BNDR Themabijeenkomst: ‘Verdienmodellen: meer waarde uit de keten’

De agrarische sector staat op een kruispunt. Terwijl de eisen op het gebied van duurzaamheid en dierenwelzijn toenemen, neemt ook de economische en politieke druk toe. De vraag die velen bezighoudt: Wat is het perspectief voor mij als jonge boer vanuit de markt? En wat vanuit de overheid? Tijdens een themabijeenkomst, georganiseerd door het NAJK, gingen leden en partners hierover in discussie. Onder leiding van voorzitter Roy Meijer werd de toekomst van verdienmodellen in de landbouw verkend.

Een blik op het verleden en de toekomst
Roy Meijer trapte de bijeenkomst af met een historisch overzicht van de ontwikkeling in de agrarische sector. Waar vroeger de overheid een sterke faciliterende rol speelde, moeten boeren nu steeds meer op eigen kracht opereren in een instabiele politieke en economische omgeving. Meijer stelde dat jonge boeren worden geconfronteerd met een lastige combinatie van toenemende duurzaamheids- en maatschappelijke eisen én de noodzaak om financieel levensvatbaar te blijven.

“In het verleden werkten overheid, keten, onderwijs en onderzoek samen om de primaire sector te ondersteunen. Maar die structuren zijn stap voor stap afgeschaft, waardoor het nu ieder voor zich is. Dat vraagt om een herorganisatie van de keten,” stelde Meijer.

De geopolitieke ontwikkelingen vormen hierbij een extra uitdaging. Verstoringen, zoals de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne, tonen de kwetsbaarheid van mondiale ketens aan. Deze onrustige wereld dwingt Europa om ook naar buiten te kijken en fundamentele keuzes te maken: willen we dat onze voedselproductie hier behouden blijft?

Behouden we genoeg voedselproducenten?
De demografische ontwikkeling in de Europese landbouwsector maakt de discussie over toekomstbestendige verdienmodellen nog urgenter. Waar vroeger een groot deel van de boeren jonger dan 35 jaar was, bestaat nu slechts 5-8% van de Europese agrariërs uit deze leeftijdsgroep. Daarentegen is bijna de helft ouder dan 55 jaar. Daarnaast liggen er veel opgaven voor klimaat, stikstof, dierwaardigheid, water en natuurherstel. De afrekening van deze thema’s komt grotendeels bij de primaire producent op het bordje. Een grote uitdaging is om voldoende cashflow te behouden om dit allemaal te behalen. Als we serieus werk willen maken van voedselzekerheid, moeten we ons afvragen wie dat voedsel in de toekomst gaat produceren.

Efficiëntie versus duurzaamheid
Klaas de Jong van Royal A-ware wees op de enorme efficiëntieverbeteringen die de keten in de afgelopen decennia heeft doorgemaakt. Maar ondanks deze verbeteringen stelde hij de vraag: “Hoeveel verdient de boer eigenlijk?” De hoge duurzaamheids- en milieueisen maken productie in Nederland kostbaar en beperken de concurrentiepositie wereldwijd. “We moeten realistisch blijven. Europa loopt voorop in duurzaamheid, maar dat mag niet betekenen dat we onszelf uit de markt prijzen. Het moet haalbaar en betaalbaar blijven voor de hele keten. En de discussie moet gebaseerd zijn op de juiste feiten.” Stelde De Jong.

Marcel Wijnen van Rabobank stelde dat de beweging naar steeds goedkoper voedsel ons internationaal concurerend heeft gemaakt en een consumenten een hogere koopkracht heeft gegeven. Maar nu komen de verborgen nadelen aan het licht en worden grenzen bereikt. Ondanks meningverschillen over verduurzaming stelt hij dat regelgeving ons dwingt tot verandering. Daarbij is de vraag hoe we onze concurrentiepositie kunnen behouden belangrijk. Marcel waarschuwt dat verduurzaming geen nationale kwestie mag blijven; er is behoefte aan internationale standaarden en transparantie.

De rol van de consument
De rol van de consument in het waarborgen van duurzame landbouw kwam uitgebreid aan bod. Karin Haaksman van Koppert benadrukte dat de focus op lage prijzen in supermarkten een groot probleem is. “Het huidige systeem is niet houdbaar. Consumenten moeten misschien wel accepteren dat kwalitatief voedsel een grotere kostenpost wordt.” Erik van Ophoven van Achmea wees erop dat consumenten steeds meer besteden aan luxeproducten zoals vakanties en elektronica, terwijl de uitgaven aan voedsel sterk zijn gedaald.

Stefan Schulte van DeLaval denkt dat bewustzijn van de consument vaak ophoudt zodra ze in de supermarkt staan. “Ze kiezen toch vaak voor het goedkope product,” stelde hij. Om deze trend te keren, moet de overheid volgens de deelnemers een grotere rol spelen in het sturen van duurzaam consumentengedrag en het ondersteunen van boeren die aan strengere eisen voldoen. Hans Scholte (Flynth) voegde daaraan toe dat de publieke opinie vaak gebaseerd is op emotie en niet altijd op feiten.

De ketenpartijen
‘Hoe gaan wij voldoende boeren en verwerkers aan ons binden?’ is een vraag die steeds meer speelt bij de ketenpartijen. Om hun supply chain veilig te stellen voor de toekomst worden gezamenlijke programma’s opgesteld. Dit is de laatste jaren volop gebeurd, wat ook kansen biedt voor boeren. Echter een nadeel is dat er zoveel initiatieven zijn dat de consument het bijna niet meer snapt.

Meijer benoemt ketensamenwerkingen als kans “Nederland is sterk in kennis en logistiek. Door samenwerkingen binnen de keten kunnen we ons onderscheiden.”

Transparantie en “Tweakers” voor voedselproducten
Een innovatieve oplossing die werd besproken, was een platform voor voedselproducten, dat vergelijkbaar is met Tweakers, een website waar je alle producten kunt vergelijken op thema’s die jij belangrijk vindt. Dit zou consumenten meer inzicht bieden in de voedselketen. Ze kunnen zelf bepalen welke criteria zoals duurzaamheid, dierenwelzijn of CO2-uitstoot voor hen belangrijk zijn, en het platform toont hoe producten scoren op deze aspecten. Je kunt als boer namelijk niet goed scoren op alle duurzaamheidsthema’s.

Keurmerken bieden al enige transparantie, maar zo’n platform kan verder gaan door te laten zien waar de markt werkt en waar de overheid kan kiezen om in te grijpen.

Transparantie en gezamenlijke doelen in de keten, zonder juridische blokkades, zijn hierbij van belang. Ook is het essentieel dat de politiek duidelijke keuzes maakt in ruimtelijke ordening en milieubeleid, om onzekerheid voor boeren en banken te vermijden en ontwikkeling te stimuleren.

De rol van de overheid
Naast de markt en keten is er ook een rol weggelegd voor de overheid. Marcel Wijnen van Rabobank benadrukte het belang van consistent beleid. “Onzekerheid door wisselend overheidsbeleid maakt het moeilijk voor boeren en banken om lange termijn keuzes te maken.

Aanwezigen vonden dat de overheid een grotere rol moet spelen in het ondersteunen van de sector en dat ketensamenwerking van belang is. “Doelsturing in plaats van middelsturing kan ondernemers de vrijheid geven om zelf passende keuzes te maken,” stelde Wijnen. Toch blijven veel vraagstukken, zoals het juridische kader rondom stikstofbeleid en de rol van internationale concurrentie, complexe uitdagingen die om een gezamenlijke aanpak vragen.

Ook Hans Scholte van Flynth gaf aan dat de overheid bij elektrisch rijden ook een stimulerende rol heeft vervuld wat werkte, vervolgens komt de bal weer bij de consument te liggen.

Een hoopvolle toekomst
Wijnen voorziet dat een transitie naar een nieuw voedselsysteem tijd kost, net zoals het huidige systeem tientallen jaren heeft gekost. Uiteindelijk kan dit leiden tot een omkering in prijsstructuren, waarbij duurzame producten wellicht goedkoper worden dan niet-duurzame.

De bijeenkomst werd afgesloten met een positieve noot. Roy Meijer benadrukte dat, ondanks de uitdagingen, er een hoopvolle toekomst ligt voor jonge boeren. Door samen te werken in de keten en keuzes te maken, kan de sector sterker uit deze transitie komen. “Het is tijd om gezamenlijk keuzes te maken die niet alleen duurzaam zijn, maar ook economisch houdbaar. Zo zorgen we ervoor dat boeren kunnen blijven doen waar ze goed in zijn.” Als jonge boeren staan wij aan de basis van de keten. Het is aan de markt, keten en overheid om samen met ons te zorgen voor een toekomst waarin boerenbedrijven levensvatbaar blijven.

 

Deze discussiebijeenkomst met het thema ‘Verdienmodellen: meer waarde uit de keten’ is tot stand gekomen met medewerking van Erik van Ophoven (Interpolis – Achmea), Marcel Wijnen (Rabobank), Stefan Schulte (DeLaval), Hans Scholte (Flynth), Karin Haaksman (Koppert), Klaas de Jong (Royal A-ware), Roy Meijer (voorzitter NAJK), Mart Wagenvoort (GAJK), Naomi Mae (HAJK) en Bart Achtereekte (OAJK).

Geslaagde Grasweidedagen 2025 op Aeres Farms Dronten

Op dinsdag 13 en woensdag 14 mei organiseerden NAJK en Aeres Hogeschool Dronten de Grasweidedagen 2025, met als thema: ‘Grasland van de toekomst: Innovatie, klimaat en weidegang’. Met ruim 200 deelnemende studenten en NAJK-leden uit het hele land waren het twee inspirerende dagen.

Studenten van onder andere Aeres Hogeschool Dronten, HAS Den Bosch, Inholland Delft en VHL Leeuwarden volgden diverse workshops over onder andere graslandbeheer, weidegang en duurzaamheid in de melkveehouderij.

Workshops
Deelnemers konden kiezen uit twee verschillende workshoppakketten en volgden gedurende de dag vijf workshops. Deze werden verzorgd door diverse organisaties, waaronder Agrifirm, Barenbrug, Boerennatuur, DeLaval, DMS, ForFarmers, Grassa, Limagrain, Louis Bolk Instituut en PPP-Agro en Wageningen University & Research.

De thema’s van de workshops varieerden van gras-klaver management tot emissiereductie, van robotmelken en weidegang tot het benutten van vers gras via stalvoeren en vers-grasanalyse. Studenten werden uitgedaagd met opdrachten, discussievragen en praktijkvoorbeelden, waarmee ze nieuwe inzichten en concrete handvatten opdeden voor hun eigen werk of stage in het veld.

Interactief leren in de praktijk
Dankzij het mooie weer konden vrijwel alle workshops buiten plaatsvinden – tussen het gras, bij de stal of aan de rand van het erf. De opzet was praktisch en interactief: studenten gingen met elkaar in gesprek, leerden van experts en bespraken actuele uitdagingen rond grasmanagement, klimaat en economische haalbaarheid.

De dagen werden geopend door NAJK en stonden volledig in het teken van kennisdeling en samenwerking tussen onderwijs en praktijk.

Wij danken alle studenten, docenten, organisaties en workshopleiders voor hun bijdrage en enthousiasme aan deze succesvolle editie van de Grasweidedagen!

Wat deed NAJK voor jou in april?

Wat deed NAJK voor jou in april?
Iedereen bij NAJK zet zich dag in dag uit voor 100% in voor jou als lid. We zorgen bijvoorbeeld voor het materiaal, de achtergrondinformatie en gespreksleiders voor interessante bijeenkomsten of discussieavonden. Daarnaast ontwikkelen we trainingen en cursussen, regelen we winacties en behartigen we jouw belangen in Den Haag of Brussel. Wat deed NAJK voor jou april? Hier een kleine greep uit alle activiteiten:

Wat doet NAJK voor jou in mei?
Natuurlijk zit NAJK ook in de maand mei niet stil. Houd de NAJK-site en de socials in de gaten voor het allerlaatste nieuws! Hierbij alvast een voorproefje:

  • Zaterdag 3 mei deelt NAJK een kijkje in ons ledenblad de BNDR. Deze keer delen we het interview met Tom ten Kate over meer waarde halen uit de keten.
  • Op dinsdag 13 en woensdag 14 mei vinden de grasweidedagen plaats.
  • Op woensdag 14 mei vindt de Landelijke Jongerendag Pluimveehouderij plaats.
  • Zaterdag 17 mei deelt NAJK het BNDR artikel over de themabijeenkomst. Deze bijeenkomst vindt elke BNDR-editie plaats met NAJK-partners en leden, onder leiding van een dagelijks bestuurder. Tijdens deze editie was het onderwerp ‘verdienmodellen’.

BNDR: Meer waarde halen uit de keten: Tom ten Kate aan het woord

De agrarische sector is volop in beweging. Veel jonge boeren zoeken naar manieren om niet alleen hun bedrijf toekomstbestendig te houden, maar ook naar hoe ze meer waarde uit hun producten kunnen halen. Dit kan bijvoorbeeld door deelname aan keurmerken, ketensamenwerkingen of regionale afzetinitiatieven. In dit artikel uit de BNDR editie van maart 2025 spraken we drie jonge boeren uit verschillende sectoren die deze stap hebben gezet. Waarom kozen zij hiervoor? Wat heeft het hen opgeleverd? En welke lessen kunnen andere boeren hieruit trekken? Deze week delen wij het artikel van de derde jonge boer, Tom ten Kate (27). Lees hier het artikel van Ruud Wansink of lees hier het artikel van Geert Mekkes.

Meerwaarde halen met ‘Beter Voor’ melk

Beeld: Agrio

Tom ten Kate (melkveehouder en voorzitter van het DAJK) doet sinds eind 2020 mee aan het ‘Beter Voor Koe, Natuur en Boer’-programma van Albert Heijn. Een keuze die niet alleen financieel interessant bleek vanwege de premie, maar ook goed aansluit bij de al extensieve bedrijfsvoering. Wat heeft hem over de streep getrokken, welke aanpassingen waren nodig en hoe ziet hij de toekomst?

Waarom heb je ervoor gekozen om mee te doen aan het ‘Beter Voor’-programma?
“We stonden eerst op de wachtlijst, want deze melkstroom zat vol. Eind 2020 kregen we ineens de kans om in te stappen, dus we moesten snel beslissen. Voor ons was dat een logische keuze, omdat het programma goed paste bij onze bedrijfsvoering. We werken al vrij extensief met ons grondgebruik en aantal koeien, en de ontwikkelingen in de sector gaan steeds meer deze richting op. Bovendien levert het een mooie financiële plus op. Dat maakte het de moeite waard.”

Wat houdt het programma precies in?
“Het doel is om klimaatneutrale melk te produceren, met extra aandacht voor drie thema’s: koe, natuur en boer. De melk wordt specifiek voor Albert Heijn wordt geproduceerd. Daar krijgen we een premie voor. Voor ons is dat deels een beloning voor de prestaties die we eigenlijk al leverden. De eisen blijven redelijk stabiel en als er iets verandert, wordt dat op tijd aangekondigd. Er zit ook geen einddatum aan deelname, dus je hebt flexibiliteit. Je kunt in principe stoppen wanneer je wilt.”

Heb je grote veranderingen moeten doorvoeren op je bedrijf?
“Niet veel, omdat onze bedrijfsvoering al redelijk aansloot bij de eisen. De grootste verandering was de herintroductie van weidegang. Voorheen hadden we de koeien niet buiten, maar nu wel. Dat was in het begin even een uitdaging. Hoe deel je bijvoorbeeld de percelen handig in? Samen met onze voeradviseur hebben we dat opgelost door te kiezen voor Nieuw Nederlands Weiden. Het was even wennen, maar inmiddels hebben we een aanpak die goed werkt.”

Wat vond je het lastigst aan de implementatie?
“Weidegang was dus even puzzelen. Het vraagt om een andere planning, zeker als je te maken hebt met droogtegevoelige grond. Je moet bijvoorbeeld zorgen dat de koeien ’s ochtends na het melken direct naar buiten gaan, zodat je tijdens droge periodes niet in de knel komt. Daarnaast moesten we een extra stukje natuurland vinden, omdat we onze eigen graslandpercelen niet wilden terugbrengen in waarde. Dat was even zoeken, maar is uiteindelijk gelukt.”

Hoe ziet de financiële meerwaarde eruit?
“Je krijgt een mooie premie bovenop de melkprijs. Voor ons levert dat een goede meerwaarde op, omdat we niet veel hoefden te veranderen. Als je je hele bedrijfsvoering moet omgooien, ligt dat anders. Je moet dus goed afwegen of het voor jou uit kan.”

Zie je nog andere voordelen, behalve financieel?
“Je krijgt positieve reacties uit de omgeving. Mensen vinden het mooi dat je meer doet aan biodiversiteit en rekening houdt met andere zaken. Dat straalt positief af op de melkveehouderij in het algemeen.”

Is deelname aan zo’n keten toekomstbestendig?
“Ik denk van wel, maar het hangt natuurlijk af van hoe de markt, de melkstroom, de regelgeving zich ontwikkelen. Je moet als boer continu blijven kijken of het nog bij je bedrijf past. Op korte termijn zie ik geen grote veranderingen, maar je moet altijd blijven evalueren.”

Wat wil je andere jonge boeren meegeven?
“Kijk of er een melkstroom is die goed aansluit bij jouw bedrijf. Nu kun je vaak nog een mooie extra premie ontvangen bovenop de reguliere melkprijs voor prestaties die je al uitvoert. Maak daar gebruik van, want over een paar jaar kan de situatie zomaar anders zijn.”

VACATURE | Adviseur bestuurlijke zaken NAJK

NAJK is de toonaangevende stem van jonge agrarische ondernemers in Nederland. Als Adviseur bestuurlijke zaken vorm je de strategische spil tussen het dagelijks bestuur, provinciale afdelingen en leden. Je denkt mee over effectieve belangenbehartiging en brengt bestuurders naar een hoger niveau in dit dynamische werkveld.

 

Wat ga je doen?

Als Adviseur bestuurlijke zaken bij NAJK functioneer je als rechterhand en strategisch sparringpartner van het dagelijks bestuur. Je speelt een cruciale rol in het effectief maken van de belangenbehartiging voor jonge boeren en tuinders. Je zorgt dat het bestuur optimaal opereert in de complexe wereld van agrarische belangen, politiek en maatschappij.

Taken en verantwoordelijkheden:

  • Je coördineert afspraken en zorgt voor inhoudelijke voorbereiding van overleggen van het dagelijks bestuur
  • Je stelt agenda’s op, verzamelt stukken en verzorgt verslag­legging en opvolging
  • Je neemt actief deel aan bestuursvergaderingen en denkt mee over strategie en processen
  • Je begeleidt de inhoudelijke processen binnen de vereniging die leiden tot standpuntbepaling
  • Je houdt overzicht over lopende dossiers en helpt bestuurders prioriteren
  • Je signaleert relevante politieke, maatschappelijke en sector­ontwikkelingen
  • Je vertegenwoordigt in voorkomende gevallen NAJK in overleg­gen of bijeenkomsten
  • Je onderhoudt contact met provinciale afdelingen, leden en externe partijen

Het aanbod

Bij NAJK werk je in een gedreven organisatie met ruimte voor eigen initiatief. Je krijgt de kans om impact te maken in de agrarische sector en bij te dragen aan de toekomst van jonge ondernemers. De cultuur is informeel, betrokken en dynamisch, met korte lijnen en veel eigen verantwoordelijkheid.

  • Jaarcontract voor 32 tot 40 uur per week met uitzicht op verlenging
  • Marktconform salaris volgens cao Sociaal Werk
  • Hybride werken vanuit kantoor in Utrecht en thuis
  • Uitdagende functie met veel eigen verantwoordelijkheid
  • Meedenken met bestuurders op het gebied van belangenbehartiging voor jonge boeren en tuinders
  • Uitgebreid netwerk in de agrarische sector en politiek Den Haag
  • Ontwikkelingsmogelijkheden binnen een maatschappelijk relevante organisatie

Kandidaat profiel
Je bent een betrokken en analytische professional met een passie voor de agrarische sector. Je beschikt over politiek-bestuurlijke sensitiviteit en schakelt snel in een dynamische omgeving. Je bent assertief, communicatief sterk en in staat om strategisch te denken zonder zelf op de bestuurdersstoel te gaan zitten.

Functie-eisen:

  • Minimaal hbo werk- en denkniveau
  • Kennis van lobby en politieke processen
  • Werkervaring als bestuurs- of beleidsondersteuner of in een vergelijkbare functie
  • Uitstekende beheersing van Nederlands en Engels in woord en geschrift
  • Vermogen om overzicht te creëren en prioriteiten te stellen
  • Flexibiliteit en bereidheid om soms ’s avonds te werken

Standplaats
Utrecht, hybride

Informatie
Voor meer informatie over deze functie kun je contact opnemen met José Schalk.
Tel:+31 6 82489895
Email: jose@nomilk2day.nl

Bekijk hier de hele vacature.

Enthousiast geworden? Solliciteer dan hier. We kijken uit naar je reactie!

Vraag op tijd jouw vestigingssteun aan!

Jonge landbouwers die een bedrijf (gedeeltelijk) overnemen in -of na 2023 of een nieuw bedrijf starten, kunnen mogelijk subsidie vanuit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) krijgen. Deze subsidie is aan te vragen vanaf maandag 28 april 2025 tot vrijdag 27 juni 2025. Per aanvraag zal er 80.000 euro worden vrijgemaakt voor bedrijfsopvolgers.

De vestigingssteun is een financiële ondersteuning voor de opvolger bij overname van een land- of tuinbouw bedrijf en is bedoeld om jonge boeren en tuinders te helpen in de eerste jaren na de bedrijfsovername, die financieel het moeilijkst zijn. Deze regeling is opengesteld van maandag 28 april tot vrijdag 27 juni, mits het budget niet eerder is overschreden. Dus zorg dat je er op tijd bij bent.

Informatie & voorwaarden
Om in aanmerking te komen voor de vestigingssteun voor de jonge boeren zijn in ieder geval de volgende punten van toepassing:

  • Je bent op 31 december 2025 tussen de 16 en 39 jaar.
  • Je bent bedrijfshoofd vóórdat je de aanvraag indient.
  • Je bent in het bezit van een diploma van een officiële opleiding landbouw, tuinbouw of een gelijksoortige opleiding. Of je hebt minimaal 2 jaar aantoonbare werkervaring met land- en tuinbouwproductie. Ervaring telt mee vanaf de leeftijd van 16 jaar.
  • Je bent het bedrijf op of na 1 januari 2023 gestart. Of je nam het bedrijf op of na die datum over.
  • Je was nog geen bedrijfshoofd voor 1 januari 2023.

Lees hier meer over de voorwaarden of hoe je de subsidie kan aanvragen.

Steuntje in de rug
NAJK heeft de afgelopen jaren hard gelobbyd voor budget en een goede invulling van de vestigingssteun. “NAJK heeft de afgelopen jaren hard gelobbyd voor budget en een goede invulling van de vestigingssteun. De vestigingssteun is een steun in de rug in een periode dat jonge boeren het goed kunnen gebruiken. Bij veel jonge boeren en tuinders speelt de vraag of zij met hun bedrijf nog wel welkom zijn in Nederland. Met de vestigingssteun geeft de politiek het signaal dat zij oog hebben voor ons en de problematiek waar we mee te maken hebben”, aldus Coen van den Bighelaar, portefeuillehouder bedrijfsovername bij NAJK.

BNDR: Meer waarde halen uit de keten: Geert Mekkes aan het woord

De agrarische sector is volop in beweging. Veel jonge boeren zoeken naar manieren om niet alleen hun bedrijf toekomstbestendig te houden, maar ook naar hoe ze meer waarde uit hun producten kunnen halen. Dit kan bijvoorbeeld door deelname aan keurmerken, ketensamenwerkingen of regionale afzetinitiatieven. In dit artikel uit de BNDR editie van maart 2025 spraken we drie jonge boeren uit verschillende sectoren die deze stap hebben gezet. Waarom kozen zij hiervoor? Wat heeft het hen opgeleverd? En welke lessen kunnen andere boeren hieruit trekken? Deze week delen wij het artikel van de tweede jonge boer, Geert Mekkes. Lees hier ook het artikel van akkerbouwer, Ruud Wansink.

1 Ster Beter Leven: “De markt vroeg erom, en wij stapten in”

Geert Mekkes uit Geesbrug runt samen met zijn familie een vleeskuiken- en akkerbouwbedrijf. Sinds mei 2023 heeft hij de overstap gemaakt naar het Beter Leven-keurmerk met 1 ster. Dit betekende minder kippen, langzamer groeiende kippen, een overdekte uitloop, andere werkzaamheden en stabielere inkomsten. Geert deelt zijn ervaringen met het concept en zijn visie op de toekomst.

Wat houdt deelname aan Beter Leven 1 ster precies in?
“Bij het Beter Leven-keurmerk krijgen de kippen meer ruimte, daglicht en afleidingsmateriaal, zoals strobalen en strooien we een deel van het voer in het strooisel. Dit doen we om de kip zo veel mogelijk natuurlijk gedrag te laten vertonen. Daarnaast hebben de kippen vanaf 21 dagen leeftijd toegang tot een overdekte uitloop. Ten opzichte van regulier gehouden vleeskuikens houden we nu ongeveer de helft van het aantal kippen. Het ras wat we houden is ook een langzamer groeiend ras, dit betekend dat we de kippen zo’n 2 weken langer houden dan regulier gehouden kippen en omdat het een langzaam groeiend ras is wegen ze na 8 weken ook nog minder dan regulier gehouden kippen.”

Wat gaf de doorslag om over te stappen?
“De reden was simpel: de markt vroeg erom en wij zagen een kans. Supermarkten hebben besloten om alleen nog maar vlees met 1 ster Beter Leven in de schappen te leggen. Hierdoor ontstond ruimte voor meer bedrijven om in te stappen. Voorheen was het een nichemarkt, nu is het een breder gedragen concept.

Voor ons bedrijf was het financiële plaatje belangrijk. We hebben doorgerekend of de investering in de uitloop en de aangepaste bedrijfsvoering rendabel was, en dat bleek zo te zijn. We zijn niet de eersten geweest die instapten omdat het regulier houden van kippen ons ook goed beviel,  maar als de kans er vanuit de markt ligt en het financieel rendabel is dan moet je gewoon de stap zetten. De wereld verandert en als ondernemer moet je daarin mee kunnen bewegen.”

Welke aanpassingen waren nodig, en hoe hebben die de bedrijfsvoering veranderd?
“De grootste aanpassing was de bouw van de overdekte uitlopen en het maken van daglicht in de stallen, dat heeft tijd en geld gekost. Vanaf het moment dat je daglicht in de stallen hebt, mag je gebruik maken van de overgangsregeling van de dierenbescherming. Zolang de kippen nog geen gebruik kunnen maken van de overdekte uitlopen mag je dan minder kippen houden. Middels deze overgangsregeling kun je wel al vast wennen aan het houden van langzaam groeiende kippen. De bedrijfsvoering was in het begin erg wennen, we waren gewend om de kippen zo snel mogelijk op gewicht te krijgen. Nu moet je veel meer sturen op dat de kippen niet te zwaar mogen worden, maar natuurlijk ook weer niet te licht. Je kunt reguliere kippen vergelijken met sprinters en langzaam groeiende kippen met marathon lopers. Wanneer je één misse stap zet bij de sprint heeft dat veel grotere gevolgen als een misse stap in een marathon. Dat alles wat rustiger gaat maakt het werk met langzaam groeiende kippen relaxter. Verder zijn er nu extra taken bijgekomen, zoals het strooien van graan en het bijvullen van afleidingsmateriaal, en krijgen we vaker controles.

Het werk is anders geworden. Minder kippen en kippen die langzamer groeien betekent minder arbeid en meer werkgemak. De periodes dat we leeg staan om schoon te maken tussen de rondes in zijn wel drukker geworden. De overdekte uitlopen moeten nu ook schoon gemaakt worden. Dit is toch 30% meer oppervlak om schoon te maken ten opzichte van vroeger.

Financieel houden we onder aan de streep ongeveer hetzelfde over als bij reguliere kippen, al kan het wel per jaar schommelen.”

Welke uitdagingen kwam je tegen bij de implementatie?
“Gelukkig hebben wij relatief eenvoudig en snel alle vergunningen rond kunnen krijgen. Bij veel collega pluimveehouders zal dit de grootste uitdaging zijn denk ik. De grootste uitdaging bij ons was de bouw van de uitlopen. Omdat veel bedrijven tegelijkertijd omschakelden, waren de bouwbedrijven overbelast en stegen de kosten. Ook hebben we nu meer te maken met controles. Verschillende instanties controleren ieder hun eigen deel. Die controles zijn vaak onverwacht, dus je moet flexibel kunnen schakelen als ze op de stoep staan. Daarnaast was de eerste keer dat de uitloopluiken los gingen ook wel een uitdaging, maar dan vooral een mentale. Bij reguliere kippen moet je ten alle tijden tocht op dierhoogte voorkomen en nu open je juist op de dierhoogte de uitloopluiken. Gelukkig past de ventilatie zich snel aan en hebben we geen problemen gehad met verkouden of zieke kippen. Maar het was wel even spannend!”

Wat zijn de voordelen, naast financiële stabiliteit?
“Het werkgemak is verbeterd. Doordat je minder dieren hebt, de kippen langzamer groeien en ze langer op het bedrijf blijven zijn ze weerbaarder en heb je minder last van uitval. Dat geeft een meer ontspannen werksfeer.”

“Daarnaast is het een voordeel dat de supermarkten zijn overgestapt naar 1 Ster Beter Leven, hierdoor is er een markt ontstaan, waardoor bedrijven konden omschakelen.

Hoe draagt dit concept bij aan de toekomstbestendigheid van je bedrijf?
“Het grootste voordeel is de stabiliteit in de prijsvorming. De reguliere kippenmarkt is onvoorspelbaar en afhankelijk van de internationale markt. Een uitbraak van vogelgriep in Polen of de oorlog in Oekraïne kunnen de prijzen sterk beïnvloeden. Bij Beter Leven is de prijs veel stabieler. Dat geeft meer rust en zekerheid.

Toch blijven we de markt goed in de gaten houden. Als het niet meer uit kan of het concept zich niet meer waar kan maken, dan zijn de stallen zo gebouwd dat we eventueel terug kunnen naar de reguliere productie. Het belangrijkste is om flexibel te blijven, je kunt natuurlijk nooit in de toekomst kijken.”

Wat wil je andere jonge agrariërs meegeven?
“Blijf realistisch en kijk goed naar wat bij jou en je bedrijf past. De wereld verandert en daar moet je in mee. Durf uitdagingen aan te gaan, maar wees ook kritisch op de duurzaamheidseisen en wat bijdraagt aan jouw bedrijf.”

 

Vond je dit artikel interessant? Volgende week zaterdag delen wij het artikel van Tom ten Kate, melkveehouder- en DAJK-voorzitter uit Koekange. Of lees hier het artikel van akkerbouwer Ruud Wansink terug. 

 

 

STIKSTOF: Coalitiepartijen moeten verantwoordelijkheid nemen voor vlot trekken stikstofdossier!

Vandaag heeft de ministeriële commissie Economie en Natuurherstel (MCE&N) haar contourenbrief gepresenteerd waarin de basis is gelegd over hoe dit kabinet het stikstofdossier wil vlottrekken. Volgens NAJK is die basis gelukt, maar ontbreekt er nog altijd een langjarig programma waarin legalisering, vergunningverlening en emissiereductie samen komen. Dit komt volgens kabinet door het ontbreken van een langjarig budget in de Voorjaarsnota. “Beseffen de coalitiepartijen zich dat zonder langjarig budget er geen langjarig programma gemaakt kan worden die legaliseert, nieuwe projecten vergund en emissiereductie mogelijk maakt.”, aldus Roy Meijer voorzitter NAJK.

In december vorig jaar deed de rechter uitspraken in de zaken Amercentrale en Rendac. Sindsdien is het intern salderen niet langer vergunningsvrij en zit Nederland volledig op slot. De MCE&N werd opgericht en de afgelopen maanden heeft NAJK zich hard gemaakt voor een volwaardige oplossing voor het stikstofdossier waarin we al sinds 2019 verzeild zijn geraakt. Als we Nederland van het slot willen krijgen is een totaaloplossing nodig. NAJK is vanaf dag één helder geweest: los het op met daadkracht en geef duidelijkheid over welk opties jonge boeren en tuinders hebben ook als is de boodschap niet altijd prettig is. Jonge boeren en tuinders willen hun schouders onder grote opgaves zetten, maar die inspanning moeten dan ook daadwerkelijk ergens toe leiden.

Een startpakket; een gebrek aan concreetheid en middelen
De brief die de minister van LVVN vandaag naar de Tweede Kamer stuurde betreft een zogenoemd startpakket. De landbouw moet een emissiereductie realiseren van 42% tot 46%. Deze reductie moet op bedrijfsniveau worden behaald via doelsturing. De doelstelling wordt naar beneden bijgesteld door het aandeel stoppende bedrijven, de autonome daling. Daarnaast komt er een regionale maatwerkaanpak rondom De Veluwe en De Peel. Hiervoor is 600 miljoen euro gereserveerd in de Voorjaarsnota. Daarnaast zet het kabinet 1,6 miljard euro in wat voortkomt uit het budget van in totaal 5 miljard uit het Hoofdlijnenakkoord. Dit budget wordt gebruikt voor vrijwillige opkoop, tijdelijke extensivering van de melkveehouderij en doelsturing. Door het ontbreken van langjarige financiering, kan er nog geen langjarige totaaloplossing ontwikkeld worden door het kabinet. Zowel de totaaloplossing als het bijbehorende budget worden door het kabinet pas na de zomer verwacht. “De grote vraag voor ons is of het kabinet dan wel genoeg middelen krijgt van de coalitiefracties in de Tweede Kamer. Zo niet, dan strand deze poging mogelijk ook.”, aldus Meijer.

Conclusie
De eerst stappen zijn gezet, maar er is zeker geen sprake van een totaaloplossing. Er is werk aan de winkel voor het kabinet en de coalitiepartijen in de Tweede Kamer om eind augustus wel met zowel budget als een totaaloplossing te komen. “Zo niet, dan helpen we dit land en onze sector economisch om zeep en dat is onverantwoord”, stelt Meijer. NAJK zal daarom de komende maanden volop in gesprek gaan met de MCE&N.

 

Verdieping

Waar toetst NAJK het plan van de MCE&N op?
NAJK vindt een totaaltoplossing pas geslaagd als er een positief antwoord gegeven kan worden op de onderstaande vragen:

  1. Krijgen PAS-melders en interimmers een onherroepelijke natuurbeschermingswetvergunning (NB-vergunning)?
  2. Komt er een betrouwbaar, voorspelbaar en snel afwikkelend NB-vergunningensystematiek?
  3. Komt er structuurbeleid met uitvoeringskracht waarin boeren die vrijwillig willen stoppen en boeren die willen doorgaan financieel, fiscaal en ruimtelijke ordening technisch worden ondersteund?

PAS-melders en Interimmers
NAJK ziet op dit vlak zowel negatieve en als positieve punten. NAJK is negatief over het feit dat interimmers niet benoemd worden in de brief. “Deze groep ondernemers wordt stelselmatig door dit kabinet vergeten en dat is triest.”, aldus Meijer. Tevens is er geen duidelijke oplossingsrichting geformuleerd voor de legalisatie van PAS-melders en interimmers. NAJK is zeer bezorgd over wat dit betekent voor de handhavingszaken die nu lopen bij onder andere PAS-melders. NAJK hoopt op een snelle invoering van een rekenkundige ondergrens die genoeg onderbouwing biedt om handhaving tegen te gaan. NAJK vraagt zich af of de rekenkundige ondergrens ook een onherroepelijke NB-vergunning oplevert voor PAS-melders en interimmers. “Een onherroepelijke NB-vergunning geeft zekerheid die deze groep verdient.”, zegt Meijer.

Positief is wel dat het kabinet de gehele vergunningensystematiek wil herzien. “Dat biedt aanknopingspunten voor nieuwe legalisatiemethoden voor PAS-melders en interimmers. Voor NAJK is die oplossing een nieuwe hedendaagse referentiedatum voor zij die geen NB-vergunning hebben in combinatie met stikstofemissie reductie doelen voor de sector.”, stelt Meijer. NAJK zal hierover met de MCE&N verder in gesprek gaan.

Is er een betrouwbaar, voorspelbaar en snel afwikkelende vergunningensystematiek?
NAJK ziet dat het kabinet stappen heeft gezet in de juiste richting. Zo wordt er gewerkt aan een rekenkundige ondergrens die deposities tot 1 mol vrijstelt van vergunningsplicht, een alternatief voor de KDW in de wet en de huidige systematiek van vergunningverlening wordt op de (middel) lange termijn herzien. Daarnaast wil het kabinet werken aan zogenaamde significantiestroken van 250 meter rondom stikstofgevoelige hexagonen in Natura2000gebieden waarin alle sectoren op gebiedsniveau emissies dienen te reduceren. Het kabinet wil dit concreet uitwerken rondom twee gebieden: De Peel en de Veluwe. Dit in combinatie met het invoeren van doelsturing waarin zij die al stappen hebben gezet worden beloond. Een aanpak die in de basis goed aansluit op de inzet van NAJK.

Een stuk kritischer is NAJK op de vraag of dit voldoende is om te voldoen aan het aditionaliteitsbeginsel waarin aangetoond moet worden welke maatregelen er getroffen worden om verslechtering van de natuur tegen te gaan. Als de overheid dit niet goed onderbouwd, kan niemand intern of extern salderen. De landsadvocaat zegt hierover: “Zonder gebiedsgerichte doorrekening van de effecten en zonder bedoelde aanvullende gebiedspecifieke bronmaatregelen en natuur(herstel)maatregelen, inclusief tijdige uitvoering en goede borging, is geen sprake van het door u gewenste perspectief op juridisch houdbare vergunningverlening.” Aangezien deze doorrekeningen niet meegestuurd zijn, is het onduidelijk of deze maatregelen voldoende zijn om te voldoen aan het additionaliteitsbeginsel.

NAJK is dan ook sceptisch of deze maatregelen een betrouwbaar, voorspelbaar en snel afwikkelend vergunningensystematiek opleveren. “Zo lang niet wordt voldoen aan het additionaliteitsbeginsel blijft vergunningverlening juridisch onmogelijk. Legalisering, verduurzaming, emissiereductie, bedrijfsontwikkeling en bedrijfsovernames staan hierdoor nog altijd op de tocht.”, aldus Meijer.

Wel of geen structuurbeleid met uitvoeringskracht
NAJK is van mening dat geborgde emissiereductie door alle sectoren, maar ook het beheren van gronden met bijvoorbeeld agrarisch natuurbeheer in een directe strook om het Natura2000gebieden het meeste effect hebben op het verbeteren van de natuur. Daarom begrijpt NAJK de aanpak van dit kabinet als het gaat om het aanleggen van stroken rondom stikstofgevoelige hexagonen. NAJK vindt wel dat jonge boeren in deze stroken gelijk boter bij de vis moeten krijgen. “Je moet als jonge boer kunnen schakelen. Wat mijn mogelijkheden zijn? Welke keuzes moet ik hiervoor maken? Wat heb ik hiervoor nodig? Wie helpt mij hierbij? Pas dan krijg je beweging.”, aldus Meijer. Die duidelijkheid ontbreekt volgens NAJK.

Daarom moet voor bedrijven in de stroken van 250 meter rondom Natura2000gebieden De Peel en de Veluwe zo snel mogelijk duidelijk worden wat ze moeten doen en hoe de overheid hen hierbij ondersteunt. Denk aan het mogelijkheden voor verplaatsing buiten de zone, hulp bij extensiveren, hulp bij innoveren of hulp bij vrijwillig bedrijfsbeëindiging. NAJK gaat hierover in gesprek met zowel haar afdelingen rondom de Peel als rondom de Veluwe, zodat zij met die input naar de MCE&N kan.

NAJK is wel blij dat uitvoeringskracht mogelijk via nieuwe publiek-private samenwerkingsvormen een aandachtspunt is voor de MCE&N. Volgens NAJK zijn vernieuwde vormen van productschappen of een dienst landelijk gebied zeer gewenst.

Extensiveringsregeling
Het kabinet geeft in de Kamerbrief weer dat zij werkt aan een tijdelijke, vrijwillige extensiveringsregeling voor de melkveehouderij. NAJK is zeer verheugd om te zien dat hier een substantieel bedrag van €627 miljoen voor beschikbaar is gemaakt (2025-2029). NAJK pleit al geruime tijd voor deze vrijwillige extensiveringsregeling die voor verlichting van de mestmarkt kan zorgen. “Deze vrijwillige extensiveringsregeling is één van de weinige maatregelen die oplossing bied aan meerdere uitdagingen. De vrijwillige extensiveringsregeling kan een aanzienlijk positieve impact maken op de gespannen mestmarkt. Nog belangrijker is de rol die deze regeling kan hebben in het voorkomen van een generieke korting. Bijvangst is dat deze regeling ook een positief effect heeft op emissiereductie van stikstof en broeikasgassen.” aldus Ruben Klein Teeselink, portefeuillehouder melkveehouderij bij NAJK. Vooruitlopend op conclusies over de impact is het essentieel om de exacte invulling van de vrijwillige extensiveringsregeling te weten. Dat de regeling vrijwillig is en melkveehouders er zelf de keuze voor kunnen maken is in elk geval positief.

BNDR: Meer waarde halen uit de keten: Ruud Wansink aan het woord

De agrarische sector is volop in beweging. Veel jonge boeren zoeken naar manieren om niet alleen hun bedrijf toekomstbestendig te houden, maar ook naar hoe ze meer waarde uit hun producten kunnen halen. Dit kan bijvoorbeeld door deelname aan keurmerken, ketensamenwerkingen of regionale afzetinitiatieven. In dit artikel uit de BNDR editie van maart 2025 spraken we drie jonge boeren uit verschillende sectoren die deze stap hebben gezet. Waarom kozen zij hiervoor? Wat heeft het hen opgeleverd? En welke lessen kunnen andere boeren hieruit trekken? Deze week delen wij het artikel van de eerste jonge boer, Ruud Wansink. 

Aardappelen regionaal afzetten via coöperatie ‘Van Onze Grond’ 

Ruud Wansink (27) runt samen met zijn vader een gangbaar akkerbouwbedrijf in Laren (Gelderland). Hij verkoopt een deel van de aardappeloogst lokaal. Dit doet hij via een zelfbedieningswinkel en door deelname aan de coöperatie ‘Van Onze Grond’. Via deze samenwerking met supermarkten krijgt hij een eerlijke prijs voor zijn product en draagt hij bij aan de regionale voedselvoorziening. Wat heeft hem hiertoe bewogen en welke uitdagingen komt hij tegen?

Wat voor bedrijf hebben jullie?
“Samen met mijn vader run ik een gangbaar akkerbouwbedrijf in Laren. Daarnaast ben ik parttime teeltadviseur.  Op het akkerbouwbedrijf telen we op zo’n 80 hectare aardappels (ongeveer de helft), bieten, granen en maïs. Naast de reguliere afzet, verkopen we een deel van de consumptieaardappelen via een zelfbediening-huisverkoopwinkel en in lokale supermarkten. Hiervoor zijn we aangesloten bij de coöperatie ‘Van Onze Grond’.”

Wat houdt ‘Van Onze Grond’ in?
Van Onze Grond’ is een coöperatie van boeren en supermarktondernemers die samen lokaal voedsel in supermarkten aanbieden. Het begon in tien supermarkten rond Deventer en breidde uit naar de stedendriehoek en Zuthpen. In de coöperatie leveren boeren uit de buurt hun producten rechtstreeks aan deze supermarkten. Elke week plaatsen de supermarkten een bestelling van wat ze nodig zijn, de boer ontvangt deze en zet deze klaar. Vervolgens komt Combigro, een food & horeca leverancier, de bestelling afhalen, regelen de logistiek en voeren de facturatie uit. Door onze aardappels via deze coöperatie te verkopen krijgen we er een goede prijs voor. Daarnaast krijgen we een prima vergoeding voor de extra arbeid en moeite die we erin steken.”

Wat heeft je doen besluiten om mee te doen aan dit programma?
“In 2021 is coöperatie van Onze Grond opgericht en hebben wij gelijk contact gezocht .We verkochten al aardappelen via een zelfbedieningswinkeltje en leverden aan enkele supermarkten. De samenwerking met Van Onze Grond bood de kans om op te schalen en een breder publiek te bereiken. Het logistieke en verkoopgedeelte is altijd een uitdaging, en via de coöperatie worden deze zaken grotendeels uit handen genomen door een partij als Combigro, die de bestellingen ophaalt en de facturatie regelt. Het is dus een mooie samenwerking tussen boeren en supermarkten, waarbij wij onze producten regionaal kunnen aanbieden via een regionaal distributienetwerk.”

Heb je veranderingen moeten doorvoeren om aan de eisen van de coöperatie te voldoen?
“Qua product niet, het gaat er met name om dat het lokaal geproduceerde producten zijn. Er zijn naast alle reguliere eisen, geen specifieke keurmerken vereist. De grootste verandering zat in het opschalen en verpakken van onze eigen aardappelen voor supermarkten, wat extra tijd en werk vraagt.”

Welke uitdagingen ben je tegengekomen en hoe heb je deze aangepakt?
“Het bereiken van de consument blijft een uitdaging, ook met de coöperatie. De aandacht trekken van een consument in een volle supermarkt is soms lastig. Op het begin hebben we zelf ook wel eens in de supermarkt gestaan om de streekproducten te laten proeven. Dan krijg je altijd leuke reacties en zien en proeven ze wel het verschil. Maar dat betekend niet altijd dat ze de producten ook blijven kopen. De vraag is ook of mensen nog voldoende aardappels blijven eten.

Daarnaast is de logistieke kant intensief: het verpakken en klaarmaken van de aardappelen kost tijd, en dit moet ook gebeuren in de drukke piek momenten tijdens bijvoorbeeld het land werk. Met ‘grootschalig’ kun je daarentegen makkelijker meer afzet creëren, maar de prijs en marge heb je niet in de hand.”

Hoe is de financiële meerwaarde?
“De prijs die we voor onze aardappelen krijgen, kunnen we zelf vast stellen in overleg met het coöperatie bestuur. Dit moeten wel reëele, marktconforme prijzen zijn: te duur, en het blijft liggen, te goedkoop, en de marge wordt te klein. We zetten een klein deel van onze aardappelen zo af, het doel is nog wel om het te laten groeien. De inkomsten zijn een mooie aanvulling, mits de arbeidsintensiviteit in verhouding blijft.”

Zijn er andere voordelen?
“Consumenten die de aardappelen kopen waarderen de lokale productie en de kwaliteit. We krijgen te horen dat onze aardappelen van goede kwaliteit en erg lekker zijn. Het zorgt ook voor klantenbinding: supermarktklanten komen later vaak bij ons op de boerderij kopen en vice versa.”

Waarom versterkt dit de toekomstbestendigheid van jullie bedrijf?
“Het biedt extra inkomsten zonder schaalvergroting. Op dit moment past het goed bij ons bedrijf, al moeten we blijven beoordelen of de arbeidsinspanning opweegt tegen de voordelen. De stabiele marge en klantenbinding zijn grote pluspunten.”

Wat zou je andere boeren adviseren?
“Lokale afzet biedt kansen, maar de grootste uitdaging is verkoop: je product onder de aandacht brengen en een markt vinden. De coöperatie helpt hierbij, maar onderschat de extra arbeid niet.”

 

Vond je dit artikel interessant? Volgende week zaterdag delen wij het artikel van Geert Mekkes uit Geesbrug, hier runt hij een vleeskuiken- en akkerbouwbedrijf met zijn familie. De zaterdag daarop delen wij het artikel van Tom ten Kate, melkveehouder- en DAJK-voorzitter uit Koekange. 

Breng de agrarische sector in beeld en WIN!

Laat de land- en tuinbouw zien! De agrarische sector is natuurlijk de mooiste sector van Nederland en dat mag gezien worden. Maak daarom een foto van jouw lievelingssector, deel deze met NAJK en win de enige echte NAJK-overall!

Hoe werkt het?

  • Stuur uiterlijk zondag 4 mei 2025 jouw foto in via communicatie@najk.nl.
  • Maximaal 3 foto’s per deelnemer (per inzending per BNDR)
  • Beeldformaat JPG of PNG
  • Let op de kwaliteit van de foto’s
  • Je moet natuurlijk zelf de maker van de foto zijn
  • De winnende foto wordt in de volgende BNDR en op onze Facebook- en Instagram pagina bekendgemaakt.
  • De makers van de foto’s geven toestemming voor publicatie van de foto door NAJK.

 


Algemene voorwaarden

  • De maker van de winnende foto dient een NAJK-lid te zijn.
  • Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd.
  • De prijzen zijn niet inwisselbaar voor geld.