NAJK geeft input voor verkiezingsprogramma’s 2021-2025

De voorbereidingen voor de Tweede Kamerverkiezingen op 17 maart 2021 zijn in volle gang. NAJK heeft daarom input gegeven voor de verkiezingsprogramma’s die de politieke partijen aan het opstellen zijn. NAJK roept de politieke partijen op om oog te hebben voor de belangen van de jonge boeren en jonge tuinders, de ondernemers van de toekomst. Lees de input van NAJK hieronder:

Toekomst voor jonge boeren en tuinders

Puntenplan van jonge boeren en tuinders voor de verkiezingsprogramma’s 2021

De land- en tuinbouw zorgt voor ons voedsel, het landschap en is een belangrijke pijler voor onze economie. De Nederlandse land- en tuinbouw is innovatief en vooruitstrevend, waardoor ook andere landen grote interesse hebben in onze kennis en kunde. Nederland beschikt over een goed klimaat en juiste landbouwbodems om kwalitatief hoogwaardig voedsel te produceren, niet alleen voor ons zelf, maar ook voor de bevolking in omringende landen. Tegelijkertijd beseffen we dat we voor grote uitdagingen staan. Uitdagingen waar soms de land- en tuinbouw ook een oplossing kan zijn. Uitdagingen die we met z’n allen moeten oplossen. Samen moeten we de schouders eronder zetten. Wij, jonge boeren en tuinders, geven daarom graag een aantal punten mee voor de verkiezingsprogramma’s 2021.

  1. Ruimte voor diversiteit agrarische ondernemingen

Nederland kent veel verschillende typen boeren, bedrijfssituaties en omgevingen. Dit zorgt voor een grote verscheidenheid aan agrarische bedrijfsvoeringen. De ene boer wil alleen koeien melken, de andere wil er horeca bij en een derde houdt zich bezig met het opwekken van duurzame energie. Het één is niet beter dan het ander. Deze diversiteit maakt juist de kracht van de sector en die moeten we koesteren. Diversiteit maakt de land- en tuinbouwsector robuuster, draagt bij aan de prestaties, sluit aan bij de brede consumentenbehoefte en het helpt om talenten te benutten. Wij vinden dat het bedrijf als een geheel gezien moet worden met alle activiteiten die daarbij horen. Bied ruimte in regelgeving voor deze diversiteit, bied ontwikkelingsruimte zodat deze diversiteit zich kan ontpoppen en waardeer het als boeren ergens een bewuste keuze in maken, welke manier van onderneming zij ook hebben. Zorg dat deze diversiteit kan blijven bestaan. Dit kan door te kiezen voor doelgericht beleid, waarbij juist gestuurd wordt op doelen en niet op middelen door alles dicht te regelen. Hiermee behoud en versterk je het ondernemerschap van juist die diverse typen boeren.

  1. Verdienmodel behouden

Een belangrijk deel van onze achterban bevindt zich in het proces rondom bedrijfsovername. Dit is de periode waarin veel geïnvesteerd wordt in het toekomstbestendig maken van het bedrijf. De toenemende eisen op het gebied van onder andere gewasbescherming, dierenwelzijn, fosfaat en ammoniak, zorgen ervoor dat de financieringsgraad op veel bedrijven de limiet dreigt te bereiken. Daarbij geldt dat veel van de investeringen een terugverdientijd van meer dan 15 jaar hebben. Geld voor extra investeringen op het gebied van onder andere klimaat, biodiversiteit en kringlooplandbouw is dan ook zeer beperkt aanwezig. Daarnaast is het creëren van een verdienmodel voor deze investeringen vaak een lastige opgave: de afnemer betaalt immers niet direct meer voor het product. NAJK pleit dan ook in eerste instantie voor consistente landbouwvisie. De afgelopen jaren hebben we verschillende visies de revue zien passeren, wat het, zeker in de agrarische sector, lastig maakt hierop te investeren. Daarnaast moeten de (nieuwe) doelen, behorend bij de uitgewerkte  landbouwvisie, geleidelijk geïmplementeerd  worden, waardoor investeringen op de natuurlijke investeringsmomenten kunnen plaatsvinden. Daarnaast is het niet reëel om investeringen met onrendabele toppen (deel van de investering dat niet uit de markt terugverdiend kan worden) of (flinke) kostprijsstijgingen alleen op het bord te leggen van de (jonge) boer en tuinder. Zorg ook dat maatregelen de boerenpraktijk versterken, dan is het een win-winsituatie voor iedereen. Ten slotte blijft een gelijk speelveld met de omringende landen in Europa van belang om een gezonde en toekomstbestendige landbouwsector te behouden in Nederland. De inzet op de invulling van het nieuwe GLB zou hier een rol in moeten spelen, waarbij het budget wordt gekoppeld aan de gestelde doelen. Dit houdt in dat wanneer doelen worden verhoogd die niet betaald worden uit de markt, ook een ruimer GLB-budget nodig is. Natuurlijk staat het marktinitiatieven vrij om zichzelf een hogere lat op te leggen. Ook dient er gekeken worden naar de positie van de boer in de keten, een eerlijke margeverdeling in de keten en dienen oneerlijke handelspraktijken te worden aangepakt.

  1. Integraliteit tussen dossiers

Een belangrijke voorwaarde voor de verdere implementatie van beleid is integraliteit met andere dossiers. NAJK constateert dat hierin nog grote uitdagingen te overwinnen zijn voor de Nederlandse landbouw. We zien tegenstrijdigheden die de boer op zijn erf moet oplossen. Positieve maatregelen voor het milieu zijn niet altijd goed voor biodiversiteit of dierenwelzijn. De verantwoordelijkheid voor het niet kunnen behalen van het maximum op alle terreinen mag niet op het individuele erf van de boer of tuinder gelegd worden. Veel van onze leden zien nu door de vele wet- en regelgeving op verschillende dossiers door de bomen het bos niet meer. Vang tegenstrijdigheden vooraf af door te sturen op (sector)doelen. Maak gebruik van de kracht van de ondernemer, de onderneming en de daarbij behorende omgeving. Wat de ene niet kan halen, kan de ander wel halen. Gezamenlijk kunnen we doelen behalen.

  1. Zet de bodem centraal

De bodem is ons belangrijkste bezit: de basis waarin onze gewassen groeien en voor het voedsel dat onze dieren eten. De productiviteit van de gewassen moet in verhouding staan met de hoeveelheid en manier van toediening van de mest. Daarbij voorkomt een gezonde bodem uitspoeling van nitraat en andere nutriënten naar het grondwater. De mestwetgeving moet daarom ruimte bieden voor evenwichtsbemesting. Ook moet er meer ruimte komen voor kunstmestvervangers. Soms kan dierlijke mest binnen de akkerbouw niet goed worden ingepast door de eigenschappen van dierlijke mest. Door dierlijke mest te bewerken kan de toepasbaarheid worden verbeterd waardoor de dierlijke mest kan worden gebruikt als kunstmestvervanger. Als laatste zijn er binnen de verschillende typen bodems ook weer veel verschillen. Een veenweide in het ene gebied is weer anders dan een veenweide in een ander gebied. Heb oog voor deze verschillen, kijk naar de gevolgen voor de verschillende grondsoorten en zet de bodem centraal.

  1. Kringlopen lokaal waar mogelijk, zo groot als noodzakelijk

Voor een verdere vormgeving van kringlooplandbouw speelt de schaal waarin de kringlopen gesloten worden een grote rol. Voor NAJK geldt: lokaal waar mogelijk, zo groot als noodzakelijk. Landsgrenzen spelen hierin geen rol. Nederland is een groot landbouwexporteur, maar verreweg het grootste deel van deze export komt terecht in onze buurlanden in Noordwest-Europa. Daarnaast is er een grote diversiteit aan bedrijven en aan mogelijkheden in verschillende regio’s. Het gebruikmaken van de capaciteiten en mogelijkheden van de individuele boer en grond moet voorop staan. Productie in Nederland kan bijvoorbeeld voor bepaalde producten een veel lagere milieu-impact hebben dan productie elders. Een voorbeeld: een zeer capabele en passievolle varkenshouder moet niet verplicht worden ook akkerbouwer te zijn. Hetzelfde geldt omgekeerd. Ook is het de vraag of hoogwaardige akkerbouwgronden gebruikt moeten worden voor de teelt van veevoer of dat hier beter samenwerking gezocht kan worden met boeren elders in Europa die veevoer efficiënter en effectiever kunnen telen. Samenwerking in de keten moet leidend zijn om optimaal gebruik te kunnen maken van ieders capaciteiten en mogelijkheden.  Kijk wat regiospecifiek mogelijk is.

Daarnaast zien we dat er in toenemende mate gekeken wordt naar de impact van de consumptie van dierlijke eiwitten en met name vlees. Er zijn geluiden om deze producten zwaarder te belasten om op deze manier de ‘eiwittransitie’ te versnellen. NAJK is hier tegen. Wij vinden dat je de consumptie circulair moet bekijken. Een mens heeft behoefte aan diverse nutriënten en eiwitten. Veel van deze voedingsstoffen zijn beschikbaar via plantaardige producten, maar een aantal ook via dierlijke producten. Daarnaast kan het kiezen voor plantaardige producten ervoor zorgen dat deze producten uit (overzeese) regio’s geïmporteerd moeten worden waar nu al voedselschaarste heerst. Het is de vraag of dat ethisch verantwoord is. NAJK pleit er daarom ook voor juist in het voedseldieet rekening te houden met de beschikbaarheid van regionaal aanwezige producten. Voor Nederland/Noordwest-Europa is dat bijvoorbeeld ook gras en vele reststromen uit de voedselindustrie die omgezet kunnen worden door dieren in voor de mens waardevolle eiwitten als melk, vlees en eieren. Daarnaast hebben planten weer voedingsstoffen in de vorm van mest nodig om te kunnen groeien. Dieren en dierlijke producten vormen dus een essentieel onderdeel in verschillende kringlopen.

  1. Koppositie behouden door stimuleren onderzoek en innovatie

De landbouw in Nederland heeft een internationale koppositie opgebouwd in de afgelopen decennia. Wereldwijd komen mensen naar Nederland om hier te leren van onze landbouw en gaan Nederlanders naar het buitenland om daar kennis over te dragen over voedselproductie. Op dit moment zijn we in een stadium terechtgekomen waarbij we producten produceren met de laagste milieu-impact per eenheid product op de wereld en hebben we al grote reducties laten zien als het gaat om uitstoot van CO2 en stikstof, maar ook op het gebruik van antibiotica en gewasbeschermingsmiddelen. Wij vinden dat de sector hiervoor waardering verdiend en niet op afgestraft dient te worden in bijvoorbeeld de uitwerking van de Green Deal. Als jonge boeren en tuinders realiseren we ons echter ook dat we met het bereiken van zo’n koppositie het werk niet gedaan hebben. We zien grote uitdagingen als het gaat om de impact van klimaatverandering, het behalen van doelstellingen op het gebied van biodiversiteit en duurzaamheid met minder beschikbare grondstoffen. Die uitdagingen gaan we graag aan. Volgens ons wordt er vaak naar landbouw gekeken als één van de veroorzakers van diverse problemen, maar weinig naar het feit dat de landbouw ook veel oplossingen kan bieden. Dit vraagt samenwerking, zowel in de land- en tuinbouwsector, als in de voedselketen. Onderzoek en innovatie spelen hierin ook een belangrijke rol. Door onderzoek en innovatie zijn we zo ver gekomen en kunnen we de koppositie ook behouden. Hierbij dient ook de overheid een belangrijke rol te spelen die de weg naar deze oplossingen stimuleert en belemmerende regelgeving wegneemt. Een zekere omvang van de sector speelt hier ook een belangrijke rol, waardoor het voor het bedrijfsleven ook interessant blijft om te blijven investeren in innovaties. Ook is het belangrijk om geen werkwijze te beëindigen (gewasbeschermingsmiddelen) wanneer hier nog geen nieuwe oplossing beschikbaar voor is.

  1. Sluit aan bij de markt

De agrarisch ondernemer wordt steeds meer in staat gesteld om te monitoren voor welke producten er een afzetmarkt is. Ook in de toekomst zullen boeren hun producten vermarkten richting marktpartijen, maar ook zal een deel van de ondernemers rechtstreeks aan de consument leveren. Dit draagt bij aan het bewustzijn van de consument en op deze wijze kan er nog meer voldaan worden aan de wensen die er binnen die markten bestaan op het gebied van kwaliteit, gezondheid en dierenwelzijn. Differentiatie speelt hierbij een sleutelrol. De (jonge) ondernemer heeft hierbij een overheid nodig die faciliteert door ruimte te bieden voor deze differentiatie in beleid en regelgeving en ruimte biedt om marktconcepten te ontplooien.

  1. Maak bedrijfsovername mogelijk

Slechts vier procent van de boeren in Nederland is jonger dan 35 jaar. Ondersteun de jonge generatie, zorg dat zij de agrarische ondernemingen over willen en kunnen nemen of nieuwe bedrijven op willen en kunnen starten. Hiermee dragen we bij aan de economie, de leefbaarheid van het platteland, de toekomst van jongeren en de zekerheid van onze voedselproductie. Een goede implementatie van het Bedrijfsovernamefonds, ondersteuning van jonge landbouwers via het GLB en behoud van fiscale regelingen als de Bedrijfsovernamefaciliteit zijn hierbij cruciaal.

  1. Ruimte houden voor landbouw

Er staat veel druk op de ruimte die Nederland heeft. Met de groeiende bevolking is er meer ruimte nodig voor woningbouw, recreatie en bedrijventerreinen. De klimaatopgave vraagt om de opwekking van meer groene energie. We willen natuur, we willen wonen, we willen een goed draaiende economie, we willen duurzaam zijn en ga zo maar door. Ook op het platteland wordt deze druk gevoeld. Het is steeds lastiger om landbouwgrond te behouden en te verkrijgen. Zorg dat vrijkomende ruimte behouden wordt voor de landbouw, leg geen zonnepanelen of nieuwe natuur aan op goede landbouwgrond. Nederland heeft boeren en tuinders nodig; niet alleen akkerbouwers en tuinders, maar ook (intensieve) veehouderij. De landbouw is een belangrijke economische motor. De landbouw is een van de weinige sectoren die ook in tijden van crisis door blijft draaien. Volledig inzetten op een kenniseconomie is gevaarlijk. Daarnaast willen we niet dat er nieuwe Natura-2000-gebieden worden aangewezen, voordat er een grondige evaluatie is geweest van de huidige gebieden en de problemen in die gebieden zijn opgelost.

  1. Werk aan respect en waardering van de landbouw

De afgelopen jaren zien we een toename van framing en onjuiste berichtgeving over de landbouw door individuen, schoolboeken, bepaalde belangenorganisaties en zelfs politieke partijen. Media nemen deze berichtgeving zonder hoor en wederhoor over en spelen een belangrijke rol in deze framing. Wij constateren dat dit toeneemt tot extreme vormen, waarbij criminele activiteiten als bezetting, intimidatie en brandstichting zelfs worden goed gepraat. Wij zijn dan ook van mening dat het volgende kabinet moet inzetten in het ombuigen van deze trend door in te zetten op onderwijs met objectieve informatie over de landbouw/voedselproductie, door framing aan te pakken en door paal en perk te stellen aan extremistische uitspattingen. Immers ook een (jonge) boer of tuinder heeft recht op een veilige (werk)omgeving en een stukje respect voor zijn bijdrage aan de samenleving.

We willen als jonge boeren en tuinders ook over 50 jaar ons vak nog kunnen uitoefenen en de samenleving blijven voorzien van kwalitatief hoogwaardig voedsel.  Geef ons bewegingsvrijheid en vertrouwen in de toekomst.