijn twee projecten waar ik druk mee bezig ben geweest. Voor het project BoerNatuurlijk is er een spel dat op scholen gespeeld wordt, dit spel moest aangepast worden. Daar heb ik verschillende dingen voor uitgezocht en ik ben mee geweest naar een school om het spel te spelen. Hier kon ik gelijk zelf weer wat van leren! Ook voor het project BoerVeilig gaat NAJK een spel ontwerpen. In de aanloop hiernaartoe ben ik alvast bezig geweest met potentiële vragen voor het spel en heb meegedacht aan opties voor het speldoek.

 

Vrijdag ben ik lekker een dagje aan het werk gegaan op een melkveebedrijf! Ik vind het heerlijk om weer lekker buiten aan het werk te zijn, ondanks dat ik het heel erg naar me zin heb bij NAJK is het ook weer lekker om een dagje buiten bij de koeien bezig te zijn. Want opeens alle dagen op kantoor is ook wel wennen! Ik heb deze dag verschillende werkzaamheden kunnen doen zoals het voeren, de kalfjes verzorgen, koeien door het voetbad laten gaan en nog meer!

 

Ik heb het heel erg naar mijn zin bij NAJK. Je kunt erg veel leren door de werkzaamheden die je doet, je kennis gaat er dus alleen maar op vooruit. Ik heb al veel verschillende dingen kunnen en mogen doen. Zo heb ik dus een stuk mee gekregen van de projecten die momenteel spelen en zie ik ook iets van de communicatiewerkzaamheden binnen de organisatie. Het is een heel erg leuk team om in te werken en je kan veel afwisselend werk doen. Ik ben erg blij met mijn keuze om stage te gaan lopen bij NAJK en raad dit anderen zeker aan!

Na Noa haar laatste stagedag bij NAJK is ze gebleven. Inmiddels werkt Noa met veel plezier als communicatiemedewerker bij NAJK!

BNDR Themabijeenkomst: ‘Zachte kant bedrijfsovername: meer dan alleen een handtekening en dikke bankrekening’

NAJK-leden en -partners over de stille emoties en taaie gesprekken bij bedrijfsovernames in de landbouw

Een bedrijfsovername in de agrarische sector is veel meer dan een zakelijke deal of een handtekening onder een taxatierapport. Het draait allang niet meer alleen om euro’s, stallen of hectares. Achter iedere overdracht schuilt een complex web van emoties, generatieverschillen, familieverhoudingen én praktische zorgen. “Ik wilde het onderwerp eens loskoppelen van die kille termen als ‘zachte’ en ‘harde’ kant”, zegt Coen van den Bighelaar, portefeuillehouder bedrijfsovername bij NAJK, tijdens een discussiebijeenkomst met partners en leden. “Een bedrijfsovername draait niet alleen om euro’s. Het is zoveel meer!”

Wat volgt is een openhartig gesprek tussen (jonge) boeren, adviseurs, verzekeraars en ervaringsdeskundigen over de onzichtbare lagen van bedrijfsovernames: het ongemak, de stiltes, de botsende ambities — en vooral, de zoektocht naar manieren om het beter te doen. 

Van verzekeraar naar vertrouwenspersoon

Verzekeraar Erik van Ophoven van Interpolis – Achmea ziet het steeds vaker: klanten kloppen bij hem aan over bedrijfsovernames, ook al is dat niet zijn hoofdtaak. “Wij zijn primair verzekeraar, maar bij uitbreiding of overname zijn we soms een onverwachte sparringpartner,” vertelt hij. “Een goed gesprek op het juiste moment kan verrassend veel opleveren.” Dat geldt ook voor Pierre van Oort van ForFarmers, die benadrukt dat de accountmanager vaak degene is die spanningen signaleert. “De specialist staat in de stal, de accountmanager erbuiten. Als er bijvoorbeeld gedoe is tussen ouders en zoon of dochter, komt dat meestal bij ons op het bord.”

Toch blijven de meeste partijen voorzichtig in hun rol. “We pakken hierin geen actieve rol,” zegt Pierre. “Maar we zijn wél die ‘boodschappentas’ waarin af en toe wat emotie wordt meegegeven naar de juiste plek.”

“Op school leerden studenten eerder voornamelijk over de financiën, maar gelukkig is er nu ook steeds meer aandacht voor de emotionele kant. En daar moet aandacht voor blijven!” – Tynke Hofstra

Keukentafel en klaslokaal: het blijft angstvallig stil

Tynke Hofstra (AJF), zelf potentieel opvolger én docent melkveehouderij in Leeuwarden, ziet dat de zachte kant van een overname gelukkig steeds meer wordt besproken. “Op school leerden studenten eerder voornamelijk over de financiën, maar gelukkig is er nu ook steeds meer aandacht voor de emotionele kant. En daar moet aandacht voor blijven!” Ze merkt bij haar leerlingen veel onzekerheid. “Ze zijn jong, weten vaak niet wat er thuis precies speelt, en durven daar ook niet makkelijk over te praten. Met de extra aandacht voor dit onderwerp in de lessen én door het systeem thuis bij deze lessen te betrekken hopen we daar verandering in te brengen!”

Die spanning herkent ook Fleur Maartje (HAJK), agrarisch fotograaf en betrokken bij de overname van het bedrijf van haar schoonouders. “De jongere generatie wil vaak wat anders, maar dat botst met de ideeën van ouders of ooms en tantes.”

De oplossing? Echte gesprekken! Tynke: “Ik zou pleiten voor losse één-op-één-gesprekken met een vertrouwenspersoon, iemand die ieder gezinslid apart spreekt. Alleen dan komt het échte verhaal boven tafel.”

Handelen uit emotie

“Ik denk dat bedrijfsovername minstens voor 60 procent emotie is,” stelt de Friese Tynke. “Er zit zoveel onzekerheid in deze tijd — mestregels, stikstof, fosfaat — ouders willen hun kinderen daar soms voor behoeden.” Ook Hans Scholte van Flynth merkt dat: “We zien vaak ouders die in een spagaat zitten. Ze willen het bedrijf overdragen aan één kind, maar ook hun andere kinderen kunnen ze niet zomaar achterlaten. Dat wringt.” Volgens hem volstaan standaardoplossingen niet meer en moeten we misschien anders gaan denken: “We moeten durven denken aan het loskoppelen van eigendom en ondernemerschap. De grond is nu drie keer zoveel waard als twintig jaar geleden. Dat maakt overnames bijna onhaalbaar binnen de familie.”

“In de melkveehouderij is gunnen essentieel. Zonder dat, lukt het simpelweg niet!”, zegt Pierre instemmend, “En zo is het ook bij onze buitenfamiliaire overname. De focus ligt op ratio, maar ook daar moet je elkaar iets gunnen. Je kunt niet alles in een contract vatten.”

Vertrouwde adviseur of frisse blik?

De rol van de adviseur blijkt cruciaal, maar ook complex. Fleur Maartje waardeert de jaarlijkse gesprekken met Flynth: “Dat moment aan de keukentafel, daar komt alles samen, zowel zakelijk als emotioneel.” Voor Tynke voelt dat juist anders: “Onze accountant zit al 40 jaar bij mijn vader aan tafel. Ik voel me daardoor niet helemaal gehoord en zou liever iemand hebben die ook míjn kant begrijpt.”

Hans ziet steeds vaker dat er voor jongere generaties aparte adviseurs worden betrokken. “Dat werkt goed. Soms moet je erkennen dat één persoon niet iedereen kan vertegenwoordigen.” En als dat niet lukt, dan moet je durven doorverwijzen.

“Soms is één gesprek genoeg om iets in beweging te zetten.” – Hans Scholte

De sleutel: durven praten en op tijd hulp zoeken

Eén ding wordt pijnlijk duidelijk: praten helpt. Maar het gebeurt nog te weinig, en vaak te laat. Hans: “Ik sprak laatst een jonge boer van wie de vader al 72 was. Hij had nog nooit serieus over de overname gesproken. Zo zonde. Soms is één gesprek genoeg om iets in beweging te zetten.”

Pierre sluit het gesprek hoopvol af: “Er zit ongelofelijk veel energie in de nieuwe generatie. Mijn advies is: wees creatief. Als de wil er is, dan vinden we samen een weg. Maar dan moeten we wél durven praten. Open en eerlijk.”

Stellingen die centraal stonden:

  • Een succesvolle bedrijfsovername vraagt om open communicatie en heldere afspraken over verwachtingen en rolverdeling tussen generaties.
  • Sterke familiebanden en diepgewortelde tradities zijn waardevol, maar kunnen vernieuwing en verandering ook in de weg staan.
  • Gebrek aan maatschappelijke en politieke erkenning maakt het moeilijker voor jonge boeren om met vertrouwen het bedrijf over te nemen.
  • Mentale gezondheid van boeren verdient net zoveel aandacht als financiële gezondheid, beide zijn cruciaal bij een bedrijfsovername.

 

Deze discussiebijeenkomst met het thema ‘Bedrijfsovername, meer dan alleen euro’s’ is tot stand gekomen met medewerking van Erik van Ophoven (Interpolis – Achmea), Hans Scholte (Flynth), Pierre van Oort (ForFarmers), Coen van den Bighelaar (NAJK), Fleur Maartje Bakker (HAJK) en Tynke Hofstra (AJF).

BNDR: Column door Wiggele Oosterhoff

Aan jonge mensen die thuis het bedrijf willen overnemen, vraag ik vaak: ‘wat neem je over?’ Meestal kijken ze me vreemd aan en zeggen dan: ‘het bedrijf natuurlijk’. Maar wat is dat agrarische familiebedrijf precies? Wat hoort er allemaal bij? Met wie heb je allemaal te maken? 

Systemen

Als agrarische ondernemers zit je middenin een krachtveld van systemen. De familie, het bedrijf, de markt, de regionale gemeenschap, de maatschappij, en het kapitaal / het eigendom. Al die systemen hebben invloed op jou als ondernemer. Soms trekken ze aan je. We zeggen dan: ‘het familiebedrijf trekt aan je’. Soms werken ze beklemmend. Wanneer (ongeschreven) regels jou belemmeren om een eigen weg in te slaan.  In agrarische familiebedrijven komen systemen samen aan de keukentafel. Sterker, systemen lopen daar vaak dwars door elkaar heen. Daar zitten ouders en kinderen samen. Daar overleggen ze als maten van het bedrijf. Daar zitten ook de voeradviseur en de accountmanager van de bank. Een tijd terug vertelde Nico (niet z’n echte naam) over de lastige werkrelatie met z’n vader. Elke keer als hij het over z’n vader had, zei hij ‘pap’. Logisch, want Nico komt uit het zuiden en daar zeggen ze ‘ons pap’. Maar ‘pap’ is een woord van het familiesysteem. Daar ben je ouders en kinderen van elkaar. Dat is een verticale relatie. In het bedrijfssysteem zijn Nico en z’n vader elkaars maten. Dat is een horizontale relatie van gelijken. Nico is in gesprekken over het bedrijf z’n vader bij de voornaam gaan noemen. Zijn vader reageert nu naar zijn maat. In plaats van naar zijn zoon, zoals hij ruim twintig jaar heeft gedaan. Wees je bewust van de invloed van de verschillende systemen. Soms hebben ze een eigen taal. Of vragen ze om een aparte tafel voor een goed gesprek.

Patronen

Patronen zijn de ongeschreven regels van de systemen. Soms gaan die regels generaties lang mee. Dan klinkt het: ‘Zo doen we dat hier, altijd’.  Een veel voorkomend patroon in agrarische familiebedrijven is het patroon van ‘de bezette troon’. De overdrager blijft op de troon van de zeggenschap zitten. Waardoor er voor de overnemer geen ruimte is om een eigen plek in te nemen. Dat is voor beide partijen vaak heel frustrerend. Andere patronen die worden beschreven, zijn: ‘nooit goed’, ‘vanuit vroeger’, ‘niet spreken’ en ‘kloon en lievelingskind’. Net als bij systemen is het bij patronen belangrijk om je er bewust van te zijn of te worden. Want bewustwording is het begin van verandering! Wat neem je over? En wat niet? Bedrijfsovername gaat over meer dan het bedrijf, de grond, het vee en de gebouwen. Het gaat ook over jouw plek in de verschillende systemen. En of je bepaalde patronen overneemt, of niet.

 

Op persoonlijke titel schreef Wiggele Oosterhoff het boek ‘Doorzien, een contextueel handboek voor agrarische familiebedrijven’. In het handboek staan veel praktijkverhalen en ook opdrachten om zelf aan de slag te gaan.

 

BNDR: De week van Hilde Coolman

Hilde Coolman heeft samen met haar vader een akkerbouwbedrijf in het Noord-Groningse Oudeschip, waar pootaardappelen, suikerbieten en granen worden verbouwd. Naast deze werkzaamheden op de boerderij is ze verantwoordelijk voor de portefeuille akkerbouw binnen het dagelijks bestuur van NAJK. Ze neemt jullie graag mee tijdens één van haar werkweken van de afgelopen maanden!

 

Maandag:

Op Paasmaandag was het, zoals het goed Gronings gebruik betaamt, ‘tied veur neutn schaitn’ (notenschieten). Hierbij liggen er walnoten op een rij en is het de kunst om met een gietijzeren kogel de achterste noten van de lijn af te stoten. Als je de verkeerde raakt, gaat er geld in de pot. Een gezellige traditie!

 

Dinsdag:

Er konden weer aardappels gepoot worden! Verschillende stammen van diverse aardappelrassen hebben we weer aan de grond toevertrouwd.

 

Woensdag: 

En door! Vandaag stond er wederom een ‘trekkerdag’ op de planning: vandaag nog een dagje op de frees om de ruggen klaar te leggen.

                        

Donderdag: 

Een dag met online vergaderingen. In de ochtend stond een vergadering over het 8e Actieprogramma Nitraat (8e APN) op het programma en een eerste gesprek over een nieuwe podcast voor onze serie ‘Wie, Wat, Water de boerenpodcast’. In de middag onze maandelijkse NAJK-bestuursvergadering met alle provinciale AJK’s. Eén keer per kwartaal is deze vergadering fysiek, maar deze maand was het tijd voor de digitale versie.

Vrijdag:

Op naar Den Haag om aan te sluiten bij een stakeholderbijeenkomst met de Eurocommissaris voor milieu, water circulaire economie, Jessika Roswall. Er zijn veel verschillende onderwerpen aan bod gekomen. Vanuit NAJK heb ik aandacht gevraagd voor de benodigde ruimte op doelsturing in het Europees beleid, wat voor nu vooral belangrijk is voor het 8e APN.

 

 

BNDR: Belangenbehartiging: meer dan alleen praatjes en netwerken

 

Achter de schermen behartigt NAJK de belangen van de jonge boeren en tuinders in de politiek Ingewikkelde dossiers, zoals het Convenant Dierwaardige Veehouderij, het 8e actieprogramma nitraatrichtlijn en stikstof, zijn hier aan de orde van de dag. Het is een kleine greep uit de onderwerpen waar de dagelijks bestuurders zich keer op keer voor blijven inzetten. Hoe ziet deze belangenbehartiging er precies uit? En waar is NAJK momenteel druk mee? We geven je graag een uitgebreide update!

8e Actieprogramma Nitraat

Momenteel zitten we het in het 7e Actieprogramma Nitraat (7e APN). De maatregelen die hierin staan hebben veel impact op het boerenerf. Denk aan de verplichte bufferstroken voor alle grondsoorten, het oogsten voor 1 oktober en het verplichten van een rustgewas 1:4 in de zand en löss gebieden. Eind 2025 loopt het 7e APN af. Niet in alle delen van Nederland is het doel van 50 mg gehaald, wat betekent dat er momenteel volop wordt gepraat over de invulling van het 8e APN.

Voor het 8e APN zet het NAJK, net als bij het 7e APN, in op een doelsturingsaanpak. Doelsturing geeft ondernemers keuzevrijheid bij het nemen van maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Zij kunnen dan zelf bepalen welke maatregel het meest effectief is binnen hun bedrijfsvoering én het op het juiste moment en de juiste plaats toepassen. Daarmee vormt doelsturing de basis voor de omslag van generiek beleid naar vakmanschap en eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer. De minister heeft in haar Kamerbrief van 11 april aangegeven doelsturing een prominente rol te willen geven in het 8e APN. Als NAJK zijn wij verenigd in een sectorbreed consortium van waaruit we met het ministerie van LVVN deze aanpak komende maanden gaan uitwerken. 

Convenant Dierwaardige Veehouderij 

Sinds september 2022 is NAJK betrokken bij het vormen van een Convenant ‘Stappen naar een dierwaardige veehouderij’ samen met marktpartijen, LTO, Dierenbescherming, ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en Caring Farmers. NAJK heeft haar input samengesteld met behulp van klankbordgroepen en het NAJK-bestuur. Naast het convenant lopen er nog twee trajecten, namelijk het verkennen van een onafhankelijke autoriteit en de vorming van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Inmiddels is de verkenning omtrent de onafhankelijke autoriteit afgerond en is er een rapport gepubliceerd. Dit rapport is samen met de POV, LTO, ZuivelNL, SBK en de Dierenbescherming openbaar gemaakt. Om de onafhankelijke autoriteit handen en voeten te geven, wordt een verkenner aangesteld om het ‘wie, wat en waar’ duidelijk voor te bereiden. Na de afronding van de verkenner, kan gestart worden met het daadwerkelijk oprichten van een onafhankelijke autoriteit. 

Daarnaast is het onderhandelaarsakkoord gesloten omtrent het convenant ‘Stappen naar een dierwaardige veehouderij’. Dit is een belangrijke stap in het proces. Nadat alle hoofdtafel partijen hun achterban hebben geraadpleegd, kan er een handtekening gezet worden en wordt het convenant definitief. De achterbanraadpleging loopt tegelijkertijd op met de internetconsultatie omtrent de AMvB. Het is belangrijk dat deze twee zaken tegelijk lopen, omdat de Minister van Landbouw dit daarna als compleet pakket naar de Tweede Kamer brengt. De deadline is juli 2025. 

Extensiveringsregeling als oplossing mestproblemen?

Het kabinet heeft in de kamerbrief van vrijdag 25 april weergegeven dat zij werkt aan een tijdelijke, vrijwillige extensiveringsregeling voor de melkveehouderij. NAJK is verheugd om te zien dat hier een substantieel bedrag van €627 miljoen voor beschikbaar is gemaakt (2025- 2029). NAJK pleit al geruime tijd voor deze vrijwillige extensiveringsregeling die voor verlichting van de mestmarkt kan zorgen. “Deze vrijwillige extensiveringsregeling is één van de weinige maatregelen die oplossing biedt aan meerdere uitdagingen. De vrijwilligeextensiveringsregeling kan een aanzienlijk positieve impact creëren op de gespannen mestmarkt én kan een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van een generieke korting.” Aldus Ruben Klein Teeselink, portefeuillehouder melkveehouderij NAJK. Vooruitlopend op conclusies over de impact is het essentieel om de exacte invulling van de vrijwillige extensiveringsregeling te weten. Dat de regeling vrijwillig is en melkveehouders zélf de keuze kunnen maken, is in elk geval positief!

Stikstof

In december vorig jaar deed de rechter uitspraken in de zaken Amercentrale en Rendac. Sindsdien is het intern salderen niet langer vergunningsvrij en zit Nederland volledig op slot. De ministeriële commissie werd opgericht en de afgelopen maanden heeft NAJK zich hard gemaakt voor een volwaardige oplossing voor het stikstofdossier waarin we al sinds 2019 verzeild zijn geraakt. Zo heeft NAJK meerdere keren deelgenomen aan de zogeheten Catshuissessies met de bewindslieden van de ministeriële commissie en is er gesproken met Premier Schoof, ministers, Kamerleden en diverse maatschappelijke partijen. Daarnaast heeft NAJK haar inzet via diverse wegen laten toetsen op haalbaarheid. NAJK is blij dat de commissie in haar eerste kamerbrief de juiste weg heeft gekozen. Echter is het nog een lange weg naar een totaaloplossing. Zonder budget en concretisering van de plannen kunnen PAS-melders en interimmers niet worden gelegaliseerd en kunnen jonge boeren en tuinders nog steeds niet vertrouwen op fatsoenlijke vergunningverlening in Nederland. NAJK zet zich daarom ook de komende maanden in om hier verandering in aan te brengen!

Dit artikel is onderdeel van ons ledenblad BNDR en verscheen in de editie van juni 2025.

BNDR: Boer zoekt Boer-succesverhaal

Toen het voor melkveehouder Henk Rougoor (58) uit Varsseveld duidelijk werd dat er geen opvolger was binnen de familie, besloot hij het over een andere boeg te gooien. Via Boer zoekt Boer kwam hij in contact met Leon Krabbenborg (36), een jonge boer met ervaring én ambitie. Wat begon met een proefperiode als ZZP’er, groeide uit tot een samenwerking waarin vertrouwen, communicatie en wederzijds respect centraal staan. Nu, vijf jaar later, runnen ze samen een bedrijf met zo’n 140 melkkoeien én mooie plannen voor een boomhut-B&B. Een verhaal over loslaten, opnieuw beginnen en samen durven bouwen.

Henk Rougoor en zijn vrouw hebben het goed voor elkaar: een mooi melkveebedrijf, gezonde koeien, op een fijne plek. Maar zoals bij veel boerengezinnen kozen zijn kinderen hun eigen pad. “Ze vinden het boerenleven prachtig, maar zijn liever onder de mensen,” zegt Henk. “En ik wil geen boer zijn tot ik erbij neerval. Mijn vader werd 82 en deed nog steeds klusjes op de boerderij, die ruimte wil ik later ook.” Geld maakt volgens hem wat dat betreft niet gelukkig. “Wat heb je aan een paar miljoen op de bank als je achter de geraniums zit?” Dus begon zijn zoektocht naar een buitenfamiliaire opvolger. Met vijf andere kandidaten vanuit Boer zoekt Boer was er uiteindelijk niet de juiste klik. Tot Leon zich meldde, een jonge boer uit de buurt met ervaring én een helder toekomstbeeld.

Van pijnlijk afscheid naar frisse start

Leon is opgegroeid op een melkveebedrijf en zat eerst in maatschap met zijn vader en oom. “De onderlinge verhoudingen waren eigenlijk op het moment dat ik in maatschap stapte al niet goed, maar ik was jong, hoopvol en misschien een tikkeltje naïef.” De situatie verslechterde. Zijn vader kampte met psychische problemen, waar niet over werd gepraat. “Op een gegeven moment kon ik niet meer. Na tien jaar in maatschap te hebben gezeten, ben ik er, toen de onderlinge communicatie niet verbeterde, op mijn 28e uit gestapt. Dat was pijnlijk, maar het gaf ook ruimte.”

Na een korte uitstap buiten de sector begon het boerenbloed bij Leon toch weer te kriebelen. “Via Boer zoekt Boer kwam ik in contact met Henk. Toen ik hier kwam, voelde het meteen goed. Nuchter, open en een klik in hoe we denken over koeien en het boerenleven. Machines zijn leuk, maar we moeten het van de koeien hebben.”

Een mede-ondernémer, geen medewérker

De samenwerking begon met een maand op proef. “Dat hadden we eerder ook gedaan met een andere kandidaat,” zegt Henk. “Maar daar miste ik het ondernemerschap. Leon bracht juist initiatief, en we vullen elkaar goed aan. Perfect, want ik zocht een mede-ondernemer en geen medewerker.” Sinds begin 2022 runnen ze samen het bedrijf. Leon doet de meeste dagelijkse taken en Henk werkt parttime buiten de deur als coach/adviseur. “Ik wil dat het straks echt zijn bedrijf is. Daarom heb ik ervoor gekozen om zelf buiten het bedrijf te werken. Je moet op tijd loslaten. Het feit dat ik nu iets anders doe, helpt heel erg bij het loslaten van. Dat is ook nodig.”

Het échte gesprek

Beiden weten hoe belangrijk goede communicatie is. Daarom schakelden ze vanaf het begin een agrocoach in. “Eén keer in de drie maanden komen we bij elkaar en evalueren we. Dan komen er dingen boven tafel die je anders misschien niet zegt,” vertelt Leon. “Je spreekt elkaar wel vaak bij de koffie, maar écht een goed gesprek voeren is toch anders.” Henk vult aan: “Vaak speelt er iets kleins, maar het is net als bij een ijsberg: wat je ziet is maar een topje. Onder water zit de ballast. Die moet je wel boven krijgen.”

Wacht niet te lang!

Voor Henk is het duidelijk: op tijd beginnen is essentieel. “Te vaak zie ik dat boeren wachten tot het te laat is. Dan ben je 70, krijg je een ongeluk of word je ziek, en dan word er ineens voor jou bepaald wat er gebeurt. Zonde! Kijk vooruit en geef de jongere generatie ook de ruimte om erin te groeien.”

Tuurlijk zijn buitenfamiliaire overnames spannend, maar volgens Henk is dat bij een overname binnen de familie niet anders: “Mensen vragen mij wel eens ‘Is dat niet moeilijk met een ‘vreemde’?’ Dan zeg ik vaak: ik heb eerst vijf mensen afgewezen. Dat doe je met je eigen kind niet. Ook al twijfel je soms, je gaat toch door. Wat is dan eigenlijk lastiger?”

Boomhut met uitzicht op de koeien

Toekomstplannen zijn er genoeg. Leon droomt van een B&B in boomhutten achter de stal. “Het principe is heel simpel, een boomhut voor twee personen met een composttoilet en een kannetje water. ’s Ochtends breng ik het ontbijt naar de gasten door een mandje omhoog te takelen en ik breng ze met een golfkarretje weg. Die eenvoud spreekt me aan. Het boerenberoep is soms eenzaam, het lijkt me leuk om daarnaast ook mensen te kunnen ontvangen. We hebben een vergunning aangevraagd voor twee boomhutten, maar beginnen volgend jaar eerst eens met één.” Henk ziet het gelukkig ook zitten. “Tien jaar geleden kocht ik dat bos achter onze stal van de gemeente, zonder plan. Nu wordt het hopelijk iets moois! Als de gasten straks vanuit hun boomhut over de koeien uitkijken… prachtig toch?”

Boer zoekt Boer biedt toekomst

Beide ondernemers zijn blij met het platform Boer zoekt Boer. “De eerste keer dat ik op het platform keek was ik verbaasd over het aantal accounts”, zegt Henk, “Er zijn zoveel mensen die wel willen! Natuurlijk is niet iedereen geschikt, maar het animo is er wel en dat biedt kansen.” Voor Henk en Leon heeft het in ieder geval goed uitgepakt. Eerder dan Henk in eerste instantie had verwacht, verhuist hij deze zomer al met zijn vrouw naar het oude huis van zijn vader iets verderop. Leon hoopt met zijn gezin begin volgend jaar over te gaan. Voor beide een frisse nieuwe start!

Tot slot: de gouden tip!

Wat zouden Henk en Leon jonge boeren en bedrijfsoverdragers mee willen geven?

Henk: “Begin op tijd! Voor zo’n overnametraject moet je al snel 10 jaar uittrekken. En geef iemand écht de ruimte. Dat geldt niet alleen voor de ondernemers zonder opvolger, maar ook wanneer een potentiële opvolger eerst buiten de deur werkt: zorg dat ze dat niet te lang doen, want dan is straks het animo én je boerderij weg. Ondernemen is ook je bakens verzetten. Daar moet je over nadenken en dat moet je op tijd doen. Als je 65 bent, ben je al te laat!”

Leon: “Durf je kwetsbaar op te stellen. Het inschakelen van een coach is niet altijd de garantie dat het lukt, je bent wel echt zelf aan zet om je kwetsbaar op te stellen en onthoud: het ondernemerschap hier op de boerderij draait echt niet alleen om koeien of geld. Vooral ook om vertrouwen, communicatie én plezier. Je moet als ondernemer doen waar je gelukkig van wordt!”

BNDR Themabijeenkomst: ‘Verdienmodellen: meer waarde uit de keten’

De agrarische sector staat op een kruispunt. Terwijl de eisen op het gebied van duurzaamheid en dierenwelzijn toenemen, neemt ook de economische en politieke druk toe. De vraag die velen bezighoudt: Wat is het perspectief voor mij als jonge boer vanuit de markt? En wat vanuit de overheid? Tijdens een themabijeenkomst, georganiseerd door het NAJK, gingen leden en partners hierover in discussie. Onder leiding van voorzitter Roy Meijer werd de toekomst van verdienmodellen in de landbouw verkend.

Een blik op het verleden en de toekomst

Roy Meijer trapte de bijeenkomst af met een historisch overzicht van de ontwikkeling in de agrarische sector. Waar vroeger de overheid een sterke faciliterende rol speelde, moeten boeren nu steeds meer op eigen kracht opereren in een instabiele politieke en economische omgeving. Meijer stelde dat jonge boeren worden geconfronteerd met een lastige combinatie van toenemende duurzaamheids- en maatschappelijke eisen én de noodzaak om financieel levensvatbaar te blijven.

“In het verleden werkten overheid, keten, onderwijs en onderzoek samen om de primaire sector te ondersteunen. Maar die structuren zijn stap voor stap afgeschaft, waardoor het nu ieder voor zich is. Dat vraagt om een herorganisatie van de keten,” stelde Meijer.

De geopolitieke ontwikkelingen vormen hierbij een extra uitdaging. Verstoringen, zoals de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne, tonen de kwetsbaarheid van mondiale ketens aan. Deze onrustige wereld dwingt Europa om ook naar buiten te kijken en fundamentele keuzes te maken: willen we dat onze voedselproductie hier behouden blijft?

Behouden we genoeg voedselproducenten?

De demografische ontwikkeling in de Europese landbouwsector maakt de discussie over toekomstbestendige verdienmodellen nog urgenter. Waar vroeger een groot deel van de boeren jonger dan 35 jaar was, bestaat nu slechts 5-8% van de Europese agrariërs uit deze leeftijdsgroep. Daarentegen is bijna de helft ouder dan 55 jaar. Daarnaast liggen er veel opgaven voor klimaat, stikstof, dierwaardigheid, water en natuurherstel. De afrekening van deze thema’s komt grotendeels bij de primaire producent op het bordje. Een grote uitdaging is om voldoende cashflow te behouden om dit allemaal te behalen. Als we serieus werk willen maken van voedselzekerheid, moeten we ons afvragen wie dat voedsel in de toekomst gaat produceren.

Efficiëntie versus duurzaamheid

Klaas de Jong van Royal A-ware wees op de enorme efficiëntieverbeteringen die de keten in de afgelopen decennia heeft doorgemaakt. Maar ondanks deze verbeteringen stelde hij de vraag: “Hoeveel verdient de boer eigenlijk?” De hoge duurzaamheids- en milieueisen maken productie in Nederland kostbaar en beperken de concurrentiepositie wereldwijd. “We moeten realistisch blijven. Europa loopt voorop in duurzaamheid, maar dat mag niet betekenen dat we onszelf uit de markt prijzen. Het moet haalbaar en betaalbaar blijven voor de hele keten. En de discussie moet gebaseerd zijn op de juiste feiten.” Stelde De Jong.

Marcel Wijnen van Rabobank stelde dat de beweging naar steeds goedkoper voedsel ons internationaal concurerend heeft gemaakt en een consumenten een hogere koopkracht heeft gegeven. Maar nu komen de verborgen nadelen aan het licht en worden grenzen bereikt. Ondanks meningverschillen over verduurzaming stelt hij dat regelgeving ons dwingt tot verandering. Daarbij is de vraag hoe we onze concurrentiepositie kunnen behouden belangrijk. Marcel waarschuwt dat verduurzaming geen nationale kwestie mag blijven; er is behoefte aan internationale standaarden en transparantie.

De rol van de consument

De rol van de consument in het waarborgen van duurzame landbouw kwam uitgebreid aan bod. Karin Haaksman van Koppert benadrukte dat de focus op lage prijzen in supermarkten een groot probleem is. “Het huidige systeem is niet houdbaar. Consumenten moeten misschien wel accepteren dat kwalitatief voedsel een grotere kostenpost wordt.” Erik van Ophoven van Achmea wees erop dat consumenten steeds meer besteden aan luxeproducten zoals vakanties en elektronica, terwijl de uitgaven aan voedsel sterk zijn gedaald.

Stefan Schulte van DeLaval denkt dat bewustzijn van de consument vaak ophoudt zodra ze in de supermarkt staan. “Ze kiezen toch vaak voor het goedkope product,” stelde hij. Om deze trend te keren, moet de overheid volgens de deelnemers een grotere rol spelen in het sturen van duurzaam consumentengedrag en het ondersteunen van boeren die aan strengere eisen voldoen. Hans Scholte (Flynth) voegde daaraan toe dat de publieke opinie vaak gebaseerd is op emotie en niet altijd op feiten.

De ketenpartijen

‘Hoe gaan wij voldoende boeren en verwerkers aan ons binden?’ is een vraag die steeds meer speelt bij de ketenpartijen. Om hun supply chain veilig te stellen voor de toekomst worden gezamenlijke programma’s opgesteld. Dit is de laatste jaren volop gebeurd, wat ook kansen biedt voor boeren. Echter een nadeel is dat er zoveel initiatieven zijn dat de consument het bijna niet meer snapt.

Meijer benoemt ketensamenwerkingen als kans “Nederland is sterk in kennis en logistiek. Door samenwerkingen binnen de keten kunnen we ons onderscheiden.”

Transparantie en “Tweakers” voor voedselproducten

Een innovatieve oplossing die werd besproken, was een platform voor voedselproducten, dat vergelijkbaar is met Tweakers, een website waar je alle producten kunt vergelijken op thema’s die jij belangrijk vindt. Dit zou consumenten meer inzicht bieden in de voedselketen. Ze kunnen zelf bepalen welke criteria zoals duurzaamheid, dierenwelzijn of CO2-uitstoot voor hen belangrijk zijn, en het platform toont hoe producten scoren op deze aspecten. Je kunt als boer namelijk niet goed scoren op alle duurzaamheidsthema’s.

Keurmerken bieden al enige transparantie, maar zo’n platform kan verder gaan door te laten zien waar de markt werkt en waar de overheid kan kiezen om in te grijpen.

Transparantie en gezamenlijke doelen in de keten, zonder juridische blokkades, zijn hierbij van belang. Ook is het essentieel dat de politiek duidelijke keuzes maakt in ruimtelijke ordening en milieubeleid, om onzekerheid voor boeren en banken te vermijden en ontwikkeling te stimuleren.

De rol van de overheid

Naast de markt en keten is er ook een rol weggelegd voor de overheid. Marcel Wijnen van Rabobank benadrukte het belang van consistent beleid. “Onzekerheid door wisselend overheidsbeleid maakt het moeilijk voor boeren en banken om lange termijn keuzes te maken.

Aanwezigen vonden dat de overheid een grotere rol moet spelen in het ondersteunen van de sector en dat ketensamenwerking van belang is. “Doelsturing in plaats van middelsturing kan ondernemers de vrijheid geven om zelf passende keuzes te maken,” stelde Wijnen. Toch blijven veel vraagstukken, zoals het juridische kader rondom stikstofbeleid en de rol van internationale concurrentie, complexe uitdagingen die om een gezamenlijke aanpak vragen.

Ook Hans Scholte van Flynth gaf aan dat de overheid bij elektrisch rijden ook een stimulerende rol heeft vervuld wat werkte, vervolgens komt de bal weer bij de consument te liggen.

Een hoopvolle toekomst

Wijnen voorziet dat een transitie naar een nieuw voedselsysteem tijd kost, net zoals het huidige systeem tientallen jaren heeft gekost. Uiteindelijk kan dit leiden tot een omkering in prijsstructuren, waarbij duurzame producten wellicht goedkoper worden dan niet-duurzame.

De bijeenkomst werd afgesloten met een positieve noot. Roy Meijer benadrukte dat, ondanks de uitdagingen, er een hoopvolle toekomst ligt voor jonge boeren. Door samen te werken in de keten en keuzes te maken, kan de sector sterker uit deze transitie komen. “Het is tijd om gezamenlijk keuzes te maken die niet alleen duurzaam zijn, maar ook economisch houdbaar. Zo zorgen we ervoor dat boeren kunnen blijven doen waar ze goed in zijn.” Als jonge boeren staan wij aan de basis van de keten. Het is aan de markt, keten en overheid om samen met ons te zorgen voor een toekomst waarin boerenbedrijven levensvatbaar blijven.

 

Deze discussiebijeenkomst met het thema ‘Verdienmodellen: meer waarde uit de keten’ is tot stand gekomen met medewerking van Erik van Ophoven (Interpolis – Achmea), Marcel Wijnen (Rabobank), Stefan Schulte (DeLaval), Hans Scholte (Flynth), Karin Haaksman (Koppert), Klaas de Jong (Royal A-ware), Roy Meijer (voorzitter NAJK), Mart Wagenvoort (GAJK), Naomi Mae (HAJK) en Bart Achtereekte (OAJK).

BNDR: Meer waarde halen uit de keten: Tom ten Kate aan het woord

De agrarische sector is volop in beweging. Veel jonge boeren zoeken naar manieren om niet alleen hun bedrijf toekomstbestendig te houden, maar ook naar hoe ze meer waarde uit hun producten kunnen halen. Dit kan bijvoorbeeld door deelname aan keurmerken, ketensamenwerkingen of regionale afzetinitiatieven. In dit artikel uit de BNDR editie van maart 2025 spraken we drie jonge boeren uit verschillende sectoren die deze stap hebben gezet. Waarom kozen zij hiervoor? Wat heeft het hen opgeleverd? En welke lessen kunnen andere boeren hieruit trekken? Deze week delen wij het artikel van de derde jonge boer, Tom ten Kate (27). Lees hier het artikel van Ruud Wansink of lees hier het artikel van Geert Mekkes.

Meerwaarde halen met ‘Beter Voor’ melk

Beeld: Agrio

Tom ten Kate (melkveehouder en voorzitter van het DAJK) doet sinds eind 2020 mee aan het ‘Beter Voor Koe, Natuur en Boer’-programma van Albert Heijn. Een keuze die niet alleen financieel interessant bleek vanwege de premie, maar ook goed aansluit bij de al extensieve bedrijfsvoering. Wat heeft hem over de streep getrokken, welke aanpassingen waren nodig en hoe ziet hij de toekomst?

Waarom heb je ervoor gekozen om mee te doen aan het ‘Beter Voor’-programma?

“We stonden eerst op de wachtlijst, want deze melkstroom zat vol. Eind 2020 kregen we ineens de kans om in te stappen, dus we moesten snel beslissen. Voor ons was dat een logische keuze, omdat het programma goed paste bij onze bedrijfsvoering. We werken al vrij extensief met ons grondgebruik en aantal koeien, en de ontwikkelingen in de sector gaan steeds meer deze richting op. Bovendien levert het een mooie financiële plus op. Dat maakte het de moeite waard.”

Wat houdt het programma precies in?

“Het doel is om klimaatneutrale melk te produceren, met extra aandacht voor drie thema’s: koe, natuur en boer. De melk wordt specifiek voor Albert Heijn wordt geproduceerd. Daar krijgen we een premie voor. Voor ons is dat deels een beloning voor de prestaties die we eigenlijk al leverden. De eisen blijven redelijk stabiel en als er iets verandert, wordt dat op tijd aangekondigd. Er zit ook geen einddatum aan deelname, dus je hebt flexibiliteit. Je kunt in principe stoppen wanneer je wilt.”

Heb je grote veranderingen moeten doorvoeren op je bedrijf

“Niet veel, omdat onze bedrijfsvoering al redelijk aansloot bij de eisen. De grootste verandering was de herintroductie van weidegang. Voorheen hadden we de koeien niet buiten, maar nu wel. Dat was in het begin even een uitdaging. Hoe deel je bijvoorbeeld de percelen handig in? Samen met onze voeradviseur hebben we dat opgelost door te kiezen voor Nieuw Nederlands Weiden. Het was even wennen, maar inmiddels hebben we een aanpak die goed werkt.”

Wat vond je het lastigst aan de implementatie?

“Weidegang was dus even puzzelen. Het vraagt om een andere planning, zeker als je te maken hebt met droogtegevoelige grond. Je moet bijvoorbeeld zorgen dat de koeien ’s ochtends na het melken direct naar buiten gaan, zodat je tijdens droge periodes niet in de knel komt. Daarnaast moesten we een extra stukje natuurland vinden, omdat we onze eigen graslandpercelen niet wilden terugbrengen in waarde. Dat was even zoeken, maar is uiteindelijk gelukt.”

Hoe ziet de financiële meerwaarde eruit?

“Je krijgt een mooie premie bovenop de melkprijs. Voor ons levert dat een goede meerwaarde op, omdat we niet veel hoefden te veranderen. Als je je hele bedrijfsvoering moet omgooien, ligt dat anders. Je moet dus goed afwegen of het voor jou uit kan.”

Zie je nog andere voordelen, behalve financieel?

“Je krijgt positieve reacties uit de omgeving. Mensen vinden het mooi dat je meer doet aan biodiversiteit en rekening houdt met andere zaken. Dat straalt positief af op de melkveehouderij in het algemeen.”

Is deelname aan zo’n keten toekomstbestendig?

“Ik denk van wel, maar het hangt natuurlijk af van hoe de markt, de melkstroom, de regelgeving zich ontwikkelen. Je moet als boer continu blijven kijken of het nog bij je bedrijf past. Op korte termijn zie ik geen grote veranderingen, maar je moet altijd blijven evalueren.”

Wat wil je andere jonge boeren meegeven?

“Kijk of er een melkstroom is die goed aansluit bij jouw bedrijf. Nu kun je vaak nog een mooie extra premie ontvangen bovenop de reguliere melkprijs voor prestaties die je al uitvoert. Maak daar gebruik van, want over een paar jaar kan de situatie zomaar anders zijn.”

BNDR: Meer waarde halen uit de keten: Geert Mekkes aan het woord

De agrarische sector is volop in beweging. Veel jonge boeren zoeken naar manieren om niet alleen hun bedrijf toekomstbestendig te houden, maar ook naar hoe ze meer waarde uit hun producten kunnen halen. Dit kan bijvoorbeeld door deelname aan keurmerken, ketensamenwerkingen of regionale afzetinitiatieven. In dit artikel uit de BNDR editie van maart 2025 spraken we drie jonge boeren uit verschillende sectoren die deze stap hebben gezet. Waarom kozen zij hiervoor? Wat heeft het hen opgeleverd? En welke lessen kunnen andere boeren hieruit trekken? Deze week delen wij het artikel van de tweede jonge boer, Geert Mekkes. Lees hier ook het artikel van akkerbouwer, Ruud Wansink.

1 Ster Beter Leven: “De markt vroeg erom, en wij stapten in”

Geert Mekkes uit Geesbrug runt samen met zijn familie een vleeskuiken- en akkerbouwbedrijf. Sinds mei 2023 heeft hij de overstap gemaakt naar het Beter Leven-keurmerk met 1 ster. Dit betekende minder kippen, langzamer groeiende kippen, een overdekte uitloop, andere werkzaamheden en stabielere inkomsten. Geert deelt zijn ervaringen met het concept en zijn visie op de toekomst.

Wat houdt deelname aan Beter Leven 1 ster precies in?

“Bij het Beter Leven-keurmerk krijgen de kippen meer ruimte, daglicht en afleidingsmateriaal, zoals strobalen en strooien we een deel van het voer in het strooisel. Dit doen we om de kip zo veel mogelijk natuurlijk gedrag te laten vertonen. Daarnaast hebben de kippen vanaf 21 dagen leeftijd toegang tot een overdekte uitloop. Ten opzichte van regulier gehouden vleeskuikens houden we nu ongeveer de helft van het aantal kippen. Het ras wat we houden is ook een langzamer groeiend ras, dit betekend dat we de kippen zo’n 2 weken langer houden dan regulier gehouden kippen en omdat het een langzaam groeiend ras is wegen ze na 8 weken ook nog minder dan regulier gehouden kippen.”

Wat gaf de doorslag om over te stappen?

“De reden was simpel: de markt vroeg erom en wij zagen een kans. Supermarkten hebben besloten om alleen nog maar vlees met 1 ster Beter Leven in de schappen te leggen. Hierdoor ontstond ruimte voor meer bedrijven om in te stappen. Voorheen was het een nichemarkt, nu is het een breder gedragen concept.

Voor ons bedrijf was het financiële plaatje belangrijk. We hebben doorgerekend of de investering in de uitloop en de aangepaste bedrijfsvoering rendabel was, en dat bleek zo te zijn. We zijn niet de eersten geweest die instapten omdat het regulier houden van kippen ons ook goed beviel,  maar als de kans er vanuit de markt ligt en het financieel rendabel is dan moet je gewoon de stap zetten. De wereld verandert en als ondernemer moet je daarin mee kunnen bewegen.”

Welke aanpassingen waren nodig, en hoe hebben die de bedrijfsvoering veranderd?

“De grootste aanpassing was de bouw van de overdekte uitlopen en het maken van daglicht in de stallen, dat heeft tijd en geld gekost. Vanaf het moment dat je daglicht in de stallen hebt, mag je gebruik maken van de overgangsregeling van de dierenbescherming. Zolang de kippen nog geen gebruik kunnen maken van de overdekte uitlopen mag je dan minder kippen houden. Middels deze overgangsregeling kun je wel al vast wennen aan het houden van langzaam groeiende kippen. De bedrijfsvoering was in het begin erg wennen, we waren gewend om de kippen zo snel mogelijk op gewicht te krijgen. Nu moet je veel meer sturen op dat de kippen niet te zwaar mogen worden, maar natuurlijk ook weer niet te licht. Je kunt reguliere kippen vergelijken met sprinters en langzaam groeiende kippen met marathon lopers. Wanneer je één misse stap zet bij de sprint heeft dat veel grotere gevolgen als een misse stap in een marathon. Dat alles wat rustiger gaat maakt het werk met langzaam groeiende kippen relaxter. Verder zijn er nu extra taken bijgekomen, zoals het strooien van graan en het bijvullen van afleidingsmateriaal, en krijgen we vaker controles.

Het werk is anders geworden. Minder kippen en kippen die langzamer groeien betekent minder arbeid en meer werkgemak. De periodes dat we leeg staan om schoon te maken tussen de rondes in zijn wel drukker geworden. De overdekte uitlopen moeten nu ook schoon gemaakt worden. Dit is toch 30% meer oppervlak om schoon te maken ten opzichte van vroeger.

Financieel houden we onder aan de streep ongeveer hetzelfde over als bij reguliere kippen, al kan het wel per jaar schommelen.”

Welke uitdagingen kwam je tegen bij de implementatie?

“Gelukkig hebben wij relatief eenvoudig en snel alle vergunningen rond kunnen krijgen. Bij veel collega pluimveehouders zal dit de grootste uitdaging zijn denk ik. De grootste uitdaging bij ons was de bouw van de uitlopen. Omdat veel bedrijven tegelijkertijd omschakelden, waren de bouwbedrijven overbelast en stegen de kosten. Ook hebben we nu meer te maken met controles. Verschillende instanties controleren ieder hun eigen deel. Die controles zijn vaak onverwacht, dus je moet flexibel kunnen schakelen als ze op de stoep staan. Daarnaast was de eerste keer dat de uitloopluiken los gingen ook wel een uitdaging, maar dan vooral een mentale. Bij reguliere kippen moet je ten alle tijden tocht op dierhoogte voorkomen en nu open je juist op de dierhoogte de uitloopluiken. Gelukkig past de ventilatie zich snel aan en hebben we geen problemen gehad met verkouden of zieke kippen. Maar het was wel even spannend!”

Wat zijn de voordelen, naast financiële stabiliteit?

“Het werkgemak is verbeterd. Doordat je minder dieren hebt, de kippen langzamer groeien en ze langer op het bedrijf blijven zijn ze weerbaarder en heb je minder last van uitval. Dat geeft een meer ontspannen werksfeer.”

“Daarnaast is het een voordeel dat de supermarkten zijn overgestapt naar 1 Ster Beter Leven, hierdoor is er een markt ontstaan, waardoor bedrijven konden omschakelen.

Hoe draagt dit concept bij aan de toekomstbestendigheid van je bedrijf?

“Het grootste voordeel is de stabiliteit in de prijsvorming. De reguliere kippenmarkt is onvoorspelbaar en afhankelijk van de internationale markt. Een uitbraak van vogelgriep in Polen of de oorlog in Oekraïne kunnen de prijzen sterk beïnvloeden. Bij Beter Leven is de prijs veel stabieler. Dat geeft meer rust en zekerheid.

Toch blijven we de markt goed in de gaten houden. Als het niet meer uit kan of het concept zich niet meer waar kan maken, dan zijn de stallen zo gebouwd dat we eventueel terug kunnen naar de reguliere productie. Het belangrijkste is om flexibel te blijven, je kunt natuurlijk nooit in de toekomst kijken.”

Wat wil je andere jonge agrariërs meegeven?

“Blijf realistisch en kijk goed naar wat bij jou en je bedrijf past. De wereld verandert en daar moet je in mee. Durf uitdagingen aan te gaan, maar wees ook kritisch op de duurzaamheidseisen en wat bijdraagt aan jouw bedrijf.”

 

Vond je dit artikel interessant? Volgende week zaterdag delen wij het artikel van Tom ten Kate, melkveehouder- en DAJK-voorzitter uit Koekange. Of lees hier het artikel van akkerbouwer Ruud Wansink terug. 

 

 

BNDR: Meer waarde halen uit de keten: Ruud Wansink aan het woord

De agrarische sector is volop in beweging. Veel jonge boeren zoeken naar manieren om niet alleen hun bedrijf toekomstbestendig te houden, maar ook naar hoe ze meer waarde uit hun producten kunnen halen. Dit kan bijvoorbeeld door deelname aan keurmerken, ketensamenwerkingen of regionale afzetinitiatieven. In dit artikel uit de BNDR editie van maart 2025 spraken we drie jonge boeren uit verschillende sectoren die deze stap hebben gezet. Waarom kozen zij hiervoor? Wat heeft het hen opgeleverd? En welke lessen kunnen andere boeren hieruit trekken? Deze week delen wij het artikel van de eerste jonge boer, Ruud Wansink. 

Aardappelen regionaal afzetten via coöperatie ‘Van Onze Grond’ 

Ruud Wansink (27) runt samen met zijn vader een gangbaar akkerbouwbedrijf in Laren (Gelderland). Hij verkoopt een deel van de aardappeloogst lokaal. Dit doet hij via een zelfbedieningswinkel en door deelname aan de coöperatie ‘Van Onze Grond’. Via deze samenwerking met supermarkten krijgt hij een eerlijke prijs voor zijn product en draagt hij bij aan de regionale voedselvoorziening. Wat heeft hem hiertoe bewogen en welke uitdagingen komt hij tegen?

Wat voor bedrijf hebben jullie?

“Samen met mijn vader run ik een gangbaar akkerbouwbedrijf in Laren. Daarnaast ben ik parttime teeltadviseur.  Op het akkerbouwbedrijf telen we op zo’n 80 hectare aardappels (ongeveer de helft), bieten, granen en maïs. Naast de reguliere afzet, verkopen we een deel van de consumptieaardappelen via een zelfbediening-huisverkoopwinkel en in lokale supermarkten. Hiervoor zijn we aangesloten bij de coöperatie ‘Van Onze Grond’.”

Wat houdt ‘Van Onze Grond’ in?

Van Onze Grond’ is een coöperatie van boeren en supermarktondernemers die samen lokaal voedsel in supermarkten aanbieden. Het begon in tien supermarkten rond Deventer en breidde uit naar de stedendriehoek en Zuthpen. In de coöperatie leveren boeren uit de buurt hun producten rechtstreeks aan deze supermarkten. Elke week plaatsen de supermarkten een bestelling van wat ze nodig zijn, de boer ontvangt deze en zet deze klaar. Vervolgens komt Combigro, een food & horeca leverancier, de bestelling afhalen, regelen de logistiek en voeren de facturatie uit. Door onze aardappels via deze coöperatie te verkopen krijgen we er een goede prijs voor. Daarnaast krijgen we een prima vergoeding voor de extra arbeid en moeite die we erin steken.”

Wat heeft je doen besluiten om mee te doen aan dit programma?

“In 2021 is coöperatie van Onze Grond opgericht en hebben wij gelijk contact gezocht .We verkochten al aardappelen via een zelfbedieningswinkeltje en leverden aan enkele supermarkten. De samenwerking met Van Onze Grond bood de kans om op te schalen en een breder publiek te bereiken. Het logistieke en verkoopgedeelte is altijd een uitdaging, en via de coöperatie worden deze zaken grotendeels uit handen genomen door een partij als Combigro, die de bestellingen ophaalt en de facturatie regelt. Het is dus een mooie samenwerking tussen boeren en supermarkten, waarbij wij onze producten regionaal kunnen aanbieden via een regionaal distributienetwerk.”

Heb je veranderingen moeten doorvoeren om aan de eisen van de coöperatie te voldoen?

“Qua product niet, het gaat er met name om dat het lokaal geproduceerde producten zijn. Er zijn naast alle reguliere eisen, geen specifieke keurmerken vereist. De grootste verandering zat in het opschalen en verpakken van onze eigen aardappelen voor supermarkten, wat extra tijd en werk vraagt.”

Welke uitdagingen ben je tegengekomen en hoe heb je deze aangepakt?

“Het bereiken van de consument blijft een uitdaging, ook met de coöperatie. De aandacht trekken van een consument in een volle supermarkt is soms lastig. Op het begin hebben we zelf ook wel eens in de supermarkt gestaan om de streekproducten te laten proeven. Dan krijg je altijd leuke reacties en zien en proeven ze wel het verschil. Maar dat betekend niet altijd dat ze de producten ook blijven kopen. De vraag is ook of mensen nog voldoende aardappels blijven eten.

Daarnaast is de logistieke kant intensief: het verpakken en klaarmaken van de aardappelen kost tijd, en dit moet ook gebeuren in de drukke piek momenten tijdens bijvoorbeeld het land werk. Met ‘grootschalig’ kun je daarentegen makkelijker meer afzet creëren, maar de prijs en marge heb je niet in de hand.”

Hoe is de financiële meerwaarde?

“De prijs die we voor onze aardappelen krijgen, kunnen we zelf vast stellen in overleg met het coöperatie bestuur. Dit moeten wel reëele, marktconforme prijzen zijn: te duur, en het blijft liggen, te goedkoop, en de marge wordt te klein. We zetten een klein deel van onze aardappelen zo af, het doel is nog wel om het te laten groeien. De inkomsten zijn een mooie aanvulling, mits de arbeidsintensiviteit in verhouding blijft.”

Zijn er andere voordelen?

“Consumenten die de aardappelen kopen waarderen de lokale productie en de kwaliteit. We krijgen te horen dat onze aardappelen van goede kwaliteit en erg lekker zijn. Het zorgt ook voor klantenbinding: supermarktklanten komen later vaak bij ons op de boerderij kopen en vice versa.”

Waarom versterkt dit de toekomstbestendigheid van jullie bedrijf?

“Het biedt extra inkomsten zonder schaalvergroting. Op dit moment past het goed bij ons bedrijf, al moeten we blijven beoordelen of de arbeidsinspanning opweegt tegen de voordelen. De stabiele marge en klantenbinding zijn grote pluspunten.”

Wat zou je andere boeren adviseren?

“Lokale afzet biedt kansen, maar de grootste uitdaging is verkoop: je product onder de aandacht brengen en een markt vinden. De coöperatie helpt hierbij, maar onderschat de extra arbeid niet.”

 

Vond je dit artikel interessant? Volgende week zaterdag delen wij het artikel van Geert Mekkes uit Geesbrug, hier runt hij een vleeskuiken- en akkerbouwbedrijf met zijn familie. De zaterdag daarop delen wij het artikel van Tom ten Kate, melkveehouder- en DAJK-voorzitter uit Koekange.