Oplossing voor grondgebonden bedrijf bij bedrijfsoverdracht

In een eerder nieuwsbericht heeft NAJK aandacht gevraagd voor het niet correct overnemen van gegevens bij bedrijfsoverdracht. Het probleem is dat bij bedrijfsoverdracht de gegevens van de grond voor de wet fosfaatrechten niet overgenomen worden door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). “Het niet correct overnemen van deze gegevens heeft in 2018 grote gevolgen voor jonge boeren bij afroming van de fosfaatrechten. Gelukkig lijkt er snel een oplossing te komen voor deze situatie”, aldus Bart van der Hoog, portefeuillehouder melkveehouderij bij NAJK.

Tijdens het algemeen overleg voor de Landbouw- en Visserijraad van woensdag 22 februari werd staatssecretaris Martijn van Dam stevig aan de tand gevoeld door de verschillende politieke partijen. De partijen CDA, CU, SGP en VVD benoemden allen het probleem welke NAJK heeft aangekaart en verzochten de staatssecretaris met een snelle oplossing te komen voor jonge boeren. Carla Dik-Faber van de CU voegde daar aan toe dat dit nooit de bedoeling is geweest van de motie om grondgebonden bedrijven te ontzien van een generieke korting.

In de beantwoording die daar op volgde gaf Van Dam aan binnen twee weken met een oplossing te komen. “Ook de staatssecretaris was duidelijk van mening dat dit niet de bedoeling kon zijn”, aldus van der Hoog. Een dag later diende Helma Lodders van de VVD een motie in om het punt extra druk bij te zetten zo vlak voor het verkiezingsreces. Over de motie hoefde niet eens gestemd te worden omdat de staatssecretaris de motie direct overnam. Bart: “Hiermee laat de staatssecretaris zien het punt serieus te nemen en snel met een oplossing te komen. Wij blijven de ontwikkelingen kritisch volgen en zijn erg benieuwd naar de brief die Martijn van Dam de kamer heeft toegezegd.” Een snelle oplossing lijkt hiermee in de maak!

NAJK start campagne ‘Jonge boeren en tuinders: kies wijs!’

Welke politieke partij komt op voor jonge boeren en tuinders? Hoe ziet de toekomst van de land- en tuinbouw er volgens hen uit? Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) start in aanloop op de Tweede Kamerverkiezingen op 15 maart de campagne: Jonge boeren en tuinders: kies wijs!

De komende weken duikt NAJK in de wereld van de verkiezingen. Met de campagne ‘Jonge boeren en tuinders: kies wijs!’ vraagt NAJK jonge agrariërs en burgers te kiezen voor partijen die staan voor een toekomstbestendige land- en tuinbouw. Vanaf volgende week publiceert NAJK korte video’s waarin landbouwwoordvoerders de politieke standpunten voor jonge boeren toelichten. De video’s ‘kies wijs!’ zijn te vinden op www.najk.nl en via de onlinekanalen van NAJK: Facebook, Twitter en YouTube.

NAJK in het teken van verkiezingen

Op woensdag 15 maart worden de Tweede Kamerverkiezingen 2017 gehouden. Voor 800.000 jongeren de mogelijkheid om voor het eerst hun stem uit te brengen. Gebleken is dat deze leeftijdsgroep tijdens de verkiezingen vaak niet gaat stemmen. Onder deze 800.000 jongeren vallen ook veel agrarische jongeren, een goede reden voor NAJK om een verkiezingscampagne op te richten. Met de campagne ‘Jonge boeren en tuinders: kies wijs!’ hoopt NAJK de agrarische jongeren te activeren om naar de stembus te gaan.

Landbouwwoordvoerders aan het woord

NAJK-voorzitter, Andre Arfman, stelde landbouwwoordvoerders van verschillende politieke partijen de vragen: Als u minister van landbouw wordt, welke drie zaken gaat u voor jonge boeren en tuinders realiseren? Hoe ziet volgens u de land- en tuinbouw in Nederland er over 20 jaar uit? “Het is belangrijk dat er partijen en Kamerleden worden gekozen die jonge boeren en tuinders ruimte geven om te ontwikkelen”, aldus Arfman.

Carla Dik-Faber (CU), Eric Smaling (SP), Jaco Geurts (CDA), Tjeerd de Groot (D66), Helma Lodders (VVD) en Elbert Dijkgraaf (SGP) deelden hun visie op de landbouw. Volgende week zijn de video’s te bekijken op www.najk.nl en via de onlinekanalen van NAJK: Facebook, Twitter en YouTube.

NAJK-portefeuille tuinbouw voor Jan Paauw

Sinds donderdag 23 februari 2017 heeft het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) een nieuwe portefeuillehouder tuinbouw. Tijdens de algemene ledenvergadering is Jan Paauw unaniem verkozen als de nieuwe dagelijks bestuurder. Jan Paauw volgt daarmee Jan Enthoven op,  die juni 2016 aftrad. 

Paauw is opgegroeid op een leliebedrijf. De tuinbouw is hem dan ook met de paplepel ingegoten. Na het afronden van de opleiding Tuinbouw & Agribusiness is Paauw gaan werken in de buitendienst van een adviseringsbedrijf voor tuinders, specifiek op het gebied van bloembollenteelt. Hierdoor is hij dagelijks in gesprek met veel kwekers en tuinders.

Verstevigen

Paauw heeft een grote passie voor tuinbouw. “Nederland is vooruitstrevend op het gebied van land- en tuinbouw. Deze positie moeten we behouden en vooral verstevigen. Daarvoor is de belangenbehartiging noodzakelijk. Ik wil mij dan ook heel graag inzetten voor de belangen van de jonge tuinders”, aldus Paauw.

Grondgebonden bedrijf toch afgeroomd bij bedrijfsoverdracht

Bij bedrijfsoverdracht worden de gegevens van de grond voor de wet fosfaatrechten niet overgenomen door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit blijkt in de praktijk. “NAJK vindt dit zeer zorgelijk, omdat de gevolgen voor melkveehouders en in het speciaal voor jonge melkveehouders, groot kunnen zijn. Een niet-grondgebonden bedrijf krijgt te maken met een generieke afroming bij de toekenning van fosfaatrechten in 2018. Wanneer de gegevens van grond niet worden overgenomen door RVO bij bedrijfsoverdracht, ontstaat een onterechte situatie,” aldus Bart van der Hoog, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille melkveehouderij.

Bij een bedrijfsoverdracht na 2 juli 2015 en voor 1 januari 2018 neemt de nieuwe eigenaar ook fosfaatrechten over van het bedrijf. Hiervoor wordt de referentie, het aantal dieren op 2 juli 2015, overgezet naar het nieuwe bedrijf. Een bedrijf dat per 1 januari 2018 fosfaatrechten krijgt toegekend, wordt beoordeeld op de mate van grondgebondenheid in 2015. Hierbij wordt gekeken naar de fosfaatproductie van het bedrijf in 2015 en de fosfaatruimte in 2015. Van der Hoog: “Wanneer de gegevens van grond niet worden overgenomen is het onmogelijk om als grondgebonden te worden aangemerkt.”

Voorbeeld uit de praktijk

Bij NAJK zijn verschillende situaties bekend waaruit blijkt dat RVO onterecht een bedrijf aanmerkt als niet-grondgebonden. Een van die situaties is een maatschap tussen vader, moeder en bedrijfsopvolger die in 2015 grondgebonden was. Bij overname wordt het bedrijf omgezet in een eenmanszaak. Bij de overname door de jonge ondernemer is een nieuw KvK-nummer aangevraagd. De eenmanszaak krijgt alle fosfaatrechten toegekend maar de grondgegevens worden niet overgenomen door RVO. Hierdoor oordeelt RVO dat het bedrijf in 2015 nog niet bestond en daarom ook niet-grondgebonden was in 2015.

Kromme situatie vraagt om praktische oplossing

“Deze kromme situatie vraagt om een praktische oplossing. RVO en het Ministerie van Economische Zaken moeten dit zo snel mogelijk oplossen. Als de grond in de praktijk onder het bedrijf blijft, dan moeten ook deze gegevens overgenomen worden,” aldus Van der Hoog. “We moeten uitgaan van de juiste getallen. Zoals het nu is wordt het aantal bezwaren in de hand gewerkt terwijl dit niet nodig is.”

NAJK tegen afschaffing POR-regeling

In de Kamerbrief van vrijdag 3 februari 2017 over het fosfaatreductieplan maakte staatssecretaris Martijn van Dam bekend de zogenoemde Regeling Ontheffing Productierechten Meststoffenwet (POR-regeling) per 1 januari 2018 niet te verlengen. De afschaffing belemmert de ontwikkelingsruimte voor (jonge) boeren, NAJK is dan ook fel tegen deze beslissing.

De POR-regeling maakt het voor pluimvee- en varkenshouders mogelijk om hun bedrijf uit te kunnen blijven breiden. Vereiste is dan wel dat 100% mest wordt verwerkt en naar het buitenland wordt geëxporteerd. NAJK vind het afschaffen van de POR-regeling, net als LTO-Pluimveehouderij, Nederlands Organisatie van Pluimveehouders (NOP), Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP), LTO-Varkenshouderij en de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) onacceptabel.

Ontwikkelingsruimte tegenwerken

De afschaffing heeft voor zowel de varkens- als pluimveesector zeer nadelige gevolgen. “Door de afschaffing werkt staatssecretaris Van Dam ontwikkelingsruimte tegen en wordt de continuïteit van het familiebedrijf op het spel gezet ”, aldus Ronald van Leeuwen, dagelijks bestuurder en portefeuillehouder intensief bij NAJK. “Productierechten zijn een financiële belemmering voor jonge boeren. Na bedrijfsovername is de financiële last het hoogst. Jonge ondernemers zijn niet in de positie om productierechten aan te kopen of te leasen. Ook zijn zij hier niet op voorbereid. De POR-regeling biedt momenteel mogelijkheden om het bedrijf te blijven ontwikkelen.”

NAJK: ambitie en prestatie belonen in nieuw GLB

Een beloning voor prestaties en steun voor jonge boeren en tuinders. Dit zou volgens de leden van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) de kern moeten zijn van een nieuw te vormen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2020.

Het huidige GLB loopt tot en met 2020. Met 2020 in het vooruitzicht start de gedachtevorming over de herstructurering. De afgelopen maanden discussieerden de leden van NAJK over de invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2020. De jonge boeren en tuinders willen graag een beleid waarin ambitie wordt beloond en waarbij geld, bedoeld voor het platteland, daar ook daadwerkelijk blijft.

Prestatievergoeding

Jonge boeren en tuinders omarmen het idee om de directe betalingen op termijn te vervangen door een prestatievergoeding. Voorwaarde hierbij is dat de prestatievergoeding gericht moet zijn op de productie van duurzaam geteelde, gezonde en veilige producten. “De Nederlandse jonge boer en tuinder is ambitieus en wil het geld van de overheid dat op hun erf terechtkomt kunnen verantwoorden”, aldus Iris Bouwers, dagelijks bestuurder bij NAJK met de portefeuille internationaal. “In de praktijk blijkt dat maar weinig jonge boeren enthousiast worden van het huidige systeem met de directe betalingen en vergroening. Daarom pleit NAJK voor een stelsel waarbij extra inspanningen voor bijvoorbeeld biodiversiteit worden gestimuleerd en geen verplichting is. Extra inzet voor bijvoorbeeld milieu, leefomgeving of duurzame productie verdient dan ook een passende beloning. Het is wel belangrijk dat dit gebeurt in een werkbaar systeem.” Bouwers geeft aan dat duurzaamheid in dit kader niet alleen betrekking heeft op biodiversiteit of milieu: “Ook bodemgezondheid is een belangrijk aspect van duurzaamheid. Wij, jonge boeren en tuinders, zijn tenslotte degene die ook over 20 of 30 jaar nog willen kunnen telen op onze bodem.”

Marktschommelingen opvangen

Verder spraken de NAJK-leden zich uit over het opvangen van marktschommelingen en de gevolgen van weersinvloeden. De jonge agrariërs vinden dat het zelf opvangen van de schommelingen in de markt horen bij het vak. Grote invloeden vanuit de geopolitieke hoek vormen hierop een uitzondering, zo vinden de jonge boeren. “Boeren kiezen heel bewust voor een vak met bijkomende ondernemersrisico’s. Ze zijn bijvoorbeeld afhankelijk van weeromstandigheden. Geopolitieke invloeden, zoals de Rusland-boycot, zijn echter situaties waar je als boer niets aan kunt doen. Daarom moet de overheid voor deze specifieke gevallen een passende oplossing bieden”, legt Bouwers uit. Wanneer er geen vangnet is, is het volgens NAJK essentieel dat er wel een passend aanbod in betaalbare verzekeringen en een goede uitvoering van taken van de waterschappen nodig is.

Landbouw- en voedselbeleid

Een gecombineerd landbouw- en voedselbeleid in plaats van een landbouwbeleid zien de jonge boeren en tuinders niet zitten. Bouwers: “Ook jonge boeren en tuinders zien dat landbouw en voedsel onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dit betekent niet dat een deel van het Europese landbouwbudget naar andere ketenpartijen moet gaan. Er ligt een verantwoordelijkheid bij ons als boeren en tuinders om op een eerlijke en open manier te communiceren over wat we doen, maar geld dat bestemd is voor landbouw en platteland moet daar wel blijven.” Volgens NAJK liggen in voorlichting en communicatie over voedsel dan ook taken voor het onderwijs en bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Ondersteuning jonge agrariërs

Jonge boeren en tuinders moeten ondersteund worden vanuit het GLB, ook als dit ten koste gaat van het budget van boeren en tuinders boven de 40 jaar, luidt het oordeel van de NAJK-leden. Bouwers: “Dit klinkt logisch, maar het is niet alleen belangrijk voor de jonge boeren en tuinders zelf. Verjonging en continuïteit van de landbouwsector zijn van groot belang voor de gehele samenleving. Als we ons platteland leefbaar willen houden en in Nederland gezond, veilig en duurzaam voedsel willen blijven produceren, is ondersteuning van jonge boeren en tuinders broodnodig!”

Gezonde en duurzame voeding zonder jonge agrariërs niet mogelijk

Nederland moet over vijf tot tien jaar wereldwijd de onbetwiste koploper zijn in gezonde en duurzame voeding, zo luidt de ambitie van de Rijksoverheid. Jonge boeren en tuinders staan aan de basis van de voedselketen en geven richting aan de toekomst van voedsel. NAJK-voorzitter Andre Arfman is verbaasd dat het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) niet voor de Voedseltop uitgenodigd is.

Vandaag zijn wetenschappers, ondernemers en directeuren van kennisinstellingen, op verzoek van maar liefst vier ministeries aanwezig bij de Voedseltop in Den Haag. Zij zijn gevraagd invulling te geven aan het voedselbeleid van de toekomst.

Ketenbinding

“Het is een goed idee om veel partijen te betrekken en samenwerkingen te zoeken”, aldus Arfman. “Landbouw en voedsel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tussen de boer en consument zitten vaak vele schakels. Deze beïnvloeden elkaar door de gehele keten. Het is daarom essentieel dat er voor de hele keten afspraken gemaakt worden. Zo kan iedere partij, ook boeren en tuinders, een steentje bijdragen aan de verbetering en verduurzaming van ons voedselsysteem.” In aanloop naar de Voedseltop heeft NAJK op verzoek van staatssecretaris Van Dam van het ministerie van Economische Zaken haar voedselvisie geschreven. Deze is terug te lezen in de essaybundel ‘Aan Tafel!’. NAJK is helaas niet uitgenodigd voor de Voedseltop.

NAJK onmisbaar bij Voedseltop

De land- en tuinbouwsector is belangrijk voor de Nederlandse economie. Dit laten de recent gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) zien. De exportcijfers van de Nederlandse land- en tuinbouw van 2016 bedroegen 85 miljard euro, zo’n 22 procent van de totale export van Nederland. Arfman is trots: “Dit krijgen de Nederlandse boeren en tuinders samen met omringende bedrijven voor elkaar. Willen we voorop blijven lopen, dan zijn jonge ondernemers bij uitstek degenen die deze toppositie kunnen handhaven.” Jonge boeren en tuinders staan aan de basis van de voedselketen en geven richting aan de toekomst van ons voedsel. Kortom, een onmisbare partij om mee in gesprek te gaan over de uitdagingen in de land- en tuinbouw.

Uitdagingen sector

De jongeren van NAJK discussiëren met elkaar en maatschappelijk partijen over uitdagingen voor de toekomst. Belangrijke onderwerpen zijn bodemvruchtbaarheid, maatschappelijk verantwoord produceren en dierenwelzijn. Dit uit zich in een visie op welke vernieuwende wijze het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2020 beter toegespitst kan worden op het wereldwijde voedselvraagstuk. Hierbij is rekening gehouden met de maatschappelijke wensen en toekomstige uitdagingen. Arfman: “Jonge boeren en tuinders zijn innovatief en ambitieus en ze staan voor steeds grotere uitdagingen. Niet alleen met betrekking tot milieu en dierenwelzijn, maar ook staan zij voor de uitdaging voldoende hoogwaardig voedsel op een duurzame manier te produceren voor de groeiende wereldbevolking. Jongeren die durven te kiezen voor een agrarisch bedrijf, houden het platteland leefbaar en zetten zich dagelijks in voor gezond, veilig en duurzaam geproduceerd voedsel. Jonge boeren en tuinders zijn aan zet wanneer we het hebben over ons voedselsysteem. Dit zijn immers de ondernemers die de komende decennia ons voedsel verbouwen! ”

BLOG – Argentinië is en blijft een landbouwland pur sang!

Argentinië is en blijft een landbouwland pur sang!

Argentinië dag 9 – 20 december 2016

Om 9:00 uur stond Pieter Dekker directeur van Bejo zaden in Argentinië klaar om te presenteren in ons hotel. Vandaag was het de bedoeling om na de presentatie bij een aantal tomaten kwekerijen en verwerkingsbedrijven langs te gaan,  dit kon helaas vanwege familie omstandigheden niet doorgaan. Pieter Dekker is 43 jaar geboren in de Noordoostpolder en zoon van een bloembollenteler. Sinds 2009 is hij geëmigreerd naar Argentinië om hier marktaandeel proberen te krijgen voor Bejo Zaden. Hij heeft eerst een halfjaar rondgezworven door Argentinië om de markt te verkennen. Vervolgens heeft hij een business plan geschreven en gepresenteerd aan de directie in Nederland waarop positief gereageerd werd om in Argentinië verder te gaan. Het heeft Pieter 2 jaar gekost om hier te aarden en 6 jaar gekost om Nederland los te kunnen laten.

Bejo zaden is een groentezadenveredelaar voor de professionele groenteteler. Het is een internationaal familiebedrijf met 1500 medewerkers verdeeld over 30 landen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Warmenhuizen. Dit is een plaats in Noord-Holland. In 2016 heeft het bedrijf een waarde van 52 miljard en naar verwachting in 2020 92 miljard.

In mei 2010 is het bedrijf Bejo Semillas Argentinas S.A. opgericht. De oprichting van een bedrijf in zijn algemeenheid gaat in Argentinië niet zonder slag of stoot. Dit komt door de bureaucratie. Overal waar maar corruptie mogelijk is proberen ze je te pakken. Na uiteindelijk de hele papieren molen in Argentinië te hebben doorlopen kon in augustus 2010 de eerste order van zaden in ontvangst genomen worden. Dit was een order voor Pieter die hij nooit meer zal vergeten. Het zaad werd vastgehouden bij de luchthaven waarop hij uiteindelijk zelf het zaad achter de douane heeft weg weten te halen om vervolgens 1200 kilometer naar het zuiden te rijden zodat de teler het zaad op de laatst mogelijke zaai dag in ontvangst kon nemen.

In 2012 is er een Research Center Allium in Mendoza gevestigd. In 2016 zijn er 9 personen in dienst met een omzet van 1,7 miljoen dollar in het fiscaal jaar 2015/’16.

Bejo zaden focust zich in Argentinië met name op de teelt van uien, wortelen en tomaten. Het marktaandeel is als volgt verdeeld:

  • Wortelen 30% marktaandeel;
  • Uien 3% marktaandeel, Bejo richt zich in Argentinië als enigste op hybride rassen;
  • Tomaten op dit moment 0% marktaandeel. Op dit moment ligt de focus nog op onderzoek. In de komende 4 à 5 jaar willen ze dit meer uitbreiden om ook echt marktaandeel te krijgen.

In San Juan ligt met name het productiegebied voor uien.

Al het veredelingsmateriaal dat wereldwijd geproduceerd wordt, gaat eerst allemaal naar Nederland toe om hier de kwaliteitscontrole te kunnen doen voordat het zaaizaad naar de telers wereldwijd verzonden wordt.

In Argentinië is de groente  markt niet een hele makkelijke markt. Ten eerste eten Argentijnen veel meer vlees dan groentes. Waar een Nederlander 75 kg vlees per jaar eet, eten Argentijnen 150 kg op jaarbasis. Ook is de kwaliteit van groentes lastig te waarborgen, dit komt door de grote afstanden die met ongekoelde vrachtwagen afgelegd moet worden. Het is dan lastig verse producten in de schappen neer te leggen. Ook gaat 80% van de groente verkoop nog zwart terwijl supermarkten alles wit willen betalen. Pieter heeft zelf ook meerdere malen meegemaakt dat telers hun zaaizaad contant (zwart) willen betalen, dit accepteert Bejo zaden niet. Een andere probleem voor de groente teelt is dat op plekken jaar op jaar wortelen wordt verbouwd en ze dus niet aan teeltrotatie doen, hierdoor ontstaan ziektes, waardoor de grond eigenlijk verpest wordt.

Het zaaizaad voor telers in Argentinië is 30 tot 40% duurder dan voor de Nederlandse telers, dit komt vooral door de hoge tansportkosten. Ze gaan proberen in de toekomst dit verschil te verkleinen.

De tendens op de markt is op dit moment:

  • Voedselzekerheid en veiligheid;
  • Duurzaamheid;
  • Consideratie;
  • Patenten en octrooien (de grotere bedrijven als Syngenta en Bayer hebben veel patenten en octrooien op producten waardoor het voor Bejo soms extra geld kost om nieuwe rassen te kunnen ontwikkelen).

In de toekomst zal Argentinië altijd nog in zwaar weer begeven. De wisselkoers maakt het altijd lastig hoeveel 1 Peso (hier betalen ze meer in Argentinië) waard is. Ze proberen daarom ook veel in dollars te doen om meer zekerheid te krijgen.

Bejo wil zich anticiperen op een groeiende biologische markt, de vraag naar biologisch uitgangsmateriaal wordt daarom steeds hoger. Bejo heeft de productie van gangbaar en biologisch zaad 100% gescheiden. Biologisch zaad is te herkennen aan een witte coating.

Pieter Dekker is positief gestemd over de groeipotentie van Argentinië en benadrukt dan ook dat Argentinië één van de belangrijkste handelspartners van Nederland is en blijft. Dit zal alleen maar versterkt worden door de nieuwe regering.

Omdat is middag programma helaas niet door kon gaan zijn wij de stad Buenos Aires in geweest, hier zijn wij over de markt gelopen en hebben wij in een park gevoetbald tegen Argentijnen.

’s Avonds hebben wij de voetjes nog even van de vloer gedaan door een spoedcursus Tango les te nemen en hebben wij nog even een laatste borrel gedaan op Argentinië. Adios!

Krista Berghuis, Kasper Bouwmeester en Sjoerd Reitsma

BLOG – Maxima bedankt!

Maxima bedankt!

Argentinië dag 8 – 19 december 2016

Vandaag begon de dag met een busrit van twee uur richting San Miguel del Monte met onze nieuwe reisleidster Leonie. Daar aangekomen kregen wij een rondleiding van één van de teeltbegeleiders van Farm Frites, genaamd Matthias. Matthias heeft in 1994 enkele maanden een cursus gevolgd in Wageningen en sprak goed Engels. Hij nam ons mee naar een perceel een teler voor FarmFrites.

In totaal bewerkt deze familie 2000 hectare met land in de provincie Buenos Aires en Balcare. Het grootste aandeel hiervan zijn frietaardappelen voor Farm Frites. Daarnaast nog enkele hectares voor de vrije markt en een klein aandeel, graan, soja en maïs. De aardappels worden 1 op 5 geteeld, vooral op huur grond, van 800 dollar per hectare. Deze percelen worden van augustus tot maart gehuurd. Grond voor soja huren kost 400 dollar. Koop van een hectare is 10.000 dollar.

Op de plek waar wij waren werd 65 hectare beteeld, op voorheen grasland van 6% organische stof. Het perceel met het ras Spunta werd beregend met een pivot. Hiermee wordt 7,5 millimeter per dag toegediend, waarvan in de zomer 6 mm verdampt. Er wordt gepoot op 85 centimeter, wat resulteert in 80.000 planten en uiteindelijk 200.000 stengels per hectare. Het gewas wordt met een voorraadrooier gerooid en met de hand in zakken gedaan om de schil van de aardappel minder te beschadigen. Daarnaast zijn het vroege aardappelen. Dit werk wordt gedaan door ingehuurde goedkopere krachten uit Bolivia, Urugauy en het noorden van Argentinië. Op een dag werken gemiddeld 25 mensen op een perceel, die samen een hectare per dag kunnen rooien en in zakken doen. Alleen de grote aardappels worden verpakt, kleineren die niet voldoen aan de vraag van de markt worden op het land achtergelaten. Vervolgens worden ze op de Mercado Central (waar we woensdagochtend zijn geweest) verkocht voor een gemiddelde prijs van € 0,20 per kg.

Vervolgens werden we door Matthias meegenomen naar een tweede perceel van 45 hectare. De eigenaar is een familiebedrijf met meerdere broers, neven en nichten van 1500 hectare. Op dit perceel werden 3 rassen verbouwd namelijk: Innovators voor de friet, Spunta’s voor friet en de vrije markt en Atlantics voor de chips. Voor dit perceel is 1600 ton op contract basis met Farm Frites, de overige opbrengst komt op de vrije markt terecht. Voor het eerst dit jaar is er in één werkgang op GPS gepoot met een Miedema pootmachine in plaats van een soort disc. De ruggen lagen er strak bij, het gewas was aan het afsterven. Er wordt 600 kg NPK 18-40-6 gestrooid. En 200 kg ammoniumsulfaat toegevoegd tijdens het poten. Hiervoor geldt geen maximale bemestingsnorm.

Wat ook hier weer opvalt is dat het transport van en naar de fabriek of markt 35% van de kostprijs is.   Dit komt door de lange afstanden (de grootste afstand is ongeveer 1500 kilometer) en doordat de vrachtwagens weer leeg terug komen en de machtspositie die de truckersvakbond heeft. Toch kiest een fabriek als farm Frites ervoor om transport uit te besteden, want “meer personeel geeft meer ellende”.

Veel voorkomende ziektes en plagen zijn trips, phypthopthora, fusarium, rhizoctonia. Daarnaast is er veel resistentie voor herbiciden met de werkzame stof Imidezolinonas. Hier zijn veel problemen mee. Waarbij eerder graan na de aardappels werd geteeld, word het land nu ook voor de aardappels gehuurd zodat de teler weet welke middelen er zijn gebruikt in de voorgaande teelt. Het pootgoed komt vooral uit Mar del Plata, het zuiden van de provincie Buenos Aires. Daar worden ze opgeslagen in gehuurde opslag van Farm Frites. Vlak voor het poten worden ze handmatig gesneden en behandeld. Eén persoon kan 1500 kg uitgangsmateriaal per dag snijden.  Direct na het snijden worden ze naar het perceel gebracht. Voor het ras Innovators worden 4 stukken gepoot op één meter, zo’n 2200 kg. Voor Atlantics 6 stukken op 1 meter, zo’n 3500 kg. Dit levert uiteindelijk respectievelijk 50 en 45 ton opbrengst op. Het meest gewild is nog steeds de Spunta vanwege de goede opbrengst en vorm voor de frietindustrie. Dit perceel aardappels word begin januari gerooid. Over de vraag of de boer ook deed aan vermindering van bodemdruk was het antwoord duidelijk: bandenspanning maximaal.

Na een intensieve rondleiding op de aardappelvelden werden de koeienboeren helemaal blij van een aantal koeien die ze langs de weg zagen. We vroegen de aardappelteler of hij een koeienboer in de buurt kende. En via via volgens de Argentijnse manier konden wij na 2 keer verkeerd rijden terecht bij de juiste koeienboer. De eigenaresse van het bedrijf Sabrina was helaas niet thuis. Zij had ons graag rondgeleiden. Maar doordat wij uit Holland komen regelde zei dat een werknemer ons rondleidde uit respect voor onze koningin Maxima.

Het bedrijf telt 360 melkkoeien op 300 hectare grond waarvan 100 hectare maïs en 200 hectare gras. In totaal waren er 9 personen werkzaam op het bedrijf. Het laatste jaar is de melkprijs gestegen van €0,15 naar €0,25 cent. Echter zijn de kosten ook enorm gestegen door de inflatie van 40% per jaar en doordat de regering meer met open grens werkt is de binnenlandse grondstoffenmarkt gestegen. De koeien worden 2 keer per dag gemolken in een 2×16 swingover van Westfalia. De melk wordt elke dag opgehaald door Lacto Conasun. Het afkalfseizoen is het hele jaar behalve in januari want dan is het te warm. De productie per koe kwamen wij niet precies te weten maar ongeveer 7000 liter per koe per jaar. De koeien gaan ongeveer 2 lactaties mee. De meeste koeien worden kunstmatig geïnsemineerd.

Na weer veilig te zijn thuisgebracht door onze onvolprezen chauffeur en een bus vol grond en luchtverfrissers gingen we eten om de hoek en belandden we in de pub.

Cor-Peter Feitsma, Jeroen Schuldink en Paulien van Beesten

BLOG – Op Hollandse wijze door Buenos Aires

Op Hollandse wijze door Buenos Aires

Argentinië dag 7 – 18 december 2016

Na een gezellige, maar vooral lange nacht in Buenos Aires verzamelde de groep zich om 11uur om een fietstocht door de stad te maken. Op zondag kun je namelijk niet op bezoek bij bedrijven. De Nederlandse gids Job nam het voortouw en trok de groep vooruit. Hij vertelde verhalen over de geschiedenis, bouwstijl van gebouwen, de verbondenheid met Europa, Nederland en Maxima.

We starten de ochtend bij een beeld van San Martin de bevrijder van Argentinië die te paard de Andes over is getrokken en de Chilenen hebben teruggedrongen om vervolgens Chili en een deel van Peru in te nemen. Tijdens de fietstocht konden we de invloeden van de Europese cultuur zeker terug vinden. De trotse Argentijnen hebben de stad Buenos Aires opgezet als Franse steden, het lijkt Parijs. Buenos Aires moest een stad worden met allure. Verder is de Europese invloed groot geweest. De Engelsen hebben de spoorlijnen aangelegd en vanuit Italië is op iedere hoek van de straat een ‘Pizza en Pasta’ te zien. Toch hebben de Argentijnen niets meer met Engeland en vechten ze nog steeds om de voor ons bekende Falkland eilanden. In Argentinië heten deze eilanden Islas Malvinas en Argentinië vindt dat zijn nog steeds bij Argentinië horen. De zee die de eilanden omringt is ook Argentijns. Als je het dus hebt over de Falkland eilanden, dan sta je voor de Argentijn aan de kant van de Engelsen.

Onze tocht vervolgde zich langs de Nederlandse Ambassade, het Oranje monument en Ana Frank (onze Anne Frank), als heldin voor de Joden in Argentinië. De weg vervolgend langs de Universiteit waar Koningin Maxima studeerde. Hier begon het een beetje te regenen. Wij als koele Hollanders fietsen gewoon door, al hoewel we wel erg nat werden. Gelukkig hadden we tijdens de route ook tijd voor ‘kaffee y empanada’. Voor de koffie konden we nog wat rondlopen in de omgeving van la Boca. Waar veel gekleurde huisjes stonden, door de regen zag het er niet zo sprankelend uit. Ondertussen dus maar wat ponchos gekocht om niet nog natter te worden.  Na hervatting van de fietstocht kwamen we langs het voetbalstadion van La Boca. Voetbal is heel belangrijk in Argentinië. Emoties tijdens wedstrijden hebben we ook ervaren. Bij wedstrijden van La Boca mogen geen fans van de tegenpartij aanwezig zijn, want er is altijd een reden om met elkaar op de vuist te gaan. Ook de politie wordt dan massaal ingeschakeld om bij voorbaat de partijen uit elkaar te halen. Voetbal is belangrijk in de cultuur van Argentinië. Maradonna wordt dan ook nog steeds als held aanbeden.

De Argentijnen zijn een trots volk, maar of ze trots zijn op Argentinië is de vraag. Ze laten altijd weten wat hun Europese afkomst is, ook al zijn ze geboren en getogen in Argentinië en nog nooit in Europa geweest. Men krijgt zelfs nog tot de vierde generatie een Europees paspoort. Verder voert de fietstocht langs het roze regeringsgebouw. Hierover zijn ook mooie verhalen vertelt. Er heerste een besmettelijke ziekte die door muggen werd over gedragen. Om de regeringsleiders te beschermen werd bloed van koeien vermengt met citroensap en dat werd op het gebouw gesmeerd om de muggen af te schikken. Deze epidemie zorgde er ook voor dat vele rijke families vertrokken naar een ander deel van de stad. De arme Argentijnen bleven achter in het met ziekte besmette deel van de stad Buenos Aires. Het vertrek van de rijke gaf leegstand van prachtige panden die door anderen voor een klein prijsje werden opgekocht.

Aangekomen op het plein voor het regeringsgebouw komt duidelijk naar voren dat de politiek een grote invloed op de ontwikkelingen van dit land heeft. De corruptie van de politici heeft diepe sporen na gelaten. Het vertrouwen in de politiek is weg, ook nu er momenteel hervorming aan gaan komen. In dit licht is het verhaal van Eva Perón ook bijzonder. Zij was de vrouw van de regeringsleider Juan Perón, maar zij kwam op voor de armen en zorgde voor bijzondere regelingen voor de armen zoals; kleiding, opleiding, medische zorg en een woning. Door het volk werd zij op handen gedragen. Na haar dood werd haar lichaam gebalsemd en men wilde een monument oprichten om haar te gedenken. Maar voordat dit kon worden gerealiseerd werd het régime van Perón door een militaire coup weggevaagd. Perón moest het land verlaten. Omdat het militaire regime bang was dat het lichaam van Eva een symbool zou worden van de tijd van Perón werd het gekidnapt. Daarbij werd het lichaam twee jaar lang van de ene geheime plaats naar de andere gebracht en in 1957 werd het naar Milaan gebracht per schip. Hier werd ze onder een valse naam Maria Maggi begraven. Vervolgens werd het lichaam in 1971 weer aan Perón teruggegeven die op dat moment in Spanje in ballingschap zat. In 1974 keerde het lichaam terug naar Argentinië. Samen met Juan Perón werd Eva alsnog opgebaard in Argentinië in het paleis van de president. Daarna werden ze apart begraven.

We zien allemaal hoofddoekjes op het plein geschilderd. Dit is het plein ‘plaza de Mayo’ waar de dwaze moeders hun stille protest uitten. Vanaf 1976 protesteren de vrouwen iedere donderdag om de verdwenen slachtoffers te herdenken en de schending van de mensenrechten aan te kaarten. De vrouwen dragen op hun hoofd een witte hoofddoek wat symbool staat voor de luiers van de verdwenen kinderen. Een aantal van deze vrouwen is in 1979 zelf opgepakt en nooit meer teruggekeerd. De geschiedenis van dit protest is door de hele wereld gesteund. Ook heeft dit geleid tot de vrijheid van demonstreren in Argentinië, wat nu ook om diverse redenen regelmatig gebeurt.

Zo kwam een eind aan onze mooie fietstocht door Buenos Aires met mooie verhalen van een bijzondere geschiedenis van dit mooie land.

Ria Wilzing