In het hooi met… Ilse Matser

Tijdens haar studie bedrijfseconomie aan de Vrije Universiteit Amsterdam heeft ze nooit nagedacht over de toegevoegde waarde van het gezinsbedrijf. Toen ze na haar studie een jaar in de meubelzaak van haar ouders werkte, viel het kwartje. Het gezinsbedrijf is uniek en moet meer onder de aandacht gebracht worden van het grote publiek. Met die gedachte is deze vrouw nu al vijf jaar lector Familiebedrijven op het Windesheim en directeur van het Nederlands Centrum voor het Familiebedrijf. In het hooi met… Ilse Matser. 

Tekst: Ellen van den Manacker
Beeld: Liesbeth van Mispelaar

Lector Familiebedrijven, hoe komt u erbij?

“Het familiebedrijf is de oudste ondernemingsvorm die er bestaat. Binnen het onderwijs en in onderzoeken is er weinig aandacht voor deze ondernemingsvorm. Ik vond het te gek voor woorden dat we doen alsof grote, beursgenoteerde bedrijven de standaard is. Daarom besloot ik meer aandacht voor het familiebedrijf te genereren.”

En… hoe staat het met die aandacht?

“Op agrarische scholen is het familiebedrijf een standaard, maar bij vele economische opleidingen niet. Per 1 februari starten we op het Windesheim een module Familiebedrijven. In deze module gaan we met studenten bestuderen wat het familiebedrijf betekent en welke rol de student als opvolger in het bedrijf speelt of kan spelen.”

Welke rol speelt het gezinsbedrijf in de agrarische sector?

“Het belang van gezinsbedrijven in de agrarische sector is heel groot. Op landbouwbedrijven moet de opvolging eigenlijk altijd uit het gezin komen. Elk gezinslid speelt een rol in de vorming van het bedrijf. Daarnaast zijn er altijd meerdere generaties aan het werk. Of je werkt met je vader of je werkt met je kinderen. Dat is geen tijdelijk iets, dat is een continue factor. Als je dus irritaties in de familie hebt, werkt dat door in het bedrijf en andersom. Daarom is communicatie extra belangrijk in gezinsbedrijven.”

Dat is natuurlijk makkelijk gezegd…

“Communicatie is altijd lastig. Normaal gesproken houden bedrijven vergaderingen of functioneringsgesprekken, bij agrarische gezinsbedrijven ontbreekt dat vaak. Zakelijke gesprekken worden tussen de privézaken door aan de keukentafel gevoerd. Er zijn geen exacte momenten waarop bijvoorbeeld irritaties worden uitgesproken. Dat maakt het extra complex. Doe eens een dappere poging om het gesprek wel aan te gaan. Beide generaties willen uiteindelijk dat het bedrijf wordt voortgezet.”

Staat de emotionele binding van het gezin de ontwikkeling van het bedrijf niet in de weg?

“Het heeft veel voordelen, maar ook nadelen. Opvolgers willen graag dat hun ouders trots zijn. Uiteindelijk is de opvolger, samen met zijn partner, diegene die de komende 30 jaar op het bedrijf moet leven. Als je zelf iets wilt als opvolger, dan moet je doorzetten en niet altijd handelen vanuit de emoties van de familie.”

Welke factor wordt nog wel eens over het hoofd gezien in een gezinsbedrijf?

“De schoondochter. Tegenwoordig zien we dat de schoondochter een eigen carrière heeft, waardoor zij in het gezinsbedrijf van haar partner buitenspel wordt gezet. Zonde, want de schoondochter heeft vaak veel expertise in te brengen.”

Blijft het gezinsbedrijf altijd bestaan?

“Jongeren maken de laatste jaren bewuster een keuze om het bedrijf over te nemen. Dat zie ik als een pluspunt. Als ze voor het bedrijf kiezen, gaan ze er ook volledig voor. Daarnaast zijn er heel veel verschillende manieren om een familiebedrijf door te zetten. Een mogelijkheid is dat meerdere familieleden aandeelhouders zijn, terwijl er maar een familielid het bedrijf leidt.”