Inspiratie voor toekomstig ondernemerschap

Nederlandse boeren en tuinders lopen voorop in ondernemerschap. In de afgelopen veertig jaar hebben zij door innovatie hun opbrengst weten te verveelvoudigen. Voor de toekomst ligt er een nieuw vraagstuk klaar: hoe kan de groeiende wereldbevolking gevoed worden door duurzamer gebruik van grondstoffen en land? De enige manier om dit te bewerkstelligen is de innovatieve lijn van de afgelopen jaren door te trekken. Rabobank en NAJK ondersteunen de ondernemers van de toekomst daar graag bij. Met inspirerende dialoogsessies gaan jonge ondernemers zelf bepalen hoe we dit vraagstuk concreet kunnen invullen.Rabobanklogo_RGB_JPEG

Tekst: Ellen van den Manacker
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Onlangs introduceerde Rabobank haar visie ‘Banking for Food’. Een visie die is opgesteld naar aanleiding van de groeiende wereldbevolking. Naar verwachting moeten in 2050 maar liefst negen miljard monden gevoed worden. Een ambitie waar de Rabobank nu al richting aan wil geven. “De zekerheid van voedselvoorziening raakt ons allen. Ondernemers in de landbouw en voedselketens moeten wereldwijd meer voedsel gaan produceren met minder land en grondstoffen”, stelt Ruud Huirne, directeur Food & Agri bij Rabobank Nederland. “De Rabobank ziet het als haar opdracht om bij te dragen aan het duurzamer voeden van de wereld. Dit doen wij door economisch succes en groei te faciliteren van onze klanten en de gemeenschappen waarin ze opereren.”

Dialoogsessie

Eén van de ‘Banking for Food’-activiteiten is het stimuleren van ondernemerschap en innovatie in de agrarische sector. Rabobank wil daar graag met NAJK-leden over sparren. Daarom kunnen lokale banken en lokale AJK’s vanaf september gezamenlijk inspirerende dialoogsessies organiseren. Tijdens een dialoogsessie, die door het onafhankelijke bureau ‘Adviseurs in Dialoog’ wordt begeleid, worden de jonge ondernemers op scherp gezet: Hoe ziet de ondernemer er in 2025 uit? En hoe ziet zijn bedrijf eruit? Wat hebben ondernemers nodig op die weg daarnaartoe? Op welke innovaties wordt ingespeeld? Biedt ondernemen in het buitenland perspectief? Zomaar vragen die gesteld kunnen worden tijdens een dialoogsessie. “Dit professionele bedrijf zorgt voor de nodige dosis inspiratie. Ze laten de aanwezigen out-of-the-box denken, maar zorgen ook dat er aan het eind van de avond concrete vervolgstappen liggen”, vertelt Huirne.

Uitwerking

“Uit de dialoogsessie volgen concrete acties die zowel lokaal als landelijk opgepakt kunnen worden”, aldus Huirne. Op basis van hun interesse kunnen aanwezigen zich aansluiten bij een vervolgactie om samen met de lokale bank verder uit te werken. “Een interessante spreker uitnodigen, in gesprek gaan met een CEO van een bedrijf of bijvoorbeeld de WUR of zelfs een reis naar het buitenland. De uitwerking moet professioneel zijn om het onderwerp naar een hoger niveau te tillen”, vertelt Huirne. Huirne: “De dialoogsessies worden van september tot april georganiseerd. In april komen we, NAJK en Rabobank, met een terugkoppeling en een gezamenlijke visie hoe jonge ondernemers de toekomst zien en hoe we daar gezamenlijk met concrete acties aan kunnen bijdragen. We hopen dat vele jonge ondernemers aan de sessies gaan deelnemen.”

Ontwikkeling

“Jonge agrariërs doen mee aan deze sessie voor hun eigen ontwikkeling en die van hun bedrijf. Daarom is het belangrijk dat als ze een vervolgactie kiezen, deze dichtbij hun motivatie en drive ligt”, legt Huirne uit. “Daarnaast hebben we gekozen voor een sessie in groepsverband. De Nederlandse landbouw is groot geworden door de inzet van studieclubs. Het werken in groepsverband is inspirerend en leerzaam.”

Een dialoogsessie bij jouw AJK?

De dialoogsessie duurt een avond, de vervolgstappen nemen meer tijd in beslag. “Het belangrijkste is dat deze dialoogsessies en de activiteiten die daaruit voortvloeien, bijdragen aan de ontwikkeling van de ondernemer, zijn of haar bedrijf, en de sector”, aldus Huirne. Wil jij met jouw AJK en de lokale bank in jouw regio een dialoogsessie organiseren? Kijk dan voor meer informatie op www.najk.nl of neem contact op met NAJK via info@najk.nl of 030-2769869.

Minimale investering, maximale opbrengst

met de producten van Triferto

Agrarische ondernemers staan voor grote uitdagingen. NAJK ging daarover in gesprek met Ronald van Hal en Cees Willems van Triferto in Doetinchem. Triferto is de internationale groothandel van hoogwaardige meststoffen. Bij Triferto bieden ze zowel enkelvoudige meststoffen als op maat gemaakte blendsamenstellingen. Via een landelijk dealernetwerk komen de producten van Triferto terecht bij boeren en telers in heel Europa.

Tekst: Kirsten Haanraads

“De bodem vormt letterlijk en figuurlijk de basis”, zegt Ronald van Hal, marketingmanager bij Triferto. “Wij zijn daar in Nederland goed van doordrongen. Veel van wat onze Nederlandse boeren en telers doen voor de bodemkwaliteit is voor collega’s in het buitenland niet zo vanzelfsprekend.” Toch vindt Van Hal dat agrarische ondernemers hun kennis en kunde nog beter kunnen benutten. “Daar is de noodzaak ook voor. De beperkingen omtrent fosfaat en stikstof brengen veel melkveehouders in een spagaat”, aldus de marketingmanager. “Triferto helpt (jonge) melkveehouders om meer melk te produceren met hetzelfde areaal.”

Bemonsteren

“Het begint bij het analyseren van de bodemkwaliteit en de drijfmest”, vertelt Cees Willems, bemestingsspecialist bij Triferto. “De overheid legt beperkingen in het gebruik van stikstof en fosfaat op. Daardoor is het noodzakelijk de bodem te conditioneren, zodat voedingsstoffen maximaal opgenomen kunnen worden door het gewas. Als bijvoorbeeld de pH-waarde van de bodem te laag is, wordt fosfaat minder goed opgenomen door het gewas . Optisch zie je dit effect in de maïs als er al 15% kwaliteitsverlies is opgetreden”, legt Willems uit. “Dit kun je vooraf voorkomen door bodemanalyses te bestuderen en op basis hiervan bijvoorbeeld te bekalken voorafgaand aan de teelt.” Kortom: kleine verbeteringen en minimale investeringen die de boer veel rendement kunnen opleveren.

Humuszuren

In 2013 bracht Triferto een verbeterde vloeibare humuszuur op de markt, genaamd HUMIC. “Met deze humuszuren wordt fosfaat in de bodem niet gebonden aan ijzer, aluminium of calcium, maar blijft het beschikbaar voor de plant”, aldus Van Hal. “Meer fosfaat voor de maïsplant betekent een betere wortelontwikkeling, een betere opname van voedingstoffen uit de bodem en daardoor dus een betere opbrengst.” Hiermee geeft Triferto antwoord op de aangescherpte fosfaatnormen, in het bijzonder voor derogatiebedrijven.

Hogere opbrengsten

Het toedienen van humuszuren in combinatie met een korrelmeststof is ook mogelijk. Hiervoor ontwikkelde Triferto de zogenaamde HUMICoat. “Hiermee zijn we in staat elke gewenste meststof van een humuszuurcoating te voorzien, een veel toegepaste techniek voor maïsmeststoffen. Met HUMICoat in ons pakket kunnen we op alle manieren humuszuren aan de bodem toedienen, via vloeibare meststoffen, via korrelmeststoffen én via drijfmest. De resultaten op onze proefvelden laten significante hogere opbrengsten zien”, zegt Van Hal.

Pragmatisch

Pragmatisch, zo laten de oplossingen van Triferto zich het best omschrijven. “Op een efficiënte en rendabele manier de teelt kunnen verbeteren, zonder extra werk, daar zetten wij op in”, zegt Van Hal. Veel jonge boeren en telers kennen de producten van Triferto wel van naam, maar weten niet dat het van deze groothandelaar afkomstig is: “Novagran blends, Novurea, HUMICoat : allemaal innovaties afkomstig uit het huis van Triferto”, aldus de marketingmanager.

Bodembewust

“Onze producten helpen ondernemers een hoger rendement uit de investering in meststoffen te halen”, zegt Willems. “Zoals drijfmest, een boer is vaak genoodzaakt om dit op het land te brengen terwijl de weersomstandigheden niet optimaal zijn. Het aanwezige ammoniumstikstof in drijfmest zet zich snel om nitraat, een stikstofvorm die gevoelig is voor uitspoeling onder invloed van regen. Door aan de drijfmest de stabilisator PIADIN toe te voegen kun je dit eenvoudig voorkomen en wordt nitraatuitspoeling gereduceerd. Dit betekent een hoger rendement stikstof uit drijfmest en geen extra werk voor de boer”, zo vertelt Willems.

Meer informatie

“Omdat wij een groothandel zijn, is veel van ons werk niet direct zichtbaar voor de boer. Tijdens demodagen, lezingen, via onze nieuwsbrief en de website proberen wij echter zo veel mogelijk boeren bewust te maken van de verbeteringen die er mogelijk zijn. Kennis uitdragen en benutten, daar draait het voor ons om”, aldus Van Hal. Kijk voor meer informatie over Triferto en zijn producten op www.triferto.eu/nl.

Duidelijkheid voor melkveehouders essentieel

De melkveehouderij is een sector in Nederland met geweldige ondernemers, een uitstekend klimaat en een prima infrastructuur. Dat het einde van de melkquotering tot productiestijging van ondernemers leidt is daarom logisch. Er zijn echter meer productiegrenzen, waaronder mest en fosfaat, stikstof (PAS) en financiering.

Regelgeving

Al snel na 1 april werden melkveehouders geconfronteerd met aanvullende maatregelen. De inkt is amper droog van de AMvB ‘verantwoorde groei melkveehouderij’ of er wordt ook een fosfaatquotum aangekondigd.

Regelgeving lijkt de enige manier om in een klein land met veel mensen en veel koeien de ontwikkeling in banen te leiden. De melkveehouders zijn inmiddels opgezadeld met diverse onzekerheden: Waar sta ik nu? En wat kan ik de komende jaren? Het antwoord op deze vragen is extra moeilijk omdat de uitgangspositie van elke melkveehouder anders is.

Vrij en onbegrensd boeren

Wat kunnen we hieruit concluderen? Het vrij en onbegrensd boeren is er, ook na het einde van de melkquotering, niet meer bij. Melkveehouders krijgen met steeds meer regels en bureaucratie te maken en moeten op verschillende manieren verantwoording afleggen. De melkveehouder die op het gevoel en met groene vingers zijn bedrijf runt, krijgt het moeilijker. Sluitende administraties, plannen en checken gaan nog meer bij de standaardactiviteiten van een melkveehouder horen. Voor sommigen lastig.

Wel is te hopen dat de fosfaatquotering de laatste nieuwe maatregel is, want juist nieuwe regels geven spanning en onzekerheid. Ik hoop dat er snel duidelijkheid komt voor melkveehouders die nu midden in een groeifase zitten, want zij hebben wel kosten gemaakt en niet (zomaar) de mogelijkheid om meer te gaan produceren. Vanuit Flynth helpen we in eerste instantie melkveehouders zo goed mogelijk in beeld te krijgen waar zij nu staan, waar de mogelijke knelpunten liggen en welke stappen zij kunnen of moeten zetten.

Kansen voor jonge melkveehouders

Voor jonge melkveehouders is het de uitdaging om een goed beeld te krijgen van ontwikkelmogelijkheden. De beste kansen liggen er voor ondernemers die in staat zijn om binnen hun huidige productieruimte (uitgedrukt per kg fosfaat) zoveel mogelijk melk te produceren. Het loont daarom zeker om te investeren in kennis: hoe haal je zoveel mogelijk van je (dure) land en hoe laat je je veestapel zo goed mogelijk voor je produceren? Efficiency met Bex en KringloopWijzer is daarbij de sleutel. Want juist in deze tijd inspelen op alle veranderingen levert ook weer kansen op waarmee je de toekomst met een gerust hart tegemoet kunt zien! Flynth-partner

Jan Breembroek, directeur Flynth Agro advies
jan.breembroek@flynth.nl

“Werken in de tuinbouw is elke dag anders”

Volop kans op werk met een diploma van CITAVERDE op zak

Bart Leenders is assistent-teeltmanager bij Kwekerij Gubbels in Maasbree en volgde een opleiding bij CITAVERDE Bedrijfsopleidingen. In de combinatie van leren en werken werd hij opgeleid tot Vakbekwaam Medewerker Glastuinbouw (niveau 3). Bart heeft inmiddels enkele weken zijn diploma op zak.

Bart heeft een achtergrond als hovenier, maar het lukte hem niet een leuke baan te vinden. Toch wilde hij graag aan de slag. Via AB Werkt is Bart in contact gekomen met CITAVERDE Bedrijfsopleidingen. De combinatie tussen werken en leren sprak hem aan. Hij is nu werkzaam in de glastuinbouw. Een sector waarin, zeker in de regio Greenport Venlo, ruim voldoende werkgelegenheid is. Met een diploma van CITAVERDE Bedrijfsopleidingen op zak heeft Bart dus volop kans op werk.

Werken in de tuinbouw is elke dag anders

Bij Gubbels wordt op zestien hectare paprika geteeld. Er werken twaalf vaste medewerkers. Bart is, zoals hij het zelf zegt, echt een manusje-van-alles. De werkzaamheden die hij verricht zijn zeer gevarieerd. Hij werkt in het gewas en let daarbij op onder andere het klimaat en de gewasbescherming. Hij is de rechterhand van de teeltmanager en moet het gewas kunnen ‘lezen’: “Ik ben in de weer met planten, met levende producten. Het werk is heel afhankelijk van het weer en daarom elke dag anders. Bovendien leer ik elke dag weer iets nieuws en dat is fijn. Het kan altijd beter en daar ga ik dan ook voor. Dat geeft energie”, vertelt Bart.

Praktijkgericht en flexibel

Samen met het bedrijfsleven ontwikkelt CITAVERDE Bedrijfsopleidingen open leeropdrachten die relevant zijn voor het bedrijf en tegelijkertijd bijdragen aan de competentieontwikkeling van studenten in de context van een bedrijf. Het gaat om opdrachten en authentieke werksituaties, waarbij praktijkgerichte werkprocessen centraal staan.

Het was voor Bart even wennen om tijdens de opleiding ook meteen aan het werk te gaan, maar hij ziet zeker een meerwaarde in de combinatie met de praktijk: “Wat we leren op school moet direct worden toegepast op het bedrijf. Op die manier kunnen we alles beter onthouden en snappen. De noodzaak om alles door te spreken op het bedrijf wordt dan groter en dus leer ik er meer van.”

Leren van docenten en van elkaar

Eén dag in de week heeft Bart lessen gevolgd op de locatie van CITAVERDE Bedrijfsopleidingen. “De docenten van CITAVERDE Bedrijfsopleidingen zijn zeer gespecialiseerd” vertelt Bart. “De groep studenten is zeer divers, waardoor we ook veel van elkaar leren. De lessen worden op een fijne, rustige locatie gegeven en zijn meestal in de ochtend gepland. Dan ben ik nog fit.”

De opleiding van CITAVERDE Bedrijfsopleidingen biedt ook de kans om breder naar het vakgebied te kijken. De vakken ‘Bedrijfsanalyse’ en ‘In de Keten’ vond Bart één van de leukste vakken: “Ik mocht tijdens die vakken een kijkje in andermans keuken nemen”. Ook de teeltgerichte lessen en de lessen rondom ‘Communicatie’ en ‘Leidinggeven’ waren voor Bart waardevol.

Klaar voor de toekomst

In de opleidingen van CITAVERDE Bedrijfsopleidingen wordt bovendien de nodige aandacht besteed aan innovatieve technologie als belangrijk element voor duurzame oplossingen. Volgens Bart is dat belangrijk, want zijn sector staat niet stil: “Je kunt heel veel richtingen op in de tuinbouw. Maar ik weet niet hoe het over tien jaar is. Met techniek gaat het snel, misschien komen er steeds meer robots?”. Bart ziet genoeg mogelijkheden: “Met name het op naam leveren heeft volgens mij de toekomst”. Zelf heeft Bart ook mooie plannen voor de toekomst. Hij wil zowel intern als extern cursussen blijven volgen en zichzelf verder ontwikkelen. Zijn doel: doorgroeien tot teeltmanager.

Jonge boeren en tuinders over… fosfaatrechten

David Mostert

David Mostert

Tuinbouwjongeren Oostland | Glastuinbouw

“We moeten met zijn allen de wereld voeden en werken aan een goed en leefbaar milieu. Daarom denk ik dat boeren en kwekers dierlijke mest moeten gebruiken waar dat kan. Past dit niet of onvoldoende, gebruik dan aanvullend kunstmest. Is er te veel dierlijke mest, dan moeten we misschien als tuinbouw(jongeren) onze braakliggende tuinbouwpercelen aan boeren beschikbaar stellen om overbemesting en daarmee uitspoeling te voorkomen. Wellicht komt dit zelfs het bedrijfsresultaat ten goede?”

Stephen Bos

Stephen Bos

HAJK | Melkveehouderij

“Er moest wel wat komen, de melkveehouderij sorteerde de laatste jaren flink voor op de tijd na de quotering. Als er vijf jaar geleden bekend was wat na de quotering de beperkende factor zou zijn, dan had iedereen zich er bewust voor in kunnen zetten en hadden we nu geen probleem gehad met het fosfaatplafond. De bedoeling was om de melkveehouderij grondgebonden te houden, dit mis ik bij de fosfaatrechten. Extensieve boeren worden niet beloond. Wij zitten redelijk extensief met veel akkerbouw in de buurt. De meeste akkerbouwers laten mest uit het zuiden en oosten komen en wij mogen niet meer mest produceren, terwijl de grond om de hoek ligt.”

Patrick Classens

Patrick Classens

LAJK | Gesloten varkensbedrijf

“Ik vind het geen goede zaak dat melkveehouders de fosfaatrechten van varkenshouderij op willen kopen. Enkele mensen beweren dat dit goed zal zijn voor de varkenshouderij, maar hier ben ik het absoluut niet mee eens. Het afgelopen jaar hebben we op veel plekken gezien dat rundveemest de varkensmest van de markt duwt. Wanneer een deel van de varkensrechten omgezet zal worden in melkveefosfaatrechten zal dit wederom gebeuren en zal dit dus niet tot daling van de mestafzetkosten leiden voor varkenshouders. Verder produceert de Nederlandse varkenshouderij voor de Europese markt, 10% inkrimping van de Nederlandse varkensstapel zal niet leiden tot een groot tekort in varkensvlees en dus ook niet tot hogere prijzen. Mocht er überhaupt een tekort ontstaan dan zal deze met buitenlandse productie worden opgevuld. Verder zal het omzetten van varkensrechten naar melkveefosfaatrechten leiden tot hogere prijzen voor de varkensrechten, wederom voor de blijvers absoluut geen goed punt.”

René van den Dries

René van den Dries

FAJK | Akkerbouw

“Ik had wel gedacht dat er iets zou komen, maar niet de fosfaatrechten op deze manier. Met ons bedrijf hebben we er eigenlijk weinig mee te maken, ik zie het als een soort nieuw quotum. Wij proberen al zo veel mogelijk dierlijke mest te gebruiken en ik zou wel meer willen gebruiken als dat kon. Ik sta zeker open voor samenwerking met veehouders, wij doen dit nu ook al en dat bevalt erg goed.”

Lins Keijzers

Lins Keijzers

BAJK | Melkveehouderij

“Fosfaatrechten hebben niet mijn persoonlijke voorkeur, aangezien we als gehele agrarische sector bezig zijn met het proberen te verwaarden van mineralen. Daarbij had ik liever de weg van efficiëntie ingeslagen. Door de invoering van fosfaatrechten zal de bedrijfsontwikkeling en bedrijfsovername bij mij vertraging oplopen. Door verlaging van fosfaatgehaltes in het voer probeer ik de fosfaatuitstoot te verminderen. Dit wordt door de mengvoerleverancier meegenomen in de rantsoenberekening. De KringloopWijzer vul ik sowieso in om beter zicht te krijgen op de behaalde resultaten van het eigen bedrijf en deze waar mogelijk te verbeteren.”

Ik moet mest op mijn bedrijf verwerken, wat nu?

Wat betekent het voor jou als veehouder en voor je bedrijf om mest te gaan verwerken? Bij die vraag wordt nog te weinig stilgestaan. Zeker als verwerking bestaat uit meer dan alleen het scheiden van de dikke en dunne fractie. Heb je enig inzicht in wat je moet doen en wat dit betekent voor de continuïteit van jouw bedrijf? Interpolis helpt je graag bij het verkrijgen van dit inzicht.

Tekst: Annemarie van Dam

Hoe krijg je een beeld bij de gevolgen voor je totale bedrijfsvoering?

Mestverwerking is een geheel andere tak van sport dan veehouderij. Het zou erg vervelend zijn als je moet constateren dat je bedrijf met mestverwerking, weliswaar binnen de kaders van de wet, een groot risico loopt en ten gronde gaat. Je krijgt immers te maken met investeringen die je bedrijfscontinuïteit voor de langere termijn moeten borgen. Belangrijk dus om daar goed over na te denken. Dat denkproces begint met het kritisch nadenken over de vele vragen die zijn gebaseerd op jouw onderneming en ondernemerschap en uiteindelijk op de techniek.

Wat betekent mestverwerking voor jouw onderneming en ondernemerschap? 

Mestverwerking is technologisch een complex proces dat de nodige aandacht vereist. Ben je wel de persoon om (complexe) technieken en processen te bedienen naast de dagtaak die je al hebt aan het houden van het vee? Past dat wel bij jou als ondernemer en bij het veehouderijbedrijf dat je runt?
Locatie, omgeving en infrastructuur zijn factoren die van invloed zijn op het wel of niet ‘passen’ van mestverwerking op je bedrijf.  
Hoeveel arbeid vraagt het mestverwerkingsproces, hoe lang duurt het voordat het bedrijf goed en wel is opgestart?
Welke investering is gemoeid met een mestverwerkingsinstallatie en welke kosten moet je begroten in de jaren dat de installatie in werking is (denk aan onderhoud!).
In relatie tot bovenstaande vragen is het goed om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn tot samenwerken. Zijn er collega’s waar je gezamenlijk een mestverwerking of mestverwerkingsbedrijf mee op kunt zetten?

Waar moet je op letten bij de keuze van techniek?

Heb je eenmaal de keuze voor mestverwerking gemaakt dan is het goed om na te denken over de keuze van de techniek. Hoe zit het bijvoorbeeld met kwaliteit, bedrijfszekerheid, onderhoud en vermogen?
– Kwaliteit en bedrijfszekerheid: mestverwerking is tot nu toe veelal in de vorm van vergisting. Dat dat niet altijd succesvol verloopt ligt niet per se aan de veehouders zelf. Ammoniak en zwavel veroorzaken corrosie en dat maakt dat apparaten sneller uitvallen.
Onderhoud: goedkoop is duurkoop, dat gaat vooral op bij dit soort installaties. En wanneer structureel onderhoud achterwege blijft dan is storing en uitval snel te verwachten.
Vermogen: welk vermogen moet de installatie nu en in de toekomst kunnen leveren?  

Je hoeft het niet alleen te doen

Het is goed om bovenstaande vragen voor jezelf te beantwoorden. Je krijgt hiermee inzicht in je eigen keuzes en de vragen die er voor jou toe doen. Weet ook dat je het niet alleen hoeft te doen. Laat je adviseren bij het zoeken naar antwoorden op de vele vragen die bij mestverwerking spelen.

Praktische tips over continuïteit en veiligheid?

Op de website www.Interpolis.nl/agro vind je praktische tips die je bij je bedrijfsvoering helpen. Bijvoorbeeld over het onderhoud of het plaatsen van een mestzak of mestsilo. Kies eerst je sector, landbouw/veehouderij, kijk daarna bij het onderdeel ‘blijf in bedrijf’ en ‘onderhoud’.

Wil je een beter inzicht in jouw bedrijfsrisico’s? Interpolis helpt je graag

Wij beschikken over een groot netwerk waarin we kennis en ervaringen uitwisselen. Dit doen we actief door in gesprek te gaan met bedrijven en ondernemers die precies weten wat er speelt in de sector. Wij brengen hier de kennis en ervaring in die we hebben opgedaan in onze lange geschiedenis waarin we agrarische bedrijven verzekeren. Met al deze kennis en ervaring, helpen wij ondernemers wereldwijd bij het verkrijgen van inzicht en bij het beperken van risico’s op hun bedrijf.

Van zwarte buis tot veiligheidsvoerhek

AJF Skarsterlân op excursie bij Spinder

Stalinrichting, je staat er misschien niet altijd bij stil. Toch bepalen ligboxen, boxbedekking en bijvoorbeeld waterbakken voor een groot deel het zo belangrijke koecomfort. AJF Skarsterlân volgde tijdens een dagexcursie bij Spinder de weg van ‘zwarte buis’ tot comfortabel eindresultaat: gezonde en in productie gestegen koeien in de nieuwe stal bij Mts Kloosterman-Deinum

Van kip tot koe

Na ontvangst met koffie en koek werd door Rudmer Hilverda, medewerker verkoop, een korte inleiding over het bedrijf en zijn ontstaan verzorgd. Aan de basis van het bedrijf ligt de ‘kippenbril’ welke in de jaren 60 van de vorige eeuw door oprichter Tjip Spinder met gevoel voor metaal en kwaliteit werd geproduceerd. Begin jaren 70 werd met de komst van ligboxstallen de focus van het bedrijf verlegd van kip naar koe: het ontstaan van Stalinrichting BV werd een feit.

Kwaliteit uit eigen huis

Tijdens een rondleiding door de fabriek en magazijnen van Spinder Stalinrichting werd door de achttien leden van AJF Skarsterlân het productieproces gevolgd. De buizenlasersnijmachine, diverse lasrobots en zeker ook het CNC gestuurde buigen van ligboxen waren een bezienswaardigheid.

Anno 2015 richt Spinder zich met circa 50 medewerkers volledig op ontwikkeling en productie van stalinrichting voor de melkveehouderij. Hierbij staan kwaliteit en leverbetrouw-baarheid hoog in het vaandel. Om dit te kunnen garanderen wordt alles in eigen beheer ontwikkeld en geproduceerd in Harkema.

Koecomfort als uitgangspunt

Dieren die zich beter voelen, presteren beter. Daarom betekent comfort voor Spinder veel meer dan gemak. Hoe comfortabel is jouw stal? Koecomfort ‘meten’ is geen exacte wetenschap, maar kijken naar het gedrag van de koeien. Ligt bijvoorbeeld tweederde van een koppel koeien na het melken en staat eenderde aan het voerhek dan is het ligboxcomfort uitstekend.

Van veertig tot tweeduizend koeien

Hoewel door schaalvergroting in de melkveehouderij de projecten alsmaar groter worden, levert Spinder naast haar standaard pakket ook stalinrichting als maatwerk. Verkoop aan veehouders in binnen- en buitenland levert een breed pakket aan wensen: van nieuwe grupstalinrichting voor amper veertig koeien tot projecten van tweeduizend ligboxen in Kazachstan. Het behoort bij Spinder allemaal tot de mogelijkheden.

1.000 liter meer melk

Na de lunch werd het melkvee-bedrijf van Mts Kloosterman-Deinum in Veenwouden bezocht. De sinds vorig jaar in gebruik genomen serrestal huisvest circa 190 melk- en kalfkoeien en daarnaast nog jongvee. Dat huisvesting en koecomfort veel invloed heeft wordt hier duidelijk: maar liefst 1.000 liter per koe ‘erbij’ in één jaar tijd. De nieuwe stal biedt licht, lucht, ruimte en veel (lig)comfort, diverse zaken waar het in de vorige stal, gebouwd in 1973, aan ontbrak. Vooral over de investering in ligcomfort door de aankoop van golfschoftbomen en Profit ligboxen met waterbedden zijn de maten dik tevreden: “Wij willen niet meer terug.”

DSC01517HPIM0519DSC01524

 

Minder antibiotica, meer Vetrinol!

Een hoog celgetal bij de koe verlagen zonder gebruik te maken van antibiotica? Het product ‘Vetrinol’, ontwikkeld door InQpharm, bewijst dat het kan. Het wereldwijd gevestigde bedrijf InQpharm wil de gezondheid van melkkoeien verbeteren door middel van natuurlijke medicatie. Hun succesvolle product Vetrinol, voornamelijk bestaande uit gepatenteerde knoflookextracten, verlaagt zonder wachttijd een hoog celgetal bij maar liefst 80% van de koeien.

Melkveehouder Martin Brandsma (30) gebruikt Vetrinol al sinds de beginjaren. “In het begin was ik vrij sceptisch over het natuurlijke product”, vertelt Brandsma. “Toen ik het effect ging bekijken op de melkcontrole stond ik er versteld van.” Inmiddels is Martin overtuigd van de toegevoegde waarde van Vetrinol op zijn bedrijf. Samen met zijn vader en oom melkt hij 175  koeien in het Friese Scherpenzeel. Naast zijn werkzaamheden op het melkveebedrijf, werkt Brandsma inmiddels ook bij InQpharm: “Vanwege mijn overtuiging van Vetrinol, leek het mij een uitdaging om dit product ook bij andere melkveehouders onder de aandacht te brengen”, aldus de jonge melkveehouder.

Immuunsysteem

Het gebruik van Vetrinol balanceert en versterkt het immuunsysteem van koeien. “Met een gezond immuunsysteem kan de koe zijn uierontsteking zelf oplossen”, legt Brandsma uit. Vetrinol bevat een gepatenteerd knoflookextract met een speciaal gewonnen mix van organozwavelverbindingen. De kuur van Vetrinol duurt drie dagen, waarbij het product één keer per dag via de mond moet worden toegediend. “Een voordeel van Vetrinol is dat er, omdat het een natuurlijk product is, geen wachttijd op zit. Melkveehouders hoeven de melk dus niet vast te houden”, aldus Brandsma.

Twijfelgevallen

“Bij koeien met een hoog celgetal zit een ontsteking in de uier. Veel melkveehouders wachten met het toedienen van antibiotica en kijken hoe de ontsteking zich ontwikkelt. Als de ontsteking erger wordt, dan is er een kans dat antibiotica ook niet meer werkt”, vertelt Martin. Om dit te voorkomen behandelt de jonge melkveehouder zijn twijfelgevallen ook met Vetrinol. “Daardoor loop ik nooit achter de feiten aan.”

Onderzoeken

Wetenschappelijk onderzoek heeft bewezen dat 80% van de dieren positief reageert op Vetrinol. “Bij die 80% zien wij een daling van het celgetal bij de eerste melkcontrole van 59% en bij de tweede melkcontrole zelfs een daling van 76%”, vertelt Martin. Ook zijn er praktijktesten uitgevoerd bij melkveehouders in Nederland. Ervaring uit deze praktijktesten heeft aangetoond dat Vetrinol kan leiden tot een sterke gezondheid en lagere kosten door het verminderde antibioticagebruik.

Minder antibiotica

Door het verlagen van het celgetal met Vetrinol, wordt het antibioticagebruik sterk verminderd. Toch wil InQpharm antibiotica niet wegcijferen: “Antibiotica heeft een belangrijke en doelgerichte rol binnen de diergezondheid. Wat wij willen bereiken is een verantwoord gebruik van antibiotica. De inzet van Vetrinol draagt eraan bij om alleen antibiotica te gebruiken op het moment dat het echt nodig is”, legt de jonge ondernemer uit.

Begeleiding

Naast het aanprijzen van het product, begeleidt Brandsma de melkveehouders die Vetrinol gebruiken ook. “Ik help de boer met het selecteren van de koeien. Samen kijken we hoeveel koeien er een verhoogd celgetal hebben en bij welke we Vetrinol kunnen toepassen. Bij de melkcontrole kijk ik samen met de melkveehouder wat het product heeft gedaan. Welke koeien reageren goed en welke niet?”, vertelt Martin. “Ik probeer altijd te onderzoeken waarom het product niet is aangeslagen. Als bijvoorbeeld blijkt dat de koeien al meerdere antibioticakuren hebben gehad, dan werkt Vetrinol ook niet meer.”

Jonge melkveehouders

Martin verwacht dat Vetrinol vooral de jonge melkveehouders aanspreekt. “Doelgericht met antibiotica omgaan wordt steeds belangrijker”, zegt Brandsma. “De resultaten van Vetrinol laten zien dat antibiotica voorkomen kan worden door de inzet van Vetrinol. Jonge boeren staan meer open voor dit soort innovaties.”

Nederlandse eiwitteelt de toekomst?

De Nederlandse veehouderij kan tegenwoordig niet meer zonder buitenlandse soja. Soja is vanwege het hoge eiwitgehalte en een goede aminozuursamenstelling heel geschikt als veevoer voor melkvee, kippen en varkens. Hoe gewild soja ook is, het sojagebruik van de Nederlandse veehouderij blijft één van de hete hangijzers in de discussie over de wereldwijde footprint van onze agrarische sector.

Tekst: Wolter Neutel
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Ooit begon de sojahandel voor de veehouderij met sojaschroot, een bijproduct van de productie van sojaolie. Het sojaschroot bleek een gunstige voederwaarde voor de veehouderij, waardoor de prijs van sojaschroot enorm steeg. Inmiddels vormt sojaolie nog slechts de helft van de waarde van soja en sojaschroot dus de andere helft. Daarmee veranderde sojaschroot van restproduct naar één van de hoofdproducten waarvoor soja wordt geteeld.

Nederlandse soja-import is niet per definitie slecht: het klimaat in Zuid-Amerika is erg geschikt voor sojateelt en in Nederland zijn we weer goed in andere dingen. Door beide datgene te doen waar we goed in zijn, zorgen we samen voor de meest efficiënte voedselproductie. Maar de uitbreidende sojateelt heeft wel negatieve bijeffecten: in twintig jaar is het wereldwijde soja-areaal verdubbeld. Dit leidt tot ontbossing, verlies aan biodiversiteit en sociaaleconomische problemen voor de oorspronkelijke bewoners van productiegebieden. Ook zorgt grootschalige soja-import voor een onderbreking van de kringloop: na het voeren van onze dieren blijft de mest in Nederland achter.

Geen ideale situatie. Doordat de soja decennia lang goedkoop was heeft de ontwikkeling van alternatieven stilgelegen. Inmiddels wordt gezocht naar alternatieven die Nederlandse veehouders minder afhankelijk maken van buitenlandse grondstoffen. Zo wordt er onder andere geëxperimenteerd met lokale sojateelt, maar is er ook aandacht voor de teelt van lokale eiwitgewassen zoals lupine, erwten, koolzaad(schroot) en natuurlijk grasklaver. Veevoerfabrikanten en de WUR doen onderzoek en proeven om het rendement van regionaal geteelde eiwitbronnen te verhogen. Met succes, de opbrengsten stijgen jaar na jaar. De hectareopbrengst is momenteel met 2,7 ton vergelijkbaar met die van Brazilië. Lupine en soja zijn daarnaast geschikte rotatiegewassen, ze binden stikstof uit de lucht aan zich, wat de bodemvruchtbaarheid ten goede komt.

Mocht het voor een brede groep boeren aantrekkelijk worden om eiwitproducten te telen in Nederland, dan snijdt het mes aan twee kanten: de Nederlandse landbouw wordt minder afhankelijk van het buitenland en verkleint tegelijk zijn footprint voor de gevolgen van sojateelt in het buitenland.

NAJK en Jongeren Milieu Actief (JMA) hebben de handen ineengeslagen om met dit thema aan de slag te gaan. Gezamenlijk lichten zij onder de noemer ‘Een duurzame toekomst boer je zelf!’ leerlingen van AOC’s voor over de voor- en nadelen van het Nederlandse sojagebruik. Meer informatie over dit project is te lezen op de website van NAJK.

“CRV is een verlengstuk van ons bedrijf”

Gerard en Geertje Heuthorst zijn gedreven koeienboeren, die blijven werken aan de prestaties van hun veestapel. Daarin is CRV een belangrijke partner. “CRV vernieuwt en dat zien we terug in nieuwe kengetallen en betere genomics fokwaarden”, verklaren ze.

Tekst: Wichert Koopman

Op een leeftijd dat menig collega het rustiger aan gaat doen, bouwden Gerard en Geertje Heuthorst uit Doetinchem een nieuwe stal om meer koeien te kunnen melken. “We hebben nog veel plezier in het boeren en niets meer ondernemen is voor ons geen optie”, motiveert Gerard de beslissing om, ondanks dat er nog geen zicht is op opvolging, het bedrijf te blijven ontwikkelen. “We wilden makkelijker kunnen werken en de koeien nog beter laten presteren. Een nieuwe stal bouwen was daarvoor een belangrijke voorwaarde.”

Partner in netwerk

De prestaties van hun veestapel tonen dat de veehouders gedreven en vakbekwame koeienboeren zijn. Het koppel van 125 koeien realiseert een rollend jaargemiddelde van 9.557 kilo melk met 4,21% vet en 3,50% eiwit. De tussenkalftijd is 385 dagen en het inseminatiegetal is 1,9 bij de koeien en 1,4 bij de pinken.

CRV is voor maatschap Heuthorst een belangrijke partner als het gaat om het verbeteren van de prestaties van de veestapel. “Als ondernemer bouw je een netwerk op van mensen en organisaties die je ondersteunen in de bedrijfsvoering. Voor ons is CRV een waardevol onderdeel van dit netwerk”, geeft Gerard aan. “De organisatie levert ons onder andere een schat aan betrouwbare data van onze koeien, bijvoorbeeld via de melkcontrole. Daarvoor worden steeds nieuwe en betere kengetallen ontwikkeld. Deze cijfers zijn voor ons onmisbaar in het management van onze veestapel. Wij zien CRV dan ook als een verlengstuk van ons bedrijf.”

Vooruitstrevend fokbeleid

De hoogproductieve koeien die de nieuwe stal van de maatschap bevolken, stammen zonder uitzondering af van stieren van CRV. “Er is een groot aanbod van sperma van verschillende organisaties, maar belangrijker dan de laagste prijs en een mooi verhaal van een vertegenwoordiger vinden wij het fokprogramma achter het rietje”, verklaart Gerard. “We weten dat CRV een vooruitstrevend fokbeleid voert en hebben de zekerheid dat de cijfers betrouwbaar zijn. Voor ons is dat heel belangrijk.”

Aan de vernieuwingen in het fokprogramma leveren de veehouders zelf een actieve bijdrage. Ze zijn deelnemer aan het programma FokkerijData Plus, waarmee ze voor een aantrekkelijk tarief genomics fokwaarden krijgen bij al hun dieren. Als tegenprestatie stelt de maatschap informatie over de veestapel beschikbaar aan CRV. Zo worden alle gegevens over de klauwgezondheid geregistreerd in DigiKlauw. Deze data worden onder andere gebruikt voor de verdere verbetering van de genomics techniek en de ontwikkeling van nieuwe fokwaarden. “CRV vernieuwt”, merkt Gerard. “En dat zien we terug bij ons in de stal. Daarom kiezen wij voor CRV.”