Evenwichtsbemesting en buurtcontracten belangrijke pijlers bij advies Commissie Grondgebondenheid

Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) heeft kennis genomen van het advies van de Commissie Grondgebondenheid dat is uitgebracht aan Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) en LTO Rundveehouderij. NAJK is enthousiast over de ambitieuze plannen die de commissie gisteren gepresenteerde. Het plan ziet grondgebondenheid als basis voor een toekomstbestendige melkveehouderij.

“Ik vind de plannen zoals beschreven in het adviesrapport wel stoer. Het advies van de commissie straalt een duidelijke visie uit en je kunt zien dat het grondig is aangepakt”, aldus Bart van der Hoog, portefeuillehouder melkveehouderij bij NAJK. “Het plan bevat wel een aantal cruciale randvoorwaarden die de aandacht nodig hebben.”

Evenwichtsbemesting en buurtcontracten

De commissie stipt terecht het punt aan van evenwichtsbemesting. “Wanneer er wordt ingezet op eiwit van eigen land, dan is een goede zorg voor de bodem cruciaal. We moeten de innovatiekracht van de sector gebruiken en de mestwetgeving moet ruimte bieden om inhoud te kunnen geven aan het begrip evenwichtsbemesting”, aldus Van der Hoog “Als we in de praktijk niet kunnen bemesten wat we oogsten, doen we onszelf en de bodem tekort en zal het percentage van 65% eiwit van eigen land te hoog zijn gegrepen”

Ook het voorstel over buurtcontracten kan op sympathie van NAJK rekenen. Van der Hoog: “NAJK is al meerdere jaren bezig om het ministerie te overtuigen van het belang van voer-mest-relaties in de mestwetgeving. Tot nu toe is de houding van het ministerie op dit thema erg star geweest. We hopen dan ook dat de politiek nogmaals het belang aanstipt van een dergelijke systematiek. Als er geen ruimte komt voor buurtcontracten zal er weinig terechtkomen van alle mooie woorden in het rapport.”

Tempo

LTO en NZO hebben aangegeven het bindende advies te zullen overnemen. NAJK is benieuwd hoe snel en op welke wijze de plannen worden geïmplementeerd. Van der Hoog: “Een deel van de melkveehouders staat ver af van het ideaalbeeld van de commissie en verdient in onze ogen dan ook snel duidelijkheid over het tempo van invoering.”

Lees hier het advies van de Commissie Grondgebondenheid Grondgebonden Melkveehouderij 2018.

Van Iperen wint Jonge Boer Proof!-award 2017-2018

Groeispecialist Van Iperen is door de Jonge Boer Proof!-jury van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) verkozen tot overall winnaar van de competitie. Tijdens de Rundvee & Mechanisatie Vakdagen in Evenementenhal Gorinchem bezocht de jury de stand van Van Iperen en ontvingen zij het Jonge Boer Proof!-keurmerk. Uit alle gekeurde exposanten is Van Iperen als winnaar verkozen. Jan van Vugt nam namens Van Iperen de Jonge Boer Proof!-award in ontvangst van NAJK-voorzitter Andre Arfman.

Jonge Boer Proof! is een initiatief van NAJK in samenwerking met Evenementenhal. Tijdens de agrarische vakbeurzen is een jury op pad geweest om de exposanten te beoordelen aan de hand van een keuringsrapport. Hebben de exposanten de capaciteiten in huis om de nieuwe generatie boeren aan te spreken in hun stand? Met Jonge Boer Proof! wil NAJK het bedrijfsleven op scherp stellen. Zestig procent van de gekeurde exposanten bleek klaar te zijn voor de nieuwe generatie boeren. Uit alle gekeurde exposanten van de agrarische vakbeurzen van Evenementenhal is een overall winnaar bekendgemaakt. Van Iperen is door de Jonge Boer Proof!-jury van NAJK als winnaar verkozen.

De kuil in

Tijdens de Rundvee & Mechanisatie Vakdagen 2017 bij Evenementenhal Gorinchem bezocht de Jonge Boer Proof!-jury de stand van Van Iperen. De belangstelling van de medewerkers en de interactie op de stand spraken direct aan. Van Iperen legde de focus op inkuilmanagement. “We willen de boer bewuster naar de kwaliteit van de kuil laten kijken”, vertelt Wim Jaspers, sectormanager veehouderij bij Van Iperen. “Boeren worden steeds meer bacteriemanagers als het gaat om de bodem en het voedsel voor de koeien. Door naar de bacteriën te kijken, krijg je meer inzichten: wat vertelt de koe mij? Wat moet ik de volgende keer anders doen om een betere kuil te krijgen?” Om hun passie en specialisme over te brengen brainstormde Van Iperen met communicatiebureau Boerenjongens. Samen bedachten zij de interactieve demokuil: gezond ruwvoer, gezonde koe. Deze demokuil gaf op een leuke manier kennis over inkuilmanagement.

 “We hebben de jongere generatie nodig”

Jan van Vugt was tijdens de keuring aanwezig op de stand van Van Iperen. Hij vindt het meer dan normaal om iedereen netjes aan te spreken op de beurs: “We hebben de jongere generatie nodig. Tijdens mijn bedrijfsbezoeken zie ik ook verschuivingen. Waar ik voorheen sprak met de ouders, zijn op den duur de jongere opvolgers gesprekspartner.” Niet alleen via de beurs probeert Van Iperen haar passie en specialisme over te brengen. Ze organiseren ook open dagen op proefvelden, kennisavonden en geven gastlessen.

 Jonge Boer Proof!

Per agrarische beurs van Evenementenhal waar NAJK aan deelneemt, werd één Jonge Boer Proof!-dag georganiseerd. De jury, bestaande uit NAJK-leden, ging langs bij verschillende exposanten. Aan de hand van een keuringsrapport werden de exposanten beoordeeld op onder andere de stand, de presentatie, de communicatie en houding richting de jonge boeren. Exposanten die de keuring ondergingen en goedgekeurd werden, ontvingen een keurmerk. Hiermee maakten ze kans op de Jonge Boer Proof!-award om overall winnaar te worden. Alle gekeurde exposanten ontvangen naderhand het keuringsrapport.

Presentaties Boer zoekt Boer-informatiebijeenkomst 2018

Bekijk hier de presentaties van de Boer zoekt Boer-informatiebijeenkomst 2018:

Nitraatcomité akkoord met derogatie

Na een aantal bewogen jaren voor de melkveehouderij is er eindelijk duidelijkheid: Nederland krijgt opnieuw derogatie. Het Nitraatcomité van de Europese Commissie heeft ingestemd met het voorstel van de Europese Commissie om de derogatie met twee jaar te verlengen. NAJK is blij met de nieuwe derogatie voor Nederland.

“Gelukkig hebben we de nieuwe derogatie binnen gehaald! Dit hebben we vooral te danken aan de enorme inspanningen van de melkveehouderij zelf”, aldus Bart van der Hoog, dagelijks bestuur NAJK met de portefeuille melkveehouderij. Door de inzet van het fosfaatreductieplan produceert de Nederlandse melkveehouderij veel minder fosfaat. Dit heeft er voor gezorgd dat Nederland weer aan de voorwaarden voldoet voor een nieuwe derogatie. “Ik ben vooral blij dat we het fosfaatdossier hiermee een stukje kunnen afsluiten. Dit geeft ons de aankomende jaren weer de tijd en de ruimte om te werken aan ander onderwerpen die onze toekomst gaan bepalen.”

Identieke derogatie

De derogatie is vergelijkbaar met die van afgelopen 4 jaar. Melkveehouders met minimaal 80% grasland kunnen hiermee kiezen om meer dierlijke mest per hectare te gebruiken dan de standaard norm van 170 kilo stikstof uit dierlijke mest. In de opzet zijn weinig aanpassingen gedaan. NAJK blijft zich inzetten voor een meer bedrijfsspecifieke aanpak waarbij de derogatie per gewas wordt verleend. “Het is jammer dat de discussie ging over het al dan niet verkrijgen van een derogatie en niet over welke derogatie Nederland nodig heeft in de toekomst”, aldus Bart van der Hoog. “Gelukkig kunnen we de discussie nu gedeeltelijk laten rusten nu we weten waar we aan toe zijn.”

De Europese Commissie heeft gekozen voor een nieuwe derogatie van maar twee jaar omdat ze nog te veel zorgen heeft over de mestfraude-affaire. De sector en het ministerie zal de aankomend jaren moeten werken aan verbetering om fraude van bewerkte en verwerkte mest tegen te gaan.

Jonge boeren en tuinders durven de voedseluitdaging aan

Vandaag publiceerde de raad voor leefomgeving en infrastructuur (Rli) het advies ‘Duurzaam en Gezond: Samen naar een houdbaar voedselsysteem’. Hierin gaven zij drie aanbevelingen over de toekomst van de veehouderij en onze consumptie. Ook NAJK ziet de uitdagingen waar onze sector voor staat, maar ziet andere oplossingen. Voedsel en landbouw zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Namens het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) heeft Stijn Derks, portefeuillehouder intensief, tijdens de overhandiging aan minister Schouten (LNV) en staatssecretaris Blokhuis (VWS) een dag geschetst van de jonge boer in 2040-2050. Hij benadrukte de  diversiteit aan bedrijven in de land- en tuinbouwsector in de toekomst. De voedselketen staat voor grote veranderingen. Dit vraagt stappen van zowel de voedselproducenten als de ketenpartijen.

Farmers Food Future

Aanstaande donderdag is het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over duurzame en gezonde voedselconsumptie. Ter voorbereiding hierop heeft NAJK een position paper geschreven: Farmers Food Future. Hierin geeft NAJK haar visie op de te maken beweging aan het begin van de voedselketen. De hoofdthema’s van NAJK zijn:

  1. De boer van de toekomst maakt steeds meer verbinding tussen voedsel en gezondheidszorg
  2. De boer van de toekomst is biologisch en gangbaar
  3. De boer van de toekomst is kleiner of groter
  4. De boer van de toekomst werkt circulair
  5. De boer van de toekomst produceert waar de consument om vraagt
  6. De boer van de toekomst legt uit

Om de veranderingen in de voedselketen vorm te kunnen geven, moet er in de hele keten worden samengewerkt. Jonge boeren en tuinders willen over 50 jaar nog steeds (gezond) voedsel produceren. NAJK wil met de ketenpartijen de schouders eronder zetten en deze voedseluitdaging aangaan.

Download hier de position paper van NAJK ‘Farmers Food Future’.

Download hier het adviesrapport van Rli ‘Duurzaam en gezond’. 

Buitenfamiliaire bedrijfsovername – Ad en Paul

“Een maatschap met Paul aangaan was voor ons beiden de leukste oplossing”

Ad van Schaik (58) is biologisch melkveehouder en zit sinds 2010 in maatschap met de 32-jarige oud-stagiair Paul Zwetsloot. Sinds 2014 verwerken Paul en zijn vrouw Lise een deel van de melk tot biologische kaas. Op het moment zijn Ad en Paul bezig met de bouw van een nieuwe melkveestal en melkput (2×9 zij aan zij), kaasmakerij en kaasopslag. Het jongvee staat nu nog elders, maar wordt na voltooiing van de nieuwe ligboxenstal, in de oude ligboxenstal geplaatst. Paul en Ad vertellen hoe zij tot het voornemen tot buitenfamiliaire bedrijfsovername gekomen zijn.

Van timmerman naar varkensboer en uiteindelijk melkveehouder

Ad van Schaik is geboren en getogen op melkveehouderij Vrede-Oord in Kamerik. Hij wilde graag het ouderlijk bedrijf overnemen en trad zodoende in 1982 in maatschap met zijn vader. In 1986 overleed zijn vader en nam Ad het bedrijf na slechts vier jaar maatschap over.

Paul Zwetsloot kwam er tijdens de lagere technische school (lts) achter dat timmerman geen vak voor hem was. Boer, en dan specifiek varkensboer worden, dat leek hem wel wat. Eigen baas zijn met een vrij bestaan, werk dat aanvoelt als een hobby. Van school moest hij echter eerst stage lopen op een melkveehouderijbedrijf. Zo kwam het dat Ad op een dag in 2000 een jongen met een grote bos krullen de steeg in zag fietsen. De toen 17-jarige Paul was op zoek naar een stagebedrijf en het AOC Houten waar Paul op school zat, had het bedrijf van Ad aangedragen. Het bleek te klikken tussen de twee en Paul kon bij Ad aan de slag. Na zijn stage is Paul in de weekenden en vakanties altijd bij Ad blijven lopen.

In maatschap met iemand van buitenaf

Ad heeft geen kinderen en vanuit de familie is er niemand met de interesse om boer te worden. Omdat de gezondheid van Ad een rol begint te spelen, voorzag hij voor de toekomst van zijn bedrijf een aantal opties: helemaal stoppen met melken, werken met personeel of in maatschap met iemand van buitenaf. Ad is nooit bewust op zoek geweest naar een opvolger. “Paul is een toevalstreffer”, aldus Ad. “Hij wilde graag boer worden en ik vind het leuk om op deze manier boer te kunnen blijven. Een maatschap met Paul aangaan, was voor ons beiden dus de leukste oplossing.” “Het klikt goed tussen Ad en mij”, vertelt Paul. “We liggen op een lijn. Natuurlijk verschil je op sommige punten van mening, maar dat is niet meer dan gezond.” Een mooie en niet onbelangrijke bijkomstigheid is dat de vrouw van Paul, Lise, goed in het totaalplaatje past.

In 2005 vertrok Paul voor een jaar naar Australië en Nieuw-Zeeland. Vlak voor zijn vertrek begon Ad geheel vrijblijvend over de optie om samen in maatschap te gaan. Paul: “In Australië en Nieuw-Zeeland heb ik er verder over nagedacht. Toen ik terugkwam ben ik uit gaan zoeken hoe een maatschap in z’n werk gaat en wat ervoor geregeld moet worden.”

Proefmaatschap

Voor Ad wijkt dit maatschapstraject niet veel af van zijn maatschap met zijn ouders. Voor Paul was het allemaal nieuw. Ad en Paul hebben een bedrijfsovername-adviseur van Gibo Groep (inmiddels Flynth Accountants en Adviseurs) ingeschakeld. Deze adviseur heeft een proefmaatschap van drie jaar (een maatschapsovereenkomst waarbij je binnen een bepaalde tijd de maatschap kan beëindigen, zonder dat daar grote consequenties aan verbonden zijn) opgesteld. Zowel Paul als Ad hebben hun wensen en eisen besproken, die hierin zijn meegenomen. Paul: “Ik wilde wel de zekerheid hebben dat ik het bedrijf op termijn over kon nemen, dus dat de maatschap niet te vrijblijvend bleef. Je moet elkaar hierin tegemoet komen.”

Evenwicht vinden

Ook de financiële kant van de maatschap werd besproken en vastgelegd. Na taxatie van het bedrijf en alle wensen en eisen gehoord te hebben, heeft de boekhouder een berekening gemaakt. Daarin zijn beide partijen realistisch. Paul vindt het belangrijk dat hij qua inkomen in de maatschap ongeveer op hetzelfde niveau zit als wanneer hij buiten de deur aan het werk zou zijn. Ook Ad staat er nuchter in: “Ik ga jou boer maken, maar ik ben Sinterklaas niet. Daarin moet je samen een evenwicht zien te vinden. Je moet het elkaar gunnen. Paul moet mij gunnen dat ik hier op mijn manier rondhobbel, en ik moet hem gunnen dat hij de dingen op zijn manier doet. Daarin is vertrouwen nodig.”

Investeren

Ad: “Als er geïnvesteerd moet worden, moeten we dat nu doen. Nu wil ik daar nog aan bijdragen, als ik straks boven de 60 ben heeft het voor mij weinig zin om er nog veel geld in te steken.” Op dit moment zijn Ad en Paul bezig met nieuwbouw van de melkstal, een kaasmakerij en -opslag. Het ontwerp komt van Paul, samen hebben ze overleg over de praktische invulling daarvan. Paul: “Het idee voor de nieuwe stal was er al een tijdje, ik ben er verder mee aan de slag gegaan. Ad heeft aangegeven wat zijn wensen zijn. Toen de tekenaar kwam om de plannen door te spreken, liet Ad het vrij snel aan mij over. Ik wist wat Ad wilde, de tekenaar en ik zouden er samen wel uitkomen. Ad is daar wel makkelijk in, hij laat me vrij in de te nemen beslissingen. Soms is het wel eens lastig om aan te voelen of hij zaken oké vindt of niet.”

Als je samenwerkt is goede communicatie erg belangrijk, beamen ze allebei. Beiden noemen het risico van te weinig communicatie. Ad: “Je kan aannames hebben van elkaar, bepaalde verwachtingen die niet uitgesproken zijn. Wat voor de een vanzelfsprekend is, is dat voor de ander niet. Dat soort dingen moet je uitspreken, anders ga je er van alles achter zoeken en hoopt dat op. Goede communicatie en een goede omgang met elkaar is belangrijker dan een ton meer of minder, bij wijze van spreken.”

Paul denkt dat de communicatie beter kan. “We nemen niet de tijd om er echt voor te gaan zitten. Zolang het goed gaat, gaat het goed, waardoor je geen tijd neemt om met elkaar in gesprek te gaan. Maar als het Ad niet zint, dan hoor je het wel van hem hoor.”

“Er zijn vast en zeker maatschappen tussen vader en zoon waarbij de samenwerking stroever verloopt dan bij ons”, zegt Ad. “Wij hebben geen grote strategische verschillen. Ik kan me bijvoorbeeld goed vinden in de kaasuitdaging van Paul, dat laat ik helemaal aan hem over.”

Overname

Ad en Paul weten nog niet precies wanneer de overname plaatsvindt. “We bekijken de situatie van jaar tot jaar, maar ik denk niet dat ik na m’n 65e nog koeien melk,” aldus Ad.

“Buitenfamiliaire bedrijfsovername moet je wel liggen”, sluit Ad af. “Als je nooit stagiairs hebt gehad, beslissingen hebt hoeven delen of samen hebt gewerkt, wordt buitenfamiliaire bedrijfsovername nog een grotere kluif. Het is de kunst om van tevoren uit te vinden of je er de persoon voor bent”. Paul: “Elke situatie is natuurlijk anders, maar blijven communiceren en weten wat je van elkaar wilt zijn belangrijk voor een geslaagde overname. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar weet wat je samen wilt!”

Bedrijfsgegevens

  • Biologische melkveehouderij en kaasmakerij Vrede-Oord
  • 70 melkkoeien
  • 30 stuks jongvee
  • 38 ha land
  • Kamerik

Nieuw in de Gecombineerde Opgave

Het invullen van de Gecombineerde Opgave is een jaarlijks terugkerende activiteit. Het gaat om een fors bedrag aan betalingsrechten. Foutief invullen kan dan ook grote financiële gevolgen hebben. Wat is er zoal nieuw in de Gecombineerde Opgave?

Jonge landbouwer altijd 5 jaar betaling

Nieuw in de Gecombineerde Opgave 2018 is dat jonge landbouwers altijd 5 jaar recht hebben op extra betaling. De Gecombineerde Opgave is van belang voor o.a. de verzilvering van betalingsrechten, agrarische subsidies en de oppervlakte grond in relatie tot de meststoffenwet. Foutief invullen kan echter grote financiële gevolgen hebben.

Jonge ondernemers ondervinden geen aftrek meer voor het aantal jaren voor aanvraag dat de jonge landbouwer al blokkerende zeggenschap had. Iemand die bijvoorbeeld in 2015 en 2016 premie heeft ontvangen, kan dat in bepaalde omstandigheden ook in 2018 en 2019 ontvangen.

Betalingsrechten Nationale Reserve

In 2015, 2016 en 2017 zijn percelen op basis van natuurbeheerplankaarten als niet-subsidiabele grond aangemerkt. Indien deze percelen als landbouwgrond worden gebruikt, dan kan in 2018 eenmalig een aanvraag worden gedaan voor betalingsrechten uit de Nationale Reserve voor deze percelen.

Huur / verhuur van land en betalingsrechten

Zorg voor duidelijke afspraken tussen huurder en verhuurder, bijvoorbeeld over de ontvangst en eventuele verrekening van de opbrengst van de betalingsrechten. Houd er rekening mee dat de waarde van de betalingsrechten in 2018 en 2019 circa 4% wordt verlaagd en dat de nieuwe waarde van de betalingsrechten (pas) na 30 juni 2018 door RVO bekend wordt gemaakt.

Flynth kan u helpen met het duidelijk vastleggen van de onderlinge afspraken. Het overdragen van betalingsrechten kan tot 15 mei. Let erop dat de overnemende partij de rechten ook moet accepteren om de overdracht definitief te maken. Ook dit moet voor 15 mei gebeuren anders blijven de rechten bij de oude eigenaar geregistreerd.

Wijzigingen bij vergroeningseisen

Er zijn dit jaar diverse wijzigingen ten aanzien van de vergroeningseisen, zowel voor het Ecologisch Aandachtsgebied (EA) als voor de gewasdiversificatie (de eis om meerdere gewassen te telen). Het niet voldoen aan de vergroeningseisen kan een (flinke) korting op de uitbetaling opleveren.

Voorkom fouten

Gemiddeld ontvangen agrariërs jaarlijks tienduizend euro aan toeslagrechten. Fouten bij het invullen kunnen grote financiële gevolgen hebben. Om de kans op fouten te verkleinen is het belangrijk om altijd een ervaren tweede persoon mee te laten kijken.

 

Flynth verzorgt al jaren de Gecombineerde Opgave voor melkveehouders, inmiddels voor ruim 2.500 agrarische ondernemers. Vragen of advies over de Gecombineerde Opgave? Neem contact op via e-mail of via 088 236 77 77.

 

Bron: Flynth

MaïsChallenge 2018 gericht op bodem en milieu

Donderdag 22 maart is op de Aeres Hogeschool Dronten de aftrap gegeven voor de MaïsChallenge 2018. In de MaïsChallenge gaan 41 jonge boeren met elkaar de strijd aan wie het beste maïs kan telen. Dit jaar is speciale aandacht voor bodem en milieu. De jongeren krijgen via diverse masterclasses kennis aangereikt die zij gelijk in de praktijk kunnen toepassen op hun eigen percelen. Ze krijgen kennis over alle facetten van maïs telen: van keuze van het perceel tot en met het inkuilen. Limagrain en het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) organiseren dit jaar voor de vierde keer dit kennisproject.

Veehouders moeten van heel wat markten thuis zijn om succesvol een bedrijf te leiden. De ruwvoerteelt is hierin een belangrijke factor. Met extra aandacht voor de teelt, het uitwisselen van ervaringen met collega’s en praktische kennis van een toonaangevend maïsveredelaar worden deelnemers aan de challenge echte maïsspecialisten.

Steek vaker je kop in het zand!

Na de opening door Jos Groot Koerkamp van Limagrain was het woord aan Gera van Os, lector duurzaam bodembeheer. Gera van Os benadrukte het belang van een gezonde bodem. Een boer is afhankelijk van de bodem, daar zit het kapitaal. Daarbij gaf ze aan dat de belangrijkste knelpunten in de maïsteelt de organische stof en verdichting zijn. Bodemverdichting kan tot 40% opbrengstderving leiden. Ook de klimaatverandering, met steeds vaker extreme buien en extreme droogte, vraagt om aanpassing. Gera van Os adviseerde de jongeren daarom om vaker kritisch naar hun bodem te kijken en te experimenteren welke aanpassingen bij hun perceel het meeste effect hebben.

Van grondmonster naar praktijk

Robin Wolf van Eurofins Agro onderstreepte het belang en de oproep die Gera van Os aangaf. De bodemkwaliteit is een samenspel tussen chemische, fysische en biologische elementen. Robin Wolf keek met de deelnemers naar de bodemanalyse. Wat kun je aan de hand van de bodemanalyse aflezen en welke maatregelen kun je dan nemen? Iedere bodemsoort heeft z’n eigen behoefte en ieder perceel kan verschillen. Robin Wolf gaf daarom de deelnemers als tip mee om een strategie organischestofbalans op te stellen.

Tips uitwisselen

Tot slot wisselden de deelnemers in groepen tips uit op het gebied van bodem, bemesting en gewasbescherming, zaaibed en zaaien en in-uitkuilmanagement. De tips die in de verschillende groepen besproken werden, werden vervolgens aan de hele groep gepresenteerd.

Komend jaar krijgen de deelnemers nog diverse masterclasses en krijgen ze een bedrijfsbezoek van de ruwvoerspecialisten van Limagrain om hun kennis te vergroten. Samen gaan de deelnemers, Limagrain, Eurofins Agro en NAJK op weg naar de beste maïsteelt!

Volg de MaïsChallenge 2018 via facebook.com/MaïsChallengenajk.nl en limagrain.nl

Wat te doen met 75 miljoen?

Wat te doen met 75 miljoen?

Jonge agrariërs en het ministerie van LNV denken samen na over de invulling van het bedrijfsovernamefonds

Bedrijfsovername van agrarische familiebedrijven is een zorgpunt van het kabinet. In het regeerakkoord werd dit bevestigd met het bedrijfsovernamefonds voor jonge boeren en tuinders, ter waarde van 75 miljoen euro. Tijdens de inspiratiedag ter ere van het 40-jarig jubileum van NAJK sprak minister Carola Schouten vele jonge boeren en tuinders toe. Ze bekrachtigde de toezegging van het bedrijfsovernamefonds in het regeerakkoord. Nu is het tijd voor de invulling hiervan. Geen woorden maar daden, aldus minister Schouten.

Er staan twee dingen vast: kabinet Rutte III, bestaande uit de VVD, CDA, D66 en de Christen Unie, gaat overname van agrarische familiebedrijven ondersteunen én hiervoor is een bedrag van 75 miljoen euro beschikbaar. De invulling hiervan ligt helemaal open. Minister Schouten wilde graag kennismaken met jonge boeren en tuinders. NAJK verzamelde twaalf jonge boeren en tuinders met ieder zijn of haar achtergrond. Zij konden hun ervaring delen met de minister. Het gesprek, voorafgaand aan de inspiratiedag van NAJK op 2 december, heeft indruk gemaakt op de minister. Ook de betrokkenheid van de minister heeft indruk gemaakt op de aanwezige jonge boeren en tuinders.

Inventarisatie wensen

De wens van de minister is dat het fonds ontwikkeld wordt met hulp van jonge agrarische ondernemers. Omdat de bedrijfsovernameproblematiek heel divers is en geen enkele bedrijfsovername gelijk is, hebben NAJK en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) besloten gezamenlijk het land in te gaan. In december 2017 startte NAJK de inventarisatieronde. Op diverse provinciale en lokale bijeenkomsten van AJK’s spraken ook ambtenaren van het ministerie met jonge ondernemers. Het ging veelal over de problemen die jonge boeren en tuinders ondervinden wanneer zij een bedrijfsovername willen doen en over een effectieve besteding van het bedrijfsovernamefonds.

Het ministerie gaf aan te willen weten tegen welke obstakels jonge boeren en tuinders aan lopen bij bedrijfsovername. NAJK ging in op de praktische oplossingen waar het ministerie mee moet komen om hen te helpen. Het ministerie gaf aan dat het fonds is bedoeld voor jonge boeren en tuinders én voor opvolgers én zelfstandige starters. De inventarisatieronde leverde goede gesprekken en relevante informatie op.

NAJK heeft standpunten ingenomen over de besteding van de 75 miljoen, zie kader. Jonge boeren en tuinders hebben drie behoeftes:

  1. Toegang tot grond
  2. Toegang tot kapitaal
  3. Toegang tot kennis

De behoefte ‘toegang tot grond’ hoort volgens NAJK thuis in de pachtwetgeving en het GLB. Het bedrijfsovernamefonds richt zich daarom op de behoeften ‘toegang tot kapitaal en kennis/begeleiding’.

Standpunt NAJK

NAJK wil dat bedrijfsovernames vaker slagen en niet langer uitgesteld worden omdat er sociaal of financieel geen mogelijkheden gezien worden. Het bedrijfsovernamefonds moet zich daarom enerzijds op de begeleiding rondom bedrijfsovername en de toekomstplannen van opvolgers en starters richten, anderzijds op de financiële uitdagingen rondom bedrijfsovername.

NAJK heeft over het bedrijfsovernamefonds de volgende standpunten gevormd:

  • De maatregelen uit het bedrijfsovernamefonds moeten gericht worden op alle sectoren in de land- en tuinbouw, voor zowel starters als bedrijfsopvolgers tot en met 40 jaar.
  • 20% van het budget moet benut worden voor kennisontwikkeling rondom bedrijfsovername.
    • Bedoeld ter voorbereiding op de bedrijfsovername.
    • Voor iedereen beschikbaar, ook voor partners van bedrijfsopvolgers.
    • Beschikbaar voor begeleiding/coaching, bedrijfsovernamecursussen en het schrijven van een ondernemersplan.
    • Bij activiteiten wordt ook een eigen bijdrage van de deelnemers gevraagd.
  • 80% van het budget moet benut worden voor toegang tot kapitaal en lagere lasten na bedrijfsovername.
    • Voorwaarde hiervoor is dat men iets aan cursussen heeft gedaan of een deel van een ondernemersplan heeft geschreven.
    • Het is bedoeld om te ondersteunen bij overname en moet geen tweede JOLA worden.
    • Bedoeld voor de overname zelf, om het makkelijker te laten verlopen, mogelijk te maken en te vervroegen. Hierdoor zal de sector verjongen: jonge ondernemers vol passie stappen de land- en tuinbouw in.

Een goede besteding

De eerste opmerking van de jonge boeren en tuinders is dat bedrijfsovername te duur is waardoor de overname uitgesteld wordt. Na doorvragen blijkt hier vaak meer achter te zitten. Essentieel bij een proces van bedrijfsovername is een goede samenwerking tussen opvolgers, overdragers en overige betrokken partijen zoals familieleden. De financiële mogelijkheden zijn daarna (last, but not least) van belang. Het sociale aspect van bedrijfsovername wordt niet altijd als eerst benoemd. Dit is wel een essentieel aspect van bedrijfsovername.

Kortom ook jonge ondernemers geven twee belangrijke aspecten van bedrijfsovername aan:

  1. Begeleiding van bedrijfsovername
  2. Financiële (on)mogelijkheden

Volgens NAJK moet voor een goede besteding van het budget 20% naar ondersteuning en begeleiding en 80% naar financiering.

Begeleiding van bedrijfsovername

In de begeleiding van bedrijfsovername kwam tijdens de inventarisatieronde dat communicatie rondom de bedrijfsopvolging en de ontwikkeling van het ondernemerschap nodig zijn.

  • Communicatie rondom de bedrijfsopvolging
    NAJK vindt dat het aanbod van begeleiding bij bedrijfsovername bedrijfsspecifiek en persoonsgericht moet zijn. Een goede bedrijfsovernamebegeleiding is een combinatie van onderwijs op school en cursusaanbod, passend bij de situatie van de ondernemer en individuele coaching, waar nodig.
  • Ontwikkeling van het ondernemerschap
    Jonge ondernemers hebben handvatten nodig om hun ondernemerschap te ontwikkelen. Daarbij dienen ook de maatschappelijke wensen in acht genomen te worden. Daarnaast is het schrijven van een ondernemersplan essentieel om het starten of overnemen van een bedrijf richting te geven.

In de gesprekken gaven jonge boeren en tuinders aan dat hun ouders het vaak lastig vinden om het bedrijf los te laten. Zowel opvolgers als ouders zitten met vraagstukken als: hoe om te gaan met broers/zussen die het bedrijf niet overnemen? De één heeft behoefte aan handvatten zoals cursussen of sparringpartners om de overname goed te laten verlopen en bespreekbaar te maken. De ander heeft écht behoefte aan individuele coaching of een externe frisse blik op de overname.

Financiële (on)mogelijkheden

Bijna elke jonge boer en tuinder kwam tot de conclusie dat het opdelen van de 75 miljoen (of bij 80% de 60 miljoen) opdelen over alle bedrijfsovernames geen zoden aan de dijk zet bij overnames van bedrijven met een waarde van circa drie miljoen. Financiële ontlasting is dan vooral te zoeken in het mogelijk maken van de financiering. Financieringen kunnen op twee punten vastlopen:

  1. Tekort aan eigen vermogen (solvabiliteit)
  2. Te weinig rendement op vermogen (rentabiliteit)

Het probleem ‘te weinig eigen vermogen’, waarbij de businesscase op zichzelf wel rendabel is, is bijvoorbeeld op te lossen door meer krediet beschikbaar te stellen. Bij bedrijven waarbij de rentabiliteit onder druk staat ligt de oplossing in het verlagen van de financieringslasten. Je kunt hierbij denken aan lagere rentelasten of variabele aflossingen. Bij bedrijfsovername van (vooral grondgebonden) bedrijven waar de overnameprijs vaak onder de vrije marktwaarde ligt, is voldoende zekerheid voor de bank geen probleem maar de hogere financieringslasten door de extra bedrijfsovernamefinanciering wel.

Voor bedrijfsovernames en -starters waarbij eigen vermogen een probleem is, ziet NAJK graag dat er vanuit het fonds extra financieringen beschikbaar gesteld worden. In de gevallen dat de toegenomen financieringslasten het probleem zijn, zien we graag lagere rentelasten, meer flexibiliteit in aflossingen en een herinvoeren van het fiscale voordeel op familieleningen: oude Tante Agaathregeling.

Tante Agaathregeling

Een oude maar nog altijd bekende vorm van startkapitaal is de Tante Agaathregeling, ook wel durfkapitaal genoemd. Tante Agaath staat synoniem voor goedkope leningen voor startende ondernemers. Het gaat om een lening tussen een extern persoon en een startende ondernemer. Dit is mogelijk omdat de overheid een fiscaal voordeel gaf aan particulieren die hiervoor geld beschikbaar stelden. Met het schrappen van deze goedkope leningen, in 2010, kwamen met name startende boeren en tuinders in de problemen. NAJK ziet deze regeling graag weer terugkomen waardoor de overdrager fiscaal aantrekkelijk vermogen in het bedrijf kan laten. Dit kan tegen gunstige voorwaarden en gezamenlijk besloten aflossingstermijn.

Een aantal dingen kan buiten het fonds opgelost worden, vindt minister Schouten. Zo wil ze naast het opzetten van het bedrijfsovernamefonds werken aan duidelijke wet- en regelgeving en het imago van de agrarische sector verbeteren.

De verwachting is dat in de tweede helft van 2018 de maatregelen al ingezet worden. Zoals het er nu naar uitziet gaat het bedrijfsovernamefonds zich richten op:

  1. Jonge agrarische ondernemers klaarstomen voor hun toekomst.
  2. Overname van het bedrijf mogelijk maken met als resultaat een jongere innovatievere, duurzamere land- en tuinbouw in Nederland

Tips van jonge boeren en tuinders:

  • Maak de financiële lasten niet te hoog
  • Zorg dat de periode van bedrijfsovername niet te lang door blijft sudderen
  • Zorg dat de overnamemogelijkheid niet alleen afhankelijk van de bank is
  • Zet goede adviseurs in. Niet alleen financieel maar ook op sociaal vlak
  • Zet in op het ondernemerschap op individueel niveau
  • Zorg ook dat het ondernemerschap op scholen meer op peil is
  • Zorg voor duidelijke wet- en regelgeving
  • Zorg voor lage uitvoeringskosten
  • Werk aan de verbinding met de burger
  • Zorg dat de bedrijfsovername plaatsvindt, innovatie en duurzaamheid volgen vanzelf

Dit artikel is ook terug te lezen in BNDR maart 2018

Akkerbouwonderzoek voor iedereen beschikbaar

Eindelijk is het zover! Gezamenlijk gefinancierd onderzoek voor en door alle akkerbouwers wordt na lang lobbyen mogelijk. Er moet alleen nog een stap gezet worden waarvoor jullie inzet keihard nodig is!

De Nederlandse akkerbouw moet een innovatieve sector blijven en daar hoort een goed onderzoeksprogramma bij. We hebben een goed netwerk aan kennisinstellingen en proefbedrijven in de Nederlandse landbouw. Al van oudsher vormen deze proefbedrijven de schakel tussen de theoretische kennis en de boerenpraktijk. Als we naar de akkerbouw kijken kennen we allemaal wel één of meerdere proefbedrijven waar vaak bijeenkomsten gehouden worden en waar praktijkproeven bekeken kunnen worden. Vaak zeer interessant. Je leert nieuwe dingen die op het eigen bedrijf in de praktijk gebracht kunnen worden.

De laatste jaren wordt echter steeds meer onderzoek op de proefbedrijven door commerciële bedrijven gefinancierd. Dit is noodzaak voor de proefbedrijven om in de benen te blijven, maar voor ons als telers wordt het steeds minder interessant. Dit omdat de resultaten meestal niet openbaar gemaakt worden. Veel van het onderzoek dat wel openbaar gemaakt wordt, werd gefinancierd door het vroegere Productschap Akkerbouw. De onderzoeksresultaten werden op een overzichtelijke manier gebundeld via onder andere Kennisakker. Nadat het Productschap opgeheven is in 2014, doet de Brancheorganisatie Akkerbouw haar best dit gat op te vullen. Het is dan ook een geweldige opsteker dat het ministerie ons een algemeenverbindendverklaring heeft afgegeven. Hierdoor is het mogelijk dat alle akkerbouwers in Nederland wettelijk verplicht bij moeten dragen aan gewasoverschrijdend onderzoek.

Een volgende stap is hoe de financiering in de praktijk geregeld moet worden. BO akkerbouw is ruim twee jaar met het ministerie over dit onderwerp in gesprek geweest. Het ging over hoe we ervoor kunnen zorgen dat alle akkerbouwers in Nederland op een eenvoudige maar betrouwbare manier kunnen meebetalen aan onderzoek en innovatie in de akkerbouw. De wens van de sector was om dit via de opgegeven areaalgegevens bij de Gecombineerde Opgave te laten lopen. Het ministerie heeft dit echter continu afgehouden vanwege privacy redenen. Ondertussen heeft BO toch een groot onderzoekspakket opgesteld dat tot en met 2020 moet lopen. Denk aan bemestingsonderzoek, bodemonderzoek en onderzoek ter bevordering van weerbare teeltsystemen. Al deze onderzoekswensen komen uit de praktijk en zijn gewasoverschrijdend. Maar ondertussen loopt de uitvoering hiervan grote vertraging op, omdat de financiering nog niet geregeld is.

Onlangs heeft het ministerie eindelijk ingestemd met de areaalopgave via RVO. De koppeling per teler gaat echter niet automatisch. Telers moeten zelf een vinkje zetten om je areaalgegevens te delen met de BO. Vanaf 1 maart kan de Gecombineerde Opgave weer ingediend worden. Mijn oproep is dan ook: zet allemaal het vinkje want we zijn gebaat bij een langlopend en praktijkgericht onderzoekspakket met resultaten die openbaar blijven! Daar pluk jij straks ook de vruchten van.


Doeko van ‘t Westeinde

Binnen het dagelijks bestuur van NAJK is Doeko van ’t Westeinde verantwoordelijk voor de portefeuille akkerbouw. Doeko combineert deze functie met het werk op zijn akkerbouwbedrijf in Nieuweschans.