Steeds meer duidelijkheid rondom contouren stikstofdeal

Vandaag wordt er in de Tweede Kamer gedebatteerd over het wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering. In de media verschijnen al verschillende berichten over een stikstofdeal die de minister van LNV en verschillende politieke partijen met elkaar gesloten hebben. NAJK verwacht na vanmiddag meer duidelijkheid over de inhoud van deze deal.

De afgelopen periode is NAJK samen met LTO, Agractie, Netwerk Grondig en Biohuis intensief in gesprek geweest met het ministerie van LNV en de politieke partijen. Onderwerp van gesprek was de stikstofwet waarover vandaag wordt gedebatteerd. NAJK heeft in deze gesprekken continu gehamerd op de volgende punten:

  1. PAS-melders en knelgevallen moeten worden gelegaliseerd
  2. Er moet een centraal stikstofregistratiesyseeem worden ingevoerd
  3. De stikstofwet mist essentiële uitgangspunten die de agrarische sector hard gaan raken
  4. Kostprijsverhoging moet worden voorkomen en innovatie moet alle ruimte krijgen

Inhoud nog onduidelijk
Vannacht is er door de minister met een aantal politieke partijen een stikstofdeal gesloten om deze wet door de Eerste en Tweede Kamer te loodsen. De inhoud is, behalve de informatie die vanuit de media naar voren komt, voor NAJK nog niet duidelijk.

Positieve geluiden
Hoewel de precieze inhoud van de deal vooralsnog onduidelijk is, lijken de volgende belangrijke punten binnen handbereik:

  • PAS-melders en niet-melders worden gelegaliseerd onder de wet. Totdat deze ondernemers gelegaliseerd zijn, moet de minister afspraken maken met banken voor een kredietverlening. Voor interimmers komt een programma met handelingsperspectief.
  • Beroepsverbod gaat uit de opkoopregeling. Boeren die willen verplaatsen kunnen geen nieuwe vestiging bouwen, maar wel een ander bedrijf overnemen.
  • Sociaal-economische effecten worden meegenomen onder de wet en regelmatig geëvalueerd.
  • De minister wordt opgeroepen met buurlanden afspraken te maken over grensoverschrijdende reductie.

De deal baart ook zorgen
Gebaseerd op de geruchten uit de media, lijken het niet alleen maar positieve berichten. Over de volgende punten maakt NAJK zich grote zorgen:

  • NAJK heeft nog niets gelezen over een centraal registatiesysteem waarin een rode stopknop is verwerkt. Dit is volgens hen nodig om de agrarische sector te beschermen tegen het geweld van extern salderen.
  • NAJK vraagt zich af of de extra reductie in 2035 überhaupt te realiseren is. Wil dit een kans van slagen hebben, moet er een enorme zak met geld komen.
  • Het is ons absoluut niet duidelijk hoe een kostprijsverhoging voorkomen wordt.
  • Er wordt gesproken over een nog te sluiten landbouwakkoord. Voor NAJK is het nog onduidelijk wat dit akkoord precies inhoud.

Voor nu is het afwachten wat de daadwerkelijke besluiten zullen zijn. NAJK roept in ieder geval alle politieke partijen op hun verantwoordelijkheid te nemen en de zorgpunten weg te nemen.

JOLA openstelling vanaf 7 december 2020

Vanaf vandaag is de zesde openstelling van de Jonge Landbouwersregeling (JOLA) van start gegaan. Jonge Landbouwers tot en met 40 jaar kunnen van 7 december 2020 tot en met 12 februari 2021 subsidie aanvragen voor bepaalde investeringen. NAJK laat graag zien wat de JOLA in jouw provincie inhoudt en organiseert samen met Flynth een webinar over het onderwerp.

In elke provincie kunnen jonge landbouwers vanaf vandaag weer subsidie aanvragen voor de aanschaf van moderne voorzieningen, installaties en machines. De investeringslijst bevat dit jaar voor iedere provincie 28 categorieën. “Eerdere jaren zagen we soms dat provincies categorieën schrapte. Voornamelijk in Brabant werd de lijst normaal gesproken behoorlijk ingekort. Het is positief dat de landelijk opgestelde investeringslijst in alle provincies gelijk blijft”, aldus Eke Folkerts, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille bedrijfsovername.

Verduurzamen en versterken
De JOLA-regeling is een onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en is bedoeld om jonge agrarisch ondernemers te ondersteunen in het verduurzamen en versterken van hun bedrijf. Iedere jonge landbouwer krijgt eenmalig de mogelijkheid een JOLA-subsidie te ontvangen welke 30% van de totale investering bedraagt. Het subsidiebedrag kent een minimum van € 10.000 en een maximum van € 20.000 per aanvraag.

Provinciale openstelling
De JOLA-regeling is een provinciale openstelling. Het totale beschikbare budget is dus per provincie verschillend. In het overzicht hieronder is per provincie weergegeven wat het totale beschikbare budget is. Benieuwd naar het hele besluit? Klik dan op de provincie naar keuze.

Brabant € 560.000
Drenthe € 600.000
Flevoland € 340.000
Friesland € 540.000
Gelderland € 1.500.000
Groningen € 410.000
Limburg € 882.150
Noord-Holland € 40.000
Overijssel € 500.000
Utrecht € 400.000
Zeeland € 1.137.640
Zuid-Holland € 300.000

Webinar JOLA: 14 december
NAJK organiseert op maandagavond 14 december een webinar over de Jonge Landbouwersregeling. Een subsidieadviseur van Flynth zal je meenemen in de wereld van de JOLA-aanvraag. Want wat komt er allemaal bij een aanvraag kijken? Deze adviseur geeft tips en gaat samen met jou op zoek naar het antwoord op jouw vragen. Bereid je goed voor op je JOLA-aanvraag en volg het webinar.

Kijk hier het webinar terug!

 

 

Gezamenlijk aan de slag met overgangsgebieden

NAJK heeft samen met Natuurmonumenten, LandschappenNL, Netwerk Grondig, Federatie Particulier Grondbezit, Unie van Bosgroepen en BoerenNatuur een verzoek gedaan aan minister Schouten om gezamenlijk aan de slag te gaan met overgangsgebieden en om overgangsgebieden een prominente rol te geven in de invulling van het Programma Natuur. NAJK wil dat er vanuit Programma Natuur wordt geïnvesteerd in agrarisch beheer van gronden, waardoor geld vanuit deze pijler ook daadwerkelijk bij de boer terecht komt.

Het ministerie van LNV heeft als doel dat in 2030 minimaal de helft van de stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden een gezond stikstofniveau heeft. Om dit doel te bereiken trekt het ministerie van LNV de komende tien jaar twee miljard euro uit voor ‘vermindering stikstof’ en drie miljard voor Programma Natuur. Een onderdeel van Programma Natuur is ‘de overgangszone’. Overgangszones zijn nog niet verder gedefinieerd, maar de invulling ervan is cruciaal. De ondergetekenden van de brief willen dat men proefsgewijs inziet wat daadwerkelijk, zowel economisch als ecologisch, vooruitgang toont in een gebied.

NAJK steunt de oproep om overgangszones een prominente rol te geven in de invulling van het Programma Natuur. ‘’Het zou een gemiste kans zijn om natuur los te zien van de landbouw, want boeren werken elke dag met de natuur”, aldus Harold Overmars, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille leefomgeving. De inzet van NAJK is om het beschikbare budget uit dit Programma Natuur te gebruiken om boeren, welke kansen zien nabij Natura 2000-gebieden, deze kansen te laten benutten.

Voor NAJK staat vrijwilligheid, toekomstperspectief en langdurige zekerheid hoog in het vaandel. Deze onderdelen staan als voorwaarde in de brief benoemd voor de slagingskans van deze overgangsgebieden. Daarnaast vindt NAJK het belangrijk dat vrijkomende grond, door bijvoorbeeld opkoop van piekbelasters, te allen tijde in de sector blijft. “Met een zowel praktische als kritische blik proberen wij de rol van overgangsgebieden in het Programma Natuur een kans te laten worden voor de agrarisch ondernemer. Een kans waarbij die agrarisch ondernemer datgene kan doen wat het beste bij hem of haar past”, aldus Overmars.

ForFarmers | Het belang van gezonde voetzolen bij vleeskuikens

Voetzoollaesies zijn een belangrijke en duidelijke parameter voor dierenwelzijn. Aangetaste voetzolen zijn pijnlijk voor het vleeskuiken, waardoor de dieren minder beweeglijk worden. Het gevolg is een lagere voer­- en wateropname en verminderde groei. Daarnaast is een aangetaste voetzool een ingang voor allerlei bacteriën en ziekteverwekkers, met mogelijk verhoogde uitval of afkeur als gevolg.

In Nederland is de maximaal toegestane bezetting gebaseerd op regels die het welzijn en de gezondheid van vleeskuikens waarborgen. Overheid en pluimveesector hebben samen een norm bepaald om voetzoollaesies te monitoren en terug te dringen.

Oorzaak
Er zijn veel factoren die in meer of mindere mate invloed kunnen hebben op de voetzolen. Bij grote problemen moet de oorzaak vaak gezocht worden in een slechte kwaliteit van het strooisel, onvoldoende ventilatie in de stal of de kwaliteit van het voer. Echter ook onverwachte veranderingen in het weer, lekkende drinknippels of donkere plekken in de stal kunnen invloed hebben op het gedrag van de kuikens en daardoor voetzoolproblemen veroorzaken.

Adviezen van onze specialisten
Gedurende de hele looptijd van het koppel moet er aandacht zijn voor de voetzolen. Vanaf 12 à 14 dagen worden de eerste tekenen vaak goed zichtbaar. Daarnaast is de strooiselkwaliteit een goede graadmeter. Echter ook bij mooi rul strooisel is het belangrijk om dieren op te pakken en de voetzolen en het beenwerk te beoordelen.

De vleeskuikenspecialisten van ForFarmers komen op veel bedrijven en zetten voor u de beste tips op een rij:

  1. Een goede strooiselkwaliteit is belangrijk. Gebruik bij voorkeur turf, houtkrullen of strobrokjes.
  2. Zet voer in, gericht op droog strooisel. (Zie Apollo FeetFit-Voer).
  3. Stel het klimaat in de stal af op de juiste parameters passend bij het jaargetijde. Let hierbij goed op extreme temperatuurverschillen. Met name in voor- en najaar kan het verschil tussen de hoogste dagtemperatuur en de laagste nachttemperatuur extreem zijn.
  4. Controleer en ijk jaarlijks alle klimaatmeters, inclusief de sensoren voor RV en temperatuur.
  5. Voorkom tocht en valplekken van lucht. Vaak wordt onderschat hoeveel leklucht kan ontstaan bij deuren, ventilatoren, naden en kieren. Een rookproef kan dit heel eenvoudig zichtbaar maken.
  6. Meet de wateropbrengst per waternippel. Zorg voor een lage druk en stel de hoogte van de drinknippels goed in.
  7. Vervang de drinknippels elke 7 à 8 jaar. Na deze periode zien we veel problemen met natte banen door lekkende drinknippels.
  8. Zorg voor een goede lichtverdeling in de stal. Bij een goede lichtverdeling verspreiden de kuikens zich goed door de stal, wat de strooiselkwaliteit ten goede komt.
  9. Voorkom overbezetting.
  10. Verwijder kuikenpapier uit de stal.

Beoordeling voetzoolscore
De beoordeling op voetzoollaesies gebeurt in alle slachthuizen in Nederland. Het slachthuis (of goedgekeurde controleur) beoordeelt de voetzoollaesies met punten. Per koppel per stal worden 100 poten beoordeeld. Elke poot krijgt een van deze scores: score 0 – geen voetzoollaesies, score 1 – matige voetzoollaesies, score 2 – ernstige voetzoollaesies. De score ligt dus altijd tussen 0 en 200 punten. Hoe minder punten, hoe beter dit is.

Scherp toezicht
Bij een gemiddelde voetzoollaesiescore jaarrond tussen 80 en 120 punten moet u een verbeterplan indienen. Bij gemiddeld 120 punten of meer over een kalenderjaar moet de stalbezetting worden verlaagd naar maximaal 39 kg/m2. De NVWA heeft onlangs aangekondigd scherper te gaan toezien op deze verbeterplannen en de naleving daarvan. Niet alleen vanuit wet- en regelgeving, ook vanuit afnemers en verkopers van kipproducten wordt er steeds meer gemonitord op voetzoollaesiescores om daarmee het dierenwelzijn te waarborgen. De noodzaak voor pluimveehouders om voetzoollaesies te voorkomen of onder controle te houden is dus groot.

Apollo FeetFit-voer
Het complete Apollo-voerprogramma voor vleeskuikens richt zich op kuikens met een gezonde maag- en darmflora, lage uitval, sterk beenwerk en gezonde voetzolen. Alleen fitte kuikens leveren topprestaties en dragen bij aan de beste bedrijfsresultaten. In het Apollo-voerprogramma is de samenstelling van het voer afgestemd op de verschillende behoeftes van de vleeskuikens in elke levensfase.

Apollo FeetFit-voer heeft een zeer positief effect op de strooiselkwaliteit in de stal. Uitgebalanceerde aminozuren zorgen voor een goede eiwitvertering, wat een overschot aan onverteerd ruw eiwit voorkomt. De extra toegevoegde vezels in het FeetFit-voer stimuleren en vergroten de spier- en kliermaag. Het verlaagt de darmpassagesnelheid en zorgt voor een betere vertering. Dankzij een afgepast mineralenniveau blijft de water-voerverhouding laag. Dit alles resulteert in droog strooisel en daardoor meer werkplezier. De voeropname en groei is bij kuikens gevoerd met FeetFit-voer iets rustiger vergeleken met overige Apollo-voeders. Echter blijft de voederconversie hoog, wat erop duidt dat de kuikens het FeetFit-voer zeer efficiënt benutten.

Reesink | Alternatieven om in contact te komen met je klant en je omgeving!

De landbouw ligt onder een vergrootglas en er cirkelen veel belangenorganisaties omheen. Organisaties die allemaal bijzonder bedreven zijn in marketing. Ze hebben goede politieke connecties en genoeg middelen om campagnes op te zetten, die een hoop media-aandacht opleveren.

Daartegenover staat dat de landbouw ook een goede lobby heeft, waar NAJK een belangrijke rol in speelt, en dat sommige boerenacties ook bijzonder goed uitpakken.

We zien op agrarische bedrijven steeds meer innovatieve productiemethoden en nevenactiviteiten ontstaan. Of het nu gaat om nieuwe teeltmethoden, een boerderij(web)winkel, een dagopvang of een horecagelegenheid, er gebeurt enorm veel in de agrarische sector. Daarbij is het erg belangrijk om die positieve initiatieven proactief aan de buitenwereld te tonen. Laat zien wat je doet!

En juist in deze tijd van de wereldwijde COVID-19 pandemie is dat nog niet zo gemakkelijk. Online kanalen zijn daarom steeds belangrijker. Het is aangetoond, dat mensen het laatste halfjaar veel meer tijd online hebben besteed. Maar, met alleen een mooie website of Facebookpagina kom je er tegenwoordig niet.

Als Royal Reesink proberen we natuurlijk ook constant om positief in het nieuws te zijn en onze diensten aan het voetlicht te brengen. Dat doen we met een middelenmix, waarbij de digitale instrumenten steeds belangrijker zijn geworden. Een voorbeeld daarvan is de gerichte marketing van gebruikte machines via www.reesinkusedequipment.com.

Misschien kunnen we daar van elkaar leren. Graag geven we je 10 tips om je (verder) op weg te helpen.

  1. Wie is je doelgroep?
    Bedenk wie de mensen zijn die je wilt bereiken met je boodschap. Welk probleem kun jij voor hen oplossen, of wat heb je hen te bieden? Sluit daar goed bij aan! Denk dus vanuit je doelgroep in plaats vanuit wat jij wilt vertellen.
  2. Wat wil je bij deze doelgroep bereiken?
    Wat is de ‘call to action’? Bijvoorbeeld: je wilt dat mensen naar je website gaan, je wilt meer naamsbekendheid of bijvoorbeeld dat ze je een chatbericht sturen. In je online berichten kun je daarop inspelen.
  3. Wat zijn online kanalen die je doelgroep gebruikt?
    LinkedIn, Facebook, Instagram, Twitter? Of een combinatie van deze? Sluit hier dan bij aan. Heb je ook al eens aan gesponsorde updates gedacht? Daarmee kun je relatief goedkoop heel gericht je doelgroepen bereiken. Er zijn veel handleidingen hiervoor te vinden op het internet. Bijvoorbeeld voor Facebook.
  4. Stuur nieuwsberichten naar lokale en regionale media:
    • Lokale huis-aan-huisbladen en regionale kranten zijn vaak op zoek naar kopij (met een leuke foto);
    • Breng een innovatief project in beeld;
    • Bedenk een ludieke actie of inhaker bij het nieuws;
    • Nodig een journalist uit voor een interview over hoe je als bedrijf omgaat met deze crisis;
  1. Zorg voor een goede perslijst en doe aan relatiebeheer met de pers.
    De berichten uit de huis-aan-huis bladen verschijnen vaak ook online en die kun je natuurlijk ook perfect via je eigen (online) kanalen verspreiden.
  2. Relatiebeheer is juist nu belangrijk, kost geen geld, maar levert veel op.
    Tevreden klanten zijn de beste ambassadeurs en leveren mogelijk ook nieuwe klanten op. Schoon je klantenbestand eens op. Gelijk een mooie aanleiding om je klanten eens te bellen.
  3. Mailchimp als nieuwsbrief-tool is goed en makkelijk bruikbaar.
    Met Mailchimp zet je gratis en snel mooie e-mail nieuwsbrieven op.
  4. Kijk of alles op de website nog klopt.
    Update je site regelmatig, zodat terugkerende bezoekers verrast worden.
  5. Zorg ervoor dat je website responsive is.
    Dit houdt in dat je website geschikt is voor het gebruik op smartphones en tablets. Om te zien wat er op je website gebeurt, is het handig om google analytics in te stellen en te gebruiken, meten=weten.
  6. Ga op onderzoek uit!
    Onderzoek de mogelijkheden van een webshop voor je boerderijwinkel, de investering valt vaak enorm mee en er is voor de klant dan altijd iets te beleven.

Veel succes!

FrieslandCampina | Sleutelrol van de agrariër in de grote maatschappelijke transities

Als jonge agrariër bereid je jezelf voor op de toekomst. Goede verdienmodellen en duurzaamheid spelen daarbij een belangrijke rol; FrieslandCampina kijkt hier samen met zijn leden naar. Samen proberen we de uitdagingen op ons pad, zoals de vermindering van uitstoot van stikstof en CO₂, om te buigen naar waardevolle kansen. Voorbeelden zijn de overstap naar hernieuwbare energiebronnen en de ontwikkeling richting ‘kringlooplandbouw’. Met de onderscheidende duurzaamheidsprestaties van de leden kunnen we ook weer hogere vergoedingen vragen en daarmee weer een betere melkprijs realiseren. Het zijn duurzame initiatieven met meerwaarde. Goed voor de melkveehouder, de klant en de samenleving.

Energieneutraal met elkaar
Als FrieslandCampina richten we ons onder andere op het continu verlagen van emissies waar mogelijk en één van onze ambities die hierbij hoort is een ‘energieneutrale waardeketen’. Dat betekent voor ons enerzijds dat we alleen nog maar schone, niet fossiele energiebronnen gebruiken en anderzijds dat we eigenlijk zelfvoorzienend zijn in energie. De productie, vervoer en verwerking vindt dan compleet plaats met duurzame energie uit eigen keten. De eerste mijlpaal is om alle elektriciteit die FrieslandCampina wereldwijd gebruikt, duurzaam op te wekken in onze eigen keten in 2025. Dit wordt behaald als gemiddeld iedere melkveehouder twee keer de eigen elektriciteitsbehoefte opwekt, wat een realistisch doel is: de hoeveelheid elektriciteit die bijna 3.000 leden nu al opwekt maakt niet alleen deze locaties zelfvoorzienend, maar ook een deel van de supply chain. Daarnaast kijken we ook continu naar kansen voor duurzame energieopwekking op de eigen productielocaties.

Ruim 25% van onze leden is ook energieproducent
Veel bedrijven van leden wekken al duurzame energie op: ruim 25% van onze leden zijn naast melkproducent ook energieproducent. Vanuit het energieprogramma van FrieslandCampina vergroten we dit deel door samen te werken in de driehoek melkveehouder, FrieslandCampina en externe partners. Leden die energieproducent zijn worden gestimuleerd met een goede financiële prikkel voor de GvO’s (groencertificaten) en stroom, om de opgewekte stroom aan ons te verkopen. Via onze merken en klantencontracten halen we op deze manier extra meerwaarde uit de zuivelmarkt. Voor FrieslandCampina zit de winst vooral in het behalen van de energieambitie en kracht zetten bij het coöperatief ondernemerschap: een gezonde en duurzame bedrijfsvoering voor de hele keten. Zo levert deze samenwerking winst op voor elke partij.

Een paar voorbeelden
– Jumpstart is één van de belangrijkste projecten binnen ons energieprogramma. Binnen dit project staat het winnen van energie uit mest via monomestvergisting centraal. Uit de zuivere, dagverse mest wordt biogas gewonnen, waarna het wordt omgezet in groen gas of elektriciteit en warmte. Monomestvergisting heeft meerdere voordelen. Enerzijds reduceert het de uitstoot van methaan (een broeikasgas) uit de mestopslag en stikstof uit de stal en bij het uitrijden, en anderzijds kan er duurzame energie mee worden opgewekt. Daarnaast is het een goede eerste stap in de richting van verdere mestverwaarding, zoals het zelf produceren van kunstmest. Er zijn nu meer dan zestien installaties in gebruik bij onze melkveehouders en hier komen er nog ongeveer vijfentwintig bij. De monomestvergisting technologie heeft zich snel ontwikkeld, mede dankzij het coöperatieve Jumpstart initiatief en de inspanningen van de externe partners en onze melkveehouders. Het biedt veel waardevolle perspectieven om de komende jaren mee door te groeien.

– Ook schuurdaken die helemaal vol liggen met zonnepanelen zijn een steeds normaler beeld op het platteland. Op een gemiddelde agrarische schuur gaan gemiddeld meer dan duizend zonnepanelen. Dit biedt daardoor heel veel potentie binnen de energietransitie. Om dit te stimuleren, zijn we in 2016 gestart met het Solar-project. Binnen dit project hebben leden-melkveehouders de mogelijkheid via externe partner zonnepanelen laten plaatsen via een zogeheten dakhuuroplossing, waarbij niet zelf investeren maar het verhuren centraal staat. Inmiddels zijn ook veel leden-melkveehouders in staat om met eigen middelen een zonnedak te financieren.

– Daarnaast speelt windenergie een grote rol. Sinds 2019 is er in samenwerking, met de mogelijkheid om als melkveehouder van FrieslandCampina een kleine windmolen te plaatsen op de boerderij. Het traject biedt ontzorging en een financieel voordeel voor onze leden-melkveehouders. Er zijn inmiddels al zo’n 120 leden met een kleine windmolen en er zijn meer dan 450 geïnteresseerden.

Ook jij speelt een rol in de transities!
De agrarische sector heeft een sleutelrol in de grote maatschappelijke transities waarin we nu zitten, zoals de energie- en klimaattransitie en het landschapsbeheer. Hier ligt een grote uitdaging, maar een nog grotere rol voor de jonge agrariër om dit om te buigen in waardevolle kansen voor het eigen bedrijf. Samen zorgen we voor de grote verandering. Heel veel agrariërs zijn hier al mee begonnen – dus doe mee, onderzoek wat voor jouw locatie mogelijk is en pak je kans!

Flynth | Samenwerking vaker als oplossing voor dure grond

Minister Schouten maakte de contouren van het nieuwe mestbeleid bekend. Hiernaast wijzigt vanaf 2021 de bepaling van de fosfaatklasse van percelen. Vanuit de melkveehouderij komt er meer vraag naar grond. Maar ook  vanuit de akkerbouw en de teelt van vollegrondsgroente en bloembollen is er behoefte aan goeie schone grond. Bijvoorbeeld via vruchtwisselingseisen of beperking van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Extra druk op de grondmarkt zorgt dat grondprijzen nog verder stijgen.  Lastig te combineren met soms beperkt rendement of een bedrijfsovername. Het vraagt om creatieve oplossingen. Grondruil en samenwerking op het gebied van grond zijn niet nieuw, maar verdienen meer aandacht. Een aantal aandachtspunten en tips vanuit Flynth.

Nieuwe bepaling fosfaatklasse

De nieuwe bepaling van de fosfaatklasse kan invloed hebben op jouw fosfaatoverschot en mestverwerkingsplicht. Via de Wet Grondgebonden Groei kan deze wijziging gevolg hebben voor jouw maximaal te houden veestapel. Praktijkvoorbeelden laten zien dat de gevolgen op bedrijfsniveau groot kunnen zijn.
Voorbeeld:  een perceel van 4 hectare heeft een P-AL getal van 25 en P-PAE getal van 2,7. Het perceel valt dit jaar nog in de klasse ‘laag’, met een norm van 105 kg fosfaat per hectare. Vanaf volgend jaar valt hetzelfde perceel door de wijziging in de klasse ‘ruim’, met een norm van 90 kg per hectare. Een verlies van 15 kg fosfaatplaatsingsruimte per hectare of 60 kg fosfaatplaatsingsruimte via dit ene perceel. In het kader van de Wet Grondgebonden Groei moet extra land in gebruik genomen moeten worden, óf de fosfaatproductie van veestapel moeten worden verkleind!

Nieuw mestbeleid

In het nieuwe mestbeleid van Minister Schouten is uitgangspunt een volledig grondgebonden melkveehouderij. De totale mestproductie moet geplaatst kunnen worden op grond die bij het bedrijf hoort en/of op grond van anderen via een (regionaal) samenwerkingsverband. Voor de bepaling van de benodigde oppervlakte grond ziet de minister twee richtingen: een ‘eenvoudig’ systeem met maximum normen per hectare voor dieren of melkproductie en een ‘bedrijfsspecifieke’ verantwoording per bedrijf. Voor deze tweede richting bestaat volgens de minister nu nog geen sluitend, betrouwbaar en controleerbaar systeem. Bedrijven die nu mest moeten afvoeren en in de toekomst hetzelfde aantal dieren willen blijven houden, moeten op zoek naar extra grond.                                     

Samenwerking geen oplossing voor alle problemen

Samenwerking en burenhulp zijn in de agro-sector een bekend fenomeen. Het werkt bijna altijd, is makkelijk en als het werk gedaan is, gaat ieder weer zijn of haar eigen weg. Praktijkvoorbeelden van structurele samenwerking kennen we ook: veehouder met akkerbouwer, melkveehouder met opfokker van jongvee, afbouwende met startende ondernemer, grondstofleverancier met grondstofverwerker. Grote kans dat de behoefte aan extra grond blijvend zal zijn. Daarbij hoort een structurele oplossing voor langere tijd. Met goede afspraken.

Voordelen voor jonge landbouwer

  • Uitbreiding grondareaal
  • Meer mogelijkheden voor de continuïteit van het bedrijf (afbouw, uittreding, starten, overdracht)
  • Een betere arbeidsinzet (specialiseren, flexibiliseren, behoud van arbeidsplek)
  • Mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling (investeringsruimte, omvang, welzijn, milieu, betere benutting van productiefactoren.

Nadelen zijn er natuurlijk ook: het kwijtraken van een deel zelfstandigheid. Er moet meer worden overlegd. En als de samewerking niet werkt, kan het gedoe geven om weer netjes en eerlijk uit elkaar te raken.

Toverformule

Een toverformule voor een succesvolle samenwerking bestaat niet. Heel belangrijk zijn:

  1. Vinden van de mogelijkheden om elkaar echt aan te vullen. Dit kan op persoonlijk vlak. Denk aan taken, kennis, vaardigheden en doelstellingen. Maar elkaar aanvullen kan op ook bedrijfsniveau. Denk aan productiefactoren en geografische ligging. Beide partijen moeten vooraf en tijdens de samenwerking allebei het gevoel hebben dat ze er beter van worden.
  2. Communiceren, dus echt praten met elkaar, ook als je het lastig vindt.

Ondersteuning

Hulp van een adviseur geeft helderheid in de mogelijkheden en gevolgen van een samenwerkingsverband. Naast het opstellen van een overeenkomst gaat het over toepassing van kennis over regelgeving en het in beeld brengen van de financiële effen van de samenwerking. De adviseur kan het proces tot samenwerking begeleiden. Een erg belangrijke rol blijkt vaak om de doelen van het samenwerkingsverband voor beide partijen helder boven tafel te krijgen. Hieruit blijkt vaak of er echt sprake is van partijen die elkaar aanvullen. Op deze manier kunnen verrassingen achteraf worden voorkomen.

Grondgebruik en regelgeving

Vraagpunt bij samenwerking met grond kan zijn: wie geeft de grond op bij de Gecombineerde Opgave? Belangrijk voor de regelgeving op het gebied van mest en voor het verzillveren van de betalingsrechten. Degene die de ‘beschikkingsmacht’ heeft over de grond, moet deze grond opgeven in de Gecombineerde Opgave. Dit is de partij die bepaalt wanneer en welke teelthandelingen op de grond plaatsvinden. Meestal is dit de teler en niet de verhuurder. Let op bij constructies met deelteelt en contractteelt. Raadpleeg bij twijfel een deskundige adviseur.

Aandachtspunten inrichting samenwerkingsverband

  • Hoe worden de productiemiddelen ingebracht (economisch, juridisch) en tegen welke vergoeding?
  • Op welke wijze en door wie worden de beslissingen genomen?
  • Wie doet welke werkzaamheden en wanneer?
  • Welke afspraken maak je voor investeringen?
  • Welke uitgangpunten zijn er voor de winstverdeling?
  • Wat gebeurt er bij beëindiging van het samenwerkingsverband?

Oorzaken van mislukkingen

  • Onvoldoende nagedacht over gevolgen van samenwerken.
  • Niet genoeg helderheid over de prioriteiten van beide partijen.
  • Doelstellingen van partijen blijken uiteindelijk toch verschillend te zijn.
  • Doelstellingen sluiten onvoldoende op elkaar aan of werken elkaar tegen.
  • Onvoldoende inzicht in elkaars situatie.

Advies

  • Laat je niet verrassen door de gevolgen van de gewijzigde bepaling van fosfaatklassen. En bekijk de gevolgen van het nieuwe mestbeleid voor jouw bedrijf.
  • Zorg dat je nu al de effecten in beeld krijgt, dan kun je tijdig op zoek naar extra grond.
  • Ga na of samenwerking met grond voor jou een oplossing kan zijn.
  • Bedenk met wie je zo’n samenwerking wel ziet zitten.


Hans Scholte,
Sectorleider Melkveehouderij
Flynth Adviseurs en Accountants

DeLaval | Meer liters, een betere kwaliteit en een lagere kostprijs

Na bijna elf jaar robotmelken hebben Harry en Joyce de Ruijter uit Maashees de overstap gemaakt naar drie nieuwe melkrobots. De melkveehouder is zeer tevreden over de prestaties van zijn nieuwe robots. “De melkkwaliteit is beter, we hebben een lager celgetal, meer liters per koe en een forse besparing op de kosten”, aldus Harry de Ruijter.

“Elf jaar geleden zijn wij overgestapt naar automatisch melken”, vervolgt Harry. “We hebben toen twee bedrijven samengevoegd en zijn verhuisd naar deze huidige locatie.” De overstap naar automatisch melken is gemaakt om op een arbeidsefficiënte wijze het bedrijf te managen. Harry en Joyce molken al met drie melkrobots en met de drie nieuwe DeLaval V300 melkrobots is de doelstelling om 180 melk- en kalfkoeien te melken ook werkelijkheid geworden. “Waar de vorige melkrobots met 150 koeien aan de melk meer dan volledig aan de max zaten, kunnen er nu nog makkelijk 20 tot 30 koeien bij,” aldus Harry.

Toegenomen arbeidsefficiëntie
Met een gemiddelde productie van 10.250 kg per koe en totaal 180 melk- en kalfkoeien produceren Harry en Joyce op jaarbasis ruim 1,8 miljoen kg melk. Met behulp van automatisering weten ze het meeste werk zelf rond te zetten. Met alleen een zaterdaghulp en de vader van Harry die af en toe meehelpt, zetten ze de werkzaamheden met zijn beiden rond. Harry: “De arbeidsefficiëntie is met de VMS V300 verder toegenomen door o.a. automatische camerareiniging, maar vooral door het gemakkelijk melken van nieuwe dieren. Waar we voorheen bij het melken van een vaars met ons tweeën waren is het nu eenvoudig alleen te doen. Een kwestie van instellen in DelPro en de rest gaat vanzelf.”

Daling van het celgetal
Het flexibel aansluiten is ook een groot voordeel. “Koeien met een brede uier, schuine speenstand, maar ook het eenvoudig kunnen heraansluiten zijn grote verschillen met voorheen”, vervolgt Harry zijn verhaal. “Sinds wij met DeLaval melken zien we een daling van het celgetal met 100 punten, wat met name komt door het perfecte voorbehandelen. De koeien laten vervolgens de melk snel schieten met een lagere speenbelasting als resultaat.”

Geen verrassingen met het InService All-Inclusive Plus contract
Een boodschap die Harry ook mee wil geven aan zijn collega-veehouders: “Duidelijke afspraken maken met betrekking tot het contract en een dealer waar je van op aan kunt zijn essentieel. De contractkosten van ons vorige melksysteem zijn in de loop der jaren behoorlijk opgelopen en contractverlenging was niet meer mogelijk, dus je kijkt dan verder en ook naar andere merken. Het InService All-Inclusive Plus contract van DeLaval is zonder verrassingen, waar ook daadwerkelijk alles bij in zit. En met een prijs van 1,1 cent per liter is dat veel scherper dan ik ooit heb gezeten. Een minstens zo belangrijk aspect is het nauwkeurige en efficiënte gebruik van dipmiddel. Vergeleken met voorheen is het verbruik gehalveerd, wat in de kosten een behoorlijke besparing is.”

Lagere productie met gelijk aantal liters
Wat vlak na de overgang naar DeLaval opviel, was de lagere productie, maar hetzelfde aantal liters in de tank. “De geproduceerde liters op de melkrobots komen nu overeen met de tank”, aldus Harry. “In eerste instantie denk je misschien ‘niet belangrijk’, maar voor die extra niet-geproduceerde liters moet je wel fosfaatrechten kopen!” Waar bij de melkveehouder eerst de focus op het aantal melkingen per koe lag, ligt de focus nu met een gemiddeld bezoek van 2,8 en een hogere productie per koe, meer op robotefficiëntie. “In de tank heb ik nu meer liters met een betere kwaliteit en met een lagere kostprijs. Wie wil dat nu niet?”

Lees meer en andere gebruikerservaringen in De Koerant van dit najaar.

Roy Meijer neemt de voorzittershamer over bij NAJK

Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) heeft een nieuwe voorzitter. Melkveehouder Roy Meijer is tijdens de algemene ledenvergadering op 26 november 2020 unaniem verkozen tot de nieuwe dagelijks bestuurder. Hij treedt hierbij in de voetsporen van Andre Arfman, die na ruim 4,5 jaar de voorzittershamer doorgeeft. 

Meijer is samen met zijn ouders de trotse eigenaar van een melkveebedrijf in het Drentse Witteveen. Waar zijn ouders in 1986 begonnen met 80 koeien, hebben ze in 2015 een enorme bedrijfsontwikkeling doorgemaakt. Naast de 250 melkkoeien, die het familiebedrijf van de familie Meijer nu rijk is, is de nieuwe voorzitter van alle markten thuis. Stilzitten komt simpelweg niet in zijn woordenboek voor.

Een echte ondernemer
Meijer is altijd al in de weer. Is hij niet bestuurlijk actief, dan is hij thuis aan het werk op de boerderij of is druk met zijn eigen bedrijf. In 2014 heeft hij zich ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als adviseur in de agrarische sector en doet dit werk nog steeds met veel plezier. “Natuurlijk was het soms wel veel: bestuurlijk actief zijn, een studie afronden, je klanten tevreden houden en dan ook nog toetreden tot het bedrijf van je ouders”, aldus de jonge ondernemer. Toch ging hij niet bij de pakken neer zitten: “Ik zag het juist als een uitdaging om de verschillende ballen hoog te houden en dat dan te managen.”

Beide passies komen samen bij NAJK
Meijer: “Als je van het platteland houdt, is er eigenlijk niks mooier dan zelf het platteland vormgeven en dat doe je als boer.” En waar kun je dan beter terecht als bij NAJK? Evenals voor de andere passie van de nieuwe voorzitter, politiek en beleid, is hij hier aan het juiste adres. “Lastige dossiers vind ik leuk, daar hou ik van”, aldus Meijer. “Als het ingewikkeld is, zet ik daar heel graag mijn tanden in.”

Samen werken aan de toekomst
NAJK zet zich vol passie in voor de toekomst van de jonge boer. Zowel voor de boer van morgen als de boer over dertig jaar. Meijer: “Werken aan de toekomst van de jonge boer kunnen we niet alleen. We zullen hiervoor ook moeten samenwerken met de organisaties om ons heen, zoals sectorpartijen, ketenpartijen en overheden.”

Afscheid Andre Arfman
Met de benoeming van Roy Meijer is Andre Arfman aan het eind gekomen van zijn (statutaire) termijn als voorzitter van NAJK. Arfman kijkt met een opgeheven hoofd terug naar zijn bestuursperiode, waarin veel is gebeurd. “Soms waren het hectische tijden, maar we beleefden ook vooral mooie momenten, zoals ons jubileum en het binnenhalen van het jonge boerenfonds”, aldus Arfman. “Ik wil iedereen hartelijk danken voor het gestelde vertrouwen de afgelopen jaren en ik wens Roy Meijer heel veel succes bij deze nieuwe uitdaging!”

Benieuwd wat Roy Meijer de leden van NAJK te bieden heeft? Bekijk hier de video waarin hij zichzelf voorstelt.

NAJK geïrriteerd over ophef piekbelasters

Iedereen die zich afgelopen jaar heeft verdiept in het stikstofdossier weet hoe complex deze is. Onderzoek van Investico, platform voor journalistiek onderzoek, concludeerde woensdag 25 november dat het ‘stikstofprobleem’ simpel op te lossen is met het opkopen van slechts enkele agrarische piekbelasters. Dit onderzoek doet volgens NAJK geen recht aan de werkelijke complexiteit. Daarom is NAJK geïrriteerd dat deze berichtgeving zo groots werd uitgemeten en hiermee wederom de landbouw onterecht in een negatief daglicht wordt gezet.

De piekbelasters en het gebied dat gekozen is voor de berekeningen die ten grondslag liggen aan het onderzoek van Investico, liggen met name in het oosten van het land. Hier wordt relatief weinig bouwruimte gevraagd en zitten relatief veel agrarische bedrijven. Waren deze berekeningen meer in het westen van Nederland gemaakt dan waren andere, niet-agrarische piekbelasters, veel relevanter geweest. Dit maakt de berichtgeving heel eenzijdig en juist dat steekt NAJK.

Het is er NAJK alles aan gelegen om rust en toekomstperspectief te krijgen voor de jonge landbouwer. Het uit het verband trekken van de situatie en daarmee een verkeerd beeld schetsen, werkt dit tegen. De uitwerking van de stikstofoplossingen is een complex geheel waarin NAJK blijft zoeken en strijden naar een manier waarbij dit kan zonder dat dit het einde betekent van ontwikkelingsperspectief voor hen die door willen!