Dag 3 – Reisverslag Uruguay

‘s morgens zijn we vertrokken vanuit het hotel in Trinidad. Het was zo’n 1,5 uur rijden naar het bedrijf van de heer Henk Versendaal. Hij exploiteert een melkveebedrijf in het plaatsje Young. De beste man heeft inmiddels al een leeftijd van 67 en is getrouwd met een Uruguyaanse vrouw. Henk had samen met zijn vader een bedrijf in Nederland en heeft toch besloten  te emigreren naar Uruguay in 1994.  In het  begin had hij een samenwerking met een goede kennis. In 2002 besloot hij voor zich zelf een bedrijf te starten samen met zijn vrouw die hij in Uruguay heeft ontmoet. Samen hebben zij een dochter die momenteel in de hoofdstad Montevideo studeert.

Het bedrijf telde momenteel 65 melkkoeien met bijbehorend jongvee. Een aantal jaar geleden had het bedrijf op zijn top 160 melkkoeien maar vanwege zijn leeftijd richt hij het bedrijf nu anders in. De koeien lopen 365 per jaar buiten en worden bijgevoerd met sorghum die ingekuild is. Verder wordt er ook sojahullen aan de veestapel gevoerd.

Rondom het bedrijf is 180 hectare grond aanwezig. Hierop verbouwt hij sorghum, gras en hoofdzakelijk soja. De zomerteelt bevat vooral soja en in de winter metname gras. De werkzaamheden voor de sojateelt worden volledig gedaan door een loonwerker. 75 procent van de opbrengst is voor de loonwerker voor de werkzaamheden en 25 procent voor de landeigenaar. De opbrengst van de soja is rond 3000 kg per hectare en momenteel is de sojaprijs 350 US dollar per ton.  Het gewas soja is resistent tegen Roundup. Hiervan wordt drie keer 5 liter per hectare over het gewas gespoten met een mosquito (veldspuit). Dan is het gewas netjes onkruidvrij. Ook wordt er drie keer tegen insecten gespoten, met name tegen rupsen. Verder is fosfaatbemesting  belangrijk voor de soja.  De stikstof haalt de soja zelf uit de lucht omdat het een vlinderbloemige plant is.

Na de middag zijn we te gast bij de melkfabriek Claldy, ook in het plaatsje Young. Het bedrijf is opgericht in 1966. Het bedrijf verwerkt momenteel 130.000 liter per dag, maar dit fluctueert per seizoen. De melk wordt geleverd door 70 melkveehouders rondom de zuivelfabriek. Ze verwerken de melk tot de volgende producten: Kaas, Yoghurt, Mozzarella, weipoeder en melkpoeder. Alle melk die het bedrijf binnenkomt wordt gepasteuriseerd door de melk op te warmen tot 72 graden, een uur lang. Alle stoom op het bedrijf wordt gemaakt met behulp van hout in een houtkachel. Hiervoor is per dag 20 ton hout nodig.

Een aantal jaren geleden werd 90% van de productie geëxporteerd naar Venezuela. Maar door de politieke crisis in dit land is de export daar naartoe gedaald tot 0. Hierdoor kampt het bedrijf met flinke problemen met de afzet van hun producten en is de doelstelling van het bedrijf overleven in plaatst van groeien. Ze exporteren nu naar Colombia, Brazilië en China.

Het unique selling point van het bedrijf is de yoghurtproductie voor de nationale markt. Ze hebben 180 personeelsleden, maar dit varieert door de melkaanvoer. Op korte termijn willen ze de kosten naar beneden brengen, onder andere door met minder personeel te werken. De melkprijs die ze uitbetalen aan de leden is 10 peso per liter momenteel (€0,28). De overheid vindt zuivel een basisbehoefte dus moet zuivel toegankelijk zijn voor iedereen. Daarom hebben zij ingevoerd dat een liter melk in de supermarkt een maximale prijs mag hebben van 25 Peso (€0,71) per liter melk.

De tweede helft van de middag kregen we een onverwachtse excursie aangeboden naar een melkveebedrijf. Toen we op het bedrijf aankwamen spatte de ambitie en energie van de berdrijfsleider af. Het is een zeer net en professioneel bedrijf. De bedrijfsleider woont samen met zijn gezin op het bedrijf. Ze hebben beide voor veearts gestudeerd in Uruguay. Hierna hebben ze samen vijf jaar in New Zeeland gewerkt op een melkveebedrijf.  Toen ze op dit bedrijf terecht kwamen hebben ze in een aantal jaar de melkproductie verhoogd van 3 miljoen naar 5 miljoen liter melk. Dit zonder grote investeringen maar puur door betere management van de veestapel.

Het bedrijf heeft 600 ha grond, hierop telen ze mais en luzerne met klaver. Ze hebben in totaal 620 melkkoeien. Er is net een nieuwe jongveestal gebouwd. De productie van de koeien is zeer goed met 10500 liter per jaar. Momenteel waren de koeien gemiddeld 380 dagen in lactatie. Dit omdat de meeste koeien kalven in maart, april en mei. De jongveestal is voldoende groot gebouwd om deze afkalfpiek op te vangen. Alle koeien hebben een transponder om de poten waarin ze herkend worden in de melkstal en vervolgens ook na de melkstal in een aparte ruimte automatische gesepareerd kunnen worden. De koeien kunnen zowel voor als na het melken aan een voergang gemengd voer eten.

Er werken gemiddeld acht mensen op dit bedrijf. De bedrijfsleider vertelde dat het personeel een moeilijke factor is in het bedrijf.  Als hij het personeel probeerde te motiveren gaven zij aan dat als de bedrijfsleider niet tevreden was ‘zij de koffers pakken en vertrokken’. De melkerstijden waren tweemaal rond half 12 maar hier hadden zij dan weer geen moeite mee. De bedrijfsleider had zoveel te vertellen dat we ’s avonds twee uur later aan het diner zaten dan gepland.

Dag 1 & 2 – Reisverslag Uruguay

Dag 1 – Stadswandeling en foodhall

28 januari 2018

Na een lange vlucht vanaf Düsseldorf zijn we ’s ochtends aangekomen in Montevideo (Uruguay). Eerst hebben we een stadswandeling gemaakt met een gids door de hoofdstad, daar hebben we de meest bijzondere bezienswaardigheden bezocht. ’s Avonds hebben we gedineerd bij een ‘foodhall’  dit is een hal met winkeltjes met lokale producten en restaurantjes.

Dag 2 – landbouwjournalistiek en 19 melkveestallen

29 januari 2018

Om een indruk te krijgen van Uruguay kregen we een lezing van vooraanstaand landbouwjournalist Eduardo Blasina. Hij vertelde ons dat Uruguay een agrarisch exporterend land is met 12 miljoen runderen en 6 miljoen schapen, dat komt neer op 4 runderen en 2 schapen per inwoner. Uruguay is 18 miljoen hectare groot (4 maal groter dan Nederland). De vruchtbare gronden bevinden zich in het westen van het land, waar het merendeel van de runderen gehouden wordt en akkerbouw plaatsvindt. In het oosten bevindt zich voornamelijk akkerbouw met rijst en in het noorden voornamelijk bosbouw. De beste percelen hebben een waarde van € 6500,- per hectare, de minder vruchtbare grond kost ongeveer € 2500,- per hectare. De landbouwproducten worden hoofdzakelijk verhandeld op de wereldmarkt.

De middag hebben we een bezoek gebracht aan Estancias Del Lago. Dit is een gigantisch melkveebedrijf met 8800 melkkoeien en een eigen melkpoederfabriek. Op het bedrijf wordt er gemolken met drie 80-stands buitenmelkers. Alle koeien staan in stallen van 740 koeien per stal, er stonden 19 van deze stallen. Het rantsoen bestond uit mais, sorghum, soja en graan. Op het bedrijf kalven per maand 1000 koeien, werken 250 man en nog eens 250 man in de verwerking van de melk tot melkpoeder.  Het personeel werkt zes dagen achtereen, waarna ze twee dagen vrij zijn. Per dag werken ze maximaal 8 uur.

Jelle en Gerben

Showtime!

Selamat soree (ja, het is hier alweer avond!)

Gisteren en vandaag was het showtime voor ons, de training voor de 21 Indonesische jonge boeren. Deze deelnemers zijn door FrieslandCampina geselecteerd uit 260 aanmeldingen en behoren dus tot de meest getalenteerde en gemotiveerde (toekomstige) jonge boeren van West Java. Maar daarover straks meer, want ik wil eerst vertellen over de prachtige, meest bijzondere ochtend van onze reis; het ontbijt op de bergtop.

De wekkers stonden vroeg, om 5 uur zouden we vertrekken om de zon op te zien komen vanaf een bergtop in de theeplantage. Zo gezegd zo gedaan, en om 5 uur zaten we allemaal met kleine oogjes in de auto. Wie had gedacht dat hij in de auto wel verder kon slapen, had het mis, want de weg naar de bergtop was eigenlijk geen weg te noemen. Met een gangetje van 5 km/uur hobbelden we over keien, stenen, gaten en scheuren, maar jongens, was dát het waard! Boven op de top stond een klein rond huisje, oorspronkelijk bedoeld om de theeplukkers in de gaten te kunnen houden. Vanaf dat huisje had je een fantastisch uitzicht over de plantage, de bergen, de vallei, de ondergaande volle maan, het meer en het dorp Pangalengan. Het begon al te schemeren en elke minuut veranderde het daglicht van kleur. Van paars naar rood, naar oranje en vervolgens naar het vroege daglicht. Het beeld van de zon die langzaam boven de bergtop uitkomt maakte ons allemaal (ja, allemaal!) sprakeloos. Syamsul en Tino, medewerkers van FrieslandCampina Indonesia hadden zelfs gedacht aan romantische muziek. Een beter begin van de dag kan je je niet wensen. Toen de brommertjes van de theeplukkers de berg op kwamen rijden, zijn wij met pijn in ons hartje teruggereden, want er was immers werk aan de winkel!

De 21 deelnemers zijn jongens en meisjes tussen de 16 en 25 jaar, die ofwel zoon/ dochter van een melkveehouder zijn, ofwel geschoold zijn tot melkveehouder. Het verschil tussen beide groepen is dat de een al een bedrijf heeft, en de ander nog vanaf nul moet beginnen. Omdat de bedrijven hier gemiddeld uit 2 tot 3 koeien bestaan, heeft de boer er vaak een baan naast. Daardoor krijgt de melkveetak niet de aandacht die het verdient en valt er veel meer rendement te halen voor de boer. Onze opdracht is tweeledig; motiveer de jonge boeren om een bedrijf te starten/ te verstevigen en help de jonge boeren bij het opzetten van een eigen jonge boerenorganisatie.

De groepen werden gesplitst en volgden de ene dag het ene onderdeel, en de volgende dag het andere onderdeel. Wij moesten de training dus dubbel geven. De eerste dag was voor iedereen nog wat onwennig. De taalbarriere is groter dan we van tevoren gedacht hadden, dus alles wat wij vertelden, moest vertaald worden naar het Bahasa. Dat kost niet alleen tijd, maar haalt ook de snelheid uit je verhaal. Ondanks dat verliep de eerste dag prima. De deelnemers zijn enthousiast, leergierig en vooral erg gemotiveerd. Ze weten precies hoe de zaken ervoor staan en hebben voor het opzetten van de jonge boerenorganisatie een helder doel; het hebben van een netwerk en kennisuitwisseling. Met een paar kleine wijzigingen in het programma hebben we vandaag de tweede dag getraind. We hebben onder andere gezorgd voor meer interactie. Ook hielp het om kortere zinnen te gebruiken, zodat de vertaling snel verliep. Dat verliep perfect, de training verliep op rolletjes. Halverwege de dag kwamen er trouwens 17 mensen van verschillende media langs, om een deel van de training mee te kijken en twee van ons te interviewen. Stel je voor: de voorzitter van de coöperatie, 2 Indonesische deelnemers, 2 NAJK-leden en Liesbeth, de NAJK-medewerker op een rijtje, met daartegenover 17 man aan Indonesische pers! Het voelde als een waar kruisverhoor, maar we hebben ons er kranig doorheen geslagen, al zeg ik het zelf. Daarna nog een groepsfoto, en de tweede trainingsdag was alweer ten einde! Morgen presenteren de deelnemers hun plannen; in groepjes het stappenplan voor het opzetten van een jongerenvereniging, en individueel een businessplan voor hun melkveebedrijf. Wij zullen de deelnemers allemaal voorzien van feedback, maar aan het enthousiasme en de betrokkenheid van de deelnemers te zien, verwacht ik niet dat er iets is aan te merken op de presentaties.

Na de presentaties morgen worden wij weer terug naar Jakarta gebracht (een vijf uur durende rit), waarna we zaterdag alweer terug naar Amsterdam vliegen. Jammer, Indonesië heeft zoveel moois te bieden, we waren graag langer gebleven! Al zijn de meeste deelnemers nu wel weer toe aan wat anders dan Nasi Goreng bij het ontbijt, lunch en avondeten.

 

Blog 2

5 september 2017, Pangalengan

Vandaag vertrekken we richting Pangalengan, meer zuidelijker dan Bandung. Pangalengan ligt in de heuvels en is daardoor koeler en groener dan Lembang en Bandung, en dus beter geschikt om melkvee te houden. De reis ernaartoe was adembenemend, eerst de stad uit zien te komen (wat bijzonder lang duurde, Bandung en Pangalengan lijken naadloos in elkaar over te lopen) maar via erg kronkelige weggetjes hadden we prachtige uitzichten en zicht op schitterende bergtoppen!
Als eerste stond een bezoek aan melkveecooperatie KPBS op het programma. We werden hartelijk ontvangen door de voorzitter Aun Gunawan. Dhr. Gunawan vertelde ons over de coöperatie en wat zij voor de leden doen. In grote lijnen komt het aanbod overeen met dat van KPSBU waar we gisteren waren. Dus veel service voor de leden, zoals medische zorg voor koe en mens, inseminatie, medicijnen voor de koeien, veevoer uitgifte enz.

KPBS telt momenteel 4200 leden, waarvan 3300 actieve leden. Inactieve leden zijn leden die op het moment geen melk leveren (bv door droogstand). De leden bezitten samen 13500 koeien, wat neerkomt op wederom 2 a 3 koeien per lid. De coöperatie ontvangt per dag 85000 liter melk. Een deel ervan wordt gepasteuriseerd verkocht in bekers en verwerkt tot mozzarella.

De grootste uitdaging ook hier weer is land. De meeste boeren hebben geen land en moeten dus op zoek naar gras, het snijden en mee terugnemen naar de boerderij. Dit alles gaat handmatig en kost dus veel tijd. Hij hoopt dus dat de overheid ervoor kiest om land te kopen en dat aan de melkveehouders te verhuren.

Dhr Gunawan vertelt blij te zijn met onze aanwezigheid, hij hoopt dat wij de jonge boeren op Java kunnen motiveren om volledig boer te worden. Nu is het zo dat 2 a 3 koeien niet rendabel zijn, en zij er dus een baan naast hebben. Dhr. Gunawan zou graag zien dat zij zich volledig focussen op of het melken van koeien, of een baan buitenshuis zoeken, want nu gebeurt het melken van de koeien niet met de aandacht die het verdient.

Na het bezoek aan de coöperatie en een lokale lunch, vertrokken we naar de boerderij van de zoon van de voorzitter van de coöperatie. Hij had een prachtig bedrijf met een vrijloopstal voor 100 koeien (inclusief jongvee). 30 daarvan zijn aan de melk. Hij heeft grootse plannen voor de toekomst; zo heeft hij onlangs een 6×6 melkmachine uit Nederland gekocht, deze staat nu in Singapore en kan elk moment arriveren op Java. Als die machine is geinstalleerd, melkt hij de koeien in een melkput en slaat de melk gekoeld op in een eigen koeltank. Hij hoopt over 5 tot 10 jaar 500 koeien in de stal te hebben lopen. Aan ambitie geen gebrek dus!

Daarna hebben we een erg traditionele melkveehouder bezocht. Deze man heeft 5 koeien, in een ouderwetse grup (lees: een vervallen overkapping met zeilen eromheen gespannen waar de koeien in staan met de stront tot achter hun oren). Wat een contrast vergeleken met het bedrijf hiervoor!

Verder hebben we een melkcollectiepunt bezocht, een punt waar de melkveehouders na het melken hun melk naartoe brengen. Daar wordt het overgegoten in standaard melkbussen, gewogen, een monster van genomen en in de koeltank gegoten. Via een chipkaart wordt precies opgeslagen hoeveel de melkveehouder heeft weggebracht, en de melkveehouder krijgt daar direct een uitdraai van. Daarna moeten de eigen melkbussen via een streng systeem gewassen en gedroogd worden. Op dit moment heeft FrieslandCampina Indonesia vijf van dit soort melkcollectiepunten, en twee zijn in opbouw. Het grote voordeel is dat er een schakel uit het systeem gehaald is. Een belangrijke, namelijk het ongekoeld vervoer per melktank.

Op alle bedrijven waar we vandaag geweest zijn, waren we een ware attractie. Kinderen renden de straat op en riepen “Buli, buli!” (uitgesproken als bullee), wat “witte mensen” betekent. De kinderen, maar ook hun ouders wilden graag met ons op de foto. Elk bezoek werden we achtervolgd door hordes kinderen, die uiteindelijk ook een high five durfden te geven (na eerder luid gillend weg te rennen als we te dicht in de buurt kwamen).
Na de bedrijfsbezoeken hebben we nog een bezoek gebracht aan een grote theeplantage, opgezet in 1887 door de Nederlander dhr. Bosscha. Hij heeft onder andere deze theeplantage opgezet, een universiteit gebouwd, een observatorium, de Technische Hogeschool in Bandung en de sociëteit. Hij wordt tot op de dag van vandaag gerespecteerd. Helaas was het mistig geworden en konden we niets van het schijnbaar spectaculaire uitzicht zien. Maar morgenochtend 5.00 uur brengt Tino ons naar de top van de berg voor een ontbijt met zonsopgang. Het belooft prachtig te worden!

Na deze volle dag werden we naar ons nieuwe hotel gebracht. Zojuist hebben we samen met Tino, Samju en Akhmad gegeten en de komende dagen besproken. Morgen gaat het echte programma beginnen, de training aan de jonge boeren. We hopen ze de komende dagen te motiveren om een agrarisch bedrijf op te zetten of te verbeteren, en ze te helpen bij het opzetten van een jongerenorganisatie. Een vol programma dus!

Sampei jumpa vanuit het prachtige Pangalengan! Helaas is het internet hier te slecht om foto’s te posten. Jammer, want ze zijn jaloersmakend en facinerend!

    Eerste dagen op Java

    4 september 2017, Bandung, Java Indonesia

    Na een reis van 26 uur zijn we eindelijk op de plek van bestemming; ons hotel in Bandung. Het was al donker toen we in Jakarta landden, maar wat we vanuit de auto gezien hebben, is Jakarta een megastad. Zoveel hoogbouw, zoveel verkeer, we keken onze vermoeide ogen uit! Op het vliegveld van Jakarta stonden twee chauffeurs ons op te wachten en zij brachten ons in 3,5 uur rijden naar het hotel. Onderweg even gestopt bij een lokaal eettentje waar we van alle kanten aangestaard werden en we kennis hebben gemaakt met de lokale keuken.

    De volgende dag (zondag), stond er niets op het programma. Tino, een medewerker van FrieslandCampina Indonesia appte om te vragen wat we die dag op het programma hadden staan. Ons originele idee om een kratermeer te bezoeken, werd hartelijk weggelachen, veel te ver weg van Bandung. Tino kwam met de suggestie om met ons naar een park in het noorden van de stad te gaan. Zo gezegd, zo gedaan en anderhalf uur later stond Tino, zijn vrouw en twee kinderen klaar om ons op sleeptouw te nemen. Na nog eens een uur in de auto (het Indonesische verkeer is net een mierennest, er zal vast een systeem in zitten, maar onbegrijpelijk voor een buitenstaander) zijn we in het park aangekomen. Het is een bos met verschillende grotten die in de oorlogstijd gebruikt zijn door zowel de Nederlanders als de Japanners om munitie in op te slaan. Indrukwekkend om door de zogenaamde Goa Belanda te lopen.

    En vandaag begon dan het programma; een bezoek aan de coöperatie KPSBU en enkele melkveebedrijven in Lembang. Bij de coöperatie zijn we verwelkomd door drs. Dedi Setiadi, de voorzitter van de coöperatie, een bestuurslid en de secretaris. Akhmad Sawaldi, projectleider Dairy Development Programme bij FrieslandCampina Indonesia heeft ons het een en ander uitgelegd over de melkveehouderij in Indonesië.

    De coöperatie heeft momenteel zo’n 4500 actieve leden, telt 20.000 koeien die samen 150.000 liter melk per dag produceren. De coöperatie biedt werk aan 310 medewerkers. De gemiddelde zuivelconsumptie in Indonesië is 12 liter per persoon per jaar, het op een na laagste niveau van Azië (ter vergelijking: in Nederland is dit 350 liter pp/jaar). Indonesië telt 261 miljoen inwoners, dus kan je je voorstellen wat voor ’n uitdaging er ligt wanneer de melkconsumptie ook maar met 1 liter pp/jaar zou stijgen? De grootste uitdagingen waar Indonesië mee te kampen heeft, zijn de infrastructuur, de afhankelijkheid van import, educatie, armoede/ inkomenskloof, investeringen en corruptie. Aan de andere kant zijn er ook voldoende kansen; export (palmolie, mineralen, soja), natuurlijke bronnen, bevolking (60% van de Indonesiërs is jonger dan 30 jaar!) en de hoge economische groei (gemiddeld 5%).
    De meeste melkveebedrijven zijn familiebedrijven en bevinden zich in de hoger gelegen (dus koelere) gebieden van Java. 98% van alle zuivelproductie gebeurt op Java, enkel en alleen omdat hier de verzamel- en verwerkingsstations zijn. Een gemiddeld melkveebedrijf heeft 2 a 3 koeien, melken gebeurt veelal met de hand (enkele boeren hebben een handmelkmachine).

    De coöperatie verzamelt en verwerkt niet alleen de melk van de leden, maar importeren ook krachtvoer wat ze aan de leden verkopen, verstrekken renteloze kredieten, verkopen melkproducten aan de mensen in de omgeving, hebben een supermarkt voor de leden (de leden geven schriftelijk door wat ze nodig hebben en dat wordt thuisbezorgd) en verzorgen de ziektekostenverzekering van de leden.

    Na het bezoek aan de coöperatie gaan we onderweg naar 3 relatief grote melkveebedrijven. Onderweg kwamen we langs een melkophaalpunt, waar op dat moment net de melkwagen aankwam. Op zo’n punt komen alle boeren volgens een bepaald schema twee keer per dag hun melk brengen. De melk wordt ter plekke gemonsterd en indien goed bevonden, in de melktank gegooid. De melk wordt ongekoeld in melkbussen naar het verzamelpunt gebracht, en overgebracht in een eveneens ongekoelde melktank. Het is dus zaak om in deze hitte zo snel mogelijk naar de coöperatie te rijden met de melk. Er zit maximaal 1,5 uur tussen melkbus en koeltank, aldus Rik-rik (medewerker FrieslandCampina Indonesia). Een bijzonder gezicht, al die boeren met hun melkbussen (sommige achterop de brommer, andere aan een stok over hun nek).
    De stallen van de bezochte bedrijven staan achter het huis, door smalle steegjes en vrij dicht bij de buren. Veel stallen worden gedeeld met hun vader, broers of oom. Vanaf 5 tot 6 koeien is een medewerker eigenlijk noodzakelijk, omdat er veel werk verzet moet worden. De koeien worden gevoerd met voornamelijk (olifanten)gras wat soms op eigen grond geteeld wordt, maar vaak langs de weg geplukt wordt. Het voer van de coöperatie wordt aangelengd met cassave. Omdat de koeien in een grup-opstelling staan, schijten ze zichzelf en de vloer onder, zodat hun plek elke keer schoon gemaakt moet worden. Om mastitis te voorkomen, worden de koeien minimaal om de dag schoon gemaakt. De werkzaamheden bestaan dus uit schoonmaken, gras plukken en melken. Arbeidsintensief dus! De NAJK-leden zagen al snel veel kleine punten voor verbetering, zoals droge vloeren en de continue beschikbaarheid over water en voer. De bezochte bedrijven waren zonder meer erg netjes, en de boeren ambitieus! Een van de jonge boeren (die later deze week ook deelneemt aan het Farmer2Farmer programma) heeft als droom een vrijloopstal en voersilagesysteem, zodat hij het teveel aan voer uit het regenseizoen op kan slaan voor mindere tijden in het droge seizoen.

    Een heel verhaal zo, terwijl we nog veel meer hebben meegemaakt (een boom op de auto, de keuze tussen een boete of mee naar het bureau omdat je je gordel niet om hebt, drinken uit een kokosnoot, Indonesiërs die met ons op de foto wilden, je maakt wat mee in een paar dagen!)

     

    NAJK dichter op GLB

    In een brief aan de Tweede Kamer geeft staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken zijn visie op het nieuw Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2020. Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) onderschrijft deze toekomstvisie van staatssecretaris Van Dam maar mist één belangrijk ingrediënt voor een geslaagd GLB: de jonge boer aan het roer. Daarom neemt NAJK het heft in eigen handen.

    Aanstaande donderdag draagt het bestuur van NAJK Iris Bouwers, dagelijks bestuurder met de portefeuille internationaal, voor als kandidaat voor het vicevoorzitterschap van de Europese Raad voor jonge boeren (CEJA).

    Modernisering en vereenvoudiging van het GLB

    Maandag 3 juli stuurde staatssecretaris van Dam van het ministerie van Economische Zaken een brief naar de Tweede Kamer over de modernisering en vereenvoudiging van het GLB. Hierin pleitte hij voor het ondersteunen van maatschappelijke diensten van boeren: inzet voor meer biodiversiteit, een beter milieu en het tegengaan van klimaatverandering. Jonge boeren en tuinders staan positief tegenover de verduurzaming van de agrarische sector. “Op dit moment kan de sector zich maar beperkt ontwikkelen door het beleid dat gevoerd wordt. Er is een ander beleid nodig en daarvoor doet de staatssecretaris een goede voorzet”, aldus Bouwers. “Wat ik niet terugzie in de ambitie van de staatssecretaris, zijn diegenen waar het beleid het meeste impact op heeft: de jonge boeren en tuinders. Daar gaat NAJK wat aan doen.”

    Kandidaatstelling Iris Bouwers

    De afgelopen twee jaar was Bouwers afgevaardigde van NAJK richting CEJA (The European Council of Young Farmers). Daar vertegenwoordigde zij de Nederlandse jonge boeren en tuinders. CEJA is de belangenbehartiger voor Europese jonge boeren en tuinders en vertegenwoordigt één miljoen jonge boeren en tuinders uit heel Europa. Bouwers: “De Nederlandse jonge boer en tuinder is vooruitstrevend. Door mij te kandideren als vicevoorzitter kunnen we nog sterker ons geluid afgeven en het GLB bewegen naar een duurzaam en doeltreffend beleid.” Op donderdag 6 juli is de verkiezing tijdens de algemene ledenvergadering. Ook jonge boeren uit België, Finland, Tsjechië, Ierland, Duitsland en Frankrijk hebben zich gekandideerd voor het bestuur van CEJA.

     

    Jong en oud hebben elkaar nodig

    Een gemengde groep jongere en oudere boeren en tuinders verzamelden zich op 18 april 2017 in het LLTB Landbouwhuis te Roermond voor de start van het nieuwe, landelijke Agripoolnetwerk van LTO en NAJK. Klaas Johan Osinga van LTO Team Internationaal schreef een artikel hierover.

    De ontwikkeling van de landbouw vraagt samenwerking tussen jong en oud. De situatie in landbouworganisaties en –coöperaties verschilt daarbij niet zo gek veel van die in het gezin. Ouderen, met al hun ervaring, moeten durven open te staan voor kritiek, en jongeren moeten hun visie ontwikkelen en tonen.  Zij moeten namelijk er namelijk nog een halve eeuw mee door.

    Op 18 april was de start van het nieuwe, landelijke Agripoolnetwerk van LTO en NAJK. Agripoolers zijn deskundigen op een bepaald terrein die voor Agriterra voor korte tijd op pad gaan naar een project of organisatie voor advies, training of evaluatie. Leden van NAJK, ZLTO, LLTB en LTO Noord worden door Agriterra gerekruteerd. Agriterra is actief in 15 landen in Zuid-Amerika, Afrika en Azië. De organisatie is in 1998 opgericht door de LTO’s, NAJK, Zij Actief, Vrouwen van Nu en de Nederlandse Coöperatieve Raad (NCR).

    Na het welkom door LLTB-bestuurder Jan Veltmans leidde vruchtboomkweker Han Fleuren de bijeenkomst. Het thema “verjonging en vernieuwing” in de landbouw werd ingeleid door Bertine Schieven aan de hand van een studie door haar collega Nicole Sloot. Zij en Ilse Verhoijsen (Limburgs Agrarisch Jongeren Contact) waren op dat moment namens Agriterra op pad in Nepal. Het jaar 2017 is voor Agriterra het ‘Year of the Youth’.

    De jonge melkveehouders Marije Klaver en Roy Meijer, beide Agripooler, presenteerden hun visie op de positie van jonge boeren in coöperaties. Marije gaf aan dat het werk in jongerenraden van coöperaties (De Samenwerking, FrieslandCampina) haar veel heeft opgeleverd: “Je bent vaak al op de hoogte voordat iets in het nieuws komt”. De coöperatie heeft jongeren nodig voor ‘versnelling van verandering’.  Roy noemde als voordeel een financiering die makkelijker rond kwam want: “Jij hebt wat van de wereld gezien”.

    In de tweede helft van het programma werd in kleine groepjes nagedacht over praktijksituaties die Agripoolers tegenkomen. Dit leverde levendige discussie op over achterliggende factoren zoals de lokale cultuur en het imago van landbouw. “Waarom doet men wat men doet?”, is een vraag die de Agripooler zich vaak moet stellen.  Respecteer hiërarchie, luister goed en geef voorbeelden, waren enkele van de tips. Er rolde een lijst uit van ‘do’s’ en ‘don’ts’, zoals:

    –          Respecteer de relatie

    –          Pak de informele momenten

    –          Zet je westerse bril af

    –          Stel je open voor kritiek en verandering

    Marianne Koebrugge gaf het voorbeeld van een generatiekloof in Zimbabwe. Om de dorpsoudste te winnen voor een bepaalde idee, werd hij uitgenodigd in Nederland. Daarna werden de jongeren uitgenodigd. Uiteindelijk kreeg het project steun van de dorpsoudste. Dat lukte door respect te tonen voor de lokale cultuur. Maar ook door de tijd te nemen. “Wij als Nederlanders willen meestal te snel”.

    De positie van coöperaties in de land- en tuinbouw is niet voor vanzelfsprekend, zo bleek tijdens de discussies. Ook niet in Nederland. Niet iedereen gelooft in het coöperatieve model. Dit kan een terugkerend thema worden voor het nieuwe Agripoolnetwerk.

    De reacties op deze eerste netwerkbijeenkomst waren overwegend positief. Vóór, tijdens en na de bijeenkomst was er veel ruimte voor informeel contact tussen de Agripoolers. Dit is een doelstelling van het netwerk: Agripoolers leren elkaar kennen, wisselen informatie uit en leren van elkaar. Een andere doelstelling is om het draagvlak binnen LTO en NAJK voor het werk van Agriterra te behouden en versterken. Daarnaast kan het netwerk gaan dienen als platform voor vragen en discussies over internationale samenwerking en de positie daarin van boeren en tuinders wereldwijd. De volgende netwerkbijeenkomst wordt gepland voor het najaar van 2017.

    Klaas Johan Osinga

    Young Professionalreis naar Indonesië

    In september organiseert NAJK een Young Professionalreis naar Indonesië. Deze reis wordt anders dan je gewend bent. Bij deze reizen zet jij jouw kennis in voor een een melkcoöperatie in Indonesië, zo leg je samen met 5 anderen bedrijfsbezoeken af en gaat in gesprek met directbetrokkenen. Naar aanleiding van de bezoeken en gesprekken geeft de groep een advies en ontwikkelt een bijpassend stappenplan, waarmee de coöperatie aan de slag kan. Deze reis is zowel voor melkveehouders als voor jongeren uit andere sectoren. Klik hier voor meer informatie.

    BLOG – Argentinië is en blijft een landbouwland pur sang!

    Argentinië is en blijft een landbouwland pur sang!

    Argentinië dag 9 – 20 december 2016

    Om 9:00 uur stond Pieter Dekker directeur van Bejo zaden in Argentinië klaar om te presenteren in ons hotel. Vandaag was het de bedoeling om na de presentatie bij een aantal tomaten kwekerijen en verwerkingsbedrijven langs te gaan,  dit kon helaas vanwege familie omstandigheden niet doorgaan. Pieter Dekker is 43 jaar geboren in de Noordoostpolder en zoon van een bloembollenteler. Sinds 2009 is hij geëmigreerd naar Argentinië om hier marktaandeel proberen te krijgen voor Bejo Zaden. Hij heeft eerst een halfjaar rondgezworven door Argentinië om de markt te verkennen. Vervolgens heeft hij een business plan geschreven en gepresenteerd aan de directie in Nederland waarop positief gereageerd werd om in Argentinië verder te gaan. Het heeft Pieter 2 jaar gekost om hier te aarden en 6 jaar gekost om Nederland los te kunnen laten.

    Bejo zaden is een groentezadenveredelaar voor de professionele groenteteler. Het is een internationaal familiebedrijf met 1500 medewerkers verdeeld over 30 landen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Warmenhuizen. Dit is een plaats in Noord-Holland. In 2016 heeft het bedrijf een waarde van 52 miljard en naar verwachting in 2020 92 miljard.

    In mei 2010 is het bedrijf Bejo Semillas Argentinas S.A. opgericht. De oprichting van een bedrijf in zijn algemeenheid gaat in Argentinië niet zonder slag of stoot. Dit komt door de bureaucratie. Overal waar maar corruptie mogelijk is proberen ze je te pakken. Na uiteindelijk de hele papieren molen in Argentinië te hebben doorlopen kon in augustus 2010 de eerste order van zaden in ontvangst genomen worden. Dit was een order voor Pieter die hij nooit meer zal vergeten. Het zaad werd vastgehouden bij de luchthaven waarop hij uiteindelijk zelf het zaad achter de douane heeft weg weten te halen om vervolgens 1200 kilometer naar het zuiden te rijden zodat de teler het zaad op de laatst mogelijke zaai dag in ontvangst kon nemen.

    In 2012 is er een Research Center Allium in Mendoza gevestigd. In 2016 zijn er 9 personen in dienst met een omzet van 1,7 miljoen dollar in het fiscaal jaar 2015/’16.

    Bejo zaden focust zich in Argentinië met name op de teelt van uien, wortelen en tomaten. Het marktaandeel is als volgt verdeeld:

    • Wortelen 30% marktaandeel;
    • Uien 3% marktaandeel, Bejo richt zich in Argentinië als enigste op hybride rassen;
    • Tomaten op dit moment 0% marktaandeel. Op dit moment ligt de focus nog op onderzoek. In de komende 4 à 5 jaar willen ze dit meer uitbreiden om ook echt marktaandeel te krijgen.

    In San Juan ligt met name het productiegebied voor uien.

    Al het veredelingsmateriaal dat wereldwijd geproduceerd wordt, gaat eerst allemaal naar Nederland toe om hier de kwaliteitscontrole te kunnen doen voordat het zaaizaad naar de telers wereldwijd verzonden wordt.

    In Argentinië is de groente  markt niet een hele makkelijke markt. Ten eerste eten Argentijnen veel meer vlees dan groentes. Waar een Nederlander 75 kg vlees per jaar eet, eten Argentijnen 150 kg op jaarbasis. Ook is de kwaliteit van groentes lastig te waarborgen, dit komt door de grote afstanden die met ongekoelde vrachtwagen afgelegd moet worden. Het is dan lastig verse producten in de schappen neer te leggen. Ook gaat 80% van de groente verkoop nog zwart terwijl supermarkten alles wit willen betalen. Pieter heeft zelf ook meerdere malen meegemaakt dat telers hun zaaizaad contant (zwart) willen betalen, dit accepteert Bejo zaden niet. Een andere probleem voor de groente teelt is dat op plekken jaar op jaar wortelen wordt verbouwd en ze dus niet aan teeltrotatie doen, hierdoor ontstaan ziektes, waardoor de grond eigenlijk verpest wordt.

    Het zaaizaad voor telers in Argentinië is 30 tot 40% duurder dan voor de Nederlandse telers, dit komt vooral door de hoge tansportkosten. Ze gaan proberen in de toekomst dit verschil te verkleinen.

    De tendens op de markt is op dit moment:

    • Voedselzekerheid en veiligheid;
    • Duurzaamheid;
    • Consideratie;
    • Patenten en octrooien (de grotere bedrijven als Syngenta en Bayer hebben veel patenten en octrooien op producten waardoor het voor Bejo soms extra geld kost om nieuwe rassen te kunnen ontwikkelen).

    In de toekomst zal Argentinië altijd nog in zwaar weer begeven. De wisselkoers maakt het altijd lastig hoeveel 1 Peso (hier betalen ze meer in Argentinië) waard is. Ze proberen daarom ook veel in dollars te doen om meer zekerheid te krijgen.

    Bejo wil zich anticiperen op een groeiende biologische markt, de vraag naar biologisch uitgangsmateriaal wordt daarom steeds hoger. Bejo heeft de productie van gangbaar en biologisch zaad 100% gescheiden. Biologisch zaad is te herkennen aan een witte coating.

    Pieter Dekker is positief gestemd over de groeipotentie van Argentinië en benadrukt dan ook dat Argentinië één van de belangrijkste handelspartners van Nederland is en blijft. Dit zal alleen maar versterkt worden door de nieuwe regering.

    Omdat is middag programma helaas niet door kon gaan zijn wij de stad Buenos Aires in geweest, hier zijn wij over de markt gelopen en hebben wij in een park gevoetbald tegen Argentijnen.

    ’s Avonds hebben wij de voetjes nog even van de vloer gedaan door een spoedcursus Tango les te nemen en hebben wij nog even een laatste borrel gedaan op Argentinië. Adios!

    Krista Berghuis, Kasper Bouwmeester en Sjoerd Reitsma

    BLOG – Maxima bedankt!

    Maxima bedankt!

    Argentinië dag 8 – 19 december 2016

    Vandaag begon de dag met een busrit van twee uur richting San Miguel del Monte met onze nieuwe reisleidster Leonie. Daar aangekomen kregen wij een rondleiding van één van de teeltbegeleiders van Farm Frites, genaamd Matthias. Matthias heeft in 1994 enkele maanden een cursus gevolgd in Wageningen en sprak goed Engels. Hij nam ons mee naar een perceel een teler voor FarmFrites.

    In totaal bewerkt deze familie 2000 hectare met land in de provincie Buenos Aires en Balcare. Het grootste aandeel hiervan zijn frietaardappelen voor Farm Frites. Daarnaast nog enkele hectares voor de vrije markt en een klein aandeel, graan, soja en maïs. De aardappels worden 1 op 5 geteeld, vooral op huur grond, van 800 dollar per hectare. Deze percelen worden van augustus tot maart gehuurd. Grond voor soja huren kost 400 dollar. Koop van een hectare is 10.000 dollar.

    Op de plek waar wij waren werd 65 hectare beteeld, op voorheen grasland van 6% organische stof. Het perceel met het ras Spunta werd beregend met een pivot. Hiermee wordt 7,5 millimeter per dag toegediend, waarvan in de zomer 6 mm verdampt. Er wordt gepoot op 85 centimeter, wat resulteert in 80.000 planten en uiteindelijk 200.000 stengels per hectare. Het gewas wordt met een voorraadrooier gerooid en met de hand in zakken gedaan om de schil van de aardappel minder te beschadigen. Daarnaast zijn het vroege aardappelen. Dit werk wordt gedaan door ingehuurde goedkopere krachten uit Bolivia, Urugauy en het noorden van Argentinië. Op een dag werken gemiddeld 25 mensen op een perceel, die samen een hectare per dag kunnen rooien en in zakken doen. Alleen de grote aardappels worden verpakt, kleineren die niet voldoen aan de vraag van de markt worden op het land achtergelaten. Vervolgens worden ze op de Mercado Central (waar we woensdagochtend zijn geweest) verkocht voor een gemiddelde prijs van € 0,20 per kg.

    Vervolgens werden we door Matthias meegenomen naar een tweede perceel van 45 hectare. De eigenaar is een familiebedrijf met meerdere broers, neven en nichten van 1500 hectare. Op dit perceel werden 3 rassen verbouwd namelijk: Innovators voor de friet, Spunta’s voor friet en de vrije markt en Atlantics voor de chips. Voor dit perceel is 1600 ton op contract basis met Farm Frites, de overige opbrengst komt op de vrije markt terecht. Voor het eerst dit jaar is er in één werkgang op GPS gepoot met een Miedema pootmachine in plaats van een soort disc. De ruggen lagen er strak bij, het gewas was aan het afsterven. Er wordt 600 kg NPK 18-40-6 gestrooid. En 200 kg ammoniumsulfaat toegevoegd tijdens het poten. Hiervoor geldt geen maximale bemestingsnorm.

    Wat ook hier weer opvalt is dat het transport van en naar de fabriek of markt 35% van de kostprijs is.   Dit komt door de lange afstanden (de grootste afstand is ongeveer 1500 kilometer) en doordat de vrachtwagens weer leeg terug komen en de machtspositie die de truckersvakbond heeft. Toch kiest een fabriek als farm Frites ervoor om transport uit te besteden, want “meer personeel geeft meer ellende”.

    Veel voorkomende ziektes en plagen zijn trips, phypthopthora, fusarium, rhizoctonia. Daarnaast is er veel resistentie voor herbiciden met de werkzame stof Imidezolinonas. Hier zijn veel problemen mee. Waarbij eerder graan na de aardappels werd geteeld, word het land nu ook voor de aardappels gehuurd zodat de teler weet welke middelen er zijn gebruikt in de voorgaande teelt. Het pootgoed komt vooral uit Mar del Plata, het zuiden van de provincie Buenos Aires. Daar worden ze opgeslagen in gehuurde opslag van Farm Frites. Vlak voor het poten worden ze handmatig gesneden en behandeld. Eén persoon kan 1500 kg uitgangsmateriaal per dag snijden.  Direct na het snijden worden ze naar het perceel gebracht. Voor het ras Innovators worden 4 stukken gepoot op één meter, zo’n 2200 kg. Voor Atlantics 6 stukken op 1 meter, zo’n 3500 kg. Dit levert uiteindelijk respectievelijk 50 en 45 ton opbrengst op. Het meest gewild is nog steeds de Spunta vanwege de goede opbrengst en vorm voor de frietindustrie. Dit perceel aardappels word begin januari gerooid. Over de vraag of de boer ook deed aan vermindering van bodemdruk was het antwoord duidelijk: bandenspanning maximaal.

    Na een intensieve rondleiding op de aardappelvelden werden de koeienboeren helemaal blij van een aantal koeien die ze langs de weg zagen. We vroegen de aardappelteler of hij een koeienboer in de buurt kende. En via via volgens de Argentijnse manier konden wij na 2 keer verkeerd rijden terecht bij de juiste koeienboer. De eigenaresse van het bedrijf Sabrina was helaas niet thuis. Zij had ons graag rondgeleiden. Maar doordat wij uit Holland komen regelde zei dat een werknemer ons rondleidde uit respect voor onze koningin Maxima.

    Het bedrijf telt 360 melkkoeien op 300 hectare grond waarvan 100 hectare maïs en 200 hectare gras. In totaal waren er 9 personen werkzaam op het bedrijf. Het laatste jaar is de melkprijs gestegen van €0,15 naar €0,25 cent. Echter zijn de kosten ook enorm gestegen door de inflatie van 40% per jaar en doordat de regering meer met open grens werkt is de binnenlandse grondstoffenmarkt gestegen. De koeien worden 2 keer per dag gemolken in een 2×16 swingover van Westfalia. De melk wordt elke dag opgehaald door Lacto Conasun. Het afkalfseizoen is het hele jaar behalve in januari want dan is het te warm. De productie per koe kwamen wij niet precies te weten maar ongeveer 7000 liter per koe per jaar. De koeien gaan ongeveer 2 lactaties mee. De meeste koeien worden kunstmatig geïnsemineerd.

    Na weer veilig te zijn thuisgebracht door onze onvolprezen chauffeur en een bus vol grond en luchtverfrissers gingen we eten om de hoek en belandden we in de pub.

    Cor-Peter Feitsma, Jeroen Schuldink en Paulien van Beesten