NAJK en Interpolis zetten samenwerking voort

Op donderdag 16 maart 2017 hebben Andre Arfman, voorzitter van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK), en Adri Witlox, hoofd Agrarisch bureau Interpolis, hun handtekening gezet onder een nieuwe partnerovereenkomst tussen NAJK en Interpolis Agro. NAJK vindt het belangrijk dat startende agrarische ondernemers nadenken over risico’s op hun bedrijf en continuïteit. De vereniging is blij met deze waardevolle samenwerking.

Met de ondertekening verlengen Interpolis en NAJK hun samenwerking rondom het delen van kennis waarbij ook de komende jaren ondernemerschap en risicomanagement centraal staan. De partijen werken samen aan de ontwikkeling en bewustwording van startende agrarisch ondernemers als het gaat om continuïteit én de toekomst van het bedrijf. Dit wordt gedaan met inzichten in en oplossingen voor risico’s in een veranderende markt. Onderwerpen die juist bij bedrijfsopvolging extra belangrijk zijn. De ondertekening vond plaats aansluitend aan het overleg waarbij jonge akkerbouwers en medewerkers van Interpolis spraken over weergerelateerde risico’s. Onder toeziend oog van twintig akkerbouwers zetten beide partijen hun handtekening onder het partnercontract.

Zicht op risico’s

NAJK gaat partnerschap aan met de belangrijkste spelers uit de agrarische sector. Hierdoor worden de leden van NAJK verrijkt met belangrijke kennis, ontwikkelingen en informatie uit de agrarische sector. “Interpolis behoort tot de toonaangevende verzekeraars van Nederland. Startende agrarische ondernemers hebben een eigentijdse kijk op risico’s. Geen enkele jonge boer of tuinder zit te wachten op verstoring van de afzet. Interpolis gaat met de jonge ondernemers in gesprek over continuïteit en risico’s en gaat op zoek naar oplossingen”, aldus Andre Arfman, voorzitter NAJK. NAJK is de belangenvereniging voor jonge boeren en tuinders in Nederland. De vereniging vertegenwoordigt een enthousiaste en toegankelijke groep van 8.000 jonge agrarische ondernemers en is actief op zowel lokaal, provinciaal, landelijk als op Europees niveau.

Interpolis

Adri Witlox, hoofd Agrarisch Bureau Interpolis: “Door het verzekeren van agrarische bedrijven heeft Interpolis een lange geschiedenis met veel kennis en ervaring in deze sector. We helpen ondernemers elke dag bij het beperken van risico’s die hun bedrijfscontinuïteit in gevaar brengen. Dat doen we met bedrijven en ondernemers die weten wat er in de agrarische sector leeft en speelt. Ons netwerk is groot en dat levert voordeel op voor alle partijen die daarin hun kennis uitwisselen. NAJK is zo’n partij waar wij graag mee samenwerken. Met de ondertekening van de partnerovereenkomst verbinden wij ons graag weer, net als de Rabobank recent gedaan heeft, aan NAJK en de ondernemers van de toekomst.

Niet kiezen is verliezen

In maart gaan belangrijke dingen gebeuren. Zoals jullie waarschijnlijk allemaal weten zijn op 15 maart de Tweede Kamerverkiezingen 2017. Op dit moment worden op allerlei plekken in het land debatten georganiseerd en worden diverse campagneacties uitgevoerd. Ook NAJK is een actie gestart rondom de verkiezingen. NAJK heeft filmpjes verspreid waarin verschillende partijen vertellen wat zij voor de jonge boeren en tuinders gaan doen. De afgelopen periode heb ik gemerkt dat steeds meer intensieve jonge boeren het vertrouwen in de politiek verliezen. Zaken als de afschaffing van de POR-regeling heeft aan dit gevoel flink bijgedragen. Laat dit alsjeblieft een reden zijn om 15 maart juist wel naar de stembus te gaan. Den Haag lijkt soms ver weg en onbeïnvloedbaar. Dit is de kans om te zorgen dat er een volgend kabinet komt die oog heeft voor jouw belangen. Niet kiezen is verliezen.

Ook voor mij persoonlijk staan er belangrijke veranderingen op de planning. Ik treed in maart namelijk af als portefeuillehouder intensief bij NAJK. De bedrijfsovername staat voor de deur en m’n ouders hebben een stapje terug gedaan in het bedrijf. Hierdoor heb ik moeten besluiten om, als bestuurder, afscheid te nemen van NAJK. Bijna twee jaar lang heb ik mij mogen inzetten voor de belangen van de jonge intensieve boeren. Belangenbehartiging is erg belangrijk. Hierdoor kunnen we, ook tussen de verkiezingen door, blijven sturen in Den Haag. De afgelopen twee jaar heb ik veel geleerd. Ik ben op plekken geweest waar ik normaal niet snel zou komen. Door mijn functie bij NAJK ben ik dingen anders gaan zien, niet alleen de kaders van ons eigen bedrijf. Je horizon verbreedt, het versterkt de sector, je bedrijf en jezelf. Daarom wil ik ook iedereen aansporen om breder te kijken.

Woorden als focus, plannen en samenwerken zijn de dingen die mij altijd bij zullen blijven. Het zijn ook woorden die bij de gebeurtenissen in maart centraal staan. Boeren, politiek, maatschappelijke organisaties en de samenleving we hebben elkaar nodig en we moeten het samen gaan maken. Ieder heeft een eigen manier hoe hij of zij van betekenis kan zijn. Neem je verantwoordelijkheid en doe wat je doet goed. Ga er volledig voor. Ook hierbij geldt niet kiezen is verliezen. Succes bij de keuze voor de Tweede Kamerverkiezingen en de weg die jij gaat.

Jonge boer en tuinder, kies wijs!

Nog ongeveer twee weken te gaan, dan mag iedereen zijn of haar stem weer laten horen voor de Tweede Kamerverkiezingen. NAJK vindt het belangrijk dat iedereen gaat stemmen. Om te helpen in je stemkeuze hebben we landbouwpolitici gevraagd hun standpunten voor jonge boeren en tuinders duidelijk te maken.

Op het moment van het schrijven van deze column kom ik zelf net terug van het voedseldebat. Dit debat, georganiseerd door LTO, FNLI en CBL, stond in het teken van voedsel(beleid). Er kwamen verschillende standpunten langs die de boer en tuinder raken. Gelukkig pleit het grootste deel van de partijen voor een beter inkomen voor de boer en tuinder. Ieder op zijn eigen manier. Verder werd er gedebatteerd over duurzame voedselproductie en onderwerpen als een belasting op producten als vlees en suiker. Het doel van de organiserende partijen was laten zien dat een gezamenlijke aanpak kan leiden tot mooie initiatieven. Met een breed gezelschap aan belangstellenden is ze dit ook gelukt.

Debatten zijn natuurlijk momentopnames. Daarom is het ook beter om te kijken naar langetermijndoelen en prestaties die partijen hebben geleverd. Ik merk dat op dit moment veel onvrede onder onze leden als het gaat om vertrouwen in politiek. Recente discussies over het verplichten van weidegang helpen hier absoluut niet aan mee. Eenzijdige, vaak op emotie gestoelde berichtgeving, voert hier de boventoon. Het is daarom juist onverstandig om niet te gaan stemmen.

De komende regeerperiode staan voor de landbouw zeer belangrijke onderwerpen op de agenda: de invulling van het nieuwe actieprogramma Nitraatrichtlijn, de Nederlandse inzet voor het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en wellicht wetgeving over reductie van broeikasgassen in de agrarische sector. Afhankelijk van de verkiezingsuitslag kunnen onderwerpen als de invoering van een suikerbelasting of vleesbelasting op de agenda komen. Wil je hier invloed op uit oefenen? Begin dan met het uitbrengen van je stem! In onze video’s geven landbouwwoordvoerders van een aantal (grote) politieke partijen antwoord op twee vragen: welke drie zaken ga jij realiseren voor jongen boeren en tuinders, wanneer u minister voor landbouw bent? En, hoe ziet volgens u de Nederlandse land- en tuinbouw er over twintig jaar uit? Door de filmpjes te bekijken krijg je snel inzicht waar de politieke partijen op landbouwgebied voor staan.

NAJK hoopt je hierbij te helpen bij het maken van de juiste keuze in het stemhokje. Je kiest niet alleen voor een politieke partij maar je kunt jouw stem geven aan een persoon op de lijst. Door bijvoorbeeld te kiezen voor de landbouwwoordvoerd(st)er van de partij, in plaats van nummer 1 van de lijst, kun je er mede voor zorgen dat deze persoon genoeg voorkeurstemmen krijgt om zitting te mogen nemen in de Tweede Kamer. Zo help je aan kennis over landbouw in de Tweede Kamer. Kortom: jonge boeren en tuinders, kies wijs!


Andre Arfman

Als voorzitter van NAJK is Andre Arfman druk voor de agrarische jongeren. Dit combineert hij met zijn baan bij Alfa Accountants en het werk op het melkveebedrijf in Vorden.

 

Jonge boeren en tuinders: kies wijs!

Jonge boeren en tuinders: kies wijs!

De Tweede Kamerverkiezingen staan voor de deur. Op 15 maart mogen zo’n 13 miljoen stemgerechtigden hun stem uitbrengen. De Nederlandse land- en tuinbouw heeft een koppositie op de wereldmarkt en is van groot belang voor de Nederlandse maatschappij. Jonge boeren en tuinders zorgen nu en in de toekomst voor veilig, gezond en duurzaam voedsel. Het is daarom van belang dat de politiek jonge boeren en tuinders ontwikkelruimte geeft.

Benieuwd hoe de landbouwwoordvoerders de toekomst van land- en tuinbouw voor zich zien? Bekijk de video’s!

“Het is belangrijk dat er partijen en Kamerleden worden gekozen die jonge boeren en tuinders ruimte geven om te ontwikkelen.” Lees hier mijn column!

Carla Dik-Faber

ChristenUnie

Eric Smaling

SP

Tjeerd de Groot

D66

Jaco Geurts

CDA

Helma Lodders

VVD

Elbert Dijkgraaf

SGP

Tweede Kamerverkiezingen

– 15 maart 2017 –

Toelichting Regeling fosfaatreductieplan 2017

Het ministerie van Economische Zaken heeft op 17 februari 2017 de Regeling fosfaatreductieplan 2017 bekend gemaakt. Deze ministeriële regeling is onderdeel van het maatregelenpakket fosfaatreductie 2017. Daartoe behoren ook de op 3 februari 2017 gepubliceerde Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij en het Voerspoor Melkveehouderij.

De drie maatregelen zijn er op gericht de fosfaatproductie door de melkveehouderij dit jaar substantieel te verminderen. Reductie van fosfaat is noodzakelijk om in 2017 onder het fosfaatproductieplafond te komen. Alleen in dat geval blijft de derogatie behouden en kunnen Nederlandse melkveebedrijven dit jaar gebruik blijven maken van de uitzonderingspositie die zij hebben van de Nitraatrichtlijn van de Europese Unie. Ook is er dan uitzicht op derogatie in de periode 2018-2021. De Europese Commissie heeft deze voorwaardelijke toezegging op 3 februari 2017 aan staatssecretaris Van Dam gedaan.

Aanleiding voor de ministeriële regeling

De nieuwe Regeling fosfaatreductieplan 2017 vervangt het Fosfaatreductieplan ZuivelNL dat de zuivelsector op 14 december 2016 presenteerde. Mede op verzoek van de Europese Commissie besloot de staatssecretaris het sectorplan te borgen via een ministeriële regeling. De gewijzigde juridische basis heeft het mogelijk gemaakt het oorspronkelijke plan -in het belang van een substantiële reductie van de fosfaatproductie- te verbreden en aan te passen. De wijzigingen maken het plan eenvoudiger, robuuster en daardoor ook effectiever.

Toepassing van de regeling

De nieuwe regeling is van toepassing op alle koemelk producerende bedrijven én op overige bedrijven met vrouwelijke runderen. Bij de overige bedrijven geldt een aantal uitzonderingen. Houders van vijf vrouwelijke runderen of minder, vleeskalverbedrijven en niet-melk producerende bedrijven die sinds 15 december 2016 maximaal 2 runderen hebben aangevoerd, vallen niet onder de regeling.

De ministeriële regeling gaat in per 1 maart 2017 en omvat vijf perioden van elk twee maanden.

Periode 1: 1 maart tot en met 30 april 2017

Periode 2: 1 mei tot en met 30 juni 2017

Periode 3: 1 juli tot en met 31 augustus 2017

Periode 4: 1 september tot en met 31 oktober 2017

Periode 5: 1 november tot en met 31 december 2017

Na 31 december 2017 zullen de fosfaatrechten voor melkvee de fosfaatproductie van de melkveehouderij begrenzen.

Werking van de regeling

De bedrijven die onder de regeling vallen krijgen een referentieaantal gebaseerd op een aantal grootvee-eenheden (GVE’s), zoals geregistreerd in het I&R-systeem.

Voor melkleverende bedrijven die niet grondgebonden zijn, is de referentie gelijk aan het aantal GVE’s dat op 2 juli 2015 geregistreerd stond min 4%.

Grondgebonden melkveebedrijven krijgen een referentieaantal gelijk aan alle op 2 juli 2015 geregistreerde GVE’s, zonder korting. De regeling verstaat onder een grondgebonden bedrijf een melkveebedrijf dat op basis van de Gecombineerde Opgave 2015 in dat kalenderjaar voldoende grond had om alle mest van melkvee (gerekend in kilogrammen fosfaat) te plaatsen.

Niet-melk leverende bedrijven krijgen een referentieaantal gelijk aan het aantal GVE’s dat op 15 december 2016 werd gehouden.

De referentieaantallen betreffen alleen vrouwelijke runderen en worden vastgesteld op basis van de volgende omrekeningsfactoren:

  • rund van 0 tot 1 jaar is 0,23 GVE;
  • rund van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd is 0,53 GVE;
  • rund dat ten minste eenmaal heeft gekalfd is 1,0 GVE.

Gefaseerde reductie

Melkleverende bedrijven krijgen ook een doelstellingsaantal. Dat is het aantal GVE’s dat op 1 oktober 2016 in het I&R-systeem geregistreerd stond, verminderd met een bepaald reductiepercentage.

In periode 1 (maart en april) is dat percentage 5%. Dat betekent dat melkveebedrijven met te veel GVE’s ten opzichte van het referentieaantal, dan het aantal GVE’s moet reduceren tot maximaal het aantal van 1 oktober 2016 minus 5%. Alle groei na 1 oktober 2016 moet dus in elk geval geheel worden gereduceerd.

In periode 2 (mei en juni) is het reductiepercentage 10%. Afhankelijk van het verloop van de totale nationale fosfaatreductie stelt de minister het percentage voor periode 3 (juli en augustus) vast op maximaal 20%. Voor de perioden 4 (september en oktober) en 5 (november en december) bedraagt het reductiepercentage maximaal 40%.

Een reductie telt pas als deze is verwerkt in het I&R-systeem. Daarom wordt aangeraden afgevoerde runderen direct af te melden. Anders bestaat de kans dat reeds afgevoerde runderen toch nog als boventallige GVE’s worden meegeteld. Ook is het van belang slachtdieren tijdig aan te bieden, omdat de slachtcapaciteit beperkend kan zijn.

Niet-melkleverende bedrijven moeten direct GVE’s reduceren tot hun referentie.

Heffing

Bedrijven die het doelstellingsaantal niet halen, en dus niet voldoen aan de voorgeschreven gefaseerde reductie krijgen een heffing opgelegd. Die bedraagt 240 euro per GVE per maand over alle GVE’s boven de referentie.

In periode 1 wordt maart en april samen afgerekend, op basis van de stand in de maand april. De heffing per boventallige GVE bedraagt in april dus 480 euro. De heffing wordt berekend op basis van het gemiddeld aantal GVE’s per maand, afgerond tot twee decimalen achter de komma. Een bedrijf dat in de eerste maand van een periode een heffing krijgt opgelegd, maar in de tweede maand alsnog het doelstellingsaantal haalt, krijgt geld terug. De heffing over die eerste maand wordt dan kwijtgescholden.

Solidariteitsheffing

Melkleverende bedrijven die in een bepaalde periode wel het aantal vereiste GVE’s reduceren, maar desondanks het referentieaantal nog niet hebben bereikt, krijgen over alle nog te reduceren GVE’s een solidariteitsheffing opgelegd. In periode 1 bedraagt deze 112 euro voor elke in april resterende, boventallige, GVE. In de overige perioden is dat 56 euro per maand. De solidariteitsheffing geldt niet voor de niet-melk leverende bedrijven.

Bonus

Melkleverende bedrijven die in een maand minder GVE’s hebben dan het referentieaantal ontvangen een bonus. Die bonus bedraagt in de eerste periode 120 euro voor elke GVE onder de referentie op basis van het gemiddelde in april. In de perioden 2 en 3 is dat 60 euro per maand en in de perioden 4 en 5 bedraagt de bonus 150 euro per maand. Het aantal GVE’s waarvoor een bedrijf een bonus kan ontvangen, is beperkt tot 10% onder het referentieaantal. Net als bij de heffingen wordt ook de totale omvang van de bonus bepaald op basis van het gemiddeld aantal runderen per maand.

Verrekening

De bonussen worden betaald uit de opbrengsten van de heffingen. Als er minder opbrengsten zijn dan er aan bonussen uitgekeerd moet worden, gaat de bonus omlaag naar rato van het ontstane tekort. Een eventueel positief saldo na periode 5 zal het ministerie naar rato verdelen over alle melkleverende bedrijven die in december 2017 minder dieren houden dan op 1 oktober 2016.

Namens de minister zullen de zuivelondernemingen (voor zover aangesloten bij ZuivelNL) de heffingen en bonussen bij melkleverende bedrijven verrekenen met het melkgeld. Dat gebeurt na elke maand, alleen de eerste periode (maart-april) wordt in één keer verrekend. Op melkleverende bedrijven die leveren aan een zuivelonderneming die niet bij ZuivelNL is aangesloten en de niet-melk leverende bedrijven verzorgt RVO.nl de inning van de heffingen en de uitkering van de bonussen (voor zover van toepassing).

Bijzondere omstandigheden

Indien sprake was van buitengewone omstandigheden kan RVO.nl het referentieaantal op verzoek van de veehouder aanpassen. Daarvoor moet uiterlijk op 1 april 2017 een melding zijn ingediend bij RVO.nl, op een speciaal formulier dat zo spoedig mogelijk beschikbaar komt.

In- en uitscharing

Een veehouder die tussen 1 januari 2015 en 2 juli 2015 runderen had uitgeschaard die later dat jaar op het bedrijf terugkeerden, kan het referentieaantal door RVO.nl laten verhogen. De inschaarder moet er wel mee instemmen dat zijn referentieaantal overeenkomstig omlaag gaat.

Als een veehouder (niet in 2015 maar) (ook) in 2016 runderen had uitgeschaard kan RVO.nl het aantal te reduceren runderen desgevraagd ook aanpassen. In dat geval wijzigt ook het aantal te reduceren GVE’s bij de inschaarder. Ook hiervoor stelt RVO.nl een speciaal formulier ter beschikking.

Bedrijfsoverdracht

Veehouders die na 2 juli 2015 een beëindigd bedrijf geheel of gedeeltelijk hebben overgenomen kunnen RVO.nl verzoeken het referentieaantal (naar rato) te verhogen met het referentieaantal dat het overgenomen bedrijf zou hebben gehad.

Als de overname na 1 maart 2017 plaatsheeft, moet het verzoek uiterlijk één maand na de bedrijfsoverdracht zijn ingediend. Eerdere overdrachten moeten uiterlijk 1 april worden gemeld.

Knelgevallen

Veehouders die menen dat het referentieaantal niet representatief is voor de veebezetting op 2 juli 2015 (of 15 december 2016 in het geval van een niet-melk leverend bedrijf) kunnen RVO.nl om aanpassing vragen. Het ministerie stelt daarbij de voorwaarde dat het feitelijke aantal GVE’s minimaal 5% lager is als gevolg van: bouwwerkzaamheden, diergezondheidsproblemen, ziekte, ziekte of overlijden van een

persoon van het samenwerkingsverband van de veehouder of een bloed- of aanverwant in de eerste graad, of vernieling van melkveestallen. De aanpassing bedraagt nooit meer dan overeenkomt met de geregistreerde GVE’s voor de buitengewone omstandigheid intrad. De melding voor aanpassing dient op een daarvoor door RVO.nl beschikbaar gesteld formulier te gebeuren en uiterlijk 1 april 2017 bij RVO.nl te zijn ingediend.

 

Bron: ZuivelNL

Fosfaatreductiepakket nu echt van start

Afgelopen vrijdag 3 februari 2017 heeft staatssecretaris Van Dam van het ministerie van Economische Zaken laten weten de gesprekken met Brussel over het fosfaatreductieplan te hebben afgerond. Dit betekent dat het fosfaatreductiepakket van start kan gaan. “Het is een ingrijpende gebeurtenis voor jonge boeren, maar hierdoor is de derogatie in 2017 veilig gesteld”, aldus Bart van der Hoog, dagelijks bestuur NAJK met de portefeuille melkveehouderij.

NAJK heeft de afgelopen periode met het ministerie van Economische Zaken en andere sectorpartijen gewerkt aan een pakket van maatregelen om de fosfaatproductie door de melkveehouderij in 2017 fors te verminderen. Voordat de maatregelen van start konden gaan, moest de staatssecretaris deze eerst aan de Europese Commissie voorleggen. “Er is lang gewerkt aan het pakket en het heeft een tijd geduurd voordat Brussel akkoord gaf. Nu moet het pakket zich bewijzen”, aldus Bart van der Hoog. “Hoewel er nog een aantal onzekerheden zijn, zoals de bereidheid om daadwerkelijk te stoppen bij de huidige melkprijs van 35 cent, vertrouwt NAJK erop dat het pakket gaat werken.”

Huidige maatregelen

Het fosfaatreductiepakket bestaat uit drie maatregelen:

  1. Voerspoor melkveehouderij
    Het fosforgehalte in mengvoer wordt door de mengvoerbedrijven terug gebracht naar 4,3 gram per kilo of levert een fosfor/ruweiwit verhouding van 2,2. Deze maatregel is al per 1 januari 2017 in werking getreden.
  2. Fosfaatreductie door zuivelondernemingen
    Op alle bedrijven, behalve grondgebonden bedrijven, zal de veestapel moeten worden gereduceerd tot het niveau van 2 juli 2015 minus 4%. Wanneer een bedrijf hier niet aan voldoet, betaalt zij een heffing. Deze heffing wordt ingezet als beloning voor bedrijven die meer reduceren dan de doelstelling. Deze maatregel wordt opgenomen in een ministeriële regeling en gaat van start op 1 maart 2017.
  3. Reductie van de veestapel
    Melkveehouders die in 2017 stoppen met hun bedrijf komen in aanmerking voor een premie per dier dat zij wegdoen. Deze premie is een compensatie voor de gemiste opbrengsten en gemaakte kosten. De eerste openstelling van deze regeling is van 20 februari tot en met 3 maart 2017. Het premiebedrag voor de eerste openstelling is vastgesteld op € 1.200,- per koe. Daarna zullen er nog een aantal openstellingen komen, maar wordt de premie per dier lager.

Wijzigingen in plan

Het grootste verschil met het op 14 december 2016 gepresenteerde plan is dat de melkgeldregeling vervalt. Op dat moment was de verwachting dat de regeling zou worden uitgevoerd door ZuivelNL en de zuivelondernemingen. Om die reden is er destijds een keuze opgenomen tussen een heffing op melkgeld of GVE’s (grootvee-eenheid). Deze was nodig vanwege de statuten van zuivelondernemingen. Bij de ministeriële regeling is dat niet langer nodig.

Een ander belangrijk verschil is dat de regeling van toepassing is op alle bedrijven die vrouwelijke runderen houden, op vleeskalverbedrijven na. Ook niet-melk-leverende bedrijven vallen dus onder deze regeling. Deze regeling is toegevoegd om te voorkomen dat rundvee naar niet-melk-leverende bedrijven wordt verplaatst waardoor er geen reductie plaatsvindt. Een melk-leverend bedrijf krijgt een GVE-referentie gebaseerd op al het vrouwelijk rundvee. Voor niet-melk-leverende bedrijven is de GVE-referentie gebaseerd op alleen het jongvee. Bedrijven die al voordat de regeling ingaat minder GVE’s houden krijgen niet te maken met de heffing. Wel kunnen ze bij verdere reductie in aanmerking komen voor een bonus. Bedrijven met minder dan zes dieren en vleesveebedrijven die geen dieren hebben aangevoerd zijn ook vrijgesteld.

Derogatie 2018

“Dat de derogatie voor 2017 is veilig gesteld en het fosfaatreductiepakket van start gaat houdt niet in dat Nederland ook in 2018 opnieuw derogatie krijgt”, aldus Bart van der Hoog. Een gesprek over derogatie in 2018 kan alleen als het maatregelenpakket in 2017 effectief genoeg blijkt. Dan wordt voldaan aan de Europese regels.

NAJK en Rabobank verlengen samenwerking

Rabobank vaste partner van NAJK

Maandag 23 januari 2017 hebben Andre Arfman, voorzitter van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK), en Ruud Huirne, directeur Food & Agri Rabobank Nederland, hun handtekening gezet onder een nieuwe partnerovereenkomst tussen beide organisaties. NAJK is blij dat Rabobank op deze wijze bijdraagt aan de kennis en agrarisch ondernemerschap bij jonge boeren en tuinders.

Rabobank en NAJK werken al jarenlang samen aan de ontwikkeling en bewustwording van jonge boeren en tuinders. Ook de komende jaren zullen kennisdeling en agrarisch ondernemerschap centraal staan.

Verbinding met agrarische jongeren

NAJK sluit partnerovereenkomsten met de belangrijkste spelers uit de agrarische sector zodat de leden van NAJK verrijkt worden met belangrijke kennis, ontwikkelingen en informatie uit de agrarische sector. “Rabobank is al 110 jaar actief in de agrarische sector en heeft veel kennis van de markt. Daarnaast is de bank de belangrijkste speler in de financiële dienstverlening voor de ondernemers in onze sector. Wij zijn blij dat Rabobank opnieuw kiest voor een verbinding met agrarische jongeren”, aldus Andre Arfman, voorzitter NAJK. NAJK is de belangenvereniging voor jonge boeren en tuinders in Nederland. De vereniging vertegenwoordigt een enthousiaste en toegankelijke groep van 8.000 jonge agrarische ondernemers en is actief op zowel lokaal, provinciaal, landelijk als op Europees niveau.

Rabobank

Met de ondertekening van de partnerovereenkomst verbindt Rabobank zich voor de komende vijf jaar aan NAJK als dé belangrijkste partner van de jongerenvereniging. “Jonge agrarische ondernemers vormen de toekomst van de food & agri sector in Nederland. Als belangrijke Food & Agri bank voelen we ons zeer met hen verbonden. Samen willen we ervoor zorgen dat jonge agrarische ondernemers zich goed kunnen voorbereiden op de toekomst en op versterking van hun ondernemerschap. Bij de Rabobank is volop kennis en ervaring aanwezig als het gaat om sectorontwikkelingen, bedrijfsopvolging, financiering en besturing. Die kennis en ervaring wisselen we graag uit met NAJK”, aldus Ruud Huirne, directeur Food & Agri Nederland bij de Rabobank.

NAJK van de partij op Grüne Woche

Afgelopen weekend bezocht NAJK-voorzitter Andre Arfman met de Nederlandse delegatie de Grüne Woche in Berlijn. De Grüne Woche is de grootste beurs voor landbouw, tuinbouw en voedsel ter wereld. Vijftig landen presenteerden hun kwaliteiten op het gebied van levensmiddelen, land- en tuinbouw. De Grüne Woche is een belangrijke ontmoetingsplek voor agrarische politiek en het bedrijfsleven.

De Nederlandse delegatie bezocht de Grüne Woche onder leiding van staatssecretaris Van Dam. Verder bestond de delegatie dit jaar uit afgevaardigden van het ministerie van Economische Zaken, de Tweede Kamer, leden van het Europees Parlement, vertegenwoordigers van de Nederlandse agribusiness en belangenbehartigers.

Tijdens het bezoek aan de Grüne Woche werden de exportcijfers van de Nederlandse land- en tuinbouw van 2016 gepresenteerd. Net als andere jaren heeft de Nederlandse landbouwsector ook dit jaar verbeterde exportcijfers. In 2015 exporteerde de landbouwsector € 81,3 mrd, in 2016 was dit €85,- mrd. De belangrijkste handelspartner voor Nederland is Duitsland.

Het Nederlandse paviljoen presenteerde kenmerkende productgroepen van de agrarische- en voedingssector zoals groente, zuivel, vlees, vis, bloemen en dranken. Dit jaar was er veel aandacht voor voedselinnovaties. Bepaalde (vernieuwende) ketenconcepten en producten werden getoond.

Naast alle bezienswaardigheden en kennisuitwisseling bood de Grüne Woche ook veel mogelijkheden om met bestaande en nieuwe contacten te spreken. Arfman: “Nederland heeft een koppositie in de land- en tuinbouw. Het is goed dat de Nederlandse land- en tuinbouw in al haar facetten wordt laten zien. Jonge boeren en tuinders spelen daarin een belangrijke rol en mochten daarom ook niet op de Grüne Woche ontbreken.”

Directeur-generaal Agro en Natuur van EZ maakt kennis met NAJK

Op vrijdag 13 januari 2017 bracht Marjolijn Sonnema, directeur-generaal Agro en Natuur bij het ministerie van Economische Zaken (EZ), een kennismakingsbezoek aan NAJK. Bart van der Hoog, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille melkveehouderij, verwelkomde Sonnema op zijn melkveebedrijf in Enspijk. Als directeur-generaal Agro en Natuur bij het ministerie van EZ geeft Sonnema leiding aan de afdeling Agro en Natuur. Deze afdeling ondersteunt staatssecretaris Van Dam van het ministerie van EZ op verschillende beleidsterreinen.

Het kennismakingbezoek was onderdeel van de kennismakingsronde die Sonnema doet in het kader van haar benoeming per 1 september 2016 als directeur-generaal Agro en Natuur. Dagelijks bestuurders NAJK Sander Thus en Bart van der Hoog ontvingen Sonnema op het melkveebedrijf van Bart van der Hoog, in de Betuwe. Hij gaf Sonnema een rondleiding op zijn bedrijf. Vervolgens bespraken ze aan de keukentafel, onder het genot van een kop koffie, de thema’s die het ministerie en jonge boeren en tuinders aangaan. Zo spraken ze over het groen onderwijs, bedrijfsovername, de situatie in de melkveehouderij en de veranderende omgeving van agrarische bedrijven.

“Het is heel goed dat Sonnema ook de praktijk opzoekt,” aldus Sander Thus, vicevoorzitter NAJK. “Door haar functie bij het ministerie is zij de belangrijkste adviseur van staatssecretaris Van Dam. Op deze wijze kan zij de kennis uit de praktijk gebruiken bij het maken van beleid en deze goed afstemmen op de agrarische sector.”

2017: een nieuw jaar met oude belangen

Traditiegetrouw staat het begin van het jaar in teken van goede voornemens en het maken van plannen, welke in het nieuwe jaar tot uitvoering gebracht moeten worden. Wat we niet plannen is de krimp van het aantal agrariërs. Elk jaar stopt ongeveer 3% van de boeren, ook de gemiddelde leeftijd van deze agrariërs stijgt. We zien vergrijzing op het platteland en elk jaar wordt de groep agrariërs kleiner.

Desondanks zien we dat de uitdagingen die op onze sectoren afkomen steeds groter worden. Waar de melkveesector in 2016 de fosfaatproblematiek moest aanpakken, zullen we de komende jaren voor uitdagingen op het gebied van broeikasgassen en biodiversiteit staan. We zien ook andere belangenverenigingen actief in de discussies rondom deze onderwerpen. Willen we als agrarische sector onze belangen in deze dossiers ook goed kunnen verdedigen, dan is samenwerken van belang. Immers met een eenduidige stem kunnen we ervoor zorgen dat discussies in het voordeel van de landbouw uitvallen of dat eventuele regelgeving praktisch uitvoerbaarder wordt.

NAJK, de belangenvereniging voor jonge boeren en tuinders, houdt zich in de belangenbehartiging bezig met dossiers die de jonge boer of tuinder aangaan. Ver bovenaan staat uiteraard bedrijfsovername. Verder stond het afgelopen jaar de fosfaatwetgeving in de melkveehouderij, pacht en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2020 hoog op de agenda. Uiteraard zullen deze dossiers ook komend jaar in op de NAJK-agenda staan. Daarnaast richten wij ons op de invulling van het zesde actieprogramma nitraatrichtlijn. Hoewel op dit dossier de belangen van individuele agrariërs kunnen verschillen, blijft het gemeenschappelijke doel voorop staan. Namelijk: we willen allemaal een goede boterham kunnen verdienen op ons bedrijf, waarvan de continuïteit gewaarborgd is en arbeidsvreugde hoog in het vaandel staat. Om dit ideaal te bereiken is het goed eens verder te kijken dan alleen jouw belang. Kijk eens naar het collectieve belang. Aansluiting zoeken bij een belangenvereniging die omkomt voor dit collectieve belang, zoals NAJK, is hierin eigenlijk een must.

Tot slot wil ik jullie aan het begin van dit jaar alle goeds toewensen!


Andre Arfman

Als voorzitter van NAJK is Andre Arfman druk voor de agrarische jongeren. Dit combineert hij met zijn baan bij Alfa Accountants en het werk op het melkveebedrijf in Vorden.