Gezonde en duurzame voeding zonder jonge agrariërs niet mogelijk

Nederland moet over vijf tot tien jaar wereldwijd de onbetwiste koploper zijn in gezonde en duurzame voeding, zo luidt de ambitie van de Rijksoverheid. Jonge boeren en tuinders staan aan de basis van de voedselketen en geven richting aan de toekomst van voedsel. NAJK-voorzitter Andre Arfman is verbaasd dat het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) niet voor de Voedseltop uitgenodigd is.

Vandaag zijn wetenschappers, ondernemers en directeuren van kennisinstellingen, op verzoek van maar liefst vier ministeries aanwezig bij de Voedseltop in Den Haag. Zij zijn gevraagd invulling te geven aan het voedselbeleid van de toekomst.

Ketenbinding

“Het is een goed idee om veel partijen te betrekken en samenwerkingen te zoeken”, aldus Arfman. “Landbouw en voedsel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tussen de boer en consument zitten vaak vele schakels. Deze beïnvloeden elkaar door de gehele keten. Het is daarom essentieel dat er voor de hele keten afspraken gemaakt worden. Zo kan iedere partij, ook boeren en tuinders, een steentje bijdragen aan de verbetering en verduurzaming van ons voedselsysteem.” In aanloop naar de Voedseltop heeft NAJK op verzoek van staatssecretaris Van Dam van het ministerie van Economische Zaken haar voedselvisie geschreven. Deze is terug te lezen in de essaybundel ‘Aan Tafel!’. NAJK is helaas niet uitgenodigd voor de Voedseltop.

NAJK onmisbaar bij Voedseltop

De land- en tuinbouwsector is belangrijk voor de Nederlandse economie. Dit laten de recent gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) zien. De exportcijfers van de Nederlandse land- en tuinbouw van 2016 bedroegen 85 miljard euro, zo’n 22 procent van de totale export van Nederland. Arfman is trots: “Dit krijgen de Nederlandse boeren en tuinders samen met omringende bedrijven voor elkaar. Willen we voorop blijven lopen, dan zijn jonge ondernemers bij uitstek degenen die deze toppositie kunnen handhaven.” Jonge boeren en tuinders staan aan de basis van de voedselketen en geven richting aan de toekomst van ons voedsel. Kortom, een onmisbare partij om mee in gesprek te gaan over de uitdagingen in de land- en tuinbouw.

Uitdagingen sector

De jongeren van NAJK discussiëren met elkaar en maatschappelijk partijen over uitdagingen voor de toekomst. Belangrijke onderwerpen zijn bodemvruchtbaarheid, maatschappelijk verantwoord produceren en dierenwelzijn. Dit uit zich in een visie op welke vernieuwende wijze het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2020 beter toegespitst kan worden op het wereldwijde voedselvraagstuk. Hierbij is rekening gehouden met de maatschappelijke wensen en toekomstige uitdagingen. Arfman: “Jonge boeren en tuinders zijn innovatief en ambitieus en ze staan voor steeds grotere uitdagingen. Niet alleen met betrekking tot milieu en dierenwelzijn, maar ook staan zij voor de uitdaging voldoende hoogwaardig voedsel op een duurzame manier te produceren voor de groeiende wereldbevolking. Jongeren die durven te kiezen voor een agrarisch bedrijf, houden het platteland leefbaar en zetten zich dagelijks in voor gezond, veilig en duurzaam geproduceerd voedsel. Jonge boeren en tuinders zijn aan zet wanneer we het hebben over ons voedselsysteem. Dit zijn immers de ondernemers die de komende decennia ons voedsel verbouwen! ”

NAJK en Rabobank verlengen samenwerking

Rabobank vaste partner van NAJK

Maandag 23 januari 2017 hebben Andre Arfman, voorzitter van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK), en Ruud Huirne, directeur Food & Agri Rabobank Nederland, hun handtekening gezet onder een nieuwe partnerovereenkomst tussen beide organisaties. NAJK is blij dat Rabobank op deze wijze bijdraagt aan de kennis en agrarisch ondernemerschap bij jonge boeren en tuinders.

Rabobank en NAJK werken al jarenlang samen aan de ontwikkeling en bewustwording van jonge boeren en tuinders. Ook de komende jaren zullen kennisdeling en agrarisch ondernemerschap centraal staan.

Verbinding met agrarische jongeren

NAJK sluit partnerovereenkomsten met de belangrijkste spelers uit de agrarische sector zodat de leden van NAJK verrijkt worden met belangrijke kennis, ontwikkelingen en informatie uit de agrarische sector. “Rabobank is al 110 jaar actief in de agrarische sector en heeft veel kennis van de markt. Daarnaast is de bank de belangrijkste speler in de financiële dienstverlening voor de ondernemers in onze sector. Wij zijn blij dat Rabobank opnieuw kiest voor een verbinding met agrarische jongeren”, aldus Andre Arfman, voorzitter NAJK. NAJK is de belangenvereniging voor jonge boeren en tuinders in Nederland. De vereniging vertegenwoordigt een enthousiaste en toegankelijke groep van 8.000 jonge agrarische ondernemers en is actief op zowel lokaal, provinciaal, landelijk als op Europees niveau.

Rabobank

Met de ondertekening van de partnerovereenkomst verbindt Rabobank zich voor de komende vijf jaar aan NAJK als dé belangrijkste partner van de jongerenvereniging. “Jonge agrarische ondernemers vormen de toekomst van de food & agri sector in Nederland. Als belangrijke Food & Agri bank voelen we ons zeer met hen verbonden. Samen willen we ervoor zorgen dat jonge agrarische ondernemers zich goed kunnen voorbereiden op de toekomst en op versterking van hun ondernemerschap. Bij de Rabobank is volop kennis en ervaring aanwezig als het gaat om sectorontwikkelingen, bedrijfsopvolging, financiering en besturing. Die kennis en ervaring wisselen we graag uit met NAJK”, aldus Ruud Huirne, directeur Food & Agri Nederland bij de Rabobank.

NAJK van de partij op Grüne Woche

Afgelopen weekend bezocht NAJK-voorzitter Andre Arfman met de Nederlandse delegatie de Grüne Woche in Berlijn. De Grüne Woche is de grootste beurs voor landbouw, tuinbouw en voedsel ter wereld. Vijftig landen presenteerden hun kwaliteiten op het gebied van levensmiddelen, land- en tuinbouw. De Grüne Woche is een belangrijke ontmoetingsplek voor agrarische politiek en het bedrijfsleven.

De Nederlandse delegatie bezocht de Grüne Woche onder leiding van staatssecretaris Van Dam. Verder bestond de delegatie dit jaar uit afgevaardigden van het ministerie van Economische Zaken, de Tweede Kamer, leden van het Europees Parlement, vertegenwoordigers van de Nederlandse agribusiness en belangenbehartigers.

Tijdens het bezoek aan de Grüne Woche werden de exportcijfers van de Nederlandse land- en tuinbouw van 2016 gepresenteerd. Net als andere jaren heeft de Nederlandse landbouwsector ook dit jaar verbeterde exportcijfers. In 2015 exporteerde de landbouwsector € 81,3 mrd, in 2016 was dit €85,- mrd. De belangrijkste handelspartner voor Nederland is Duitsland.

Het Nederlandse paviljoen presenteerde kenmerkende productgroepen van de agrarische- en voedingssector zoals groente, zuivel, vlees, vis, bloemen en dranken. Dit jaar was er veel aandacht voor voedselinnovaties. Bepaalde (vernieuwende) ketenconcepten en producten werden getoond.

Naast alle bezienswaardigheden en kennisuitwisseling bood de Grüne Woche ook veel mogelijkheden om met bestaande en nieuwe contacten te spreken. Arfman: “Nederland heeft een koppositie in de land- en tuinbouw. Het is goed dat de Nederlandse land- en tuinbouw in al haar facetten wordt laten zien. Jonge boeren en tuinders spelen daarin een belangrijke rol en mochten daarom ook niet op de Grüne Woche ontbreken.”

Directeur-generaal Agro en Natuur van EZ maakt kennis met NAJK

Op vrijdag 13 januari 2017 bracht Marjolijn Sonnema, directeur-generaal Agro en Natuur bij het ministerie van Economische Zaken (EZ), een kennismakingsbezoek aan NAJK. Bart van der Hoog, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille melkveehouderij, verwelkomde Sonnema op zijn melkveebedrijf in Enspijk. Als directeur-generaal Agro en Natuur bij het ministerie van EZ geeft Sonnema leiding aan de afdeling Agro en Natuur. Deze afdeling ondersteunt staatssecretaris Van Dam van het ministerie van EZ op verschillende beleidsterreinen.

Het kennismakingbezoek was onderdeel van de kennismakingsronde die Sonnema doet in het kader van haar benoeming per 1 september 2016 als directeur-generaal Agro en Natuur. Dagelijks bestuurders NAJK Sander Thus en Bart van der Hoog ontvingen Sonnema op het melkveebedrijf van Bart van der Hoog, in de Betuwe. Hij gaf Sonnema een rondleiding op zijn bedrijf. Vervolgens bespraken ze aan de keukentafel, onder het genot van een kop koffie, de thema’s die het ministerie en jonge boeren en tuinders aangaan. Zo spraken ze over het groen onderwijs, bedrijfsovername, de situatie in de melkveehouderij en de veranderende omgeving van agrarische bedrijven.

“Het is heel goed dat Sonnema ook de praktijk opzoekt,” aldus Sander Thus, vicevoorzitter NAJK. “Door haar functie bij het ministerie is zij de belangrijkste adviseur van staatssecretaris Van Dam. Op deze wijze kan zij de kennis uit de praktijk gebruiken bij het maken van beleid en deze goed afstemmen op de agrarische sector.”

BLOG – Argentinië is en blijft een landbouwland pur sang!

Argentinië is en blijft een landbouwland pur sang!

Argentinië dag 9 – 20 december 2016

Om 9:00 uur stond Pieter Dekker directeur van Bejo zaden in Argentinië klaar om te presenteren in ons hotel. Vandaag was het de bedoeling om na de presentatie bij een aantal tomaten kwekerijen en verwerkingsbedrijven langs te gaan,  dit kon helaas vanwege familie omstandigheden niet doorgaan. Pieter Dekker is 43 jaar geboren in de Noordoostpolder en zoon van een bloembollenteler. Sinds 2009 is hij geëmigreerd naar Argentinië om hier marktaandeel proberen te krijgen voor Bejo Zaden. Hij heeft eerst een halfjaar rondgezworven door Argentinië om de markt te verkennen. Vervolgens heeft hij een business plan geschreven en gepresenteerd aan de directie in Nederland waarop positief gereageerd werd om in Argentinië verder te gaan. Het heeft Pieter 2 jaar gekost om hier te aarden en 6 jaar gekost om Nederland los te kunnen laten.

Bejo zaden is een groentezadenveredelaar voor de professionele groenteteler. Het is een internationaal familiebedrijf met 1500 medewerkers verdeeld over 30 landen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Warmenhuizen. Dit is een plaats in Noord-Holland. In 2016 heeft het bedrijf een waarde van 52 miljard en naar verwachting in 2020 92 miljard.

In mei 2010 is het bedrijf Bejo Semillas Argentinas S.A. opgericht. De oprichting van een bedrijf in zijn algemeenheid gaat in Argentinië niet zonder slag of stoot. Dit komt door de bureaucratie. Overal waar maar corruptie mogelijk is proberen ze je te pakken. Na uiteindelijk de hele papieren molen in Argentinië te hebben doorlopen kon in augustus 2010 de eerste order van zaden in ontvangst genomen worden. Dit was een order voor Pieter die hij nooit meer zal vergeten. Het zaad werd vastgehouden bij de luchthaven waarop hij uiteindelijk zelf het zaad achter de douane heeft weg weten te halen om vervolgens 1200 kilometer naar het zuiden te rijden zodat de teler het zaad op de laatst mogelijke zaai dag in ontvangst kon nemen.

In 2012 is er een Research Center Allium in Mendoza gevestigd. In 2016 zijn er 9 personen in dienst met een omzet van 1,7 miljoen dollar in het fiscaal jaar 2015/’16.

Bejo zaden focust zich in Argentinië met name op de teelt van uien, wortelen en tomaten. Het marktaandeel is als volgt verdeeld:

  • Wortelen 30% marktaandeel;
  • Uien 3% marktaandeel, Bejo richt zich in Argentinië als enigste op hybride rassen;
  • Tomaten op dit moment 0% marktaandeel. Op dit moment ligt de focus nog op onderzoek. In de komende 4 à 5 jaar willen ze dit meer uitbreiden om ook echt marktaandeel te krijgen.

In San Juan ligt met name het productiegebied voor uien.

Al het veredelingsmateriaal dat wereldwijd geproduceerd wordt, gaat eerst allemaal naar Nederland toe om hier de kwaliteitscontrole te kunnen doen voordat het zaaizaad naar de telers wereldwijd verzonden wordt.

In Argentinië is de groente  markt niet een hele makkelijke markt. Ten eerste eten Argentijnen veel meer vlees dan groentes. Waar een Nederlander 75 kg vlees per jaar eet, eten Argentijnen 150 kg op jaarbasis. Ook is de kwaliteit van groentes lastig te waarborgen, dit komt door de grote afstanden die met ongekoelde vrachtwagen afgelegd moet worden. Het is dan lastig verse producten in de schappen neer te leggen. Ook gaat 80% van de groente verkoop nog zwart terwijl supermarkten alles wit willen betalen. Pieter heeft zelf ook meerdere malen meegemaakt dat telers hun zaaizaad contant (zwart) willen betalen, dit accepteert Bejo zaden niet. Een andere probleem voor de groente teelt is dat op plekken jaar op jaar wortelen wordt verbouwd en ze dus niet aan teeltrotatie doen, hierdoor ontstaan ziektes, waardoor de grond eigenlijk verpest wordt.

Het zaaizaad voor telers in Argentinië is 30 tot 40% duurder dan voor de Nederlandse telers, dit komt vooral door de hoge tansportkosten. Ze gaan proberen in de toekomst dit verschil te verkleinen.

De tendens op de markt is op dit moment:

  • Voedselzekerheid en veiligheid;
  • Duurzaamheid;
  • Consideratie;
  • Patenten en octrooien (de grotere bedrijven als Syngenta en Bayer hebben veel patenten en octrooien op producten waardoor het voor Bejo soms extra geld kost om nieuwe rassen te kunnen ontwikkelen).

In de toekomst zal Argentinië altijd nog in zwaar weer begeven. De wisselkoers maakt het altijd lastig hoeveel 1 Peso (hier betalen ze meer in Argentinië) waard is. Ze proberen daarom ook veel in dollars te doen om meer zekerheid te krijgen.

Bejo wil zich anticiperen op een groeiende biologische markt, de vraag naar biologisch uitgangsmateriaal wordt daarom steeds hoger. Bejo heeft de productie van gangbaar en biologisch zaad 100% gescheiden. Biologisch zaad is te herkennen aan een witte coating.

Pieter Dekker is positief gestemd over de groeipotentie van Argentinië en benadrukt dan ook dat Argentinië één van de belangrijkste handelspartners van Nederland is en blijft. Dit zal alleen maar versterkt worden door de nieuwe regering.

Omdat is middag programma helaas niet door kon gaan zijn wij de stad Buenos Aires in geweest, hier zijn wij over de markt gelopen en hebben wij in een park gevoetbald tegen Argentijnen.

’s Avonds hebben wij de voetjes nog even van de vloer gedaan door een spoedcursus Tango les te nemen en hebben wij nog even een laatste borrel gedaan op Argentinië. Adios!

Krista Berghuis, Kasper Bouwmeester en Sjoerd Reitsma

BLOG – Maxima bedankt!

Maxima bedankt!

Argentinië dag 8 – 19 december 2016

Vandaag begon de dag met een busrit van twee uur richting San Miguel del Monte met onze nieuwe reisleidster Leonie. Daar aangekomen kregen wij een rondleiding van één van de teeltbegeleiders van Farm Frites, genaamd Matthias. Matthias heeft in 1994 enkele maanden een cursus gevolgd in Wageningen en sprak goed Engels. Hij nam ons mee naar een perceel een teler voor FarmFrites.

In totaal bewerkt deze familie 2000 hectare met land in de provincie Buenos Aires en Balcare. Het grootste aandeel hiervan zijn frietaardappelen voor Farm Frites. Daarnaast nog enkele hectares voor de vrije markt en een klein aandeel, graan, soja en maïs. De aardappels worden 1 op 5 geteeld, vooral op huur grond, van 800 dollar per hectare. Deze percelen worden van augustus tot maart gehuurd. Grond voor soja huren kost 400 dollar. Koop van een hectare is 10.000 dollar.

Op de plek waar wij waren werd 65 hectare beteeld, op voorheen grasland van 6% organische stof. Het perceel met het ras Spunta werd beregend met een pivot. Hiermee wordt 7,5 millimeter per dag toegediend, waarvan in de zomer 6 mm verdampt. Er wordt gepoot op 85 centimeter, wat resulteert in 80.000 planten en uiteindelijk 200.000 stengels per hectare. Het gewas wordt met een voorraadrooier gerooid en met de hand in zakken gedaan om de schil van de aardappel minder te beschadigen. Daarnaast zijn het vroege aardappelen. Dit werk wordt gedaan door ingehuurde goedkopere krachten uit Bolivia, Urugauy en het noorden van Argentinië. Op een dag werken gemiddeld 25 mensen op een perceel, die samen een hectare per dag kunnen rooien en in zakken doen. Alleen de grote aardappels worden verpakt, kleineren die niet voldoen aan de vraag van de markt worden op het land achtergelaten. Vervolgens worden ze op de Mercado Central (waar we woensdagochtend zijn geweest) verkocht voor een gemiddelde prijs van € 0,20 per kg.

Vervolgens werden we door Matthias meegenomen naar een tweede perceel van 45 hectare. De eigenaar is een familiebedrijf met meerdere broers, neven en nichten van 1500 hectare. Op dit perceel werden 3 rassen verbouwd namelijk: Innovators voor de friet, Spunta’s voor friet en de vrije markt en Atlantics voor de chips. Voor dit perceel is 1600 ton op contract basis met Farm Frites, de overige opbrengst komt op de vrije markt terecht. Voor het eerst dit jaar is er in één werkgang op GPS gepoot met een Miedema pootmachine in plaats van een soort disc. De ruggen lagen er strak bij, het gewas was aan het afsterven. Er wordt 600 kg NPK 18-40-6 gestrooid. En 200 kg ammoniumsulfaat toegevoegd tijdens het poten. Hiervoor geldt geen maximale bemestingsnorm.

Wat ook hier weer opvalt is dat het transport van en naar de fabriek of markt 35% van de kostprijs is.   Dit komt door de lange afstanden (de grootste afstand is ongeveer 1500 kilometer) en doordat de vrachtwagens weer leeg terug komen en de machtspositie die de truckersvakbond heeft. Toch kiest een fabriek als farm Frites ervoor om transport uit te besteden, want “meer personeel geeft meer ellende”.

Veel voorkomende ziektes en plagen zijn trips, phypthopthora, fusarium, rhizoctonia. Daarnaast is er veel resistentie voor herbiciden met de werkzame stof Imidezolinonas. Hier zijn veel problemen mee. Waarbij eerder graan na de aardappels werd geteeld, word het land nu ook voor de aardappels gehuurd zodat de teler weet welke middelen er zijn gebruikt in de voorgaande teelt. Het pootgoed komt vooral uit Mar del Plata, het zuiden van de provincie Buenos Aires. Daar worden ze opgeslagen in gehuurde opslag van Farm Frites. Vlak voor het poten worden ze handmatig gesneden en behandeld. Eén persoon kan 1500 kg uitgangsmateriaal per dag snijden.  Direct na het snijden worden ze naar het perceel gebracht. Voor het ras Innovators worden 4 stukken gepoot op één meter, zo’n 2200 kg. Voor Atlantics 6 stukken op 1 meter, zo’n 3500 kg. Dit levert uiteindelijk respectievelijk 50 en 45 ton opbrengst op. Het meest gewild is nog steeds de Spunta vanwege de goede opbrengst en vorm voor de frietindustrie. Dit perceel aardappels word begin januari gerooid. Over de vraag of de boer ook deed aan vermindering van bodemdruk was het antwoord duidelijk: bandenspanning maximaal.

Na een intensieve rondleiding op de aardappelvelden werden de koeienboeren helemaal blij van een aantal koeien die ze langs de weg zagen. We vroegen de aardappelteler of hij een koeienboer in de buurt kende. En via via volgens de Argentijnse manier konden wij na 2 keer verkeerd rijden terecht bij de juiste koeienboer. De eigenaresse van het bedrijf Sabrina was helaas niet thuis. Zij had ons graag rondgeleiden. Maar doordat wij uit Holland komen regelde zei dat een werknemer ons rondleidde uit respect voor onze koningin Maxima.

Het bedrijf telt 360 melkkoeien op 300 hectare grond waarvan 100 hectare maïs en 200 hectare gras. In totaal waren er 9 personen werkzaam op het bedrijf. Het laatste jaar is de melkprijs gestegen van €0,15 naar €0,25 cent. Echter zijn de kosten ook enorm gestegen door de inflatie van 40% per jaar en doordat de regering meer met open grens werkt is de binnenlandse grondstoffenmarkt gestegen. De koeien worden 2 keer per dag gemolken in een 2×16 swingover van Westfalia. De melk wordt elke dag opgehaald door Lacto Conasun. Het afkalfseizoen is het hele jaar behalve in januari want dan is het te warm. De productie per koe kwamen wij niet precies te weten maar ongeveer 7000 liter per koe per jaar. De koeien gaan ongeveer 2 lactaties mee. De meeste koeien worden kunstmatig geïnsemineerd.

Na weer veilig te zijn thuisgebracht door onze onvolprezen chauffeur en een bus vol grond en luchtverfrissers gingen we eten om de hoek en belandden we in de pub.

Cor-Peter Feitsma, Jeroen Schuldink en Paulien van Beesten

2017: een nieuw jaar met oude belangen

Traditiegetrouw staat het begin van het jaar in teken van goede voornemens en het maken van plannen, welke in het nieuwe jaar tot uitvoering gebracht moeten worden. Wat we niet plannen is de krimp van het aantal agrariërs. Elk jaar stopt ongeveer 3% van de boeren, ook de gemiddelde leeftijd van deze agrariërs stijgt. We zien vergrijzing op het platteland en elk jaar wordt de groep agrariërs kleiner.

Desondanks zien we dat de uitdagingen die op onze sectoren afkomen steeds groter worden. Waar de melkveesector in 2016 de fosfaatproblematiek moest aanpakken, zullen we de komende jaren voor uitdagingen op het gebied van broeikasgassen en biodiversiteit staan. We zien ook andere belangenverenigingen actief in de discussies rondom deze onderwerpen. Willen we als agrarische sector onze belangen in deze dossiers ook goed kunnen verdedigen, dan is samenwerken van belang. Immers met een eenduidige stem kunnen we ervoor zorgen dat discussies in het voordeel van de landbouw uitvallen of dat eventuele regelgeving praktisch uitvoerbaarder wordt.

NAJK, de belangenvereniging voor jonge boeren en tuinders, houdt zich in de belangenbehartiging bezig met dossiers die de jonge boer of tuinder aangaan. Ver bovenaan staat uiteraard bedrijfsovername. Verder stond het afgelopen jaar de fosfaatwetgeving in de melkveehouderij, pacht en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2020 hoog op de agenda. Uiteraard zullen deze dossiers ook komend jaar in op de NAJK-agenda staan. Daarnaast richten wij ons op de invulling van het zesde actieprogramma nitraatrichtlijn. Hoewel op dit dossier de belangen van individuele agrariërs kunnen verschillen, blijft het gemeenschappelijke doel voorop staan. Namelijk: we willen allemaal een goede boterham kunnen verdienen op ons bedrijf, waarvan de continuïteit gewaarborgd is en arbeidsvreugde hoog in het vaandel staat. Om dit ideaal te bereiken is het goed eens verder te kijken dan alleen jouw belang. Kijk eens naar het collectieve belang. Aansluiting zoeken bij een belangenvereniging die omkomt voor dit collectieve belang, zoals NAJK, is hierin eigenlijk een must.

Tot slot wil ik jullie aan het begin van dit jaar alle goeds toewensen!


Andre Arfman

Als voorzitter van NAJK is Andre Arfman druk voor de agrarische jongeren. Dit combineert hij met zijn baan bij Alfa Accountants en het werk op het melkveebedrijf in Vorden.