Het agrarisch gezinsbedrijf en de politiek

Het familie- en gezinsbedrijf stond afgelopen weken veelvuldig in de politieke aandacht, bijvoorbeeld tijdens het debat over het wetsvoorstel Verantwoorde Groei Melkveehouderij. Tijdens dit debat over de groei en ontwikkeling in de melkveehouderij gaven diverse partijen te kennen het gezinsbedrijf belangrijk te vinden, te waarderen en volop kansen te willen geven. Maar wat is een gezinsbedrijf in de ogen van de politiek? Gaat het om aantallen melkkoeien? Productie per hectare? Wel of geen weidegang? Grondgebondenheid? Daarover bleken de politieke partijen behoorlijk van mening te verschillen.

In mijn ogen wordt een agrarisch gezinsbedrijf gedefinieerd door het toekomstperspectief. Het toekomstperspectief bestaat natuurlijk ook uit diverse aspecten. Belangrijk hierin zijn het ontwikkelingsperspectief, het economisch perspectief en het maatschappelijk perspectief voor het bedrijf en de sector. Samen vormen zij het toekomstperspectief waardoor bedrijfsovername mogelijk is en het voortbestaan wordt gegarandeerd.

Dat het gezinsbedrijf de afgelopen weken in de aandacht stond is niet vreemd: de aansprekendheid en de aaibaarheidsfactor van het agrarisch gezinsbedrijf zijn hoog. In de politiek lijkt er echter een angst te zijn ontstaan dat die aaibaarheidsfactor verdwijnt als dit niet in wet- en regelgeving wordt ingebed. We zagen dit bij de motie die werd aangenomen om weidegang voor alle koeien in Nederland verplicht te stellen. We zagen het in het pleidooi voor verankering van grondgebondenheid in de debatten omtrent het wetsvoorstel Verantwoorde Groei Melkveehouderij. Het gevaar schuilt in het onvermogen van de politiek om te redeneren vanuit een duidelijke visie op de toekomst van het agrarisch gezinsbedrijf. Het lijkt alsof de politici in de Tweede Kamer het begrip niet voldoende kunnen duiden of definiëren. Beleid mist hierdoor richting en leidraad.

Ik mis in de politieke discussie bovendien te vaak juist een echt oog voor het toekomstperspectief van het agrarisch gezinsbedrijf. Ondanks dat de politiek waarde hecht aan het behoud van dit bedrijfsmodel, werken de maatregelen die zij instellen om het te behouden vaak tegendraads. Ik wil op geen enkele wijze de indruk wekken dat we op zoek zijn naar volledige vrijheid zonder enige rem. Wat is dan wel nodig? Duidelijkheid voor ondernemerschap. Wet- en regelgeving die het kader vormt waarin ruimte bestaat voor ondernemers om zich te ontwikkelen. Wet- en regelgeving die stabiel is en duidelijkheid schept voor een lange termijn. Er mag niet geregeerd worden vanuit de waan van de dag. Er wordt in de Tweede Kamer een motie aangenomen waarbij het verplicht wordt dat alle koeien geweid worden, terwijl diezelfde politieke partijen ook meteen toegeven dat uitvoering onmogelijk zal zijn. Het resultaat? Staatssecretaris Dijksma komt met een tijdlijn waarin wordt vastgelegd hoe een hogere ambitie omtrent weidegang op termijn gerealiseerd kan worden. De onrust die de aangenomen motie op veel boerenerven heeft veroorzaakt was onnodig. Het vertrouwen in de politiek nam aan veel keukentafels niet toe, terwijl de ambitie die uit de wens van de Tweede Kamer spreekt op de meeste boerenbedrijven gedeeld wordt. We liggen daarin helemaal niet zo ver van elkaar af. Het ‘gevoel’ dat wij hebben bij wat een agrarisch gezinsbedrijf zou moeten zijn en zou moeten blijven, komt denk ik aardig overeen. De weg daarnaartoe, vraagt echter een ander pad.

Koen Bolscher
Dagelijks bestuur NAJK, portefeuille melkveehouderij