Het bestuur van… AJK Cubar

Voor het bouwen van een nieuwe stal in of rondom Brabant ben je bij Arian Aerts (26) aan het juiste adres. Hij werkt als adviseur bij een ontwerp- en adviesbureau gespecialiseerd in veestallen. Van de bouwtekening tot het eindresultaat, tijdens zijn werk begeleidt Arian veehouders van A tot Z. Naast zijn werk is Arian al zes jaar actief als secretaris bij AJK Cubar.

Hoe ben je in het bestuur van AJK Cubar terechtgekomen?

“Als lid van AJK Cubar bezocht ik regelmatig de activiteiten die georganiseerd werden. Tijdens een avond, zes jaar geleden, werd ik gevraagd voor het bestuur. Ik heb toen een keer meegedraaid met een vergadering. Het leek me leuk om het bestuur te versterken en ik ben gelijk in de functie van secretaris gerold.”

Wat houdt jouw functie in?

“Als secretaris verzorg ik de uitnodigingen voor onze activiteiten. Daarnaast neem ik de ledenadministratie voor mijn rekening en organiseer ik een of meerdere avonden in een seizoen.”

Wat is het leuke van bestuurswerk?

“Ik vind het leuk om mijn steentje bij te dragen aan het organiseren van activiteiten voor jonge agrarische ondernemers uit mijn buurt.”

Wat heeft AJK Cubar al georganiseerd voor zijn leden?

“We organiseren elk jaar in de wintermaanden een stuk of zes activiteiten. Het afgelopen jaar hebben we onder andere avonden georganiseerd over mestbeleid, diergezondheid en de financiële kant van bedrijfsovername. Tijdens onze activiteiten proberen we serieuze momenten af te wisselen met gezelligheid. Daarom sluiten we altijd af met een drankje.”

Wat vind je het leukst om te organiseren?

“We zijn in de afgelopen jaren een aantal keer een dag weggeweest met de AJK. Met een bus gingen we langs bedrijven bij ons uit de buurt. Zo zijn we een keer gaan kijken in een groenteveiling en een steenfabriek. Zo’n hele dag weg met zijn allen vind ik altijd heel gezellig.”

Wat hoop je nog te bereiken in het bestuur van AJK Cubar?

“Ik zou graag een opvolger vinden voor mijn functie. Ik zit al zes jaar in het bestuur en vind het tijd worden voor een frisse wind in ons bestuur.”

De teloorgang van het gezinsbedrijf?

Het agrarische bedrijf wordt steeds groter. Zodanig dat het voor jonge ondernemers financieel lastiger wordt om het bedrijf van hun ouders voort te zetten. Ondanks deze zichtbare trend ziet Marijn Dekkers, sectormanager veehouderij bij Rabobank Nederland, nog geen teloorgang van het agrarische gezinsbedrijf.Rabo-partner

Tekst: Ellen van den Manacker

Succesfactor

Al zolang het agrarische bedrijf in Nederland bestaat, wordt het van generatie op generatie gerund. Het succes van deze bedrijven schuilt in het gezin: alle gezinsleden hebben hetzelfde doel voor ogen en zijn bereidwillig om mee te helpen dat doel te bereiken. “Het gezin heeft een sterke binding met het bedrijf. Als het nodig is, helpen gezinsleden met werkzaamheden op het bedrijf. Omdat de gezinsbedrijven geen vaste salarissen hoeven te betalen, hebben ze meer veerkracht in een periode van minder goede tijden”, legt Dekkers uit.

Ontwikkelingen

Door de jaren heen heeft het agrarische gezinsbedrijf de nodige ontwikkelingen doorstaan. “Van specialist naar generalist”, zo noemt Dekkers deze evolutie. “Er zijn steeds meer facetten bijgekomen waardoor het agrarische bedrijf is blijven bestaan. Eerst waren boeren heel vakspecifiek, nu zijn het meer ondernemers.”

Overname

Automatisering en schaalvergroting zijn trends die het afgelopen decennium het agrarisch bedrijf passeerden. Landbouwmechanisatie nam langzaamaan het zware werk over en zorgde voor mogelijkheden om met dezelfde arbeid het bedrijf uit te breiden. Volgens het CBS had een doorsnee landbouwbedrijf in 2013 ruim 50 procent meer grond dan in 1995. Deze spurt in omvang zet jonge boeren aan het wikken en wegen: is het financieel voor hen mogelijk om het ouderlijk bedrijf over te nemen? “Er komt een steeds grotere last op de schouders van jonge agrarische ondernemers te liggen”, beaamt Dekkers. “Het is niet minder aantrekkelijk om opvolger te worden van een agrarisch bedrijf, de uitdaging is groter geworden. Er zijn tegenwoordig veel meer aandachtsgebieden dan vroeger. Toen kon je melkveehouder worden als je het werk in de stal leuk vond, nu moet je een hele brede scoop hebben om succes te hebben met je bedrijf.”

Ondernemingsvormen

Een verandering in ondernemingsvormen zoals die nu gebruikelijk zijn, de vennootschap onder firma (vof) en de besloten vennootschap (bv), voorziet Marijn Dekkers niet. “Het gezin zal altijd een stuwende kracht blijven achter het agrarische bedrijf. Dit zorgt voor veerkracht en betrokkenheid. Dat vinden wij als bank ook belangrijk.”

Financiering

Om het overnemen van het agrarische gezinsbedrijf ook in de toekomst mogelijk te maken, is Rabobank op zoek naar nieuwe financieringsvormen. “Op dit moment hebben we daar nog geen kant-en-klare oplossing voor”, vertelt Dekkers.

Tools

Voor ondernemers die met vraagstukken over de toekomst van hun bedrijf kampen, biedt Rabobank de nodige tools aan. Zo kunnen jonge ondernemers het Rabo Opvolgers Perspectief volgen. Een training waarbij samen met de jongeren hun visie op het bedrijf en de toekomst wordt uitgetekend. Ook biedt de Rabobank bedrijfsspecifieke tools aan, zoals de M-Tool voor melkveehouderijbedrijven. Dekkers: “Wij willen enerzijds als bank kennis leveren en anderzijds ondernemers stimuleren om zelf over hun bedrijf en toekomst na te denken.”

Update wet ‘Verantwoorde groei melkveehouderij’

Tekst: Koen Bolscher
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Door de afschaffing van het melkquotum in 2015 kan de melkveehouderijsector groeien en de kansen op de wereldwijde markt benutten. Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken wil dat deze mogelijke groei van de melkveehouderij verantwoord plaatsvindt. Hiervoor heeft Dijksma een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. In dit wetsvoorstel krijgt de melkveehouderij ruimte om te groeien op basis van grondgebondenheid of mestverwerking. Hiermee wil Dijksma zorgen dat de groei van de melkveehouderij niet leidt tot extra milieudruk. Om de groei van bedrijven te bepalen krijgt iedere melkveehouder, mits het wetsvoorstel wordt goedgekeurd, een fosfaatproductiereferentie en fosfaatoverschotreferentie over 2013 toegewezen. Bij toename van het fosfaatoverschot op een bedrijf, zal extra grond of mestverwerking geregeld moeten worden. Daarbij moet Nederland zorgen om binnen het totale fosfaatproductieplafond te blijven dat door de Europese Commissie is vastgesteld in het laatste derogatiebesluit. Als dit plafond wordt overschreden, zullen dierrechten het gevolg zijn. NAJK zal in samenspraak met andere belangenorganisaties kritisch kijken naar het wetsvoorstel. De focus in de belangenbehartiging ligt bij het belang van een goede ontwikkeling van de sector en aandacht voor bedrijfsopvolgers. Wanneer het nodig is, stelt NAJK samen met de andere partijen veranderingen voor richting de politiek. Naast het wetsvoorstel van de staatssecretaris zijn de NZO en LTO bezig met het uitwerken van hun visie op een verantwoorde groei van de melkveehouderij. De eerste uitwerking hiervan werd in december 2013 gepresenteerd.

Wil je op de hoogte blijven van de vorderingen in de wet ‘Verantwoorde groei melkveehouderij’ kijk dan op www.najk.nl. Vragen over dit onderwerp kunnen gericht worden tot Koen Bolscher, dagelijks bestuurder bij NAJK met portefeuille melkveehouderij.

Back to basic in Oeganda | Ilse Verhoijsen

Op 14 juli vertrok ik samen met Ria Wilzing (NAJK-internationaal) en Marly Boonman (Agriterra) op missie naar Oeganda. Het doel van de missie was om advies te geven over gegevensverzameling aan het Kitgum District Farmers Association (KIDFA). KIDFA is een organisatie die groepen boeren advies geeft over verschillende teelten. Kitgum ligt in het noorden van Oeganda en is een gebied waar veel boeren actief zijn. Het meest indrukwekkende van de missie waren de veldbezoeken bij groepen boeren. In totaal hebben we vier verschillende groepen bezocht. Bij aankomst werden we zingend en dansend ontvangen door de vrouwelijke leden. Het was voor mij moeilijk voor te stellen hoe er in Oeganda geboerd wordt. Zo hebben de meeste boeren een hectare grond, die voornamelijk met de hand bewerkt wordt. Kortom: back to basic! De organisatie KIDFA adviseert boeren over het bewerken van de grond, het zaaien van de zaden, het onderhouden van de planten en de oogst. Een belangrijk advies dat zij geven is bijvoorbeeld het zaaien in rijen om een hogere productie te realiseren. Tijdens onze missie constateerden we dat KIDFA een belangrijke functie heeft in hun district. Maar liefst 12.000 boeren zijn bij deze organisatie aangesloten. Tegelijkertijd mist de professionaliteit in de gegevensverzameling. Wij hebben ze voorlichting gegeven over het op orde stellen van bijvoorbeeld het ledenbestand en de boekhouding. Ons belangrijkste advies was om een externe boekhouder aan te nemen. De bestuurders van KIDFA beloofden hiermee aan de slag te gaan. Na onze missie worden ze hier verder in begeleid door Agriterra.

 

‘Boer-Burger-Buur’

Boer en burger bouwen brug over kloof boer-burger

Vanaf september gaat in Friesland het nieuwe AJF-project ‘Boer-Burger-Buur’ van start. Met dit project willen de agrarische jongeren uit Friesland samen met de Friese burgers oplossingen bedenken om een brug te slaan over de kloof van onwetendheid tussen boeren en burgers. “De kloof wordt groter omdat er steeds minder mensen in de agrarische sector werkzaam zijn. Hierdoor zijn er ook minder mogelijkheden voor burgers om in contact te komen met het agrarische bedrijf”, vertelt AJF-werkgroeplid en akkerbouwer Jan Syds Jensma. Oud AJF-lid en agrarisch journalist Sjoerd Hofstee vult aan: “Als een boer een nieuwe stal wil bouwen, is dit vanuit economische drijfveren. De burger wil veelal het landschappelijke of milieutechnische aspect voorrang geven bij een dergelijk vraagstuk. Als je daarbij niet voor elkaars standpunten open wilt staan of elkaar dus niet eens begrijpt, gaat dat hoe dan ook wringen. Dat noem je een kloof.”

Tekst: Margret Wieldraaijer
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Met het initiatief ‘Boer-Burger-Buur’ wil AJF samen met burgers oplossingen bedenken om hen dichter bij elkaar te brengen. Op deze manier wil AJF een positieve bijdrage leveren aan de beeldvorming van de agrarische sector en ons voedsel.

Door middel van een enquête onder de leden van AJF wordt binnenkort gepeild wat de jonge Friese boeren al doen om contact te maken met burgers. Vervolgens wordt in oktober en november een debat georganiseerd met boeren en burgers om te praten over de kloof. Om deze kloof te dichten gaan AJF-leden in twee groepen aan de slag om, onder begeleiding, meer dan 100 oplossingen te bedenken. Per groep is € 1.000,- beschikbaar om een concrete oplossing te realiseren.

‘Boer-Burger-Buur’ loopt van september 2014 tot de zomer van 2015. AJF-leden kunnen meedoen door de enquête die binnenkort in hun mailbox verschijnt, in te vullen. Leden die ook willen deelnemen aan het debat en de verdere uitwerking daarvan, kunnen zich melden bij Margret Wieldraaijer via mwieldraaijer@ajf.najk.nl. Meer informatie is te vinden op de website www.ajfriesland.nl.

Dit project is mede mogelijk gemaakt door Provincie Friesland, de LTO Noord Fondsen, het Niscoo Projectenfonds en CoE Agrodier.

Van traditie naar ambitie

Afgelopen zomer was ik in Zwitserland op vakantie, een schitterend land! Daar is het de traditie om vee te laten grazen in de alpenweide, boven de boomgrens. Tegenwoordig zijn de bergweiden steeds vaker ontsloten met een (gravel)weg, zodat ze met de auto bereikbaar zijn. Hoger in de Alpen zie je vaker afgerasterde stukken alpenweide, zodat hoeden van het vee niet meer nodig is. Kortom, de traditie in begrazing van de Alpen wordt geleidelijk aangepast. Tijden veranderen zowel in Zwitserland als in Nederland. Weer terug van mijn vakantie heb ik weer veel contact met Nederlandse agrarische ondernemers. Zij hebben ook te maken met een verandering in het karakter van het ondernemerschap. Dit is goed zichtbaar in de traditie van het familiebedrijf in combinatie met de ambities van de jonge ondernemers. Dat komt met name aan het licht bij bedrijfsopvolging. De oude generatie beschikt over waardevolle kennis en ervaring, terwijl de jongere generatie boordevol ambitie zit en vooruitstrevende ideeën heeft. Op het moment van bedrijfsopvolging gaan de rollen ten opzichte van elkaar veranderen. Dan is het belangrijk heldere afspraken te maken, zodat er voldoende ruimte is voor de jonge ondernemer om haar of zijn ambities te realiseren. Een gezonde ontwikkeling van het bedrijf is belangrijk, immers stilstand is achteruitgang. In ons dagelijks werk begeleiden we ondernemers om hun bedrijf te ontwikkelen op een bedrijfseconomisch verantwoorde manier. Daarbij vinden we een balans tussen ervaring van de ene generatie en de plannen van de andere generatie. Tienduizenden ondernemers met hun gezin zijn al generaties lang werkzaam in de agrosector, een traditie waar we in Nederland trots op kunnen zijn. Net als in Zwitserland zetten jonge ondernemers op geheel eigen wijze deze traditie voort, met de ambitie om lekker en veilig voedsel te produceren of mooie en goede sierteeltproducten te leveren.

Jan Breembroek
Flynth directeur agro advies
Flynth-partner

Biodiversiteit+ certificaat

Meerwaarde voor boer en biodiversiteit

In een samenwerkingsproject van NAJK, Stichting Rietgors, adviesbureau CREM, Stichting Milieukeur (SMK) en diverse ketenpartijen vindt de ontwikkeling van een Biodiversiteit+ certificaat plaats. Met het Biodiversiteit+ certificaat worden boeren die bewust aandacht besteden aan de ontwikkeling van biodiversiteit op hun bedrijf, beloond. Het certificaat is ontwikkeld voor de fruitteelt, akkerbouw, vollegrondsgroenteteelt en rundveehouderij.

Tekst: Kirsten Haanraads

Biodiversiteit+ startte begin dit jaar als een pilotproject in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken en heeft een belangrijk doel: bestaande maatregelen om biodiversiteit te bevorderen te combineren met een solide afzetstrategie. Kortom: boeren die aan het certificaat voldoen dragen bij aan de biodiversiteit, maar voegen ook meerwaarde toe aan het product dat vanuit de markt wordt beloond. Om dit te bereiken wordt nauw samengewerkt met verschillende ketenpartijen.

De initiatiefnemers hebben een selectie gemaakt van de criteria van het Biodiversiteit+ label en deze bovendien aangemeld bij de Europese Commissie in Brussel. Biodiversiteit+ kan daardoor mogelijk een alternatief worden voor de ‘standaard’-vergroeningsmaatregelen die de EU stelt voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). Na goedkeuring betekent dit dat agrariërs die voldoen aan deze biodiversiteitscriteria, ook aan de GLB-vergroeningseisen voldoen. Ze ontvangen daarvoor een speciaal Biodiversiteit+ GLB certificaat.

Stichting Milieukeur (SMK) zorgt ervoor dat bedrijven met een Biodiversiteit+ certificaat voldoen aan de GLB-criteria. Dit is mogelijk doordat de Biodiversiteit+ criteria aansluiten op de bestaande Milieukeur certificatiesystemen. Hiermee wordt voldaan aan een belangrijke randvoorwaarde vanuit het GLB dat certificatiesystemen volgens bepaalde ISO-standaarden zijn geaccrediteerd.

De maatregelen van Biodiversiteit+ worden op dit moment getest door verschillende boeren in heel Nederland. Aan het eind van dit jaar moet het certificaat klaar zijn en is bovendien bekend of Biodiversiteit+ kan dienen als alternatieve invulling van de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

 

Jonge boeren over… de toekomst van het gezinsbedrijf

Samen zien we meer

Veilig op weg met Interpolis

Je trekker en landbouwmachines zijn belangrijk, je gebruikt ze dagelijks bij je werk. Over veiligheid op en om de trekker en het gebruik van je machines, is veel te zeggen. Wist je dat je de kans op verkeersongelukken zelf kunt verkleinen? Medewerkers van Interpolis willen je daar graag bij helpen. Want verzekeren kan anders.

Ga je de weg op om gewassen binnen te halen?

Zorg dan voor een veilige werkomgeving. Juist in de oogsttijd wordt het eerder donker en is de weg vaak nat. Modder op de weg veroorzaakt ieder jaar weer ongevallen. Op deze pagina vind je veel tips om rekening mee te houden tijdens de oogstwerkzaamheden. Meer tips over veiligheid en in bedrijf blijven, vind je op www.interpolis.nl/agro.

Verklein de kans op ongevallen

Voor je aan het werk gaat:

  • Controleer de verlichting van je trekker. Een landbouwtrekker is altijd voorzien van dimlichten, stadslichten, richtingaanwijzers, achterlichten, remlichten en de driehoekige reflectoren.
  • Voer markeringslichten (wit voor en rood achter) als je in het donker rijdt en je voertuig breder is dan 2.10 meter.
  • Vergroot het zicht met een dodehoekspiegel en verwijder vuil op spiegels en ruiten.
  • Zet veiligheidsborden (slipgevaar) neer op een duidelijk zichtbare plaats, ruim voor het vervuilde weggedeelte.
  • Houd je zoveel mogelijk aan de maximale afmetingen van werktuigen. Je hebt ontheffing van de wegbeheerder nodig bij het overschrijden van de maximale afmetingen en je bent verplicht een geel zwaailicht te voeren.
  • Scherm scherpe en uitstekende delen goed af en gebruik een waarschuwingsbord bij lading die meer dan een meter uitsteekt. Bevestig het waarschuwingsbord haaks op de rijrichting.

Tijdens je werk:

  • Maak de weg al tijdens het werk regelmatig schoon met een schuif of borstel. Zo voorkom je dat klei wordt vastgereden en lastig te verwijderen is. Na het werk spuit je de weg dan eenvoudig schoon.
  • Let tijdens het schoonmaken van de weg ook op je eigen veiligheid. Draag reflecterende kleding, dan val je beter op.
  • Let op je snelheid en voorkom dat snelheidsverschillen met andere weggebruikers tot ergernis en inhaalmanoeuvres leiden. Dit is gevaarlijk voor alle weggebruikers. Ben je ervan bewust dat je met een bijzonder voertuig rijdt.
  • Anticipeer op een smalle weg op tegemoetkomend verkeer. Breng je voertuig eventueel tot stilstand.
  • Zorg ervoor dat je gezien wordt. Voer waarschuwingsknipperlichten bij beperkte snelheid en een geel zwaailicht bij gevaar.
  • Gebruik bij zwaardere last uitsluitend aanhangwagens met een reminrichting (deze verplichting geldt bij een massa van de aanhanger boven 750 kilogram).

Na je werk:

  • Maak de openbare weg na je werkzaamheden schoon. Je bent dat volgens de wet verplicht.

Family farming | Doeko van ‘t Westeinde

Het jaar 2014 is door de Verenigde Naties uitgeroepen als het internationale jaar van het agrarische familiebedrijf. Het agrarische familiebedrijf is dé dragende pijler onder de wereldwijde voedselvoorziening. Hiermee willen de Verenigde Naties en de aan haar gelieerde organisaties extra nadruk leggen op het belang van het agrarische gezinsbedrijf. De internationale focus ligt vooral op de ontwikkelingslanden. Het is natuurlijk ook zeer tegenstrijdig dat in de landen waar veel honger en ondervoeding heerst het gros van de inwoners wel actief is in de landbouw. In deze gebieden is nog een hele stap te maken. Wereldwijd zijn er 500 miljoen landbouwbedrijven die zich met voedselproductie bezighouden. In Nederland nog zo’n 67 duizend. En ook hier zijn het bijna allemaal gezins- of familiebedrijven. Je kunt je misschien afvragen wat het nut van dit themajaar voor de westerse landbouw of voor Nederland is. Gezinsbedrijven in de landbouw bestaan al sinds mensenheugenis en voorlopig zullen ze ook blijven bestaan. Ook in een welvarend land als Nederland, waar voldoende voedsel de gewoonste zaak van de wereld is, is een goed georganiseerde landbouw cruciaal. Zonder goede en zekere voedselproductie zal een land nooit stabiel zijn. Bewijzen hiervan zagen we in het verleden en in diverse ontwikkelingslanden. Onze gezinsbedrijven zijn erin geslaagd op een zeer efficiënte wijze voedsel te kunnen produceren. Ook in tijden van lage prijzen en hoge kosten. Deze omstandigheden maken het juist in een duur land als Nederland extra lastig om toch een goed inkomen te houden. Aan de andere kant hebben deze omstandigheden de overgebleven agrarische bedrijven over het algemeen sterk, stabiel en meer ondernemend gemaakt. Wel staat de huidige generatie gezinsbedrijven voor steeds grotere uitdagingen om te blijven voortbestaan. Aanstaande 20 november organiseert NAJK voor alle leden een symposium over het agrarische familiebedrijf van nu en in de toekomst. Gerenommeerde sprekers uit de agrarische wereld geven hun kijk op het agrarische bedrijf van de toekomst en een aantal jonge boeren met een bijzondere bedrijfssituatie vertelt over hun ervaringen. Hoe houden we overnames betaalbaar en hoe kan er geïnvesteerd blijven worden? Loopt het agrarische gezinsbedrijf tegen zijn houdbaarheidsdatum aan? Kortom het zal niet alleen interessant en leerzaam zijn, maar we zullen ook een kritische spiegel voorgehouden krijgen met veel ruimte voor discussie.