Restyle je rijstijl | Het nieuwe rijden in de melkveehouderij

Voeren, maaien, kuilen: het kost allemaal veel brandstof. Besparen hierop blijkt heel makkelijk te zijn. Je kunt vrij simpel 10% tot 15% aan brandstof besparen op het bedrijf. Met extra inzet kan dit zelfs oplopen tot 40%. Om de mogelijkheden voor brandstofbesparing op het melkveebedrijf te onderzoeken is het praktijknetwerk ‘Het nieuwe rijden in de melkveehouderij’ opgericht.

Tekst: Agaath Timmerman
Beeld: Verantwoorde Veehouderij

Het nieuwe rijden

De overheid heeft ingezet op een aanscherping van het klimaatbeleid. Tussen 1990 en 2020 moet de uitstoot van CO2 in Europees verband met 30% verminderd zijn. Het ‘Nieuwe rijden’ is een belangrijk onderdeel van het klimaatbeleid en inmiddels een begrip in de autowereld. Het vormt een brug tussen techniek en gedrag. De veehouderijsector trekt lering uit dit nieuwe rijden. Praktijknetwerk ‘Het nieuwe rijden in de melkveehouderij’ werd opgericht om de kennis over het brandstofverbruik op melkveebedrijven uit te breiden.

Controleren en afstellen

Het nieuwe rijden begint bij het tijdig controleren en het juist afstellen van de machines. Afwijkingen aan afstelling en materiaal leiden namelijk tot extra weerstand en dus extra vermogensbehoefte. Zorg er bijvoorbeeld voor dat messen altijd scherp zijn. Het schoonmaken van de machines is een goed moment om een korte inventarisatie te maken van de onderdelen die vervangen dienen te worden.

Niet vol gas

Met het maaien van de eerste snede valt een leuke besparing te realiseren. Een goede grasmat zonder molshopen, de juiste grassen en bij voorkeur een stoppellengte van minimaal vijf à zes centimeter is de basis. Maar het belangrijkste is om de trekker niet vol gas te laten draaien en het toerental parallel te laten lopen met de voorschriften van de aftakas. Dit kan een besparing opleveren van 10% tot 20%, ook bij het maaien van de volgende snedes.

Keuze van de trekker

De keuze van de juiste trekker voor een machine kan ook een groot verschil maken in het brandstofverbruik. Een grote trekker van 150 pk blijkt tijdens het schudden tweeënhalf keer zoveel brandstof te verbruiken dan hetzelfde werk met een trekker van 80 pk. Het gebruiken van een mindervermogende trekker kan een besparing opleveren van twee tot drie maal minder brandstofverbruik per geschudde hectare. Wanneer een trekker voldoende vermogen heeft kan er worden gedacht aan het werken met een spaaraftakas of eco-stand.

Voeren slurpt

Voersystemen op melkveebedrijven verschillen per bedrijf. Hiermee verschilt ook het brandstofverbruik per bedrijf tussen de 0,3 en 3,7 liter diesel per ton voer. De kosten lopen hiermee uiteen van 1,06 tot 3,69 euro per ton voer. Een opvallend groot verschil. De verreiker slurpt het meeste brandstof, de kuilvoersnijder geeft de grootste brandstofbesparing. Automatisch voeren is ook zuinig. Om een besparing te realiseren is het niet alleen de moeite waard om naar de machinekeuze te kijken, ook de indeling van het erf is zeer bepalend voor het totale verbruik.

Restyle je rijstijl

Behalve een positief effect op het brandstofverbruik en de CO2-emissie heeft slimmer rijden ook positieve effecten op de uitstoot van overige emissies, het onderhoud van de trekker, de levensduur van voertuigcomponenten en op geluidshinder. Dus restyle je rijstijl en kijk waar jij kan besparen!

Wil je meer weten over het nieuwe rijden in de melkveehouderij? Check www.verantwoordeveehouderij.nl

Innovatie in de land- en tuinbouw

Innovatie is de sleutel van de hedendaagse land- en tuinbouw. Innovatie, ook wel bekend als vernieuwing, is er in alle soorten en maten: van jouw landbouwmachine tot de hele sector en van nieuwe producten, moderne technieken tot andere organisatievormen.

Tekst: Kirsten Haanraads
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

De Nederlandse land- en tuinbouwsector is voorloper op het gebied van innovaties. Ons land staat in de hele wereld bekend als een vooruitstrevend kennisland. De overheid en bedrijven doen veel onderzoek naar nieuwe technieken en methodes. Nederlandse agrarische ondernemers staan te boek als hoogopgeleid en zijn bereidwillig om moderne technieken als een van de eersten uit te proberen.

Innovatie in de landbouw

Sinds het uitbreken van de economische crisis in 2008 laat het aantal innoverende bedrijven in de landbouw een terugval zien. Uit onderzoek van LEI blijkt dat 12% van de agrarische bedrijven een verbetering heeft doorgevoerd in producten of het productieproces. Het aantal landbouwbedrijven dat als eerste een nieuw product of proces in Nederland introduceerde, bleef stabiel op 2,4%.

Verandering

Innovaties vinden plaats na een verandering. Dat kunnen veranderingen zijn op het gebied van wet- en regelgeving, door nieuwe opkomende markten of doordat de wens van de consument verandert. Door te innoveren spelen agrarische ondernemers in op deze nieuwe wensen.

Belang

Agrarische ondernemers hebben belang bij innovaties in de agrarische sector, ook de overheid hecht waarde aan een innovatieve landbouwsector. De agrarische sector is altijd een stuwende kracht achter de motor van de Nederlandse economie geweest. Daarnaast wil de overheid gehoor geven aan veranderingen in de maatschappij die nog niet voldoende via de markt worden gehoord. Daardoor kan het zijn dat ondernemers via wet- en regelgeving gedwongen worden om innovaties door te voeren op het bedrijf. De overheid deed dit bijvoorbeeld door hoge welzijnseisen op te leggen en nieuwe stalsystemen verplicht te stellen voor de intensieve sectoren.

Stimuleren
Innoveren betekent investeren. Geld is een belangrijke factor om onderzoek naar innovatie en implementatie van innovatie te bekostigen. De overheid biedt via verschillende subsidieregelingen financiële steun aan ondernemers die willen innoveren. Deze subsidies dekken meestal maar een deel van de kosten. Toch vormen ze een belangrijk middel omdat veel van deze subsidies ook een garantstelling vormen. Het toekennen van subsidie is aan strikte eisen gebonden. Om voor de subsidie in aanmerking te komen, moet je een onderbouwd verhaal hebben.

Belemmering

De overheid speelt een belangrijke rol in de stimulatie van innovatie. Tegelijkertijd is het diezelfde overheid die innovatie kan tegenwerken. De belangrijkste belemmering voor innovatie is de onzekerheid over overheidsbeleid. Agrarische ondernemers gaan pas aan de slag met innovatie als er een duidelijk en samenhangend beleid is dat stabiel blijft. Naast onzekerheid over het overheidsbeleid, staan hoge kosten en het moeilijk verkrijgen van financiering in de top 3 van belemmering om innovatie te laten plaatsvinden.

Ontwikkeling

De ontwikkeling van innovatie brengt een risico met zich mee: succes is immers niet gegarandeerd. Innovatie gaat daarom hand in hand met onderwijs en onderzoek. Universiteiten, onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven zijn erg belangrijk in de ontwikkeling van vernieuwingen in de agrarische sector. Proefbedrijven zijn een belangrijke schakel in het praktijkrijp maken van de innovatie. Het verspreiden van de kennis over een nieuwe innovatie loopt via het onderwijs, via vakbladen en door het uitwisselen van ervaringen. Door het verspreiden van informatie over de innovatie, worden meer agrarische ondernemers geïnteresseerd om ook de stap naar de vernieuwing te wagen.

Toekomst

Zonder innovatie hadden we nu niet op deze manier kunnen boeren. In de negentiende eeuw was de uitvinding van kunstmest bijvoorbeeld een belangrijke innovatie die de omslag vormde in de landbouw. In de twintigste eeuw stonden innovaties op het gebied van mechanisatie centraal. Nu, in de eenentwintigste eeuw, staan we voor nieuwe uitdagingen. Het grote deel van de innovaties is nog steeds gericht op nieuwe technieken en automatisering. Maar er vindt ook een verschuiving plaats: we hebben te maken met klimaatverandering, een groeiende wereldbevolking die bovendien een ander eetpatroon krijgt, een schaarste aan grondstoffen en bijvoorbeeld een afhankelijkheid van energie uit andere werelddelen. Innovaties in onze tijd zullen daarom vooral ontstaan op het gebied van het sluiten van kringlopen, het op peil houden van de bodemvruchtbaarheid of het opwekken van energie uit eigen middelen. Ook zal de wijze waarop de land- en tuinbouw gebruik maakt van de schaarse ruimte in Nederland een belangrijke rol spelen in de toekomst. De ontwikkeling van multifunctionele en biologische bedrijven zijn daar nu al een reactie op.

Korte termijn

Ook op korte termijn staan er volop veranderingen op stapel: het melkquotum verdwijnt, het mestbeleid verandert en de eisen aan de grondgebondenheid nemen toe. Arbeidsbesparende technieken zullen een steeds belangrijkere rol gaan spelen in de melkveehouderij. Boeren uit de intensieve sectoren zullen blijven innoveren om aan toenemende eisen op het gebied van dierenwelzijn en ammoniak- en geuremissiereductie te voldoen. Energie blijft een belangrijk innovatiethema in de tuinbouw. De akkerbouw staat voor de uitdaging om de bodemvruchtbaarheid krachtig te houden en gewassen vitaal, terwijl de regels rondom mestgebruik en gewasbeschermingsmiddelen veranderen. Kortom: waar zullen we beginnen?

De Westland Experience

Twee jaar geleden bedachten de Small Business en Retail Management studenten Rick van Koppen en Koen Hofstede, afkomstig uit het Westland, voor een schoolopdracht een social media campagne om het grootste kassendorp van Nederland op de kaart te zetten. De studenten zagen een tastbare markt in hun virtuele schoolopdracht en zetten het bedrijf de Westland Experience op. Inmiddels zijn ze drukker met de aanvragen van uitjes in het Westland dan met hun afstudeeropdracht.

Tekst en beeld: Ellen van den Manacker

Uit de hand gelopen

“Een uit de hand gelopen schoolproject”, zo noemt medeoprichter Rick van Koppen (23) de Westland Experience. Met een achtergrond in het Westland, zijn vader teelt in vijf hectare kas tros cherrytomaten, vond de ondernemende student het hoog tijd om het gebied bestaande uit louter glasteelt op de kaart te zetten.

Kennismaken

“Er gebeurt ontzettend veel in het Westland wat de consument aangaat. Mensen vinden het leuk om een kijkje achter de glazen schermen te nemen, maar veel aanbod om tastbaar kennis te maken met de glastuinbouw was er niet. Daar zagen wij kansen in”, vertelt Rick. In 2012 startte hij samen met medestudent Koen Hofstede de Westland Experience, een organisatie waarmee de burger op een laagdrempelige en leuke manier kennis kan maken met het Westland.

Fietstochten

De aftrap van de Westland Experience vond plaats in 2013. De consument werd uitgenodigd om met de fiets ‘dwars door de kas’ te gaan. De fietstocht voerde de consument van voor naar achter door twintig verschillende kassen. “Verwachtingsovertreffend”, dat is wat de meeste groentoeristen zeggen na hun fietstocht door de kassen, geeft Rick aan. “Ze verwachten buitenlandse werknemers die hardwerkend op hun knieën door het gewas gaan. Gedurende de fietstocht zien ze dat er veel meer schuil gaat in de kassen.” Tijdens de route door de kas worden deze oordelen weggenomen en de zintuigen van de fietsende consument volop geprikkeld: “Ze kunnen luisteren naar het verhaal van de teler, fietsen dwars door de geur van verse producten, komen het hele proces van teelt tot verpakken onder ogen en mogen proeven van de vruchten die ze tegenkomen”, zo vertelt Rick.

Succes

De fietsuitjes door de Westlandse kassencomplexen zijn een enorm succes. Meer dan 400 liefhebbers meldden zich aan in 2013,  waardoor de twee jonge ondernemers besloten het concept verder uit te rollen. “Toen we begonnen met het schoolproject hadden we niet verwacht dat ons idee zo’n succes zou worden. Nu zijn we er bewust van dat hier veel meer kansen liggen”, aldus Rick. Naast de consumenten zijn ze zich daarom in het afgelopen jaar gaan toespitsen op de zakelijke markt. “We krijgen veel aanvragen van buitenlandse bedrijven die meer willen weten over de Nederlandse tuinbouw. Daarom zijn we ons ook gaan richten op bedrijfsuitjes en zakelijke ontmoetingen. We organiseren rondleidingen, maar kunnen ook een op maat gemaakt bedrijfsuitje in het Westland op touw zetten.”

Thema-evenementen

Ook het aanbod voor de consument hebben de studenten onder handen genomen. “Dit jaar organiseren we vier thema-evenementen. Aanstaande 19 juli organiseren we de themabijeenkomst ‘Smaaksensatie’. Op deze dag nemen wij de deelnemers mee op een culinaire ontdekkingstocht vol verrassingen waarin de smaakpupillen getest en geprikkeld worden”, kondigt Rick aan. De thema-evenementen worden groot aangepakt: “We hebben 100 exclusieve plekken voor nieuwsgierige consumenten.”

Eigen bijdrage

Een gewaagd idee van de twee mannen is dat de deelnemers van de thema-evenementen aan het einde van de dag zelf mogen bepalen hoeveel geld ze het evenement waard vonden. “Het evenement is in principe gratis. Daarmee maken we het toegankelijk voor iedereen. Aan het eind van het evenement krijgen de aanwezigen een envelop waar ze een vrij bedrag in kunnen doen”, legt Rick uit. Over het financiële gevaar dat de jonge ondernemers hiermee lopen maken ze zich geen zorgen: “We hebben een dusdanig vertrouwen in ons concept dat we dit risico wel durven te nemen.”

Promotie

Het aantal geïnteresseerden voor de Westland Experience groeit als kool. Waar in 2013 400 deelnemers op de fietstocht afkwamen, zijn er in de maand juli al kassenuitjes geboekt bij de Westland Experience voor meer dan 1.000 personen. “Onze onderneming groeit hard. Daar doen wij ook de nodige promotie voor. Via internet, maar we reizen ook door het land met onze hobbykas. Daarmee promoten we ons aanbod voor de consument, maar ook voor de zakelijke markt.”

Lyrische telers

Telers zijn lyrisch over het initiatief van de twee jonge ondernemers. “We worden regelmatig gebeld door een teler of ze zich mogen aansluiten bij de Westland Experience”, aldus een trotse Rick. Zo’n dertig tot veertig tuinbouwbedrijven zijn op dit moment inzetbaar. “Als we nieuwe bedrijven toevoegen aan ons assortiment, willen we wel dat ze een meerwaarde bieden. Wij willen een zo gevarieerd mogelijk aanbod leveren, dat lukt niet met tien kwekers die hetzelfde product telen.”

Ondernemers

“Perfect is het nooit”, zo vertelt Rick over de onderneming. Dus blijven de twee ondernemende studenten sleutelen aan het concept. “Mijn compagnon, Koen Hofstede, en ik zijn echte ondernemers. We willen elk jaar met iets nieuws komen.” Op dit moment zijn de mannen bezig met het aanbieden van een totaaluitje. “We zijn nu op zoek naar nieuwe wegen om een compleet uitje te verzorgen. Als men, de consument of een bedrijf, een rondleiding wil met een bierproeverij of een boottocht door Zuid-Holland, dan willen wij dat regelen”, vertelt Rick enthousiast. “Zolang de glastuinbouw de hoofdrol speelt tijdens de belevenis, zijn wij bereid onze handen in het vuur te steken.”

Jonge boeren en tuinders over… innovatie

Ontwikkelingen in de akkerbouw

Arjan Ausma (Rabobank) vertelt over de kansen van de Nederlandse akkerbouwsector

Precisielandbouw nam het afgelopen decennium een enorme sprint. GPS vormt hierin de basis. In de toekomst zullen deze technieken worden doorontwikkeld, bijvoorbeeld door meetsensoren te gebruiken op akkers kan er steeds nauwkeuriger omgegaan worden met de inzet van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en water. Een belangrijke ontwikkeling vindt Arjan Ausma, sectormanager akkerbouw bij de Rabobank Nederland, kijkend naar het jaar 2050 waarin 70% meer monden gevoed moeten worden.

Tekst: Ellen van den Manacker

Juiste plek en tijdstip

Er worden steeds meer metingen verricht in de akkerbouwsector: van plaatsbepaling, bodemstructuur tot gewasgroei. “Al deze metingen maken het mogelijk om op de juiste plek en het juiste tijdstip in te spelen op het gewas. Voornamelijk bemesting en gewasbescherming spelen hierin een grote rol”, vertelt Ausma. “Het middelengebruik wordt hiermee teruggebracht.” Een positieve ontwikkeling voor de sector. Niet alleen vanuit besparend oogpunt, ook voor het aanzien: “De betrokkenheid van de maatschappij bij de productie van voedsel wordt steeds groter. Akkerbouwers moeten blijven uitleggen waarom ze met bepaalde machines het land opgaan, maar ook dat zij als ondernemers het middelengebruik willen reduceren”, legt Ausma uit.

Groeiende wereldbevolking

Naast dat de consumenten steeds hogere eisen aan hun voeding stellen, komen er ook meer consumenten bij. Volgens de cijfers zal de wereld in 2050 gevuld zijn met 9 miljard inwoners, wat betekent dat er 70% meer monden te voeden zijn. “De akkerbouwsector speelt een belangrijke rol in het vervullen van dit voedselvraagstuk. Het duurzaam benutten van de beschikbare landbouwgrond, het kweken van betere rassen en het verbeteren van teelttechnieken gaan een steeds belangrijkere rol spelen in de akkerbouw.”

Meer meetgegevens

“Eigenlijk weten wij heel weinig. Er is veel data, maar dat is nog niet altijd als informatie beschikbaar”, verklaart Ausma terugkijkend op het verleden waarin wij nooit durfden te dromen over precisielandbouw. “De meeste boeren waren huiverig bij de introductie van GPS, nu zien we dat het gemeengoed is. De aankomende jaren zal dat doorontwikkeld worden.” Kansen ziet de sectormanager van Rabobank in het zogeheten ‘datamapping’: het combineren van meetgegevens van gewas en bodem. “Door verschillende meetkaarten over elkaar te leggen, kan een link gemaakt worden tussen bijvoorbeeld het bodemprofiel, teeltregistratie en de actuele stikstofmeting”, legt Ausma uit. “Een vervolgstap is dat die meetgegevens rechtstreeks doorgezonden worden naar de machine, die daar direct op reageert.” Belangrijk vindt Ausma dat deze vrijgekomen meetgegevens niet alleen benut worden voor eigen gebruik, maar gedeeld worden met de keten: “Alle metingen moeten volledig geïntegreerd worden in de keten. Door data inzichtelijk te maken kunnen onderzoek en advies optimaal ingezet worden.”

Voedselverspilling

Om steeds meer voedsel te waarborgen, wil Rabobank niet alleen inspelen op genetica en technieken, ook voedselverspilling vindt de bank een belangrijke factor om in de gaten te houden. “We zijn bezig met het ontwikkelen van een Food Waste app voor aardappelen. Van akkerbouwer tot detailhandel: we willen de hele aardappelketen in kaart brengen”, vertelt Ausma. “Door voedselverspilling te monitoren wil de Rabobank niet alleen vanuit de insteek van gewasoptimalisering inspelen op het voedselvraagstuk.”

Voorloper

Er liggen nog veel ontwikkelingen voor de akkerbouw in het verschiet, maar trots op ‘zijn’ sector is Ausma al. “We zijn ons er soms niet van bewust welke belangrijke rol de Nederlandse akkerbouw speelt. Onze sector is een voorloper. De hele wereld kijkt hoe wij het doen”, aldus Ausma.

FACT-training bij Agriterra

 Op 7 april zat ik samen met vijftien agrarische bestuurders en belangenbehartigers bij Agriterra in Arnhem voor een training in de FACT-methodiek. Bij aankomst kreeg iedereen een strak geplande dagindeling, want er moest geleerd, gewerkt en geoefend worden. Maar wat is FACT eigenlijk? FACT is de afkorting voor Farmers Advocacy Consultation Tool. De FACT-methodiek  bestaat uit vier onderdelen: raadpleging van de leden, onderzoek naar het lobby-onderwerp, het schrijven van SMART-geformuleerde voorstellen en het uitvoeren van de lobby. Tijdens de training kregen we eerst een theoretische introductie, waarna wij in kleine groepjes aan de slag zijn gegaan. Aan de hand van verschillende casussen en opdrachten hebben we de FACT-theorie toegepast en vervolgens kort gepresenteerd en besproken. Simpele basisonderdelen, zoals het beschrijven van de 5 W’s (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe), werden concreet benoemd. Het benoemen van deze basisonderdelen is van groot belang omdat de boerenorganisaties in ontwikkelingslanden deze stappen nog moeten nemen om verder te groeien en ontwikkelen. Ik vond het een intensieve en interessante training, waarbij een goede basis is gelegd. Het is leuk om te zien hoe ‘theorie uit een boekje’ daadwerkelijk in de praktijk kan worden toegepast om boerenorganisaties in ontwikkelingslanden verder te helpen ontwikkelen. Dat geeft zoveel energie om ermee door te gaan en al helemaal als je de verhalen hoort van collegabestuurders en belangenbehartigers die al op missie zijn geweest.

Ilse Verhoijsen, dagelijks bestuurder LAJK en deelnemer FACT-training

De grasmeter

Melkveehouder Piet Jan Thibaudier ontwikkelde een maaimachine met opbrengstmeting en GPS

Met de hogere eisen in de melkveesector wordt de grond onder het bedrijf steeds belangrijker. Piet Jan Thibaudier, melkveehouder in het Friese Lemmer onderstreept dit belang. Hij ontwikkelde een maaimachine met opbrengstmeting en GPS. Goed voor een nauwkeurige meting van ruwvoer, maar ook om brandstof te besparen.

Tekst en beeld: Ellen van den Manacker

Grasland

Samen met zijn ouders runt Piet Jan een melkveebedrijf met 140 melkkoeien, 100 stuks jongvee en 80 hectare grasland. Afgelopen jaar besloot Piet Jan om meer aandacht te besteden aan het grasland: “Ik wil een hogere productie van het land halen. Door een hoge  graslandproductie hoeven we in de toekomst minder af te voeren en kunnen we de kringloop beter sluiten”, vertelt Piet Jan. “Maar, die hoge productie moet ik wel zwart op wit kunnen bewijzen.”

Voorraad ruwvoer

BLGG meet wat Thibaudier heeft liggen aan voorraad ruwvoer. “Daar sluipt nog wel eens een fout in”, aldus Piet Jan. “Met de technieken van tegenwoordig moet dat beter kunnen”, vond hij en startte daarmee een zoektocht naar een manier om tijdens het maaien de gewasopbrengst te berekenen.

Grasmeter uit Australië

Geen bedrijf in Nederland had staan waar Piet Jan naar op zoek was. Dus ging zijn zoektocht verder op internet. Hij kwam in Australië terecht. “Daar had iemand een grasmeter ontwikkeld, waarmee melkveehouders het ideale inschaarmoment kunnen bepalen”, vertelt Piet Jan. Via de mail legde hij contact met de Australische ontwerper en vroeg naar de mogelijkheden van een grasmeter op de maaier. “Hij had het nog nooit geprobeerd, maar zag wel mogelijkheden met hulp van zijn apparaat.”

Sonarstralen

In februari werd de grasmeter bezorgd in Lemmer. “Het is een apparaatje dat sonarstralen uitstraalt. De sonarstralen meten de graslengte. Met een bepaalde formule rekent hij de graslengte om naar kilo’s droge stof per hectare”, legt Piet Jan uit. De nodige uren sleutelen verdwenen in het apparaatje ter grootte van een schoenendoos: “Het kastje heb ik voor op de maaier bevestigd. Om de grashoogte te kunnen meten moet het kastje een bepaalde hoogte en hoek hebben”, aldus Piet Jan.

Formules

Piet Jan heeft de eerste snede met zijn grasmeter gemaaid en met succes: “De meter werkt goed.” Echter zijn de formules waarmee de machine uiteindelijk de kilo’s droge stof per hectare berekent, gebaseerd op Australische omstandigheden. In Nederland is de grasdichtheid bijvoorbeeld hoger dan in Australië. Daarom ontwikkelt Piet Jan nu, in samenwerking  met Arjan Hulsman en Wageningen Universiteit, nieuwe formules gebaseerd op zijn grasmat.

Software

Ook zijn Piet Jan en Arjan bezig met een geschikte software bij zijn grasmeter: “We hebben GPS op de trekker. In combinatie met de grashoogtemeter wil ik daar software voor ontwikkelen, waarmee ik op mijn computer kan zien hoe de opbrengst per perceel is”, legt Piet Jan uit.

Landjepik en voedselzekerheid

Doordat de mondiale vraag naar voedsel stijgt, klimaatverandering doorzet, water schaarser wordt en gewassen voor biobrandstoffen concurreren met de voedselproductie, wordt de race om vruchtbaar land heviger. Dit ten koste van boeren in ontwikkelingslanden, die zonder tegenprestatie van hun land en woonplek worden weggejaagd door grote investeerders. Een fenomeen dat wereldwijd beter bekend staat als ‘landjepik’ of ‘land grabbing’.

Tekst: Wolter Neutel
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Motieven van investeerders
Kort gezegd is landjepik het door buitenlandse investeerders of overheden opkopen of huren van grote hoeveelheden landbouwgrond in ontwikkelingslanden. Er zijn verschillende motieven om grond in een ander land te ‘kopen’. Landen met een groeiende bevolking en/of landen die voedsel importeren zeggen hun voedselvoorziening veilig te willen stellen. Andere partijen, vaak banken en investeerders, gaan naar landbouwgrond op zoek vanwege financiële redenen. Zij zien het investeren in grond als goede belegging. Wat het motief ook is, de geproduceerde producten blijven meestal niet in het betreffende land.

Risico’s voor de inwoners
De risico’s voor de landen waarvan de grond gebruikt gaat worden, zijn verschillend. De investeringen kunnen leiden tot economische groei en hogere overheidsinkomsten. Ook is het mogelijk dat de lokale bevolking bij de nieuwe eigenaar aan het werk kan, maar dat is vaak niet het geval. Gezien de voedsel niet in het betreffende land blijft, kan de voedselzekerheid van deze mensen ook in het gedrang komen. De inwoners van deze landjepiklanden verliezen naast hun grond dus ook hun bestaansrecht.
Drijfveren van lokale overheden

Voor overheden van de ontwikkelingslanden waar de grond door landjepik opgeslokt wordt, gelden andere drijfveren. Zij danken hun macht aan mensen in de stad en door de lage overheidsinkomsten zijn ze juist gebaat bij de lucratieve projecten van buitenlandse investeerders. Lage voedselprijzen zijn voor de bestuurders van belang en corruptie komt veel voor. In positieve gevallen worden afspraken gemaakt om een deel van de opbrengsten in het land af te zetten of om te investeren in ziekenhuizen en scholen.
Jouw veebedrijf en landjepik?

Sinds 2001 is 227 miljoen hectare landbouwgrond verkocht of verhuurd aan buitenlandse bedrijven en overheden. Ter vergelijking: het Nederlandse landbouwareaal is 1,9 miljoen hectare. De Europese veehouderij is voor een groot deel afhankelijk van de invoer van grondstoffen uit andere delen van de wereld, vaak via de haven van Rotterdam. Meer dan ⅓ deel van het Nederlandse landbouwareaal (700.000 hectare) wordt in het buitenland gebruikt voor de teelt van soja voor de Nederlandse veehouderij. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat voor veevoer sojaschroot wordt gebruikt en niet de voor de humane consumptie bestemde sojaolie.