Handelsakkoord soja en droge zomers | CDG Akkerbouw Joline Brouwer

Het is alweer twee weken geleden dat ik CEJA mocht vertegenwoordigen bij de CDG Akkerbouw COP (Akkerbouw adviesgroep voor de Europese Commissie specifiek over granen, oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen).

Het was een boeiende bijeenkomst waar o.a. werd ingegaan op de marktsituatie van mais, soja en granen. Onderdeel hiervan was de relatie van Europa t.o.v. de wereldmarkt. Specifiek werd ook de huidige ontwikkelingen rondom het nieuwe handelsakkoord met de VS omtrent soja besproken. Klein uitstapje > Waarom is soja zo interessant?

Je ziet dat de (West)-Europese sojateelt groeit jaar op jaar, zowel in opbrengst per hectare als in areaal (Oekraïne 8ste op de wereldranglijst). Het saldo is bijvoorbeeld concurrerend met wintertarwe. Maar een feit blijft dat de EU jaarlijkse opbrengst van bijna 3 miljoen ton klein in vergelijking met de top tien van grootste sojaproducenten wereldwijd (Gemiddeld schommelt de prijs van sojaschroot tussen de 300 en 350 euro per ton, afhankelijk van de kwaliteit). De EU-lidstaten importeren jaarlijks ongeveer 14 miljoen ton soja, vooral bedoeld voor veevoer. Alom worden pogingen gedaan om de afhankelijkheid van geïmporteerde soja te verkleinen. Zelf soja telen en bevordering van de teelt van andere gewassen zoals lupine en koolzaad worden daarbij gezien als de oplossing. Ook insecten worden de laatste jaren vaak genoemd als alternatieve eiwitbron. Als je dan kijkt naar het aandeel dat zou moeten worden vervangen door lokaal geproduceerd eiwit, vergt dat een enorme uitbreiding van het areaal voor koolzaad en andere eiwitrijke gewassen. Uiteindelijk denk ik dat verbannen van Soja uit de VS een illusie is, maar wellicht ook niet noodzakelijk. Soja van eigen boden is niet per se duurzamer dan Soja uit de VS. Dit komt omdat Europese soja vaak van mindere kwaliteit is. Omgerekend is de uitstoot van CO2 ook aanzienlijk groter. De klimatologische omstandigheden die in Zuid en Noord Amerika gelden zijn gewoon beter dan in Europa, daarnaast zijn het teeltgebieden waar de beste en meeste duurzame soja wordt geteeld. Desondanks blijft het natuurlijk wel van belang om onderzoek en proeven te doen binnen de EU naar; de rendabiliteit van (eiwit)gewassen, (genetische) verbetering van gewassen en het ondersteunen van alternatieve eiwitten. Om zo nieuwe mogelijkheden te verkennen en te onderzoeken en uiteindelijk te komen tot nieuwe inzichten en innovaties.

In het tweede gedeelte van het programma was er ruimte voor het bespreken van: de compensatie die de EU heeft gegeven voor de droogte van afgelopen zomer en werd de situatie van veranderde regelgeving voor biologische landbouw en GMO besproken.Aan het eind van het programma was er ook nog ruimte om te discussiëren over de toegevoegde waarden en nut van CDG. Daar kwam enigszins uit dat het zeer goed is dat CDG groepen er zijn, maar dat er nog wel meer geluisterd kan worden door de Europese commissie naar deze groepen. Het zijn allemaal experts die aanwezig zijn tijdens deze bijeenkomst en waar dus ook veel van kan worden geleerd. Meer ruimte dus voor discussies in het programma zou noodzakelijk zijn.

In het algemeen is belangrijk dat deze groepen er zijn en dat CEJA dergelijke bijeenkomsten bijwoont, omdat CEJA de stem is van de volgende generatie Europese boeren. Het is belangrijk dat de stem wordt gehoord over de uitdagingen die jonge boeren ondergaan in: overnames, goede werk- en leefomstandigheden, vergrijzing, toegang tot land, bewerkings- en productierechten en versterking van onderwijs- en opleidingsfaciliteiten voor jongeren in plattelandsgebieden. Om dit te bereiken is je stem laten horen via een Europees platform van groot belang!

Joline Brouwer, CDG Akkerbouw

Een aantal NAJK leden nemen namens NAJK deel aan cdg’s, dit zijn de adviesgroepen van de Europese Commissie. Zij vertellen graag over hun ervaringen en over de onderwerpen die hier worden besproken. 

NAJK tevreden met richting nieuw pachtbeleid

Minister Schouten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) schetste vandaag in een brief aan de Tweede Kamer de contouren van de pachtwetgeving. De minister wil een nieuwe vorm van langdurige pacht introduceren, kortdurende pachtcontracten ontmoedigen en goed bodembeleid bevorderen. NAJK is tevreden over de richting die minister Schouten gegeven heeft voor het nieuwe pachtbeleid. Wel benadrukt NAJK dat de contouren slechts een richting zijn en dat de verder uitwerking van cruciaal belang is.

De discussie rondom nieuw pachtbeleid is al jaren gaande en zat al jaren vast. Kortlopende pachten werden uitgegeven voor te hoge prijzen volgens de pachters, terwijl lang lopende pachten niet meer werden uitgegeven door te lage prijzen volgens de verpachters. Minister Schouten liet in augustus 2018 weten dat zij regie ging nemen op het pachtdossier omdat de stakeholders er zelf niet uitkwamen. Belangrijk uitgangspunt voor minister Schouten is dat het nieuwe pachtstelsel de positie van (jonge) boeren versterkt en de bodemkwaliteit bevordert. Een goed pachtbeleid nodig is voor het realiseren van de kringloopvisie en het ondersteunen van jonge boeren. NAJK is tevreden met de gegeven richting en dat bij deze richting specifiek benoemd wordt dat het jonge boeren zou moeten helpen. De voorwaarden die gesteld gaan worden in het nieuwe pachtbeleid  zijn bepalend voor het succesvol ondersteunen van jonge boeren en bedrijfsovername. De verdere uitwerking is dus bepalend.

Lang jarige pacht aantrekkelijker maken dan kort jarige pacht

Minister Schouten geeft in haar brief aan dat langjarige pacht aantrekkelijk moet zijn dan kort jarige pacht. Daarvoor wil zij de aanvangsprijs vrij(er) maken en kortdurige pacht ontmoedigen. In de Kamerbrief wordt nog niet duidelijk of deze vrij pachtprijs nog getoetst wordt of dat juist bij kortdurige pacht de prijs getoetst wordt of op een andere manier ontmoedigd word. Dagelijks bestuurder NAJK met het dossier pacht, Marije Klever: “Voor jonge boeren is deze pacht brief erg belangrijk, na overname is er meestal weinig geld over om te investeren in grond, pacht kan een manier zijn om toch het bedrijf te ontwikkelen, maar dan moet deze wel voor meer jaren zekerheid bieden. Stimulering in beleid helpt hierbij”. Ook geeft de minister in haar brief aan dat zij bestaande reguliere pacht ongemoeid wil laten. “Dit is voor de continuïteit van pachtbedrijven een ontzettende geruststelling, zij kunnen nu met vertrouwen naar de toekomst kijken.”, aldus Klever.

Bodem indicator

In de Kamerbrief wordt verder gesproken over het belonen van het verbeteren van de bodemkwaliteit. NAJK heeft nog enige sceptische over of het mogelijk is om de bodem met al haar complexheid te meten of te vangen in een kengetal. Klever: “NAJK vindt dat er opgepast moet worden het aanwijzen van een bodem indicator. De bodem is complex geheel waar we nog niet alles van begrijpen. Daarbij is de bodem ook lastig te meten. Twee plekken op hetzelfde perceel kunnen al een totaal andere bodemuitslag geven. De aandacht voor bodemkwaliteit is wel terecht, de bodem staat immers aan de basis van het agrarische bedrijf. De uitdaging is echter om hier in beleid een praktische invulling voor te vinden.”

De komende periode zal gewerkt worden aan de verdere uitwerking. NAJK is graag betrokken bij de invulling.

Gezocht: jonge boer of boerin voor Kick Off Workshop in Ethiopië in mei

NAJK is op zoek naar een jonge boer of boerin die een Kick Off Workshop in Ethiopië wil verzorgen van 13-19 mei 2019. De workshop is bedoeld om de landbouwsector in Ethiopië te stimuleren om te investeren in de jeugd. Met deze Agriterra missie kun je bijdragen aan en betere toekomst voor jonge boeren in ontwikkelingslanden. Ervaring met (het besturen van) een coöperatie is voor deze missie een pré.

Voor meer informatie over de vacature zie: Vacancy for EV. 11143 Youth Kick-off workshop ET

Heb je interesse? Stuur dan uiterlijk 27 maart 2019 je CV naar mvanschaik@najk.nl.

Realistische bijdrage zuivelsector aan klimaatplan

NAJK, NMV, LTO en NZO constateren dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de bijdrage van de zuivelsector aan het Ontwerp Klimaatakkoord realistisch acht. Het PBL stelt in de analyse van het ontwerpakkoord dat de beoogde reductie van broeikasgassen in 2030 onder voorwaarden haalbaar en betaalbaar is.

De LTO-vakgroep melkveehouderij, de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV), het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) beogen met het in december vastgestelde zuivelplan een reductie, voor wat betreft methaan, van 0,8 megaton CO2-equivalenten (zie tabel klimaattafel Landbouw en Landgebruik). Volgens het planbureau is dat te realiseren. De NZO deelt de opvatting van het PBL dat er wel aan een aantal randvoorwaarden moet worden voldaan. Belangrijkste daarvan is de financiële situatie van de veehouderij. Die bepaalt de bereidheid van veehouders om te investeren in de klimaatopgave. Ook de ruimte die boeren hebben om hun bedrijf te ontwikkelen speelt een rol. Bovendien dienen er voldoende financiële instrumenten voor handen te zijn om de sector te ondersteunen bij het realiseren van de reductieopgave. Daarnaast is het belangrijk dat melkveehouders hun klimaatprestaties individueel kunnen verantwoorden via de carbon footprint monitor. Die geeft melkveehouders inzicht in de uitstoot van broeikasgassen op hun bedrijf.

Het Kabinet heeft de landbouw gevraagd om niet alleen de taakstelling van 3,5 Mton, maar ook de geformuleerde ambitie voor een reductie van ongeveer 6 Mton te realiseren. De opgave voor de zuivel/melkveehouderij verandert daarmee niet omdat de 0,8 Mton methaan “melkveehouderij en zuivel” reeds onderdeel uitmaakt van de totale ambitie (zie onderstaande tabel). Overigens staat in de brief van Kabinet te lezen dat: “daarvoor middelen beschikbaar zullen moeten worden gesteld (red: om van de 3,5Mton naar 6Mton te gaan) door het kabinet om de landbouwsector hierbij te ondersteunen. Met het oog hierop zullen plannen worden uitgewerkt waarbij wij goede mogelijkheden zien om hierbij een combinatie te maken met de visie van het kabinet voor een duurzame en sterke kringlooplandbouw.”

Hendrik Spiker winnaar MaïsChallenge 2018!

Met een verschil van 1,5 punt won melkveehouder Hendrik Spiker uit Staphorst de MaïsChallenge 2018.  Landbouwwoordvoerder Helma Lodders maakte dit tijdens de prijsuitreiking op woensdag 13 februari op Aeres Hogeschool Dronten bekend. De vierde editie van het kennisuitwisselingsproject van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en Limagrain stond in het teken van bodem en milieu. In totaal gingen 41 jonge boeren met elkaar de strijd aan wie het beste maïs kon telen.

Winnaar Hendrik Spiker was blij verrast met de prijs: “Ik deed mee met de MaïsChallenge om meer kennis op te doen over maïsteelt. De reis naar Frankrijk winnen is een mooie beloning voor de inspanning. Je leert er weer nieuwe dingen bij. Ik deed dingen al wel goed, maar nu weet ik ook waarom die zo gedaan worden.”

De uitreiking werd gestart met een terugblik op afgelopen seizoen door Limagrain. Ludwig Oevermans (adviseur Limagrain) sprak over het bijzondere maïsjaar. Door de warmte kon in april al gezaaid worden, de grond was nog vochtig en de maïs kwam goed op, daarna kwam de droogte. Vooral lichte zandgronden hadden het zwaar, qua puntentelling moesten ze wel door de omstandigheden heen kijken. Toch concludeerde Eurofins Agro naar aanleiding van hun analyse dat de deelnemers hoger scoren op VEM, droge stof en zetmeel dan het gemiddelde.

Winnaars 2018

Helma Lodders kon zelf niet aanwezig zijn en maakte daarom via een videoboodschap de winnaars bekend. Winnaar Spiker won een geheel verzorgde studiereis naar Clermont-Ferrand, het maïsproductiecentrum van Frankrijk en de bakermat van Limagrain. Tweede prijs, een smartwatch, werd gewonnen door Jeffrey Bos. De derde prijs, een bluetooth box, werd gewonnen door Otto van Zoelen. Er waren punten te behalen op bodem, opkomst, oogst, in- en uitkuilen en participeren. De deelnemers konden in totaal 106 punten halen. De nummers één, twee en drie hadden respectievelijk 102, 100,5 en 99,5 punten behaald. Studenten van het Zone College werden vierde. Voor hen is, vanwege hun grote inzet, speciaal een prijs bedacht: een excursie naar het laboratorium van Limagrain in Rilland.

Maïsspecialisten geworden

De jonge boeren kregen tijdens de MaïsChallenge 2018 aan de hand van masterclasses over bodem en milieu, kennis aangereikt om meer en gezondere opbrengst uit hun maïs te halen. Voor veehouders is het zelf telen van ruwvoer een belangrijke factor voor een succesvol bedrijf. Met extra aandacht voor de teelt, het uitwisselen van ervaringen met collega’s en praktische kennis van een toonaangevend maïsveredelaar zijn de deelnemers echte maïsspecialisten geworden.

De onmogelijkheid van het duurzaamheidswensen-lijstje

Weidegang, ammoniak, methaan, Co2, percentage eiwit van eigenland, biodiversiteit, daling weidevogels, zomaar een aantal duurzaamheidsthema’s die spelen in de melkveesector. Als portefeuillehouder melkveehouderij van NAJK is het voor mij vooral belangrijk dat deze thema’s niet op zo’n manier worden uitgewerkt dat de melkveehouder van de toekomst zich niet meer kan ontwikkelen. En per thema lijkt dat ook niet direct het geval echter de combinatie van thema’s is hetgeen waar ik me zorgen over maak.

Als boer sta je (zoals in het plaatje) midden in de kringloop, er zijn binnen deze kringloop allerlei knoppen waar je aan kunt draaien. Maar het één staat nooit los van het ander, dat is nu ook mooie van ons vak; het is een spel waar je nooit uitgespeeld mee raakt! Neem nou bijvoorbeeld je bemesting. De bemesting  heeft invloed op het rantsoen, dus op het (kracht)voer wat aangekocht wordt, op je bouwplan qua planning maar ook qua gewassen, en daarmee ook de manier van bemesten en het aantal keer van bemesten. Qua duurzaamheid heeft het zo ongeveer invloed op bijna alle bovengenoemde duurzaamheidsthema’s, sommige worden positief beïnvloed andere negatief. Je moet dus als boer opzoek naar een optimum.

Tijdens mijn studie in Wageningen heb ik geleerd dat het succes van het zoeken naar dat optimum bij de boer ligt, en dat er verschillende boeren zijn en dus verschillende optimums. Als we kijken naar het voorbeeld van bemesting, de ene boer heeft heel veel liefde voor weidegang en gaat voor stripgrazen en heeft hierdoor veel groetrappen en zal dus steeds kleine hoeveelheden moeten bemesten. Achter het draad beweiden is misschien wel de manier om het meeste melk uit het gras te halen en dit bespaard krachtvoer en heeft een positieve invloed op de hoeveelheid eiwit van eigenland. Het mozaïek aan hoog en laag gras kan een positieve uitwerking hebben op bijvoorbeeld weidevogels. De ander heeft een minder grote huiskavel waarbij achter het draad weiden geen optie is. Deze boer houdt het simpel en werkt met standweiden en bijvoeren op stal, waardoor er grotere percelen in één keer kunnen worden bemest. Dit werkt efficiënter, bespaart op die manier kosten en is minder arbeidsintensief qua weidegang management. Dit voorbeeld is misschien een beetje kort door de bocht, ik wil alleen maar aangeven dat de verschillen tussen boeren, verschillende type bedrijven oplevert en dat hiermee verschillende duurzaamheidsdoelen worden gediend. So far, voorzie ik geen problemen, die verschillende jonge boeren zijn er wel en we willen ook best wat met duurzaamheid als dit bij de bedrijfsvoering in te passen is.

Het gaat mis als de overheid midden in het kringloopplaatje gaat staan en aan de knoppen gaat draaien en deze vast zet. Hiermee zet je namelijk ook heel veel andere knoppen vast. Bemesting is hier ook een mooi voorbeeld waarbij de overheid heeft aangekondigd dat dure apparatuur op bemesters verplicht gaat worden. Dit zorgt ervoor dat je als boer sneller voor de loonwerker kiest, en die laat je niet komen voor een klein stukje (met name als het om sleepslagen gaat). Hiermee wordt achter het draad weiden ook lastiger en dus ook weidegang. Terwijl weidegang de maximale grasopbrengst haalt, je daarmee het meeste krachtvoer bespaart en voordelen heeft voor weidevogels. Als er vervolgens ook weer afspraken door de overheid worden gemaakt over het percentage eiwit van eigenland en weidevogels, wordt het steeds lastiger om alles te combineren. Het gaat fout als de overheid allerlei duurzaamheidswensen in doelen vastlegt die los van elkaar best reëel zijn maar gecombineerd technisch onmogelijk uitvoerbaar zijn.

________________________________________________________________________________

Marije Klever

Binnen het dagelijks bestuur van NAJK is Marije Klever (31) verantwoordelijk voor de portefeuille melkveehouderij. Marije combineert deze functie met het werk op haar melkveehouderij in De Meern.

 

 

___________________________________________________________________________________

 

Gratis toegang tot Agrarische Jongeren-evenement op de SIMA in Parijs

Gratis toegang tot Agrarische Jongeren-evenement op de SIMA in Parijs

De internationale vakbeurs SIMA vindt plaats van 24 t/m 28 februari 2019 in Parijs en vormt meer dan ooit een onmisbaar trefpunt voor de landbouw- en veeteeltsector met praktische oplossingen voor een toekomstgerichte visie op de landbouwsector. Het aanbod van de SIMA 2019 is ingedeeld in 13 verschillende sectoren in de hallen 2 t/m 7 van het beurscomplex Paris-Nord Villepinte. De SIMAGENA, met 250 runderen van 8 rassen (vlees- en melkkoeien) van 200 Europese fokkers, is dit jaar in hal 2, samen met een deel van de melkapparatuur en equipment voor veeteelt, dat ook hal 3 inneemt. Innovatie vormt nog altijd de basis van de SIMA en is terug te vinden in de evenementen en conferenties en overal op de beurs. Zo is er dit jaar een Innovatieruimte gecreëerd op de beurs met de presentatie van de SIMA Innovation Awards 2019 en bijbehorend landbouwequipment en innovatieve of toekomstige diensten… en nog veel meer!

Een internationaal programma

Tijdens de SIMA 2019 worden 1.770 exposanten verwacht, waarvan 50% internationaal afkomstig uit 40 verschillende landen, en is daarmee internationaler dan ooit! Naar verwachting zullen er 230.000 bezoekers uit 135 landen naar de vakbeurs komen. Innovatie staat opnieuw centraal tijdens de aankomende beurseditie en is terug te vinden rondom het thema ‘’Innovatie voor een competitieve landbouw’’ in verschillende beursruimtes. De laatste technologische innovaties voor landbouwmaterieel evenals talloze nieuwe producten van exposanten worden gepresenteerd.  Daarnaast biedt de SIMA een compleet beursprogramma bestaande uit themagerichte workshops, diverse technische conferenties, internationale bijeenkomsten, zoals de SIMA African Summit, de SIMA Dealers’ Day-Ting en een aantal nieuwe projecten zoals de start up village, ronde tafelgesprekken en een hackathon.

Gratis beursbezoek voor NAJK-leden

Vraag nu online jouw gratis toegangsbadge voor de SIMA aan via deze link. Deze badge is geldig tijdens de hele beursperiode. Internationale bezoekers zijn welkom in de International Club, gelegen op de verdieping van hal 6, voor een kop koffie, wifi en een gratis beurscatalogus. Voor vragen over bezoek of deelname aan de SIMA 2019 kun je contact opnemen met de Nederlandse vertegenwoordiging van de beurs, Promosalons Nederland, tel 020-4620020 of e-mail info@promosalons.nl

Volg de SIMA 2019 ook op social media: twitter, Facebook, LinkedIn, Instagram en Youtube.

Reis en verblijf

Met de Thalys reis je snel en comfortabel naar Parijs. De Thalys rijdt negen keer per dag vanuit Amsterdam, via Schiphol en Rotterdam in 3 uur en 19 minuten naar Parijs. Vanaf Rotterdam Centraal is deze reistijd slechts 2.36 uur! De tickets kun je via deze link boeken. Ook biedt de SIMA, in samenwerking met Air France-KLM, korting aan op retourtickets naar Parijs. Via www.airfranceklm-globalmeetings.com boek je een retourticket met de speciale actiecode 33546AF.

De toekomst begint vandaag | Een goede start van 2019!

Het jaar 2019 begint goed voor de vijf jonge agrarisch ondernemers die als winnaars uit de bus kwamen bij de actie ‘De toekomst begint vandaag’. Deze actie biedt jonge boeren en tuinders professionele ondersteuning bij uitdagingen en problemen van de ontwikkeling bij hun toekomstvisie. Donderdag 10 januari 2019 leerden de jonge boeren elkaar en elkaars uitdagingen kennen.

Hoe ziet de toekomst eruit?

Het coaching traject vanuit de Rabobank met de jonge ondernemers is uniek. De coaching is gepersonaliseerd en hangt af van het probleem of de uitdaging van de jonge boer.  NAJK zal de jonge boeren op de voet volgen, via bijvoorbeeld blogs en vlogs,  dus houd onze website en social media in de gaten! Op deze manier willen we een inkijkje geven in bepaalde problemen die misschien ook wel bij jou spelen.

Wie zijn de winnaars?

Graag stelt NAJK en Rabobank de jonge agrarisch ondernemers aan jullie voor:

Maarten de Groot

Hoe ga je ermee om wanneer meerdere broers en/of zussen het boerenbedrijf over willen nemen? Dat is een vraagstuk waar Maarten de Groot 33 jaar, mee worstelt.  Hij en zijn broer willen beiden graag melkveehouder worden, hoe ga je daar met de familie mee om? Ga je het bedrijf splitsen of moet er een ander bedrijf bij gezocht worden in de omgeving?

Joris van Lierop

Als agrarisch ondernemer in de legpluimveesector houdt Joris van Lierop 160.000 leghennen. De productie van de eieren gaat efficiënt, alleen de prijzen voor de scharreleieren zakken vaak door de ondergrens. Hij vraagt zich daarom af of een uitbreiding van het bedrijf wel de juiste investering is of dat hij op zoek moet naar nieuwe verdienmodellen zoals vrije uitloop- of bio-leghennen.

Thomas Zijlmans

Akkerbouwer in de mooie West-Brabantse klei, dat is hoe Thomas Zijlmans zichzelf omschrijft. Hij wil graag omschakelen naar een biologisch akkerbouw bedrijf. Tijdens zijn studie kwam hij namelijk in aanraking met biologische akkerbouw. Hij heeft zich al verdiept in de markt en de teelt, alleen moet hij zijn plannen nu nog omzetten naar een bedrijfsplan. Hij wil graag weten wat de bedrijfskundige consequenties van deze omschakeling zullen zijn en deze in kaart brengen.

Remco Kruitbos

Remco Kruitbos heeft geen agrarisch bedrijf in de familie die hij over kan nemen, maar wil wel graag melkveehouder worden. Via zijn werk bij een melkveehouder zonder opvolger kan hij misschien toch zijn droom om boer te worden verwezenlijken. De samenwerking loopt goed maar bij een buitenfamiliaire overname lopen beide partijen vaak tegen financiële en emotionele drempels  aan. Hoe kan een buitenfamiliaire overname tot een succes gebracht worden?

Linda Versluis- Swagemakers

De winkel van Linda Versluis-Swagemakers loopt goed, ze heeft net de leiding overgenomen van haar schoonouders en wil de winkel graag eigen maken. Ook is de winkel aan een verbouwing toe, hoe maakt ze de winkel toekomstbestendig? Een breder assortiment? Beleving in de winkel creëren? Of klanten meer bij te brengen over de vitamines en mineralen die in de producten zitten? Welke ideeën hebben de meeste potentie en hoe zet je de ideeën om naar realisatie?

De winnaars zijn ook te volgen op het agrarisch Rabobankplatform Global Farmers waar je ze vragen kunt stellen of tips kunt geven.

Zuivel neemt verantwoordelijkheid bij reductie broeikasgassen

De zuivelsector levert de komende jaren een forse bijdrage aan vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. In het vandaag gepresenteerde Klimaatakkoord reduceert de zuivelsector tot 2030 voor in totaal 1,6 megaton aan broeikasgassen en voldoet daarmee aan de gevraagde opgave vanuit de overheid.

De bijdrage van de zuivelsector is als bijlage integraal opgenomen in het deelakkoord Landbouw en Landgebruik van het nationale Klimaatakkoord. Organisaties van melkveehouders (LTO Nederland, NAJK, NMV) en zuivelondernemingen (NZO) hebben het deelakkoord, dat voor alle sectoren geldt, onderschreven.

Het deelakkoord is een volgende stap in de verdere verduurzaming van de zuivelketen. Melkveehouders en zuivelondernemingen werken op eigen initiatief al jaren samen aan de reductie van broeikasgassen. Dat gebeurt onder meer door efficiënter om te gaan met hulpbronnen als mineralen en energie en door het gebruik van hernieuwbare energie via zonnepanelen, windmolens en mestvergistingsinstallaties.

Alle ketenpartijen leveren een bijdrage

In het akkoord is vastgelegd dat de beoogde reductie van de zuivelsector mogelijk is als alle partijen in de keten een bijdrage leveren: agrarische ondernemers, verwerkende en toeleverende industrieën, overheden, maatschappelijke organisaties, banken en retail. Een andere voorwaarde is de beschikbaarheid van een adequaat financieel pakket van de overheid met financiële-, fiscale- en investeringsregelingen voor melkveehouders en gewenste aanpassingen in wet- en regelgeving.

Het akkoord baseert zich op een bedrijfsgerichte aanpak, waarbij de melkveehouder zelf bepaalt met welke maatregelen hij de emissie van broeikasgassen op zijn bedrijf vermindert. De klimaatprestaties van de melkveehouders worden individueel en ook sectoraal gemeten, gemonitord en inzichtelijk gemaakt via de carbon footprint monitor. Om de veehouders te ondersteunen zal de zuivelsector in 2019 samen met de veevoerindustrie en overheden een onafhankelijk expertisecentrum opzetten. 2

Verdienmodel voor melkveehouders

In het akkoord is afgesproken dat betrokken partijen binnen de bestaande mededingingsregels een verdienmodel uitwerken. Dat moet melkveehouders in staat stellen te investeren in de reductie van broeikasgassen. Het verdienmodel moet uiterlijk 1 januari 2020 gereed zijn.

Het akkoord moet in 2030 leiden naar een klimaatverantwoorde zuivelsector en een energieneutrale melkveehouderij. De sector reduceert dan 1,6 megaton CO2-equivalenten aan broeikasgassen in Nederland. De reductie valt uiteen in twee delen. Maatregelen die te maken hebben met het dier, diervoeding, mestopslag en bemesting leiden tot een reductie van methaan gelijk aan 0,8 megaton CO2- equivalenten. Met energiebesparende maatregelen, de productie van duurzame energie en maatregelen op gebied van bodem en gewas wordt nog eens 0,8 megaton aan CO2-equivalenten gereduceerd. Daarmee voldoet de sector aan de opgave die zij gekregen heeft.

Daarnaast verwacht de zuivelsector klimaatwinst in het buitenland te behalen. Uitvoering van het advies van de Commissie Grondgebondenheid leidt er toe dat de melkveehouders meer eiwitrijke gewassen op eigen grond gaan telen. De import van soja en palmpitten zal daardoor de komende jaren fors afnemen. Dat levert naar verwachting nog eens 1,0 megaton aan besparing op bovenop de geformuleerde taakstelling.

Onderhandelaarsakkoord klimaat gepresenteerd

21 december presenteerde Ed Nijpels, voorzitter van het Klimaatberaad, het onderhandelaarsakkoord ‘klimaat’. Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) is de afgelopen periode betrokken geweest bij de onderhandelingen over de invulling van de reductiedoelstelling voor de sectortafel Landbouw en Landgebruik. NAJK is tevreden dat er ondanks de beperkte tijd, nu toch een akkoord ligt.

Het Klimaatberaad is opgericht door het huidige kabinet om de klimaatdoelstellingen uit het ‘Akkoord van Parijs’ te behalen. Het klimaatberaad staat onder leiding van Ed Nijpels en is opgedeeld in vijf sectoren. De vijf sectoren zijn: industrie, energie, bebouwde omgeving, mobiliteit en landbouw en landgebruik. Het agrarische bedrijf heeft raakvlakken met onderwerpen die op verschillende sectortafels worden besproken.

Doelstelling kabinet

De doelstelling voor landbouw en landgebruik besloeg 3,5 miljard kilogram (ook wel als megaton of Mton aangegeven) minder in 2030. Deze doelstelling volgt uit het regeerakkoord van het kabinet. Ook heeft het kabinet in het regeerakkoord aangegeven dat deze 3,5 megaton onderverdeeld worden in een reductie van 1 megaton op basis van methaan, 1 megaton op basis van glastuinbouw en 1,5 megaton op landgebruik. Het akkoord beschrijft op welke wijze de landbouw aan deze doelstellingen gaat voldoen.

Technische maatregelen

NAJK is blij dat er gekozen wordt voor technische maatregelen boven volumebeperkende maatregelen (beperking in dieraantallen) om de reductie te behalen. Dit om voldoende toekomstperspectief te behouden voor de sectoren. NAJK realiseert zich wel dat deze technische maatregelen wel impact kunnen hebben op de dagelijkse bedrijfsvoering op bedrijven. “ We zullen bepaalde aanpassingen moeten doorvoeren om de reductie opgave te behalen, maar die zijn ook in ons eigen belang. Immers, onze sector heeft ook het meeste last van klimaatverandering. Daarnaast bieden wij als sector ook oplossingen, die ons nieuwe kansen zullen opleveren”, aldus Andre Arfman, voorzitter NAJK.  Een voorbeeld hiervan is de opslag van koolstof in de bodem. Dit heeft een positief effect op de bodem en neemt CO2 uit de lucht weg.

Meer uitdagingen dan klimaat alleen

Punt van aandacht blijft volgens Arfman dat de samenhang met andere uitdagingen voldoende bewaakt wordt. Arfman: “De agrarische sector staat voor meer uitdagingen dan klimaat alleen, wij moeten bijvoorbeeld ook doelstellingen behalen op het gebied van biodiversiteit.  Het kan dus niet zo zijn dat wanneer belangen botsen dat de boer dit maar moet oplossen en daardoor zijn werk negatief beïnvloed wordt.” Een agrarisch ondernemer heeft  naast de onderwerpen die vallen onder de tafel Landbouw en Landgebruik ook raakvlakken met bijvoorbeeld de tafel energie (energiebesparing en –opwekking) en mobiliteit (landbouwvoertuigen). NAJK heeft zorgen op het gebied van ruimte. Veel gekozen maatregelen vragen ruimte (zonneweides, productie biomassa, aanleg nieuwe natuur e.d.). Arfman: “ Het kan niet zo zijn dat bedrijven van toekomstgerichte jonge ondernemers hierdoor in de knel komen en niet verder kunnen ontwikkelen, hiervoor zullen we in het vervolgproces blijven strijden.”

Aankomende periode zal het onderhandelaarsakkoord worden doorgerekend door het Planbureau voor de Leefomgeving. Ook wordt dit akkoord voorgelegd aan de achterbannen van de verschillende deelnemende organisaties in het akkoord. Op zijn vroegst wordt er komend voorjaar een definitief akkoord verwacht.