Vooruitgang in 7e Actieprogramma

Afgelopen vrijdag, 26 november, stuurde minister Schouten een Kamerbrief met daarin het gewijzigde 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (APN). Er worden een aantal desastreuse maatregelen aangepast en het alternatief dat gemaakt is, wordt in het 7e Actieprogramma opgenomen. NAJK heeft hier afgelopen periode hard voor gelobbyd en is daarmee positief over de wijzigingen. Hoewel het programma op deze manier wel verbeterd is, blijft het een zwaar en pijnlijk pakket.

Afgelopen maanden is NAJK volop bezig geweest met het concept 7e Actieprogramma. Samen met het consortium BO Akkerbouw, Cumela, LTO Nederland, NAV, NZO, POV en Rabobank heeft NAJK een alternatief plan opgezet. Ook heeft NAJK gezamenlijk met vele leden in de internetconsultatie aangegeven hoe desastreus dit Actieprogramma uitwerkt op onze boerenbedrijven en hoe groot de financiële gevolgen zijn.

Aanpassingen in 7e Actieprogramma
Mede dankzij de vele ingestuurde voorbeeldberekeningen in het rekenmodel, dat in samenwerking met Flynth adviseurs en accountants was opgesteld, konden wij LNV laten zien dat de financiële gevolgen van onder andere de ‘1 oktober’-maatregel gigantisch zouden zijn. Door namens het eerder genoemde consortium met het ministerie van LNV in gesprek te gaan, is het gelukt om de meest desastreuse maatregelen aan te laten passen, waaronder:

  • De verplichte inzaaidatum van 1 oktober voor vanggewassen op zand- en lössgronden geldt niet meer voor wintergewassen, zoals naar verwachting de suikerbieten.
  • Behalve voor maïs is 1 oktober geen verplichting meer, maar een aanbeveling met een verlaging van de gebruiksnorm in het volgende teeltjaar bij latere inzaai.
  • Geen verplichting tot het opnemen van rustgewassen op klei en veen.
  • Er blijft enige stikstofruimte voor de bemesting van groenbemesters.
  • Daar waar de waterkwaliteit op orde is, komen geen bredere teeltvrije zones.
  • Het percentage van 60% rustgewassen op graasdierbedrijven is geen verplichting meer. Wel zal er in het nieuwe mestbeleid, samen met de sector, gezocht worden naar een borging van een aandeel (permanent) grasland.
  • Om te voorkomen dat de invoering van teeltvrije zones zorgen voor problemen met de wet grondgebonden groei wordt deze wet ingetrokken.

Voor deze aanpassingen zijn wel een aantal maatregelen teruggekomen, zoals: het inzaaien van een vanggewas op zand- en lössgronden voor 100% van het areaal (i.p.v. 60%), het uitstellen van de voorjaarsbemesting naar 15 maart en het beperken van de najaarsbemesting tot maximaal 60kg stikstof met dunne fractie dierlijke mest en drijfmest. Als NAJK kijken we positief naar deze wijzigingen. Voor veel boeren zal op deze manier de impact van het 7e APN minder groot zijn, al geldt dat helaas niet voor iedereen. Een alternatief spoor waarmee je als boer kunt kiezen voor een maatwerk aanpak, waarbij alleen de meest effectieve maatregel op de meest zinnige plek zal worden toegepast, blijft onverminderd hard nodig.

Klik hier voor een overzicht van de wijzigingen in een overzichtelijke tabel.

Alternatief 7e actieprogramma
In de Kamerbrief van vrijdag 26 november heeft minister Schouten beschreven dat zij het alternatieve plan, dat NAJK samen met verschillende partijen heeft opgesteld, op zal nemen in het 7e Actieprogramma. In het alternatief pleiten we voor keuzevrijheid voor de individuele ondernemer. Deze kan kiezen tussen het generieke beleid of een maatwerkaanpak. In deze maatwerkaanpak kan de ondernemer kiezen uit maatregelen die het beste bij hem/haar en het bedrijf past.

Verder proces
Het 7e Actieprogramma is inmiddels bij de Europese Commissie ingediend en zal op 15 december in het nitraatcomité worden geagendeerd. In het gewijzigde Actieprogramma wordt de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) op een aantal, voor de akkerbouw belangrijke punten, om vervolgadvies gevraagd. Daarnaast zal de komende tijd vooral in het teken staan van het verder uitwerken van het alternatieve maatwerkplan, zodat vanaf 2023 iedere agrarisch ondernemer kan meewerken aan het verhogen van de waterkwaliteit. Zo kan hij/zij meewerken op een manier die past binnen de bedrijfsvoering en toch een zo groot mogelijk effect teweegbrengen!