8 vragen over fosfaatrechten

Op donderdag 3 maart stuurde staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken een brief naar de Tweede Kamer over de verdere invulling van het fosfaatrechtenstelsel. Koen Bolscher, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille melkveehouderij, heeft namens NAJK in de regiegroep gezeten die samen met staatssecretaris Van Dam praatte over de invulling van fosfaatrechten. Koen Bolscher geeft antwoord op 8 veelgestelde vragen:

Waarom is beperking van de fosfaatproductie noodzakelijk?

De grond- en oppervlaktewaterkwaliteit voldoet in Nederland nog niet aan de eisen die de Europese Unie hieraan stelt. Omdat fosfaat één van de factoren is die invloed heeft op de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit en de meest stabiele factor is om te meten, heeft de Europese Commissie Nederland een fosfaatproductieplafond opgelegd. Op deze manier wordt voorkomen dat er extra mestproductie in Nederland kan plaatsvinden. Door groeiende productie van mest en lagere gebruiksnormen is in de afgelopen periode een fors overschot ontstaan. Ook in 2009 is het productieplafond overschreden, de overheid heeft daarom vanaf 2010 de sector de taak gegeven om onder het fosfaatproductieplafond te blijven. Wanneer de sector dit niet deed is aangekondigd dat invoering van een rechtensysteem onvermijdelijk zou zijn. De sector heeft hierop aangegeven dit niet te kunnen. Hierdoor heeft de overheid besloten dat ingrijpen in de melkveehouderij nodig is. Het fosfaatproductieplafond is door de Europese Commissie opnieuw vastgelegd in het laatste derogatiebesluit. Het niet voldoen aan Europese regels en eisen kan ertoe leiden dat derogatie niet langer mogelijk is. Dit zal ook effect hebben op de aanvraag voor een nieuwe derogatie en de mogelijkheden als het gebruik van mineralenconcentraten, opbrengstafhankelijk bemesten en de KringloopWijzer mogen benutten in meststoffenwet. Het voldoen aan de huidige Europese regels is dus cruciaal om in de toekomst naar regels te kunnen waarin meer maatwerk per bedrijf zit. Het plafond dat wordt gehandhaafd is afgeleid van de totale fosfaatproductie van 2002.

Waarom wordt mest die geëxporteerd wordt niet van het plafond afgetrokken?

Het productieplafond ligt hoger dan de totale fosfaatplaatsingsruimte op grond in Nederland. Verwerking en export van mest van de Nederlandse mestmarkt naar het buitenland is dus noodzakelijk. Het plafond borgt de hoeveelheid productie van fosfaat uit dieren. Doordat het plafond gericht is op de productie kan het verwerkte fosfaat hier niet vanaf getrokken worden. De Europese Commissie kiest er niet voor om de druk op de Nederlandse mestmarkt en ook verwerking te laten stijgen door het plafond af te schaffen of te verhogen. Nederland zet wel in op verhoging van het plafond, maar de kans is klein dat Europa daarmee akkoord gaat. Dit komt mede doordat andere Europese landen de regels rondom bemesting, vanwege de toename in productie en slechte grond- en oppervlaktewater kwaliteit, ook aanscherpen. Wanneer het plafond in Nederland verhoogd zou worden, zou de druk op de mestmarkten in andere landen ook toenemen. Dit lost de oorzaak van het probleem niet op.

Waarom heeft NAJK ingezet op fosfaatrechten in plaats van dierrechten?

NAJK heeft gekozen voor een systeem waarbinnen ondernemerschap en verbeteren van prestaties zich loont. De toekenning van rechten gebeurt wel op basis van de zogenaamde forfaits, waarbij productie per koe en het aantal dieren leidend is. Bij de verantwoording mag een bedrijf wel gebruik maken van bedrijfsspecifieke bewijslast wanneer aangetoond kan worden dat de fosfaatproductie efficiënter is dan de forfaits. Dit betekent in de praktijk dat een fosfaatefficiënt bedrijf meer dieren kan houden dan bij de toekenning het geval was. NAJK heeft ervoor gepleit dat dit bijvoorbeeld aangetoond kan worden met de KringloopWijzer.

Hoe ziet het systeem er in hoofdlijnen uit?

Een bedrijf krijgt fosfaatrechten toegekend aan de hand van het aantal dieren met diercode 100, 101 en 102 dat aanwezig was op het bedrijf op 2 juli 2015. Eén recht is één kg fosfaat. De toekenning van het aantal rechten gebeurt op 1 januari 2017. Bij jongvee worden standaard forfaits gehanteerd. Bij melkvee zijn de forfaits afhankelijk van de melkproductie op het bedrijf. Melkveehouders mogen vanaf 1 januari 2017 niet meer fosfaat produceren dan toegekend. In 2017 wordt bekend wat het afromingspercentage wordt om Nederland weer onder het plafond te brengen. Verwacht wordt een afroming tussen 4-8%. Deze afroming is afhankelijk van het aantal dat wordt toegekend. De afroming vindt plaats op 1 januari 2018. Hierdoor zit Nederland vanaf dat moment weer onder het plafond. Na de toekenning van de rechten is er handel in fosfaatrechten mogelijk. Ondernemers kunnen er dan voor kiezen om hun productie ten opzichte van 2015 te vergroten. Bij handel en overdracht van fosfaatrechten wordt 10% van de omvang van de transactie afgeroomd door de overheid. In 2017 wordt deze afroming gebruikt om de totale fosfaatproductie te verlagen. Na 2017 wordt de afroming bij handel gebruikt om een fosfaatbank te vullen. Ondernemers kunnen onder voorwaarden aanspraak maken op de rechten uit deze fosfaatbank, de precieze voorwaarden zijn nog onbekend. Er zal een kleine knelgevallenregeling komen, ook hiervoor zijn de precieze voorwaarden nog onbekend. Wel zal er plaats zijn voor grondgebonden bedrijven (waarschijnlijk worden deze voor de generieke afroming gecompenseerd) en er zal beperkte ruimte zijn voor nieuwe starters.

Wat zijn volgens NAJK de grootste knelpunten voor jonge boeren?

De 10% afroming van rechten bij overdracht geldt ook bij bedrijfsovername. Dit is een zware last tijdens de bedrijfsovername. NAJK vindt dit onacceptabel. De toekenning van rechten op een enkele datum en de oprichting van een fosfaatbank kan niet op steun van NAJK rekenen. De toekenning op een enkele datum heeft een juridische oorsprong maar de oprichting van een fosfaatbank is een politieke keuze. Binnen deze fosfaatbank is het mogelijk om structuurbeleid te voeren vanuit de overheid. Deze voorwaarden aan de uitgifte van rechten worden bepaald door de overheid. Hierdoor is de sector en de individuele ondernemer overgeleverd aan de waan van de dag van de overheid. Deze nadelen van een fosfaatbank wegen voor NAJK niet op tegen de voordelen. Binnen een fosfaatbank hebben de fosfaatrechten geen waarde, de rechten zullen ook niet verhandelbaar zijn.

De afroming en de knelgevallenregeling hebben veel met elkaar te maken. NAJK is van mening dat er zo min mogelijk knelgevallen moeten worden benoemd omdat dit leidt tot een hogere algehele afroming waardoor in de basis steeds meer knelgevallen ontstaan.

Is er uitwisseling van rechten tussen sectoren mogelijk?

Hierover is de laatste weken veel gespeculeerd. Er wordt waarschijnlijk in de wet een mogelijkheid ingebouwd om per algemene maatregel van bestuur (AMvB) besluit door de overheid een beperkte overheveling van rechten mogelijk te maken. Bijvoorbeeld gemengde bedrijven die varkensrechten om kunnen zetten naar fosfaatrechten voor extra koeien. Hierover is echter nog geen duidelijkheid. NAJK is van mening dat overheveling niet mogelijk moet zijn, met name vanuit de jonge varkenshouders. Ook voor de melkveehouders is overheveling niet meteen een kans voor de sector. Momenteel lijkt dit een gemakkelijke optie om de problematiek rondom fosfaat voor de melkveehouderij op te kunnen lossen maar er is geen goede inschatting welke effecten deze mogelijkheid zou hebben op de andere plafonds waar de melkveehouderij mee te maken heeft. Ammoniak, methaan, broeikasgassen, energie en biodiversiteit zijn bijvoorbeeld allemaal dossiers waarin de melkveehouderij de gestelde doelen nog niet behaalt. Uitbreiding van de melkveehouderij door inwisseling van varkens zou een extra achterstand betekenen in deze dossiers. Immers varkens hebben op deze dossiers een lagere uitstoot per kg fosfaat dan melkvee.

Is na invoering van fosfaatrechten een volgende derogatie veiliggesteld?

NAJK heeft samen met andere partijen de derogatie voorwaarde stellend gemaakt voor de invoering van fosfaatrechten. Daarbij pleiten we gezamenlijk voor een verdere verbreding binnen de derogatie: onder ander gebruik van mineralenconcentraten, afrekenen en bemesten op basis van bedrijfsspecifieke getallen en meer gewassen derogatie.

Wanneer is er duidelijkheid over de precieze invulling van de details?

NAJK levert op dit moment input bij het schrijven van de wetsteksten. Deze teksten, met op veel fronten nadere uitwerking van de brief van 3 maart, zijn de basis voor de verdere politieke behandeling. Deze voorstellen moeten eerst aangeboden worden aan de Raad van State voor advies. Dit proces kan drie maanden duren. Na het advies van de Raad van State wordt het wetsvoorstel aangeboden aan de Tweede Kamer en later aan de Eerste Kamer. De behandeling in de Tweede Kamer zal naar verwachting plaatsvinden na het zomerreces.

NAJK is geen voorstander van productiebeperking of rechtensystemen. Gezien de situatie is ingrijpen door de overheid onvermijdelijk geworden. Binnen de huidige voorstellen moet er nog gewerkt worden aan betere oplossingen. NAJK zal zich daar zoveel mogelijk gezamenlijk met andere sectorpartijen voor inzetten. Bijvoorbeeld als het gaat over de afroming bij overdracht, in- en uitscharen van vee, ondernemers die incidenteel op 2 juli minder dieren hadden en natuurlijk jonge ondernemers die het bedrijf verder willen ontwikkelen. Met name voor deze ondernemers is de invoering van dit systeem op dit moment moeilijk in te passen in de bedrijfsvoering. Deze overheidsingrijpen zorgen er helaas opnieuw voor dat de kostprijs op veel bedrijven zal stijgen en waardoor jonge ondernemers een extra stap moeten zetten bij bedrijfsontwikkeling en bedrijfsovername. Er wacht nog een lange behandeling in de Nederlandse politiek waarbij de discussies waarschijnlijk veel breder gevoerd zullen worden dan alleen fosfaatrechten. NAJK zet zich in om te voorkomen dat de Nederlandse melkveehouderij nog verder op achterstand komt door een verkeerde invulling van de details.