Gezin architect van cultuurlandschap

Het karakteristieke agrarische cultuurlandschap van Nederland; iedereen heeft er een eigen idyllisch beeld bij: een eik midden in een weiland, kronkelende slootjes of houtwallen. Prachtig toch? Dit effect van het Nederlandse gezinsbedrijf wordt bijna nooit belicht. Het draagvlak van de maatschappij voor het Nederlandse gezinsbedrijf hangt echter sterk samen met de rol die wij vervullen als beheerder van het landschap. Het gezinsbedrijf is aan het veranderen en dit heeft dus ook gevolgen voor hoe onze leefomgeving eruit ziet. Is dat erg? Even hing het voortbestaan van deze elementen uit het Nederlandse agrarisch cultuurlandschap aan een zijden draadje. Dat het wel degelijk erg is, bleek wel uit de discussie die toen ontstond. Het voorbestaan is afgelopen week veilig gesteld door deze elementen te waarderen in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Landschapselementen gewaardeerd voor vergroening, terecht! Men kan niet verwachten dat alles zomaar behouden blijft. Het GLB vormt een uitstekend sturingsinstrument voor invulling en behoud van het agrarische cultuurlandschap.

Maar landschapselementen bepalen het beeld niet alleen. Zeker niet, onze gewaskeuze heeft misschien wel een grotere invloed op invulling van het Nederlandse cultuurlandschap. Bloeiende aardappel- en tulpenvelden, wuivende graanpercelen, frisgroen gras en hoog groeiend maïs. Allemaal kunstzinnige gezichtsbepalers die de vlakken van Mondriaan kleur hebben geven. Grootste verschil met landschapselementen is dat een boer dankzij het telen van gewassen inkomen vergaart, waar uiteindelijk het gezin en het bedrijf van onderhouden wordt. Waardering van landschapselementen voor vergroening realiseert evenwicht tussen ecologie en economie.

De invulling van 5% ecologische aandachtsgebied in het nieuwe GLB heeft dus een sterke invloed op hoe ons landschap eruitziet. Menig koffietafelgesprek zal afgelopen maanden gevoerd zijn over de vergroening. Wat wordt ons opgelegd? Hoe gaan we het doen? Moeten we echt land inleveren in ruil voor de vergroeningspremie? Speculaties waar na maanden van praten, onderhandelen en debatteren een einde aan is gekomen, met een praktische invulling als eindresultaat! Je kan kiezen voor vergroening via vanggewassen, eiwitgewassen, akkerranden, gunstige meetellende equivalente pakketten en duurzaamheidscertificaten. Na gesprekken met adviseurs, accountants, medewerkers en collega’s zal je een afweging maken. Wat is voor ons bedrijf en onze omgeving de beste invulling? Na enkele jaren ervaring zal jouw keuze, beïnvloed door omgeving en vooral het gezin, resulteren in het nieuwe aanzicht van het karakteristieke agrarische cultuurlandschap. Dat maakt jouw gezin van groot belang voor het Nederlandse landschap. Want hier wordt de basis van onze leefomgeving gevormd: vanuit betrokkenheid bij de streek, kennis van de geschiedenis en doordat het bedrijf op die plek al generaties lang geworteld is. Daarom is het belangrijk dat iedereen de vergroening ook daadwerkelijk oppakt. Juist omdat wij die rol al decennia vervullen en het gezinsbedrijf aan het veranderden is. Het vormt een belangrijk onderdeel voor draagvlak door maatschappij en regie-identiteit. Besef van deze verantwoordelijkheid mogen we niet verliezen.

Eric Pelleboer
Dagelijks bestuur NAJK, portefeuille akkerbouw

Bedrijfsovername, een bewuste keuze

Binnen een familiebedrijf is zakelijk en privé vaak lastig te scheiden. Dit wordt vaak als een kracht gezien, aangezien iedereen zich met ziel en zaligheid inzet. Maar als er sprake is van bedrijfsovername is er vaak weinig meer van die kracht te merken. Logisch of onnodig?

In de vier jaar dat ik portefeuillehouder bedrijfsovername bij NAJK ben, heb ik veel praktijkverhalen van ondernemers gehoord. Gelukkig vaak heel succesvol, maar helaas soms ook met een minder gelukkige uitkomst. Komt dit doordat mensen het overnameproces onderschatten? Dat denk ik niet. Het heeft in mijn ogen meer te maken met het op tijd beginnen en bespreekbaar maken van zaken. Vooral dat laatste is een vaak genoemd struikelblok bij bedrijfsovername: hoe maak je iets bespreekbaar met je ouders, bijvoorbeeld, dat je eigenlijk wel op de boerderij wil gaan wonen en dat dit betekent dat je ouders moeten gaan verhuizen? Een lastig gesprek, omdat je ouders het bedrijf hebben uitgebouwd en beschouwen als hun levenswerk. Dit soort gespreksonderwerpen komen voort uit het gegeven dat het om een familiebedrijf draait Zou het geen familiebedrijf zijn, dan zullen bovengenoemde gesprekken een meer zakelijk karakter krijgen.

Die zakelijke insteek zien we deels terug bij het NAJK-initiatief Boer zoekt Boer. Ondernemers zonder opvolger komen online in contact met potentiële opvolgers. Dit zijn geen familieleden, dus de emotionele band blijft buiten beschouwing. Betekent dit dat het dan gemakkelijke gesprekken zijn? Absoluut niet, want nu draait het vooral om het krijgen en geven van vertrouwen in elkaar. In de praktijk blijkt dit vaak net zo lastig te zijn als het emotionele struikelblok om zaken bespreekbaar te maken. Kortom, is een buitenfamiliaire overname de oplossing om het overnameproces te vergemakkelijken? In mijn beleving niet de oplossing, maar het zorgt voor nieuwe uitdagingen.

Onlangs was ik bij een bijeenkomst, waarbij Abel Slippens, oud topman Sligro, gastspreker was. Sligro is van oudsher ook een familiebedrijf. Dat het in stand houden van een familiebedrijf niet eenvoudig is, werd al gauw duidelijk. Het was geen vanzelfsprekendheid dat de eigen kinderen zijn positie over zouden nemen. De eerste overweging was de vraag of ze wel voldoende capabel waren om de positie over te nemen. Een harde zakelijke houding die we in de agrarische sector niet veel tegen komen. Gelukkig is bedrijfsovername in de landbouw vandaag de dag ook vaak al een bewuste keuze, maar komt niet nog niet in de buurt van bovengenoemd voorbeeld.

Dit voorbeeld laat wel zien dat een familiebedrijf kan leren van een niet-familiebedrijf. Welke het beste voor u is, daar kan ik niet over oordelen. Wel wil ik u oproepen om op tijd te starten met het overnameproces. Beschikt u niet over een opvolger? Begin dan op tijd na te denken hoe u de toekomst ziet. Een samenwerking met iemand anders of eventueel verkopen, wat u ook kiest, zorg ervoor dat het een bewuste keuze is. Dat komt de toekomst van uw bedrijf alleen maar ten goede.

Ramon Klaassens
Dagelijks bestuurder met de portefeuille bedrijfsovername

Ondernemen in stabiele omgeving

Nederland staat wereldwijd bekend om zijn ondernemerschap en de kwaliteiten van de ondernemers die in alle sectoren over de wereld actief zijn. Ondernemerschap bloeit op door een reeks van factoren, maar één van de belangrijkste lijkt toch wel stabiliteit te zijn. Een besef dat ons de afgelopen weken pijnlijk duidelijk is geworden.

Ondernemen en stabiliteit lijken op het eerste gezicht misschien tegenstellingen. Maar ondernemers hebben behoefte aan een stabiele omgeving om een gedegen bedrijfsstrategie op te zetten en hun bedrijf op te kunnen bouwen. Een stabiele omgeving bestaat voor ondernemers uit veel facetten. Een basisvereiste is politieke en financiële rust. We hebben de voorbeelden gezien in de Noord-Afrikaanse landen, maar ook nu tijdens het conflict tussen Rusland en Oekraïne blijkt maar weer hoe belangrijk deze twee pijlers van het ondernemersklimaat zijn.

Hierop aansluitend moet het politieke klimaat worden benoemd, Daarbinnen worden de kaders geschept, waardoor ondernemerschap kan worden gestimuleerd of juist als algemeen goed of vanzelfsprekendheid teniet worden gedaan. Duidelijkheid in beleid en daardoor een stabiele omgeving, zijn essentieel voor ondernemerschap. Ondernemers hebben dit nodig zodat zij zich kunnen richten op hun ambacht: ondernemen. De dynamiek van prijs en aanbod, vernieuwing en ambitie behoren al onze aandacht te vragen en te krijgen, onduidelijke politieke strategieën, geheime ambtelijke agenda’s of onverwacht veranderende regelgeving niet.

Maar ook de structuur van de bedrijven zelf is van groot belang. Het gezinsbedrijf. Die structuur is voor ons misschien wel een vanzelfsprekendheid geworden. De waarde daarvan wordt bovendien al snel minder gewaardeerd dan politieke rust en stabiliteit, maar is daarom niet minder belangrijk: de structuur vormt ons fundament en vormt de basis van ons ondernemerschap. Het gezinsbedrijf is van oudsher, van generatie tot generatie en zonder veel hebzucht opgebouwd. Langzaam, maar krachtig. Het gezegde “alleen kun je sneller, maar samen kom je verder!” doet misschien wel het meeste recht aan hoe we het huidige gezinsbedrijf moeten bestempelen: een stabiel en bewezen succesvol bedrijfsmodel dat wellicht met een nieuw sausje nog jaren mee kan.

Wellicht. Maar niet vanzelfsprekend. Want de stabiliteit die wij als ondernemers verlangen mag niet verward worden met stilstand. De Nederlandse land- en tuinbouw is de stuwende kracht achter onze economie. Opererend in een strak kader van maatschappelijke wensen en eisen, omzoomd door wet- en regelgeving. Stabiliteit staat synoniem voor vooruitgang. Onze inventiviteit schuilt in de kracht om oplossingen te vinden voor nieuwe maatschappelijke normen. Ons sterke fundament, het familiebedrijf, maakt dat we daarop kunnen anticiperen. De basis is immers goed.

De basis is echter niet onwrikbaar gebleken. Aan de pijlers van een goed ondernemersklimaat wordt namelijk gezaagd. Generaties lang hebben we het opgebouwd. Langzaam en krachtig. Tussen alle dynamiek in de politiek, Nederland en de wereld door. En misschien zijn we daardoor onzichtbaar geworden. We zijn in Nederland stabiliteit wel degelijk gaan verwarren met stilstand. We begaan een grote fout, want in reactie op die angst wordt door de politiek nu koortsachtig geprobeerd om vooruitgang te pushen. Reactief, zonder visie of samenhang. Zonder oog te hebben voor de complexiteit van het systeem. Vooruitgang kan je niet pushen. Vooruitgang verwelkom je door de rode loper uit te leggen. Door te faciliteren.

Wij zijn de ambitieuze ondernemers van de toekomst. Wij kennen maar één richting en dat is vooruit. Onze wet- en regelgeving zou diezelfde richting op mogen kijken. De blik op een vast punt aan onze horizon, gericht op de toekomst van onze land- en tuinbouw. Stabiliteit door consistent en coherent beleid. Stabiliteit is geen vanzelfsprekendheid: verwelkom het.

Koen Bolscher
Dagelijks bestuurder NAJK, portefeuille melkveehouderij
Reageren? Kbolscher@najk.nl

Succesvol innoveren

Innovatie vind ik een beladen woord. Het is soms net alsof je er niet bij hoort wanneer je niet innoveert. Aan de ene kant is dat ook zo, aan de andere kant wordt er veel misbruik gemaakt van het zogenaamde innoveren. Veel innovaties komen namelijk niet uit de praktijk, maar worden bedacht door niet-commerciële instanties. Innovaties als de koeientuin, de melkveeacademie en de vrijloopstal blijken in de praktijk weinig succesvol. Ik ben van mening dat commerciële instanties en boeren veel beter in staat zijn om innovaties te ontwikkelen en tot een succes te maken. Beide hebben namelijk een financieel belang in de innovatie. Op moment van schrijven wordt bij ons in de stal ‘Cowview’ geïnstalleerd. Dit is een systeem dat 24/7 de positie en het gedrag van onze koeien volgt. Wanneer een koe afwijkt van haar individuele gedrag, krijgen wij daar een attentie van. Met deze innovatie kan ik via mijn smartphone zien waar een koe zich bevindt in de stal. Altijd makkelijk bij 240 koeien in een groep op de melkrobot. Als tiende bedrijf wereldwijd gaan wij hiermee aan het werk en als eerste gecombineerd met een melkrobot. ‘Hardwarematig’ werkt het goed en softwarematig is het volop in ontwikkeling. Nu moet ik de data nog zelf analyseren, maar er komt een moment dat ik per sms op de hoogte gebracht wordt over een koe die kreupel is of gaat kalven. Een gebruiker in Zweden heeft de data van zijn koeiengedrag verkocht aan de onderzoeksinstellingen aldaar. Als ze in Wageningen interesse hebben in mijn data, kunnen we altijd een keer bellen. Op deze manier kunnen we commerciële data gebruiken voor niet-commercieel onderzoek. Ik ben voor!

Wim Bos

De Jonge Landbouwersregeling | Maatschappen en samenwerkingsverbanden

Tekst: Ramon Klaassens
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

De discussie over jonge boeren in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt volop gevoerd. Europa heeft aanpassingen doorgevoerd, waardoor maatschappen met minimaal een jonge boer ook in aanmerking komen voor subsidieregelingen voor jonge boeren. Hieronder valt ook een samenwerking tussen een oudere en een jonge boer, zoals ouder-kindmaatschappen.

Om te zorgen dat het beperkte budget van de Jonge Landbouwersregeling hierdoor niet helemaal overvraagd wordt, is NAJK in gesprek gegaan met het ministerie van Economische Zaken. Zij gaven aan dat de regeling in grote lijnen blijft zoals die nu is. Er zijn echter twee belangrijke verschillen: maatschappen komen ook in aanmerking en het uitbetaalde subsidiebedrag wordt bepaald op basis van het aandeel eigen vermogen van de jonge boer. Als je het bedrijf hebt overgenomen, zal er niks veranderen. Zit je in maatschap, dan wordt de hoogte van het subsidiebedrag afhankelijk gemaakt van jouw aandeel eigen vermogen.

Welke voorwaarden er nog zullen komen is onbekend, omdat dat door de provincies wordt ingevuld. We zullen deze lobby dan ook met zijn allen moeten voeren om zo tot een sterke regeling te komen. Het begin tot dusver lijkt goed, nu is het zaak dat het ook goed eindigt. Via www.najk.nl word je op de hoogte gehouden.

 

NAJK en Interpolis discussiëren over risicomanagement

Jonge ondernemers hebben een eigentijdse kijk op risico’s. Dat is waarom Interpolis en NAJK vanaf november 2013 een samenwerkingsovereenkomst sloten. Gebaseerd op delen en gebruikmaken van elkaars kennis.

Een rekensommetje?

>Foto’s: twee foto’s in het mapje; Interpolis wil graag beide foto’s in het artikel. Ik weet niet of het mooi is en/of past (mocht het een geprop worden, dan graag 1 foto plaatsen). Eventueel kan een foto bij deze alinea en een bij de onderste alinea. <
Is risicomanagement een rekensommetje of een kwestie van willen doen, als onderdeel van je ondernemerschap? Dat is waar de deelnemers van AJK Groningen en Tuinbouw Jongeren Oostland over discussieerden tijdens de eerste twee bijeenkomsten van NAJK en Interpolis in maart. Tijdens de bijeenkomsten kwam een goede discussie op gang. De concrete voorbeelden als silo’s, schermdoeken en dierziekten zetten de deelnemers aan het denken. Twee van de vele reacties waren: “Je wilt je niet laten verrassen” en “Je wilt toch gewoon door met je werk”. Aan het einde van de avond deelden veel van de deelnemers de mening dat risico’s managen onderdeel is van je bedrijfsvoering en dat niemand zit te wachten op een bedrijfsverstoring, groot of klein.

Laat je niet verrassen, verklein de kans op hooibroei

Broei ontstaat door een natuurlijke opwarming van samengepakt hooi en stro. Hierdoor stijgt de temperatuur van het hooi én de kans op zelfontbranding. Ook als er geen brand ontstaat, zijn de gevolgen van broei nadelig. Want door de temperatuurstijging daalt de voedingswaarde van het hooi.TIP!

Hoe verklein je de kans op hooibroei?

  • Maai gras bij voorkeur bij mooi weer en laat het een aantal dagen drogen voordat je het tot balen perst.
  • Pak je hooi of stro in als het droog is. Het gevaar van broei is groot in hooi en stro dat nat is.
  • Is het niet mogelijk om droog in te pakken? Zorg dan voor voldoende ventilatie. Dit helpt om warmte en vocht af te voeren.
  • Na augustus verandert de samenstelling van het gras, waardoor het in samengeperste vorm sneller warm wordt. Bewaar hooi of stro dat na augustus is samengeperst, altijd in folie. Dit bevordert de kwaliteit van het hooi en verkleint de kans op hooibroei.

Tijdens het hooien

  • Grote balen? Stapel ze niet hoger dan drie pakken. Zorg ook in dit geval voor voldoende ventilatie zodat warmte kan ontsnappen. Ventileer niet alleen rondom de opslag, maar ook tussen de balen. Grote, strak geperste, balen zijn gevoelig voor broei omdat de warmte de baal niet snel kan verlaten.
  • Maak je gebruik van een loonwerker voor het balen van jouw hooi of stro? Houd de baal waarin hooi of stro van jouw collega zit apart. Broei ontstaat vaak in gemengde balen. In veel gevallen bevat de machine van de loonwerker nog hooi of stro van een van je collega’s waarbij de loonwerker eerder is geweest.

Achteraf

  • Controleer regelmatig de temperatuur van het hooi. Een simpele manier om dit zelf te doen is door een stuk betonijzer in het hooi te steken. Je voelt snel genoeg of dit ijzer warm wordt. Een verhoogde temperatuur kan duiden op hooibroei.
  • Je herkent broei ook aan de specifieke geur en aan ontsnappende waterdamp.

Meer tips voor risicomanagement?

Kijk op de website van Interpolis Agro: www.interpolis.nl/agro

Wil je meepraten en meedenken over ondernemerschap en risicomanagement?

Dat kan. Interpolis is benieuwd naar jouw mening over continuïteit, risico’s en oplossingen. En natuurlijk deelt zij graag haar kennis met jou! Neem voor een AJK-avond contact op met Kirsten Haanraads via khaanraads@najk.nl of 030-2769869.

10-03-2014 Ten Boer Achmea Bijeenkomst AJK Agrarische jongeren en Interpolis Foto: Hoge Noorden/Jaap Schaaf

10-03-2014
Ten Boer
Achmea
Bijeenkomst AJK Agrarische jongeren en Interpolis
Foto: Hoge Noorden/Jaap Schaaf

Bleiswijk, 10 maart 2014 - Bijeenkomst Jongeren Oostland en Interpolis Agro over magen van bedrijfsrisico's. Foto: Phil Nijhuis

Bleiswijk, 10 maart 2014 – Bijeenkomst Jongeren Oostland en Interpolis Agro over magen van bedrijfsrisico’s.
Foto: Phil Nijhuis

De Multi Tool Trac | “Tanken” uit het stopcontact

 

‘Tanken’ uit het stopcontact, oftewel elektrisch rijden. Er zijn veel mogelijkheden op agrarische bedrijven om stroom op te wekken, toch lijkt deze duurzame ontwikkeling in de landbouwmechanisatie nog ver weg. Landbouwkundig ingenieur Paul van Ham ging de uitdaging aan en startte vier jaar geleden de ontwikkeling van een elektrisch aangedreven werktuigendrager voor rijpadensystemen. De zogenoemde ‘Multi Tool Trac’ rolt aankomende zomer uit de fabriek.

Tekst: Ellen van den Manacker

Rijpaden

Gespecialiseerd in grondbewerking trok de rijpadenteelt, waarbij met onbereden teeltbedden wordt gewerkt, de aandacht van Paul van Ham. Fabrieksklare machines voor de rijpadenteelt waren er niet, dus startte Van Ham vier jaar geleden een zoektocht naar wensen en mogelijkheden voor de onbereden beddenteelt.

De ideale machine

Samen met een groep van zeven Nederlandse rijpadentelers werd de ideale machine geschetst. Belangrijke ontwerpeisen waren een brede en variabele spoorbreedte, ruimte tussen de voor- en achteras voor alle werktuigen en RTK-GPS besturing. “Elektrische aandrijving zou het landbouwwerktuig compleet maken”, vertelt Van Ham. “In het kader van duurzaamheid zou het fantastisch zijn als de boer zelf zijn stroom opwekt en daar zijn machines op kan laten rijden.”

Het resultaat

Dus ging Paul van Ham samen met Machinefabriek Bossenkool, Wissels Techniek en Van Ham Organisatie & Advies aan de slag. Het resultaat: een langwerpig voertuig van 5,5 meter met vele onzichtbare technische snufjes. Zo worden alle wielen aangedreven door een elektromotor, heeft het werktuig drie posities voor hefinrichting en aftakas, is de cabine traploos verstelbaar over de gehele lengte van het frame en de spoorbreedte van het voertuig traploos instelbaar tussen de 225 en 325 centimeter.

Motoren

De vier elektrische wielmotoren, met een totaal vermogen van 88 kWh, van de Multi Tool Trac worden bijgestaan door een zes cilinder dieselmotor van 140 kW (185 pk). “De elektrische motoren kunnen anderhalf uur draaien bij lichte landbewerking als schoffelen en zaaien. Bij zwaardere werkzaamheden, of als de accu leeg is, wordt de dieselmotor ingeschakeld. De draaiende dieselmotor zorgt ervoor dat een generator automatisch wordt ingeschakeld die de accu weer oplaadt”, legt Van Ham uit. “Voor extra kracht kan de 88 kWh gedurende vijf minuten verdubbeld worden tot 176 kWh, dat is bijna 240 pk”.

Brandstofbesparing

“Ten opzichte van een reguliere trekker bespaart de Multi Tool Trac 20 procent brandstof”, schat Van Ham. Om het zo duurzaam mogelijk te houden heeft de ontwerper ervoor gezorgd dat de dieselmotor draait in een optimaal traject. “De krachten van de elektrische motor en de dieselmotor worden gebundeld, waardoor ze elkaar versterken”, zo vertelt Van Ham. “Elektrische pk’s moet je anders bekijken dan diesel pk’s. Het elektrische vermogen is direct voor 100 procent beschikbaar als trekkracht. Bij een trekker met dieselmotor wordt het vermogen veel minder efficiënt omgezet in trekkracht.”

De prijs

De Multi Tool Trac wordt de eerste ‘betaalbare’ elektrische trekker. Een exacte prijs kan Van Ham nog niet noemen. Rond de € 250.000 is de verwachting. “De machine is duurder dan een gangbaar model, maar de boer kan er ook veel mee besparen”, aldus Van Ham. “Die besparing is voornamelijk zichtbaar bij meeropbrengst van de teelt en de brandstof.”

Op de markt

In de fabriek wordt op dit moment de laatste hand gelegd aan de Multi Tool Trac, die aankomend seizoen uitvoerig getest wordt bij twee akkerbouwers in Nederland. “Als alle kinderziektes na de ‘testperiode’ eruit zijn gehaald, willen we een serie Multi Tool Tracs uitbrengen. Omdat we een kleinschalige insteek hebben, zal de Multi Tool Trac op de wensen van de klant worden ingericht”, vertelt Van Ham.

 

Meer informatie over de Multi Tool Trac is te vinden op www.multitooltrac.com.

 

Techniek, tactiek, uithoudingsvermogen… en een dosis geluk

Door ambtelijk Nederland wordt de agrarische sector vertroeteld en geknuffeld. De sectoren Agro & Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen zijn twee van de zeven topsectoren. Nederland is de tweede exporteur na de Verenigde Staten. Dankzij techniek en innovatie is het in Nederland de afgelopen decennia gelukt wereldfaam te krijgen. En natuurlijk dankzij gewoon heel hard werken van veel boeren en tuinders. Daar zit ‘m volgens mij vooral de kracht van de Nederlandse land- en tuinbouw: een heel sterke drijfveer bij ondernemers om continu te verbeteren.

NK inline-skaten
Eind mei was ik als toeschouwer bij het NK inline-skaten. Jonge meiden en jongens skaten in Nijeveen op een asfaltbaan van 270 meter om de eerste plaats. Skaten is een sport in de vorm van een afvalrace. Enorm spannend, omdat naast snelheid ook tactiek en een dosis geluk bepalend is voor de eerste plaats.

Hobby
Ik was in Nijeveen omdat Pim Schipper meedeed. Pim studeert economie en is een veelbelovend schaatser die sinds kort traint in het team Beslist.nl onder leiding van Gerard van Velde. Pim loopt stage bij Flynth in Joure, omdat hij dat goed kan combineren met trainen voor schaatsen en skaten. Een hobby waar hij ontzettend veel energie in steekt. Geweldig om te zien hoe hij de halve finale doorstond en hoe hij zich in de finale uiteindelijk goed staande hield, hoewel hij Michel Mulder en enkele anderen voor moest laten gaan.

Stug doorgaan
Terwijl ik naar het skaten stond te kijken viel me de analogie met de land- en tuinbouw in Nederland op. De techniek is belangrijk, maar uiteindelijk is de toepassing doorslaggevend. En dan heb je natuurlijk nog een dosis geluk nodig. Zo is het ook voor boeren en tuinders, alleen is het geen wedstrijdje van een middag of eigenlijk enkele minuten, maar stug doorgaan gedurende veel jaren. Toepassing van de nieuwste technieken en procesoptimalisatie bepalen uiteindelijk of het bedrijf door de volgende generatie kan worden voortgezet. Gelukkig is techniek ook een hobby van heel veel jonge ondernemers.

Jan Breembroek (jan.breembroek@flynth.nl) Flynth-partner

Bespaar brandstof met minder toeren

Brandstofkosten stijgen: slim omgaan met brandstof wordt daarom steeds belangrijker. De deelnemers van het praktijknetwerk ‘Minder Toeren’ beseffen dit maar al te goed. De boeren die aan het netwerk deelnemen hebben gronden op afstand van hun bedrijf liggen. De grote afstand zorgt ervoor dat er meer brandstof wordt verbruikt en dus meer kosten worden gemaakt. Bovendien leidt veel transport over de weg naar deze percelen voor gevaarlijkere verkeerssituaties. Dat moet slimmer kunnen, dachten de boeren van praktijknetwerk ‘Minder Toeren’ en gingen aan de slag om het dieselverbruik op hun bedrijf omlaag te brengen.

Tekst: Kirsten Haanraads
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Wat kan je doen om minder brandstof te verbruiken en toch de percelen die op afstand liggen bewerken? Er zijn volop ideeën: kiezen voor gewassen die minder werkgangen nodig hebben, zuinig rijden, een loonwerker inhuren, grond verhuren of grond verkopen. De deelnemers aan ‘Minder Toeren’ willen weten wat de precieze winst is van deze maatregelen en hoe die maatregelen zich ten opzichte van elkaar verhouden. In het praktijknetwerk ‘Minder Toeren’ wordt het dieselverbruik van de verschillende maatregelen met elkaar vergeleken en uitgedrukt in kosten. Ook tijdsbesparing en voordelen voor verkeersdrukte en verkeersveiligheid worden hierin meegenomen.

Onlangs werd door het praktijknetwerk een beslismodel ontwikkeld. Dit beslismodel moet boeren op een eenvoudige manier inzicht geven in de extra kosten die een gewas op afstand met zich meebrengt. De uitkomst wordt bepaald door extra kosten van land op afstand te delen door de kVEM-opbrengsten per hectare van een bepaald gewas voor een bepaalde afstand. Basis voor de getallen vormen het Handboek Kwantitatieve Informatie Veehouderij en Akkerbouw, het Handboek Melkveehouderij, experts van DLV en Cumela. Dankzij deze nieuwe, praktische tool kunnen verschillende gewassen bij verschillende afstanden met elkaar worden vergeleken en ziet de boer eenvoudig welk gewas de minste extra kosten / kVEM geeft bij een bepaalde afstand.

De eerste inzichten zijn nu al van grote waarde voor de boeren die meedoen. Bijvoorbeeld: bij een perceel van vijf hectare geeft het telen van gras, inclusief bemesting, controle, maaien, schudden, kuilen en het toedienen van kunstmest al snel 138 transportbewegingen per jaar. Bij korrelmais ligt dat op 90 transportbewegingen en bij graangewassen met 50 transportbewegingen nog minder.

“Dit betekent dat gras telen op vijf kilometer afstand al snel € 150,- per hectare meer kost dan dichtbij. Voor maïs is dat ongeveer € 200,- per hectare. Dat is absoluut gezien een groot verschil maar per kVEM omgerekend weer niet. Dit is sterk afhankelijk van de verwachte opbrengst en grondsoort”, aldus Freerk Oudman, projectleider bij DLV.

De nieuw ontwikkelde tool kan boeren ook helpen bij de keuze voor de aankoop of huur van grond op afstand. Het is mogelijk om te bepalen wat de maximale prijs mag zijn en welk gewas kostentechnisch de beste keus is. Het rekenmodel wordt de komende tijd verder ontwikkeld en verbeterd. Vind jij het interessant om te volgen welke kennis de boeren uit het praktijknetwerk ‘Minder Toeren’ opdoen? Neem dan een kijkje op de website www.verantwoordeveehouderij.nl

Sensortechniek: Yara N-Sensor

Geert Jan Duisterwinkel  gebruikt de Yara N-Sensor al 3 seizoenen

Sinds 2000 zet akkerbouwer Geert Jan Duisterwinkel zich in voor de ontwikkeling van precisielandbouw. In het Groningse Vierhuizen teelt hij op 106 hectare pootaardappelen, graan, suikerbieten en zaaiuien. Naast proefjes met variabel poten en variabel compost strooien, test hij nu de Yara N-Sensor voor het project IJk-akker.

Tekst en beeld: Ellen van den Manacker

IJk-akker

Op initiatief van zestien organisaties uit de akkerbouwsector worden, onder de noemer IJk-akker, sensortechnieken getest, gedemonstreerd en nieuwe toepassingen ontwikkeld. Geert Jan is een van de akkerbouwers die voor IJk-akker het variabel doseren van meststoffen op basis van gewasreflectiemetingen in de praktijk toepast. Hij koos, na positieve verhalen uit Duitsland, om te werken met de Yara N-Sensor, ontwikkeld in Duitsland door Yara R&D.

Yara N-Sensor®

De Yara N-Sensor bepaalt de kunstmest- of spuitgift aan de hand van gewasontwikkeling en de hoeveelheid bladgroen in het gewas. Dit wordt gemeten door sensoren op het dak van de trekker. “Door middel van een referentiestuk in het gewas, waarvan de stikstof gemeten wordt, kan de Yara N-Sensor de spuit of strooier aansturen om zo het overige perceel plaatsspecifiek te voorzien van kunstmest of gewasbeschermingsmiddelen”, legt Geert Jan uit.

Gebruik N-Sensor

Duisterwinkel gebruikt de Yara N-Sensor al drie seizoenen. Om de variatie van groei binnen een perceel in kaart te brengen, scant hij alle gewassen met de N-Sensor. Tijdens de stikstofmeting in zijn graangewas, sluit Geert Jan zijn kunstmeststrooier aan op de sensor. Hierdoor wordt de stikstofbehoefte plaatsspecifiek in het gewas toegepast. “In het graangewas is de Yara N-Sensor ver doorontwikkeld. Alle kinderziektes zijn er in de afgelopen jaren uitgehaald. De metingen zoals de N-Sensor laat zien, komen overeen met mijn gedachten.”

Loofdoding

In het afgelopen seizoen heeft Duisterwinkel de sensor ook toegepast bij de groeiregulatie van graan en bij het plaatsspecifiek doseren van loofdodingsmiddelen in zijn aardappelen. De loofdoding op basis van sensormetingen vindt Geert Jan nog spannend: “Ik wil ervan verzekerd zijn dat alle planten doodgaan. Ik kan op de sensor instellen of ik een hoog, midden of laag risico wil nemen. Afgelopen jaar heb ik met de optie ‘laag’ voor de veilige weg gekozen. Daarmee ging de loofdoding prima”, legt Geert Jan uit. “Het blijft toch techniek en daar moet ik als gebruiker gevoel mee krijgen.” Op dit moment lopen er onderzoeken naar loofdoding met de Yara N-Sensor. Duisterwinkel verwacht dat hij, bij positieve resultaten, de optie ‘midden’ of zelfs  ‘hoog’ in zou schakelen.

Proef

Voor IJk-akker gaat Duisterwinkel komend jaar een proef uitvoeren omtrent sensorgestuurde bemesting bij pootaardappelen. “In de aardappels gaan we drie blokken aanleggen om de stikstofbemesting in het pootgoed met behulp van de Yara N-Sensor te optimaliseren”, legt Geert Jan uit. “Een blok wordt bemest zoals ik het zou doen, de andere twee blokken worden bemest op basis van bladsteeltjesmetingen. Aan het eind van de proef kunnen we zien of er met de Yara N-Sensor een plaatsspecifieke stikstofbemesting in de pootaardappelen toegepast kan worden.”

Tevreden

Geert Jan is zeer tevreden over de Yara N-Sensor. “Voor de stikstofgift in granen is de sensor praktijkrijp. Voor andere toepassingen van de N-Sensor lopen op dit moment onderzoeken. Ik verwacht dat daar nog veel resultaten uit komen”, aldus Geert Jan. “Tot nu toe ervaar ik de Yara N-Sensor als heel positief en vind ik sensortechnieken een waardevolle toevoeging in de precisielandbouw.”