Interpolis | Een (brand)veilig onderdak voor internationale arbeiders

Een deel van de medewerkers in de land- en tuinbouwsector bestaan uit tijdelijke krachten. Veel van hen zijn internationale arbeiders. Zij maken gebruik van huisvesting verzorgd door agrarisch ondernemers zelf of uitzendbureaus. Interpolis vraagt aandacht bij jou als werkgever voor een (brand)veilig onderdak voor deze tijdelijke internationale arbeiders.

Dankzij de hulp van veel arbeidsmigranten kun je als ondernemer in de land- en tuinbouw verder met de productie. Je zorgt er voor dat zij gezond en veilig kunnen werken met aandacht voor de 1,5 meter. Hoe staat het met hun huisvesting? Organiseer je extra woonruimte, al of niet samen met het uitzendbureau? Wees je dan bewust van wat je allemaal moet regelen met gemeente, brandweer en verzekeringen.  Interpolis geeft graag tips voor een veilig onderdak. Kies bijvoorbeeld bewust voor veilige materialen en laat de elektra goed laat aanleggen en onderhouden. Bespreek met de bewoners ook hoe zij omgaan met vuur.

Vraag de gemeente om toestemming

Neem contact op met je gemeente voordat je seizoensarbeiders onderdak biedt. Eisen aan woonruimte verschillen namelijk per gemeente. Zorg dat je weet welk beleid de gemeente hanteert. Vraag met een omgevingsvergunning toestemming voor tijdelijke huisvesting.

Controleer de eisen vanuit de CAO of het keurmerk

Ben je aangesloten bij een CAO of keurmerk? Niet alle keurmerken hanteren dezelfde eisen. Controleer daarom of je voldoet aan de eisen die worden gesteld aan de huisvesting van seizoenarbeiders.

Verklein de kans op brand in het verblijf

Kies voor veilige materialen en laat de elektra goed laat aanleggen en onderhouden. Probeer de bewoners ook bewust om te laten gaan met vuur.

  • Plaats een caravan of woonunit nooit in een gebouw. Zet deze minstens 10 meter bij het gebouw vandaan, om overslag van een eventuele brand te voorkomen.
  • Zorg voor brandwerende materialen in de woonruimte, wanden van slaapkamers moeten minimaal 30 minuten brandwerend zijn.
  • Laat elektra en verwarming met aardgas volgens de NEN-1010 normen installeren door een erkend installateur.
  • Onderhoud de elektrische installatie regelmatig. Lees meer over onderhoud van elektra
  • Gebruik alleen zelfdovende afvalbakken of metalen afvalbakken met een goed sluitend metalen klepdeksel.
  • Verbied roken in de woonruimte. Geef dit aan in de taal van de seizoenarbeiders of hang een pictogram op.
  • Koken en frituren? Alleen in de keuken. Gebruik een elektrische friteuse met controlelampje en thermostaat.
  • Hang een informatiekaart in het Engels, Duits of de landstaal op een centrale plaats. Op die informatiekaart staat in ieder geval:
    • beheerder / contactpersoon
    • regiopolitie
    • brandweer
    • 112 (in levensbedreigende situaties)
    • verkorte huis- en leefregels in landstaal van de bewoners
    • ontruimingsplan en noodprocedure.

Zorg dat een brand snel ontdekt wordt

De omvang en de gevolgen van een brand kunnen beperkt blijven als een brand snel ontdekt, en geblust, wordt.

  • Plaats rookmelders in de woonruimte, slaapkamers en gangen.
  • Overweeg de installatie van een brandmeldinstallatie.
  • Hang op elke verdieping een sproeischuimblusser van minimaal 6 liter of een brandslanghaspel.
  • Hang een blusdeken in de keuken.

Maak vluchten mogelijk

  • Zorg ervoor dat er altijd 2 vluchtwegen zijn.
  • Houd de vluchtwegen altijd vrij.
  • Plaats op alle deuren die naar buiten opengaan een knopcilinder. Dit voorkomt opsluiten.
  • Hang een overzicht van de vluchtroutes en locaties van de blustoestellen in de woonruimte.

Bouwen? Schakel deskundigen in

Als je overweegt zelf huisvesting te realiseren voor je medewerkers, laat je dan goed informeren. Met het gratis bouwadvies van Interpolis weet je wat nodig is voor een veilige huisvesting. Vraag je adviseur om meer informatie. Of lees er meer over.

Laat Planbureau voor de Leefomgeving de (alternatieve) voermaatregel doorrekenen

Het vertrouwen in de overheid en het draagvlak voor de voermaatregelen onder de boeren neemt in rap tempo af. NMV, LTO, DDB, Netwerk Grondig en NAJK roepen minister Schouten daarom op om de motie Geurts/Harbers uit te voeren. Deze motie vraagt om een doorrekening van het Planbureau voor de Leefomgeving van de voermaatregel en de aangedragen alternatieven. Op deze manier kan een stap gezet worden richting herstel van vertrouwen.

Vanaf 28 mei hebben NMV, LTO, DDB, Netwerk Grondig en NAJK intensief samengewerkt aan verschillende alternatieven voor de voermaatregel van de overheid. De voermaatregel van de overheid is onwerkbaar voor de melkveehouderij. De maatregel gaat namelijk ten koste van de diergezondheid, valt in de overgangsperiode van het weideseizoen richting meer opstallen en geeft veel uitvoeringslast bij de melkveehouderij. Daarnaast hebben de partijen meerdere malen gevraagd om de onderbouwing van de voermaatregel, maar deze niet ontvangen.

Zes alternatieven
In totaal zijn er zes alternatieven uitgewerkt en aangedragen:
1. Voermaatregel volledig van tafel door reeds behaalde stikstofreductie sinds 2018 in te rekenen.
2. Het rekenen met een gewogen gemiddelde RE over alle geleverde-gekochte diervoeders.
3. Uitzonderen van specifieke diercategorieën van de maatregel (jongvee en hoogdrachtige koeien).
4. Aanpassing van het RE in mengvoer. Per 1 juli starten met reduceren, een buffer gereduceerde stikstof opbouwen voor de voermaatregel van kracht gaat. Maandelijkse monitoring naar de reductie conform fosfaatreductieplan. De veevoermaatregel fungeert als stok achter de deur bij ontoereikendheid.
5. Aanpassing van RE in mengvoer en enkelvoudige producten door referentie te nemen op basis van geleverd RE, inzichtelijk gemaakt door in 2020 -3% RE aan te voeren ten opzichte van voerleveranties in dezelfde periode van 2018, gecorrigeerd op dieraantallen. Daar totaal eiwit op reduceren.
6. Maatregel zoals beschreven bij punt 5 referentie op basis van leveranties, als vrijwillige keuze naast de voermaatregel. De melkveehouder is in deze optie zelf verantwoordelijk voor de administratie, en committeert zich middels een privaatrechtelijk contract met de overheid aan de reductiedoelstelling van de overheid.

Alle voorgestelde alternatieven zijn afgewezen. De eerste vijf vanwege onvoldoende juridische houdbaarheid voor de borging en omdat deze niet op hexagonen zouden zijn toe te rekenen. Het laatste alternatief werd afgewezen vanwege een te hoge uitvoeringslast.

“We hebben hard en eensgezind gewerkt aan de alternatieven. Helaas zonder resultaat. Het draagvlak in de sector voor de maatregel brokkelt enorm hard af. Het wordt daarom des te belangrijker om uitvoering te geven aan de motie Geurts/Harbers. Op deze manier komen we allemaal nergens’, aldus Marije Klever, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille melkveehouderij.

NAJK geeft input voor verkiezingsprogramma’s 2021-2025

De voorbereidingen voor de Tweede Kamerverkiezingen op 17 maart 2021 zijn in volle gang. NAJK heeft daarom input gegeven voor de verkiezingsprogramma’s die de politieke partijen aan het opstellen zijn. NAJK roept de politieke partijen op om oog te hebben voor de belangen van de jonge boeren en jonge tuinders, de ondernemers van de toekomst. Lees de input van NAJK hieronder:

Toekomst voor jonge boeren en tuinders

Puntenplan van jonge boeren en tuinders voor de verkiezingsprogramma’s 2021

De land- en tuinbouw zorgt voor ons voedsel, het landschap en is een belangrijke pijler voor onze economie. De Nederlandse land- en tuinbouw is innovatief en vooruitstrevend, waardoor ook andere landen grote interesse hebben in onze kennis en kunde. Nederland beschikt over een goed klimaat en juiste landbouwbodems om kwalitatief hoogwaardig voedsel te produceren, niet alleen voor ons zelf, maar ook voor de bevolking in omringende landen. Tegelijkertijd beseffen we dat we voor grote uitdagingen staan. Uitdagingen waar soms de land- en tuinbouw ook een oplossing kan zijn. Uitdagingen die we met z’n allen moeten oplossen. Samen moeten we de schouders eronder zetten. Wij, jonge boeren en tuinders, geven daarom graag een aantal punten mee voor de verkiezingsprogramma’s 2021.

  1. Ruimte voor diversiteit agrarische ondernemingen

Nederland kent veel verschillende typen boeren, bedrijfssituaties en omgevingen. Dit zorgt voor een grote verscheidenheid aan agrarische bedrijfsvoeringen. De ene boer wil alleen koeien melken, de andere wil er horeca bij en een derde houdt zich bezig met het opwekken van duurzame energie. Het één is niet beter dan het ander. Deze diversiteit maakt juist de kracht van de sector en die moeten we koesteren. Diversiteit maakt de land- en tuinbouwsector robuuster, draagt bij aan de prestaties, sluit aan bij de brede consumentenbehoefte en het helpt om talenten te benutten. Wij vinden dat het bedrijf als een geheel gezien moet worden met alle activiteiten die daarbij horen. Bied ruimte in regelgeving voor deze diversiteit, bied ontwikkelingsruimte zodat deze diversiteit zich kan ontpoppen en waardeer het als boeren ergens een bewuste keuze in maken, welke manier van onderneming zij ook hebben. Zorg dat deze diversiteit kan blijven bestaan. Dit kan door te kiezen voor doelgericht beleid, waarbij juist gestuurd wordt op doelen en niet op middelen door alles dicht te regelen. Hiermee behoud en versterk je het ondernemerschap van juist die diverse typen boeren.

  1. Verdienmodel behouden

Een belangrijk deel van onze achterban bevindt zich in het proces rondom bedrijfsovername. Dit is de periode waarin veel geïnvesteerd wordt in het toekomstbestendig maken van het bedrijf. De toenemende eisen op het gebied van onder andere gewasbescherming, dierenwelzijn, fosfaat en ammoniak, zorgen ervoor dat de financieringsgraad op veel bedrijven de limiet dreigt te bereiken. Daarbij geldt dat veel van de investeringen een terugverdientijd van meer dan 15 jaar hebben. Geld voor extra investeringen op het gebied van onder andere klimaat, biodiversiteit en kringlooplandbouw is dan ook zeer beperkt aanwezig. Daarnaast is het creëren van een verdienmodel voor deze investeringen vaak een lastige opgave: de afnemer betaalt immers niet direct meer voor het product. NAJK pleit dan ook in eerste instantie voor consistente landbouwvisie. De afgelopen jaren hebben we verschillende visies de revue zien passeren, wat het, zeker in de agrarische sector, lastig maakt hierop te investeren. Daarnaast moeten de (nieuwe) doelen, behorend bij de uitgewerkte  landbouwvisie, geleidelijk geïmplementeerd  worden, waardoor investeringen op de natuurlijke investeringsmomenten kunnen plaatsvinden. Daarnaast is het niet reëel om investeringen met onrendabele toppen (deel van de investering dat niet uit de markt terugverdiend kan worden) of (flinke) kostprijsstijgingen alleen op het bord te leggen van de (jonge) boer en tuinder. Zorg ook dat maatregelen de boerenpraktijk versterken, dan is het een win-winsituatie voor iedereen. Ten slotte blijft een gelijk speelveld met de omringende landen in Europa van belang om een gezonde en toekomstbestendige landbouwsector te behouden in Nederland. De inzet op de invulling van het nieuwe GLB zou hier een rol in moeten spelen, waarbij het budget wordt gekoppeld aan de gestelde doelen. Dit houdt in dat wanneer doelen worden verhoogd die niet betaald worden uit de markt, ook een ruimer GLB-budget nodig is. Natuurlijk staat het marktinitiatieven vrij om zichzelf een hogere lat op te leggen. Ook dient er gekeken worden naar de positie van de boer in de keten, een eerlijke margeverdeling in de keten en dienen oneerlijke handelspraktijken te worden aangepakt.

  1. Integraliteit tussen dossiers

Een belangrijke voorwaarde voor de verdere implementatie van beleid is integraliteit met andere dossiers. NAJK constateert dat hierin nog grote uitdagingen te overwinnen zijn voor de Nederlandse landbouw. We zien tegenstrijdigheden die de boer op zijn erf moet oplossen. Positieve maatregelen voor het milieu zijn niet altijd goed voor biodiversiteit of dierenwelzijn. De verantwoordelijkheid voor het niet kunnen behalen van het maximum op alle terreinen mag niet op het individuele erf van de boer of tuinder gelegd worden. Veel van onze leden zien nu door de vele wet- en regelgeving op verschillende dossiers door de bomen het bos niet meer. Vang tegenstrijdigheden vooraf af door te sturen op (sector)doelen. Maak gebruik van de kracht van de ondernemer, de onderneming en de daarbij behorende omgeving. Wat de ene niet kan halen, kan de ander wel halen. Gezamenlijk kunnen we doelen behalen.

  1. Zet de bodem centraal

De bodem is ons belangrijkste bezit: de basis waarin onze gewassen groeien en voor het voedsel dat onze dieren eten. De productiviteit van de gewassen moet in verhouding staan met de hoeveelheid en manier van toediening van de mest. Daarbij voorkomt een gezonde bodem uitspoeling van nitraat en andere nutriënten naar het grondwater. De mestwetgeving moet daarom ruimte bieden voor evenwichtsbemesting. Ook moet er meer ruimte komen voor kunstmestvervangers. Soms kan dierlijke mest binnen de akkerbouw niet goed worden ingepast door de eigenschappen van dierlijke mest. Door dierlijke mest te bewerken kan de toepasbaarheid worden verbeterd waardoor de dierlijke mest kan worden gebruikt als kunstmestvervanger. Als laatste zijn er binnen de verschillende typen bodems ook weer veel verschillen. Een veenweide in het ene gebied is weer anders dan een veenweide in een ander gebied. Heb oog voor deze verschillen, kijk naar de gevolgen voor de verschillende grondsoorten en zet de bodem centraal.

  1. Kringlopen lokaal waar mogelijk, zo groot als noodzakelijk

Voor een verdere vormgeving van kringlooplandbouw speelt de schaal waarin de kringlopen gesloten worden een grote rol. Voor NAJK geldt: lokaal waar mogelijk, zo groot als noodzakelijk. Landsgrenzen spelen hierin geen rol. Nederland is een groot landbouwexporteur, maar verreweg het grootste deel van deze export komt terecht in onze buurlanden in Noordwest-Europa. Daarnaast is er een grote diversiteit aan bedrijven en aan mogelijkheden in verschillende regio’s. Het gebruikmaken van de capaciteiten en mogelijkheden van de individuele boer en grond moet voorop staan. Productie in Nederland kan bijvoorbeeld voor bepaalde producten een veel lagere milieu-impact hebben dan productie elders. Een voorbeeld: een zeer capabele en passievolle varkenshouder moet niet verplicht worden ook akkerbouwer te zijn. Hetzelfde geldt omgekeerd. Ook is het de vraag of hoogwaardige akkerbouwgronden gebruikt moeten worden voor de teelt van veevoer of dat hier beter samenwerking gezocht kan worden met boeren elders in Europa die veevoer efficiënter en effectiever kunnen telen. Samenwerking in de keten moet leidend zijn om optimaal gebruik te kunnen maken van ieders capaciteiten en mogelijkheden.  Kijk wat regiospecifiek mogelijk is.

Daarnaast zien we dat er in toenemende mate gekeken wordt naar de impact van de consumptie van dierlijke eiwitten en met name vlees. Er zijn geluiden om deze producten zwaarder te belasten om op deze manier de ‘eiwittransitie’ te versnellen. NAJK is hier tegen. Wij vinden dat je de consumptie circulair moet bekijken. Een mens heeft behoefte aan diverse nutriënten en eiwitten. Veel van deze voedingsstoffen zijn beschikbaar via plantaardige producten, maar een aantal ook via dierlijke producten. Daarnaast kan het kiezen voor plantaardige producten ervoor zorgen dat deze producten uit (overzeese) regio’s geïmporteerd moeten worden waar nu al voedselschaarste heerst. Het is de vraag of dat ethisch verantwoord is. NAJK pleit er daarom ook voor juist in het voedseldieet rekening te houden met de beschikbaarheid van regionaal aanwezige producten. Voor Nederland/Noordwest-Europa is dat bijvoorbeeld ook gras en vele reststromen uit de voedselindustrie die omgezet kunnen worden door dieren in voor de mens waardevolle eiwitten als melk, vlees en eieren. Daarnaast hebben planten weer voedingsstoffen in de vorm van mest nodig om te kunnen groeien. Dieren en dierlijke producten vormen dus een essentieel onderdeel in verschillende kringlopen.

  1. Koppositie behouden door stimuleren onderzoek en innovatie

De landbouw in Nederland heeft een internationale koppositie opgebouwd in de afgelopen decennia. Wereldwijd komen mensen naar Nederland om hier te leren van onze landbouw en gaan Nederlanders naar het buitenland om daar kennis over te dragen over voedselproductie. Op dit moment zijn we in een stadium terechtgekomen waarbij we producten produceren met de laagste milieu-impact per eenheid product op de wereld en hebben we al grote reducties laten zien als het gaat om uitstoot van CO2 en stikstof, maar ook op het gebruik van antibiotica en gewasbeschermingsmiddelen. Wij vinden dat de sector hiervoor waardering verdiend en niet op afgestraft dient te worden in bijvoorbeeld de uitwerking van de Green Deal. Als jonge boeren en tuinders realiseren we ons echter ook dat we met het bereiken van zo’n koppositie het werk niet gedaan hebben. We zien grote uitdagingen als het gaat om de impact van klimaatverandering, het behalen van doelstellingen op het gebied van biodiversiteit en duurzaamheid met minder beschikbare grondstoffen. Die uitdagingen gaan we graag aan. Volgens ons wordt er vaak naar landbouw gekeken als één van de veroorzakers van diverse problemen, maar weinig naar het feit dat de landbouw ook veel oplossingen kan bieden. Dit vraagt samenwerking, zowel in de land- en tuinbouwsector, als in de voedselketen. Onderzoek en innovatie spelen hierin ook een belangrijke rol. Door onderzoek en innovatie zijn we zo ver gekomen en kunnen we de koppositie ook behouden. Hierbij dient ook de overheid een belangrijke rol te spelen die de weg naar deze oplossingen stimuleert en belemmerende regelgeving wegneemt. Een zekere omvang van de sector speelt hier ook een belangrijke rol, waardoor het voor het bedrijfsleven ook interessant blijft om te blijven investeren in innovaties. Ook is het belangrijk om geen werkwijze te beëindigen (gewasbeschermingsmiddelen) wanneer hier nog geen nieuwe oplossing beschikbaar voor is.

  1. Sluit aan bij de markt

De agrarisch ondernemer wordt steeds meer in staat gesteld om te monitoren voor welke producten er een afzetmarkt is. Ook in de toekomst zullen boeren hun producten vermarkten richting marktpartijen, maar ook zal een deel van de ondernemers rechtstreeks aan de consument leveren. Dit draagt bij aan het bewustzijn van de consument en op deze wijze kan er nog meer voldaan worden aan de wensen die er binnen die markten bestaan op het gebied van kwaliteit, gezondheid en dierenwelzijn. Differentiatie speelt hierbij een sleutelrol. De (jonge) ondernemer heeft hierbij een overheid nodig die faciliteert door ruimte te bieden voor deze differentiatie in beleid en regelgeving en ruimte biedt om marktconcepten te ontplooien.

  1. Maak bedrijfsovername mogelijk

Slechts vier procent van de boeren in Nederland is jonger dan 35 jaar. Ondersteun de jonge generatie, zorg dat zij de agrarische ondernemingen over willen en kunnen nemen of nieuwe bedrijven op willen en kunnen starten. Hiermee dragen we bij aan de economie, de leefbaarheid van het platteland, de toekomst van jongeren en de zekerheid van onze voedselproductie. Een goede implementatie van het Bedrijfsovernamefonds, ondersteuning van jonge landbouwers via het GLB en behoud van fiscale regelingen als de Bedrijfsovernamefaciliteit zijn hierbij cruciaal.

  1. Ruimte houden voor landbouw

Er staat veel druk op de ruimte die Nederland heeft. Met de groeiende bevolking is er meer ruimte nodig voor woningbouw, recreatie en bedrijventerreinen. De klimaatopgave vraagt om de opwekking van meer groene energie. We willen natuur, we willen wonen, we willen een goed draaiende economie, we willen duurzaam zijn en ga zo maar door. Ook op het platteland wordt deze druk gevoeld. Het is steeds lastiger om landbouwgrond te behouden en te verkrijgen. Zorg dat vrijkomende ruimte behouden wordt voor de landbouw, leg geen zonnepanelen of nieuwe natuur aan op goede landbouwgrond. Nederland heeft boeren en tuinders nodig; niet alleen akkerbouwers en tuinders, maar ook (intensieve) veehouderij. De landbouw is een belangrijke economische motor. De landbouw is een van de weinige sectoren die ook in tijden van crisis door blijft draaien. Volledig inzetten op een kenniseconomie is gevaarlijk. Daarnaast willen we niet dat er nieuwe Natura-2000-gebieden worden aangewezen, voordat er een grondige evaluatie is geweest van de huidige gebieden en de problemen in die gebieden zijn opgelost.

  1. Werk aan respect en waardering van de landbouw

De afgelopen jaren zien we een toename van framing en onjuiste berichtgeving over de landbouw door individuen, schoolboeken, bepaalde belangenorganisaties en zelfs politieke partijen. Media nemen deze berichtgeving zonder hoor en wederhoor over en spelen een belangrijke rol in deze framing. Wij constateren dat dit toeneemt tot extreme vormen, waarbij criminele activiteiten als bezetting, intimidatie en brandstichting zelfs worden goed gepraat. Wij zijn dan ook van mening dat het volgende kabinet moet inzetten in het ombuigen van deze trend door in te zetten op onderwijs met objectieve informatie over de landbouw/voedselproductie, door framing aan te pakken en door paal en perk te stellen aan extremistische uitspattingen. Immers ook een (jonge) boer of tuinder heeft recht op een veilige (werk)omgeving en een stukje respect voor zijn bijdrage aan de samenleving.

We willen als jonge boeren en tuinders ook over 50 jaar ons vak nog kunnen uitoefenen en de samenleving blijven voorzien van kwalitatief hoogwaardig voedsel.  Geef ons bewegingsvrijheid en vertrouwen in de toekomst.

Eke Folkerts nieuwe portefeuillehouder bedrijfsovername bij NAJK

Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) heeft een nieuwe portefeuillehouder bedrijfsovername. Eke Folkerts is tijdens de algemene ledenvergadering op 25 juni 2020 unaniem verkozen als de nieuwe dagelijks bestuurder. Folkerts volgt hiermee Sietse Draaijer op die zich de afgelopen twee jaar ingezet heeft voor de belangen van de jonge boeren en tuinders. 

Tijdens de digitale alv stelde Folkerts zich voor en nam Draaijer afscheid van het dagelijks bestuur van NAJK. Namens het dagelijks bestuur en alle provinciale afgevaardigden bedankte NAJK-voorzitter, Andre Arfman, Sietse Draaijer voor zijn inzet in de afgelopen jaren. Dankzij de inzet van Sietse Draaijer heeft NAJK namens de Nederlandse jonge boeren en tuinders een prominente rol kunnen spelen in belangrijke discussies.

Eke Folkerts nieuwe portefeuillehouder bedrijfsovername
Folkerts is niet een typische dagelijks bestuurder, ze heeft geen eigen bedrijf, ze heeft toerisme gestudeerd en loopt het liefst op de hoogste hakken. Toch heeft Folkerts het agrarisch ‘virus’ te pakken gekregen via de ooms en tantes die wél een agrarisch bedrijf hebben. De kans om te werken op een melkveehouderij in Nieuw Zeeland heeft Eke Folkerts destijds daarom met beide handen aangepakt. Na een jaar tussen de koeien wist ze het zeker, ik ga de agrarische sector in! Inmiddels heeft Eke Folkerts meer dan zes jaar bestuurservaring binnen AJF opgebouwd, waarvan twee jaar als voorzitter. Momenteel werkt Folkerts op de Dairy Campus in Leeuwarden en studeert ze Dier en veehouderij in Dronten. “Tijdens mijn bestuursperiode wil ik mij vooral bezighouden met het kenniscentrum bedrijfsovername, buitenfamiliaire bedrijfsovername en de organisatie.” Folkerts geeft aan dat er nog genoeg werk aan de winkel is: “In Nederland is het gewoon heel moeilijk om te starten, hierdoor verliezen we heel veel ambitieuze jongeren aan het buitenland. En dat is zonde want in Nederland leiden we ze op en vervolgens laten we ze gaan naar het buitenland. Dus daar wil ik me voor inzetten.”

Afscheid Sietse Draaijer

Draaijer nam vandaag afscheid als dagelijks bestuurder bedrijfsovername van NAJK. Hij heeft na een bestuursperiode van twee jaar afscheid genomen. “Sietse Draaijer heeft zich de afgelopen jaren hard ingezet voor het kenniscentrum bedrijfsovername en de invulling van de 75 miljoen van het bedrijfsovernamefonds”, aldus Arfman. “We waarderen zijn constructieve bijdrages en enorme inzet voor het bedrijfsovernamefonds en NAJK.”

NAJK hoopvol over alternatief voor voermaatregel

Een afvaardiging van gezamenlijke belangenbehartigers (NAJK, NMV, DDB, GRONDIG en LTO) heeft woensdag een constructief gesprek met het ministerie van LNV gehad over het aanpassen van de voermaatregel. Het doel van dit gesprek was om deze maatregel beter aan te laten sluiten bij de dagelijkse praktijk van de melkveehouderij en tegelijkertijd de door het ministerie van LNV benodigde stikstof emissie reductie te behalen.

NAJK was erg geschrokken van de aangekondigde voermaatregel welke een beperking geeft in de hoeveelheid ruwe eiwit in krachtvoeders op melkveebedrijven. Deze maatregel grijpt in tot de kern van het melkveebedrijf en zorgt dat rantsoenen niet meer geoptimaliseerd kunnen worden met alle gevolgen op financieel, praktisch en diergezondheids- gebied van dien. Als reactie hierop schreef NAJK onder andere een ludieke nep vacature.

Afgelopen periode is er samen met andere melkvee belangenbehartigers gekeken of er een alternatief is op te stellen. Hierover zijn gesprekken gevoerd met het ministerie van LNV die constructief zijn verlopen en daarmee is NAJK hoopvol dat er ook daadwerkelijk wat kan worden bereikt. Er is ook contact met verschillende Kamerleden. In het stikstof debat dat vandaag in de Tweede Kamer plaatsvindt hebben verschillende partijen de minister opgeroepen om serieus het gesprek aan te gaan met de sector over een alternatief voor de huidige voermaatregel. Klever: “De minister noemt de maatregel zelf ook ‘niet ideaal’, als we samenwerken, zowel als sector als met LNV moet het lukken iets anders te bedenken en uit te voeren. De minister heeft hierbij genoemd dat het voorstel er voor 1 juli moet liggen.”

We hebben gezamenlijk afgesproken de mogelijkheden de komende dagen verder te onderzoeken en te verdiepen. Daar zal volgende week een volgend gesprek over zijn. Om verwarring te voorkomen en de onderhandelingen niet te schaden kunnen we nu niet verder op de details ingaan.

Geen bedrijfsovername zonder bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)

Het ministerie van Financiën werkt aan verbetering en vereenvoudiging van het belastingstelsel. Op zich een goed initiatief, maar helaas gaat één van de plannen dwars tegen de inspanning van het ministerie van LNV in en is het voorstel desastreus voor agrarische bedrijfsovernames.  Het huidige voorstel is versobering van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en zelfs afschaffing van de doorschuifregeling (DSR). Als dit wordt doorgezet betekend dit einde oefening voor een groot deel van de ondernemingen uit de agrarische sector.

De BOR regeling is een vrijstelling bij de vererving of schenking van ondernemingsvermogen tot €1.102.209 (2020), boven deze waarde geldt een vrijstelling van 83%. Bij de DSR wordt er belastinguitstel gecreëerd van 26,25% doordat de belastingclaim overgaat bij overlijden van de aandeelhouder of bij een schenking. In Den Haag wordt gedacht over versobering van de BOR en de afschaffing van de DSR omdat het ongelijkheid tussen heffing over een onderneming en een belegging creëert. Daarnaast zou het MKB de belasting gewoon moeten kunnen betalen omdat ze kredietwaardig zouden zijn.

Wanneer deze twee regelingen worden versobert of zelfs afgeschaft, is dit de genadeklap voor het Nederlands agrarisch ondernemerschap. Het gevolg is namelijk een directe belastingheffing van 41%, er blijft dan een enorm financieel gat over dat de opvolger zelf moet ophoesten om het bedrijf te kunnen overnemen. Dit gaat vaak over miljoenen; dat werk je niet even bij elkaar.

Daarnaast gaat de reden om de DSR en BOR te versoberen of af te schaffen omdat er binnen het MKB genoeg geld wordt verdient, niet op binnen de agrarische sector. De marges zijn daar namelijk flinterdun, er staat bij veel agrarisch ondernemers amper geld op de bank: alles zit in grond, koeien of machines. Hoe wil je de jonge boer dan extra belasting laten betalen wanneer hij of zij het bedrijf wil overnemen, wanneer dit geld er helemaal niet is?! En dit naast de opdracht om het bedrijf te verduurzamen, dat gaat simpelweg niet samen.

De afschaffing of versobering van de BOR en de DSR staat dan ook nog eens haaks op overheidsbeleid om bedrijfsovername binnen de agrarische sector toegankelijker te maken met bijvoorbeeld het bedrijfsovernamefonds. Hierbij staat de overheid juist garant bij de bank wanneer je geld wilt lenen voor een bedrijfsovername.

Het is niet de juiste weg om de DSR en BOR bij de agrarisch sector weg te halen juist nu deze sector voor grote verduurzamingsopgaven staan en waarbij bedrijfsovernames mét de DSR en BOR vaak al een enorm financieel struikelblok zijn.


Sietse Draaijer

Binnen het dagelijks bestuur van NAJK is Sietse Draaijer (32) verantwoordelijk voor de portefeuille bedrijfsovername. Sietse combineert deze functie met zijn melkveehouderij in het Friese Witmarsum.

Crisismanagement | Tips van onze partners

Als (jonge) boer of tuinder heb je nu meer dan ooit te maken met onzekere tijden. Om jonge boeren en tuinders te ondersteunen hebben onze partners online advies gegeven via webinars en filmpjes over verschillende onderwerpen rondom crisismanagement. 

Flynth

Tijdens de Woensdag Webinar voor ondernemers ‘Stikstof: hoe nu verder?’ is er besproken wat er op het gebied van stikstof wél of niet voor u van toepassing is? Welke strategische keuzes moet u maken voor een gezonde bedrijfsvoering in de toekomst? Flynth heeft verschillende webinars voor (jonge) agrarisch ondernemers ontwikkeld.

Interpolis

Interpolis geeft tips hoe je als agrarisch ondernemer het beste met een crisis kunt omgaan. Heb je het bijvoorbeeld goed geregeld voor je medewerkers? En staat je bedrijf even stil? Maak dan tijd om plannen te maken of misschien is dit wel een goed moment voor onderhoud.

Royal Reesink

Royal Reesink benoemt het belang van een duidelijke strategie. Wat kun je veranderen of verbeteren? Ga je uitbreiden, automatiseren of juist richting smart farming? Bekijk hieronder alle tips (ook interessant wanneer je geen last hebt van de coronacrisis!)

Flynth | Melkveehouderijsector:  krappe marge vraagt om nieuwe verdienmodellen

Flynth | Melkveehouderijsector: krappe marge vraagt om nieuwe verdienmodellen

Sectoren als horeca, toerisme en sierteelt worden thans hard getroffen door de coronacrisis. Binnen de landbouw voelen visserij, tuinbouw en akkerbouw nu de grootste gevolgen. De effecten voor de Nederlandse zuivel zijn tot nu toe beperkt. Hiertegenover staat de voorspelling dat binnen de landbouwsector, de melkveehouderij het langst de gevolgen van de coronacrisis zal ondervinden. Tot en met het eerste kwartaal van 2021 verwacht Rabobank dat de omzet van de melkveehouderij lager zal blijven dan over 2019. Mogelijk is de corona-crisis ook een extra aanjager voor de zoektocht naar nieuwe verdienmodellen in de melkveehouderij.

Voor het huidige kwartaal wordt voor melkveehouderij een omzetdaling met 10 procent verwacht (ten opzichte van vorig jaar).  en voor het derde kwartaal wordt verwacht dat de melkveehouderij meer achter blijft dan andere sectoren. Pas vanaf het tweede kwartaal van 2021 zou de melkveehouderij weer op het niveau van 2019 zitten. Voor 2021 zijn de vooruitzichten vooralsnog rooskleurig en wordt een omzetstijging van 10 procent verwacht. De vraag blijft of de melkveehouderij daar ook van kan profiteren en de verwachte omzetdaling tot begin 2021 lopende dat jaar kan ombuigen.


Marktontwikkeling

Analisten voorspellen golfbewegingen, voordat wordt terugkeert naar een “nieuwe” norm. De eerste golf werd gekenmerkt door een toename van de melkvraag, veroorzaakt door paniekaankopen. Bij de tweede golf is sprake een dalende winkelvraag en toenemende logistieke en financiële uitdagingen. De derde golf zorgt via lage verkoop, een seizoenpiek in de melkproductie en vertraging van de wereldhandel, voor toename van de voorraden en prijsdruk voor de melkveehouder.

Bedrijfsontwikkeling

De afgelopen 20 jaar is de gemiddelde melkproductieomvang op de bedrijven verdubbelt (naar 930.000 kg), de waarde van de grond ruim verdrievoudigd (naar 60.000 euro per hectare) en de opbrengstprijs van de melk bijna op hetzelfde niveau gebleven (tussen 36 en 38 cent).


Kritieke opbrengstprijs melk en marge

De kritieke opbrengstprijs geeft de melkprijs aan, die een melkveehouder minimaal moet ontvangen om precies alle kosten en uitgaven te kunnen betalen, inclusief benodigde vervangingsinvesteringen, aflossingen en privé-uitgaven. Waar deze kritieke opbrengstprijs zo’n tien jaar geleden nog rond dertig cent lag, is de gemiddeld minimaal benodigde melkprijs inmiddels opgelopen richting 37 cent. Bovendien blijkt op 2/3 deel van de Flynth-melkveebedrijven een melkprijs nodig van minimaal 36 cent. Over dezelfde periode is door de jaren heen een gemiddelde melkprijs gerealiseerd van 36,9 cent per kilo. Vorig jaar (2019) lag de melkprijs op 37,9 cent. In drie jaren lag de melkprijs boven de 40 cent en in vijf jaren onder dit gemiddelde. In 2009 en 2016 lag de melkprijs onder respectievelijk rond de 30 cent. Ter vergelijking: voor toekomstplannen en prognoses in verband met investeringsplannen, wordt als basis uitgegaan van een te verwachten melkprijs van 36 cent.

Het verschil tussen de kritieke opbrengstprijs (= benodigde melkprijs) en de werkelijk gerealiseerde melkprijs betreft de marge. De marge is de ruimte om tegenvallers op te kunnen vangen. In de periode vanaf 2009 tot en met 2019 is deze marge gemiddeld 2,4 cent per jaar. Bij een huidige gemiddelde bedrijfsomvang richting 1 miljoen kg melk is dit 24.000 euro op jaarbasis oftewel 2.000 euro per maand.



Verschillen tussen individuele bedrijven

Elk jaar zien we grote verschillen in bedrijfsresultaten tussen vergelijkbare bedrijven. Tussen de groep 25% beste bedrijven en het gemiddelde resultaat zit een financieel verschil van 60.000 euro op jaarbasis. Dit verschil van 60.000 euro, beschikbaar op de 25% beste bedrijven kan hier worden benut om bijvoorbeeld extra financieringslasten te kunnen dragen. Op basis van 7% financieringslasten (bijvoorbeeld 2% rente en 5% aflossing, is een lening van 20 jaar,  of 3% rente en 4% aflossing, is een lening van 25 jaar) is er een ruimte voor het aantrekken van zo’n 850.000 euro vreemd vermogen voor ontwikkeling van het bedrijf. Alternatief is dat deze 60.000 euro als bufferruimte wordt gebruikt. Belangrijke aanknopingspunten voor de betere bedrijfsresultaten hebben te maken met een gezonde veestapel met voldoende levensduur, een goede (gras)landproductie in hoeveelheid en kwaliteit en acceptabel niveau van bewerkingskosten.

Bufferruimte

De beschikbare bufferruimte is de beschikbare financiële ruimte om een periode met zwaar weer het hoofd te kunnen te bieden; nodig om het bedrijf bij tegenwind toch op koers te kunnen houden.

Enkele jaren geleden berekende Flynth dat melkveehouders in hun bedrijf gemiddeld een totale bufferruimte hebben om gedurende bijna 3 jaar een melkprijsverlaging naar 30 cent te kunnen opvangen. Op de grotere bedrijven bleek sprake van een lagere kritieke opbrengstprijs, maar door lagere gehaltes in de melk werd op deze bedrijven ook een lagere melkprijs gerealiseerd. Per saldo is hier sprake van een betere marge. Als bijfinanciering van tekorten via een bank lastiger wordt, dan wordt beschikbare bufferruimte belangrijker. Aspecten die een positief effect hebben op de omvang van de bufferruimte:

  • bedrijf in balans, met goed op elkaar afgestemde productiemiddelen
  • kostenbesparing
  • een aanvullend inkomen van buiten het bedrijf
  • een geleidelijke groei,

Overeenkomst melkveehouders en KLM

De huidige crisis maakt pijnlijk duidelijk hoe groot het belang is om over bufferruimte te beschikken. Recent werd helder, dat onze nationale trots de KLM, deze bufferruimte niet of nauwelijks heeft. Minister Wopke Hoekstra zegde een bedrag tussen2 en 4 miljard euro aan steun toe, om liquiditeitstekorten bij KLM aan te vullen.

Voor een andere nationale trots, onze toonaangevende melkveehouderijsector, geldt dat op basis van krappe marges, gemiddeld genomen weinig buffercapaciteit aanwezig is. Een verschil met KLM is dat onze bijna 17.000 melkveehouders veelal beschikken over stille reserves, vooral vastgelegd in de grond bij het  bedrijf,  met name veroorzaakt door een waardestijging.Bij een opbrengstprijs voor de melk die afgelopen 20 jaar nauwelijks is veranderd, is de gemiddelde waarde van een hectare landbouwgrond in dezelfde periode ruim drie keer over de kop gegaan. Echter deze waarde zit vast in de grond en is niet benutbaar. Financieringsaanvragen beoordeelt een bank met name op basis van exploitatie en ruimte in de kasstroom om de rente- en aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen. De waarde van de grond is hierbij tegenwoordig veel minder relevant.

Wat voor KLM geldt, speelt ook voor veel bedrijven in de horeca, toerisme, de land- en tuinbouw en ook in de melkveehouderij:  er is gemiddeld genomen te weinig bufferruimte aanwezig om tegenvallers op te kunnen vangen. Ter vergelijking: de totale melkproductie in Nederland door alle melkveehouders bij elkaar is rond 14 miljard kg melk op jaarbasis. Een steunbedrag van 2 miljard euro zou een bedrag betekenen van 14 cent per kg melk.

De veel gevolgde route met investeren in fosfaatrechten, stalruimte en grond is kapitaalintensief. Belastingbesparing als motief om een investering door te zetten is niet altijd de beste reden. Het kost liquiditeit en brengt hogere financiële verplichtingen in de toekomst. Een kritische blik op investeringen en bijbehorende lastenverzwaring is op zijn plaats. Ook na investeren moet sprake zijn van een passende kostprijs, als basis voor een kritieke opbrengstprijs, die ruimte laat voor voldoende marge.

Verdienmodel

Zeker voor individuele bedrijven geldt dat een lage buffercapaciteit in goede jaren een alarmsignaal is dat het in slechte tijden mis kan gaan De ontwikkelingen en vaak krappe marges zijn aanleiding om kritisch te zijn over het huidige verdienmodel op melkveebedrijven. In combinatie met waardering voor de sector is een goed verdienmodel ook van belang om de melkveehouderij aantrekkelijk te laten zijn voor jonge potentiële ondernemers.

Kansen en uitdagingen bij nieuwe verdienmodellen in de melkveehouderij zijn er bijvoorbeeld ten aanzien van CO2-reductie, efficiëncy-verbetering bij het winnen van eiwit van eigen land, toepassen van beweiding en het inspelen op andere melkstromen of een combinatie met andere activiteiten.

Een bekende route om bedrijfsmiddelen efficiënter en goedkoper in te zetten is samenwerking met één of meer collega-agrariërs. Het beter benutten van de optie samenwerking biedt nog volop kansen, bijvoorbeeld bij het gebruik van machines en gebruik of ruil van grond.

Omgaan met risico’s

Bij het omgaan met risico’s, kan ervoor worden gekozen om risico’s te accepteren, verminderen, vermijden, spreiden of het overdragen van risico’s. De keuze om risico te spreiden gebeurt bijvoorbeeld bij een ondernemer die heeft gekozen voor een tweede tak. Een optie is om de risico’s te verkleinen van zaken die een grote impact hebben op het bedrijf. Als voorbeeld het beperken van het risico van weersinvloeden, via het afsluiten van een verzekering. In de akkerbouw is deze vorm bekend. Het beperken van prijsrisico’s werkt volgens hetzelfde principe. Kosten kunnen (ineens) sterk stijgen en opbrengsten kunnen dalen. Zo kan het risico van rentestijging worden beperkt via het vastzetten van de rente voor een langjarige periode. Risicobeperking bij het voer kan via termijnmarktcontracten op veevoergrondstoffen of door het vastzetten van de voerprijs via voorkoop. Deze opties gelden ook voor bijvoorbeeld kunstmest en energie.

Het afdekken van de melkprijs voor een stabieler inkomen is ook een optie, maar kost geld. Een bedrijf dat in staat is zelf te reserveren, kan prijsschommelingen zelf goedkoper afdekken. Maar dan moet de bufferruimte er wel zijn. Andere optie is afdekking van de melkprijs op een internationale termijnmarkt. Nadeel van termijncontracten is het benodigde kapitaal. Als de melkprijs stijgt moet geld worden bijgestort. Vraag is of juist de bedrijven waarvoor deze optie nuttig is, de financiële ruimte hebben om bij te storten.


Productverkoop en verdienmodel

De meeste melkveehouders leveren hun melk als grondstof aan de zuivelfabriek. Hierdoor zijn zaken als vermarkting en verdienmodellen voor de doorsnee-melkveehouder al snel de “ver van mijn bed show”. Niet altijd terecht. Andere verdienmodellen kunnen betrekking hebben op afzet via lokale markten, certificering, werken met langjarige contracten of het uitschakelen van tussenhandel. En bij  verkoop van producten vanaf de boerderij, zijn er diverse opties:


Personalisatie: hierbij wordt nog meer ingehaakt op de eigen wensen en behoeften van de klant, met als gevolg een loyalere klant, een hogere omzet en meer kennis van je klant, waarbij je weet wat populair is.


Specifiek betreft de verkoop van goederen kan aan de volgende verdienmodellen worden gedacht:

  • Een abonnementsvorm voor een meer continue inkomstenstroom
  • Het lokaasmodel; een goedkoop basisproduct plus dure onderdelen
  • Het instapmodel; per direct ontvangt de klant een gratis dienst, waarbij de winst in de “upgrade” zit.
  • Koppelverkoop, met de combinatie van een succesvol aantrekkelijk product met een minder bekend product.
  • Servicemodel, waarbij het eerste product met een lage marge wordt verkocht en “de aanvulling” tegen meerprijs, met een hoge winstmarge.

Advies

Korte termijn

  • Stel een liquiditeitsprognose op, rekening houdend met een melkprijsdaling
  • Beoordeel de beschikbare en te realiseren marge en bufferruimte op het bedrijf
  • Neem al bij een te verwachten liquiditeitstekort, tijdig contact op met de bank

Langere termijn

  • Beoordeel, bijvoorbeeld via bedrijfsvergelijking, de mogelijkheden voor verbetering van het bedrijfsresultaat
  • Schenk hierbij ook aandacht aan nieuwe verdienmodellen en risicobeheersing
  • Zodra mogelijk, zorg ervoor dat de reservepot daadwerkelijk wordt aangelegd en gevuld
Hans Scholte,
sectorleider melkveehouderij  Flynth adviseurs en accountants

Geen NK Veebeoordelen 2020

Helaas moeten wij mededelen dat er dit jaar geen NK Veebeoordelen zal plaatsvinden. Sinds vorig jaar 

zijn wij te gast bij Fokveedag Hoornaar. Wegens de perikelen rondom corona heeft Fokveedag Hoornaar aangegeven dat er dit jaar geen Fokveedag Boerenlandfeest zal zijn. Zoals voorzitter Johan de Groot zegt: “We vinden het erg jammer dat de Fokveedag in 2020 niet kan plaatsvinden. We willen echter geen enkele risico lopen met het oog op de gezondheid van onze bezoekers, leden en vrijwilligers.” 
NAJK staat achter deze keuze. Er is samen met coöperatie CRV nog gekeken naar een andere locatie maar dit vonden wij niet haalbaar. Naast het feit dat niet alle provinciale wedstrijden plaats kunnen vinden, wat de selectie van deelnemers lastig maakt, willen wij onze deelnemers niet in gevaar brengen door een eventuele besmetting.
 
Wij hopen volgend jaar op zaterdag 2 oktober 2021 weer bij elkaar te kunnen komen in Hoornaar en een mooi NK Veebeoordelen te organiseren voor jullie! 

Reactie NAJK op internetconsultatie Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering

Hieronder is de reactie te lezen van NAJK op de internetconsultatie van de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering.

Internetconsultatie Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering

In dit document geeft het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) reactie op de internetconsultatie van de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering. NAJK is de belangenvereniging voor jonge boeren en tuinders. De vereniging heeft zo’n 8000 leden; de ondernemers van de toekomst.

Onze vereniging is een vereniging voor, door en met jonge boeren en tuinders. Aan de ene kant staan we midden in de praktijk en aan de andere kant strijden wij voor de belangen van jonge boeren en tuinders. Wij zijn voorstander van voortvarend handelen, echter is de reactietermijn van vier werkdagen wel erg kort om een goede en complete inhoudelijke reactie te verwachten. Zeker gezien wij ons bestuurswerk vrijwillig doen.

Meten is weten
Het streefdoel van 50% reductie van depositie op stikstofgevoelige natuur in 2030 is erg ambitieus. Deposities worden namelijk berekend uit stikstofemissies en niet als zodanig gemeten. NAJK pleit er dan ook voor om de komende jaren uitgebreid onafhankelijk onderzoek te doen naar depositie in relatie tot emitters in de omgeving. Op basis van dit onderzoek kunnen (wellicht) betere keuzes worden gemaakt in maatregelen om het streefdoel te bereiken. Dit onderzoekstraject moet gekoppeld worden aan de jaarlijkse monitoringscyclus en deze vormt tevens de basis voor nieuwe onderzoeksvragen en -inzichten.

Streefwaarde onwenselijk en onhaalbaar
Het is volgens NAJK maar zeer de vraag of uit de Vogel- en Habitatrichtlijn volgt dat er een harde streefwaarde opgenomen moet worden in de wetgeving om een gunstige instandhouding te bereiken in natuurgebieden. Dit laatste zou juist het doel moeten zijn en niet een hard ‘cijfer’ waar mogelijk later door bijvoorbeeld onvoorziene omstandigheden niet meer van afgeweken kan worden. Ook kunnen mogelijk nieuwe inzichten in de veroorzakers van depositie een ander licht werpen op de te realiseren doelstelling. Door deze streefwaarde vast te leggen kan deze mogelijke ongewenste belemmeringen oproepen. Het is volgens ons maar zeer de vraag of het op een later moment, met nieuwe inzichten, nog mogelijk is om de streefwaarde aan te passen.
Ook valt of staat beleid met draagvlak. Een strenge norm die van bovenaf wordt opgelegd, legt een extra bom onder eventueel draagvlak in de provinciale gebiedsgerichte aanpakken bij de landbouw. Immers, de landbouw kreeg al de zwartepiet toegespeeld door het kabinet in de Kamerbrief van 24 april 2020. Deze brief stelde dat de landbouw de komende jaren voor 90% aan stikstofdepositie moet gaan reduceren. Hier komt nu een streefwaarde van 50% overheen en dat geeft een extra knauw aan de bereidheid van de landbouw om vol energie en passie te participeren aan de gebiedsgerichte aanpak.

Onmogelijke KDW’s
Onderzoeken hebben aangeven dat de kritische depositiewaarden (KDW) van Natura 2000 (N2000)-gebieden dusdanig streng zijn vastgesteld dat het vrijwel onmogelijk is deze te behalen. NAJK pleit dan ook voor een grondige herijking van soorten en bijbehorende KDW’s in de N2000-gebieden.

Geen uitbreiding N2000-gebieden
NAJK vindt dat eerst alle KDW’s (bij voorkeur aangepast) moeten worden behaald alvorens gekeken wordt naar uitbreiding van N2000-gebieden, zowel in aantal als in omvang. Deze kanttekening dient opgenomen te worden in de wettekst.

Geen uitwisseling NH3 en NOx
NAJK pleit ervoor dat erop toegezien wordt dat de depositie van zowel NH3 als NOx daalt. Een daling van depositie door NH3 mag niet leiden tot een toename van depositie van NOx, doordat NH3 stikstof vervangen wordt door NOx stikstof. Een gedegen registratiesysteem van zowel NH3 als van NOx is hierbij van belang.

Registratiesysteem
Dit gedegen registratiesysteem levert bovendien een bijdrage aan de monitoring van verplaatsing van stikstofemissies tussen verschillende bedrijven. NAJK beveelt hierbij het systeem aan dat is aangedragen door de werkgroep stikstofregistratiesysteem van het LandbouwCollectief.

Voorkom ongelijk speelveld
De Wet Stikstofreductie en Natuurbehoud is erop gericht dat in 2030 op 50% van de hectares in N2000-gebieden de KDW wordt gehaald. Anderzijds betekent dit dat het kabinet het acceptabel vindt dat op de overige hectares de normen worden overschreden. Dit zou er niet toe mogen leiden dat lokale en regionale overheden aanvullende maatregelen (kunnen) opleggen om ook voor deze overige hectares de normen te behalen. Dit zou tot een ongelijk speelveld leiden tussen (agrarische) ondernemers in verschillende delen van Nederland.

Houd platteland leefbaar
Maatregelen die genomen worden ter bescherming van N2000-gebieden, mogen er niet toe leiden dat leefbaarheid op het platteland in de buurt van deze gebieden te veel schade ondervindt, door bijvoorbeeld wegtrekkende bedrijvigheid en (sociale) voorzieningen.

Behoud ontwikkelingsruimte
Individuele (agrarische) ondernemers in de buurt van N2000-gebieden moeten ontwikkelingsperspectief behouden om investeringsruimte te behouden om ook mogelijkheden te houden om bijvoorbeeld te voldoen aan de klimaat- en/of kringloopdoelstellingen.

Bedrijfsovernames niet de dupe laten worden
Bedrijfsoverdrachten van (agrarische) bedrijven mogen niet worden bemoeilijkt door regelgeving rondom stikstofreductie en/of natuurverbetering.

Naar rato bijdragen
In de Kamerbrief van 24 april 2020 heeft het kabinet het maatregelenpakket gepresenteerd om de beoogde streefwaarde te halen. NAJK benadrukt dat hoewel de landbouw voor ruim 40% verantwoordelijk wordt geacht voor de stikstofdeposities op N2000-gebieden, het programma erop neer komt dat reductiemaatregelen in de komende jaren voor 90% door de landbouw geleverd moeten worden. Dit is onevenwichtig. Iedere sector moet naar rato bijdragen aan reductie. Hoewel de consultatie niet de inhoud van de maatregelen betreft, ziet NAJK evenwel reden enkele algemene opmerkingen bij de maatregelen in de Kamerbrief te maken.

Investeer in innovatie en bronaanpak
NAJK pleit ervoor om een gro(o)t(er) deel van de beschikbare middelen in te zetten voor innovatie en bronaanpak (geen opkoop). Door hierop meer de nadruk te leggen investeert men meer in de toekomst van bedrijven en daarmee heeft de investering vanuit de overheid ook een langer effect. Bijkomend nevenvoordeel is dat dit de leefbaarheid in plattelandsgebieden ten goede komt.

Vergund is vergund
NAJK is van mening dat vergund ook echt vergund moet blijven. Deze stikstofregeling biedt hiervoor totaal geen ruimte. De bedrijven die wel hun NB-vergunningen op orde hebben, maar nog geen uitvoering aan het plan hebben gegeven, kunnen nu geen kant op. In de afgelopen vier jaar van de PAS zijn er velerlei regels veranderd die voor veel ondernemers hebben geleid tot uitstel van investeringen. Doordat deze investeringen niet zijn voltooid, zijn deze ondernemers hun niet voltooide vergunningsruimte kwijtgeraakt. Dit vindt NAJK een kwalijke zaak. NAJK had het dan ook niet meer dan billijk en redelijk gevonden dat het kabinet hiervoor een oplossing zou bieden in hun stikstofaanpak. Dat is niet het geval en dat vindt NAJK een gemiste kans.

Legale activiteiten, legaal houden
NAJK vindt dat de inwerkingtreding van nieuwe wetgeving er niet toe mag leiden dat reeds toegestane activiteiten of activiteiten die reeds plaatsvinden en voorheen niet vergunningplichtig waren, geen doorgang meer kunnen vinden, zoals:
– beweiden
– bemesten
– diegene die onder PAS waren gelegaliseerd
Een nieuw programma moet dusdanig worden ontworpen dat de bovenstaande activiteiten op geen enkele wijze illegaal kunnen worden verklaard.

Knelgevallen
Nederland kent een grote groep knelgevallen die te goeder trouw de volgende zaken hebben geregeld:
– een bouwvergunning
– een milieuvergunning
– een realisatie van de vergunde activiteit.
Echter is er nooit door de ondernemer een NB-vergunning aangevraagd, omdat in de tijd van realisatie dit niet nodig werd geacht door gemeentelijke overheden ofwel provinciale overheden. De depositie van deze gerealiseerde bedrijven en/of projecten is tot op de dag van vandaag meegeteld in de berekening van de belasting van habitattypes in Natura2000-gebieden, maar zijn in het licht van de huidige Wet Natuurbescherming in een illegale activiteit veranderd. Dit is een doorn in het oog van NAJK. Daarbij zijn deze knelgevallen niet alleen aanwezig in de landbouw, maar ook veelvuldig in het midden- en kleinbedrijf (mkb) en de industrie. Ook voor deze groep bedrijven biedt deze programmatische stikstofaanpak ook geen soelaas. NAJK vindt dit een gemiste kans. Juist de invoer van een nieuw programma maakt dat er nieuwe referentiemomenten worden ingesteld. Wanneer we kijken naar de bronmaatregelen, dan gebeurt dit ook. Waarom wordt er niet gekozen voor een nieuw referentiemoment voor bedrijven die zowel beschikten over een bouw- als milieuvergunning en de vergunde activiteit hebben gerealiseerd? Het ontwerpen van een nieuw stikstofprogramma biedt hier volop ruimte voor.

Melden voorgenomen aankoop
Bij extern salderen moet de initiatiefnemer zich vooraf melden bij de provincie over de voorgenomen aankoop. De provincie zelf kan ook de initiatiefnemer zijn. De provincie moet in dat geval over haar eigen voornemen besluiten. Dit is niet wenselijk.

Geef ruimte voor diversiteit bedrijven
Nederland kent vele verschillende soorten en maten agrarische bedrijven. Gangbaar, biologisch, klein, groot, met neventak en zonder neventak. Iedere locatie, ondernemer en markt is weer anders. Deze diversiteit moeten we koesteren. De maatregelen moeten recht doen aan deze diversiteit.

Met vriendelijke groet,
namens het dagelijks bestuur van NAJK,

Andre Arfman
voorzitter