Arbeid of automatisering?

De groei van het agrarische bedrijf is aanjager van zowel meer arbeid als meer automatisering op het bedrijf. Dit brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Hoeveel tijd en arbeid wordt er nu daadwerkelijk bespaard met de kostbare keus voor automatisering? En wat komt er allemaal kijken bij het doorvoeren van meer arbeid of automatisering? Onder andere deze vragen staan centraal in de discussie rondom het thema ‘Arbeidsinvulling & automatisering’ die NAJK in december en januari organiseert.

Tekst: Agaath Timmerman
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Door de mens

Arbeid op het agrarische bedrijf is alle geestelijke en lichamelijke inspanning van mensen, gericht op het voortbrengen van agrarische goederen en het verwerven van inkomen. Arbeid wordt verricht door de mens. De arbeidsproductiviteit is de productie per mens per tijdseenheid. De arbeidsproductiviteit wordt bijvoorbeeld bepaald door de vruchtbaarheid van de grond, het niveau van technologische ontwikkeling en de arbeidsverdeling. Arbeid is naast grond en kapitaal een productiefactor.

Door machines en computers

Automatisering is het vervangen van menselijke arbeid door machines of computers. De drijfveer is vooral economisch. De som van arbeid en grondstofverbruik is na bepaalde automatisering kleiner dan het daarvoor was. Automatiseren in de agrarische sector is tegenwoordig heel vanzelfsprekend. De ontwikkeling van machines en computers is ontzettend hard gegaan. In de periode van industrialisatie werd arbeid, die traditioneel vooral werd gedaan met behulp van spierkracht van mens en dier, in toenemende mate verricht door machines. Deze landbouwmechanisatie zorgde ervoor dat de eerste tractor aan het eind van de 19e eeuw in Nederland kwam. De totale mechanisatie volgde pas na de Tweede Wereldoorlog. Toen verdwenen ook de landarbeiders en boerenknechten.

Automatische groei

Schaalvergroting is een ontwikkeling in de agrarische sector waarbij door een verandering in het gebruik van de productiefactoren grond, kapitaal en arbeid, lagere productiekosten en hogere opbrengsten worden nagestreefd. De productiefactor arbeid ondervindt hierbij vooral een technische ontwikkeling door de automatisering.

Besparen op tijd

Een overweging die meeweegt in de bedrijfsstrategie is het besparen van tijd of het verrichten van minder fysieke arbeid. Het besparen van tijd is het realiseren van tijdswinst. Het doel van tijdswinst verschilt per bedrijf en ook wie de tijd bespaart. Een ondernemer investeert deze tijd bijvoorbeeld in andere klussen op het bedrijf of juist in zijn privéleven. Denk hierbij aan het gezin, sociaal leven of tijd voor bestuurswerk of een opleiding. Dit kan worden gerealiseerd door bijvoorbeeld efficiënter te werken, het bedrijf te optimaliseren, (extra) personeel aan te nemen, klussen uit te besteden of door te automatiseren.

Minder fysieke arbeid

Bij arbeidsbesparing worden er nieuwe technieken of machines gebruikt, zodat er minder lichamelijke inspanning van mensen nodig is. Arbeidsbesparing zorgt voor minder fysieke belasting van de ondernemer of zijn medewerker(s). Dagelijkse handelingen die dezelfde bewegingen vereisen van een lichaam, kunnen op den duur complicaties opleveren. Een machine kan dit werk overnemen. Dit kan ook tijdswinst opleveren.

Dure afweging

Automatisering wordt vooral toegepast bij dure arbeid (personeel) en vindt voornamelijk plaats bij repeterende handelingen. Bij complexere handelingen, is het gebruik van automatisering lastig, duur en risicovol. Machines zijn kwetsbaar en worden afgeschreven. Het gaat vaak om de afweging hoeveel personeelskosten bespaard kunnen worden met automatisering. Personeel is duur, maar is wel flexibel inzetbaar. Bij een investering in automatisering is het niveau van de vaste lasten hoger en moet er altijd een aflossing plaatsvinden. Een bedrijf met personeel in dienst kan makkelijker saneren, ondanks de vaste loonlasten. Personeel wordt wel duurder, terwijl een investering in automatisering terugverdiend kan worden. Een regel staat hierbij bovenaan: hoe korter de terugverdientijd, hoe beter.

Personeel

Een bedrijf met personeel is flexibeler dan een bedrijf dat automatiseert. Maar aan het aannemen van eigen personeel zit een groot risico, namelijk ziekteverzuim. De ondernemer is immers juridisch werkgever. Voor ziekteverzuim kan een bedrijf zich verzekeren. Heeft het bedrijf bijvoorbeeld één man personeel in dienst, dan komt bij ziekte al het werk automatisch op de ondernemer zelf terecht. Vandaar het gezegde, een man personeel is geen personeel. Een bedrijf met weinig personeel loopt daarmee meer risico.

Als werkgever

Een werkgever moet met personeel kunnen omgaan, om het beste uit hen naar boven te halen. Een goede ondernemer is nog niet direct een goede werkgever. De eigenschappen die een werkgever nodig heeft, verschillen per bedrijf en per sector. Het aantal medewerkers dat een ondernemer in dienst heeft is hierin bepalend. Een werkgever moet goed kunnen plannen, communiceren en managen.

Vakmanschap

Een agrarisch ondernemer is en blijft een vakman, waardoor hij of zij altijd zelf naar het gewas of naar zijn of haar dieren zal kijken en weet wat er moet gebeuren op het bedrijf. Personeel of automatisering voor dit vakmanschap vinden is vrijwel onmogelijk.

UPDATE: Uitbraak vogelgriep

Nieuw pakket maatregelen vogelgriep

Om de uitbraak van vogelgriep in Nederland te bestrijden, neemt staatssecretaris Dijksma een nieuw pakket maatregelen. Het landelijk vervoersverbod van 72 uur wordt vervangen door een gerichte regionale aanpak met aanvullende maatregelen voor de komende weken.

Nederland is opgedeeld in vier regio’s, waardoor contacten tussen
pluimveehouders tot een minimum worden beperkt en pluimveerijke gebieden worden gescheiden. Deze regio’s zijn zo ingedeeld dat de twee pluimveerijke gebieden (Gelderse Vallei en de Peel) elk in een andere regio vallen. Ook is de indeling zo, dat deze twee pluimveerijke gebieden zich in een andere regio bevinden dan de respectievelijk 3 en 10 kilometergebieden die zijn ingesteld rondom de plekken waar een uitbraak heeft plaatsgevonden (Hekendorp, Ter Aar en Kamperveen). Bij noodzakelijke transporten zijn hygiëne maatregelen erg belangrijk. Per rit mag slechts een pluimveebedrijf worden bezocht, waarna de transportwagens opnieuw gereinigd en ontsmet moeten worden. Het verplaatsen van pluimveemest kent een aanzienlijk risico, en blijft daarom verboden. Het vervoer van vleeskuikens naar de slacht binnen Nederland is beperkt tot binnen de regio.

De capaciteit van de slachterijen in Oost Brabant en Limburg is inmiddels onvoldoende gebleken om de vleeskuikens in deze regio te kunnen slachten. Daarom heeft Dijksma besloten tot het instellen van een corridor voor vleeskuikens.

Voorwaarden voor veilig transport

De veiligheidscorridor loopt van Zuidoost-Nederland (regio C) naar West-Nederland (regio A) via de snelwegen A2, A15, A16 en A20. Onder strenge voorwaarden wordt toegestaan dat vleeskuikens naar twee aangewezen slachterijen in de naastgelegen regio (regio A) mogen worden vervoerd om daar geslacht worden.

Bedrijven die gebruik van de corridor willen maken, moeten de transportwagens een dag van te voren aanmelden bij de NVWA en mogen alleen over de vastgestelde route naar de slachthuizen en weer terug rijden. Bovendien mogen er op de slachthuizen op de dagen dat er voor regio C wordt geslacht, alleen dieren uit deze regio worden aangevoerd. Zo komen wagens uit verschillende regio’s niet met elkaar in contact.

Eieren van buiten de BT (beschermings- en toezicht-) gebieden

Het transport van consumptie-eieren en broedeieren afkomstig van pluimveehouderijen of gemengde bedrijven met commercieel pluimvee is geregionaliseerd. Het vervoer vindt plaats in een wagen die is gestickerd conform de betreffende regio. Dit vervoer moet rechtstreeks gebeuren vanaf de houderij naar een broederij of naar een andere locatie waar géén pluimvee aanwezig is, zoals een eierpakstation. Vanaf een broederij of een andere opslagplek mogen de eieren door heel Nederland worden vervoerd. De eieren kunnen ook worden geëxporteerd.

Export van eendagskuikens van buiten de BT gebieden

De afvoer van eendagskuikens vanaf broederijen voor de export is toegestaan. Dat geldt ook voor export via de luchthaven Schiphol. Een transportwagen met eendagskuikens mag door alle regio’s rijden. Wel moet een exportcertificaat aanwezig zijn bij het transport. De regeling wordt hier met terugwerkende kracht op aangepast.

Aanvoer pluimvee onwenselijk

Op dit moment is het niet wenselijk dat er nieuw pluimvee aangevoerd wordt naar de bedrijven. Een grotere hoeveelheid pluimvee kan leiden tot meer besmettingen van andere pluimveebedrijven. Berekeningen van het CVI laten zien dat het vrijwel onontkoombaar is dat introductie van virus in regio’s met veel pluimvee leidt tot een epidemie. Het blijft daarom verboden om eendagskuikens naar pluimveebedrijven binnen Nederland te vervoeren.

Het vervoer van eendagskuikens heeft een zeer gering veterinair risico, in tegenstelling tot vervoer van andere soorten pluimvee. Daarom is vervoer voor export van eendagskuikens van schone bedrijven buiten de 10 kilometerzones onder strenge voorwaarden wel toegestaan.

Variant vogelgriep eendenbedrijf Kamperveen vastgesteld

Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat het vogelgriepvirus op het besmette eendenbedrijf in Kamperveen het H5N8-type betrof. Dit bedrijf is vorige week vrijdag geruimd. Hiermee is in totaal op 4 bedrijven in Nederland de variant H5N8 vastgesteld (Hekendorp, Ter Aar en twee bedrijven in Kamperveen). Op de 32 bedrijven in de 10 kilometerzone in Kamperveen is geen vogelgriepvirus aangetroffen. Dat blijkt uit de resultaten van de onderzoeken (PCR) die op deze bedrijven zijn gedaan door de NVWA.

Houd je aan de nieuwe maatregelen

“Het is goed dat de staatssecretaris aanvullende maatregelen heeft getroffen”, aldus Annet van den Akker, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille Intensief. “De maatregelen hebben veel impact op de pluimveesector, voor nu is het allerbelangrijkste dat we de vogelgriep onder controle houden. Het advies om voorlopig alle pluimveegerelateerde bijeenkomsten te annuleren blijft dan ook staan. De Gezondheidsdienst voor Dieren heeft een document met voorzorgsmaatregelen opgesteld om insleep van vogelgriep te voorkomen. Van den Akker: “Ik wil iedereen op het hart drukken zich aan de voorzorgsmaatregelen van de GD en de nieuwe maatregelen van de staatssecretaris te houden, in het belang van de gehele sector’.

Informatie

Voor actuele informatie over de regelgeving verwijzen we naar Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), telefoonnummer 088 – 042 42 042, en de sites van het ministerie en de RVO.

Directe links naar meer informatie en de volledige regelingen:

UPDATE: Nieuwe uitbraken vogelgriep

Afgelopen donderdag op 20 november 2014 is in Ter Aar, provincie Zuid-Holland, bij een pluimveebedrijf met drie stallen met in totaal rond 43.000 legkippen vogelgriep (aviaire influenza, AI) vastgesteld. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft op basis van Europese regels het bedrijf geruimd. Het is vastgesteld dat de vogelgriep op het bedrijf in Ter Aar de hoogpathogene H5N8 betreft. Deze variant werd ook aangetroffen op het bedrijf in Hekendorp. In een straal van 10 kilometer rondom Ter Aar zijn geen bedrijven met vogelgriep aangetroffen.

Gister (21 november 2014) is een derde geval van vogelgriep geconstateerd op een pluimveebedrijf in Kamperveen, provincie Overijssel, met in totaal rond 10.000 vleeskuikenouderdieren. Verdere details van deze besmetting zijn nog niet bekend. Het besmette bedrijf wordt zo snel mogelijk door de NVWA geruimd. Het gaat bij deze besmetting om een H5 variant van de vogelgriep. Het is nog niet duidelijk of het om een laagpathogene of een hoogpathogene variant gaat. Nadere analyse door het CVI moet dit uitwijzen. De verwachting is dat de resultaten van deze analyse vandaag beschikbaar komen. Dit schrijft staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer.

Rond het bedrijf in Kamperveen wordt een 10 kilometergebied ingesteld. Binnen dit gebied liggen 34 andere pluimveebedrijven. Deze bedrijven worden bemonsterd en onderzocht op vogelgriep. In het gebied met een straal van 1 kilometer rond het besmette bedrijf in Kamperveen heeft de NVWA bij een pluimveebedrijf klinische verschijnselen aangetroffen die passen bij vogelgriep. Het type vogelgriep is nog niet bekend. Om die reden is besloten de bedrijven in de 1 kilometerzone uit voorzorg te ruimen. Het betreft hier twee pluimveebedrijven.

Maatregelen opnieuw ingesteld

Na de uitbraak van hoogpathogene vogelgriep (de H5N8 variant) in Hekendorp werden onmiddellijk maatregelen genomen om verdere verspreiding te voorkomen. Uit voorzorg geldt vanaf donderdag 20 november 2014 14.00 uur een totaal vervoersverbod voor pluimvee en ander gevogelte, eieren, pluimveemest en gebruikt strooisel van pluimveebedrijven van en naar pluimveebedrijven en slachterijen. Ook voor gemengde bedrijven met pluimveehouderij geldt een vervoersverbod, eveneens voor andere dieren en mest van andere dieren van die bedrijven. Dit verbod geldt voor maximaal 72 uur.

Tevens is de ophok- en afschermplicht voor hobbydierhouders van pluimvee en ander gevogelte voor deze periode van maximaal 72 uur opnieuw ingesteld. Voor bedrijfsmatige pluimveehouderijen geldt deze plicht al tot minimaal 18 december 2014. In deze periode geldt ook een bezoekersregeling op alle pluimveebedrijven en gemengde bedrijven met pluimvee. Tevens geldt voor heel Nederland een jachtverbod op alle dieren. Ook geldt een verzamelverbod en tentoonstellingsverbod voor pluimvee en ander gevogelte.

De door vogelgriep getroffen pluimveebedrijven in Ter Aar en Hekendorp hebben voor zover nu bekend is geen direct contact met elkaar gehad. Dat heeft de NVWA laten weten na een eerste onderzoek. Er is nog niets bekend over eventuele verbanden tussen de andere uitbraken.

Schok voor de pluimveesector

“Even was er opluchting toen onderzoek binnen het 10 kilometergebied rondom het eerder besmette pluimveebedrijf in Hekendorp uitwees dat de vogelgriep zich niet verder had verspreid. De nieuwe uitbraken zijn een grote schok voor de pluimveesector. Er heerst veel onrust en onzekerheid”, aldus Annet van den Akker, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille intensief. “Wij adviseren pluimveegerelateerde bijeenkomsten te annuleren. Daarnaast roepen wij iedereen op risicogebieden te vermijden. Het is van ontzettend groot belang dat we deze dierziekte onder controle houden.”

De hoogpathogene variant van vogelgriep is zeer besmettelijk voor gevogelte. Voor kippen is deze variant dodelijk. Vogelgriep is een zoönose, wat betekent dat de besmetting van dier op mens kan worden overgebracht. Dit gebeurt alleen als er sprake is van direct en intensief contact met besmet pluimvee. Mensen die ziek worden van vogelgriep krijgen dezelfde symptomen als bij een gewone wintergriep, over het algemeen verloopt vogelgriep bij mensen mild.

Informatie

Voor actuele informatie over de regelgeving verwijzen we naar Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), telefoonnummer 088 – 042 42 042, en de sites van het ministerie en de RVO.

Directe links naar meer informatie en de volledige regelingen:

NAJK-bestuurder Annet van den Akker over uitbraak vogelgriep

Op zondagochtend 16 november is op een pluimveebedrijf in Hekendorp een hoog pathogene (zeer besmettelijke) aviaire influenza, ofwel vogelgriep, geconstateerd. Vanaf zondag 16 november 2014 om 11.30 uur is er een tijdelijke standstill afgekondigd in heel Nederland. De standstill heeft tot doel om de virusverspreiding zoveel mogelijk in te dammen. Er geldt een vervoersverbod voor pluimvee en ander gevogelte, eieren, pluimveemest en gebruikt strooisel. Op gemengde bedrijven met commercieel gehouden pluimvee geldt het vervoersverbod ook voor de overige diersoorten, rauwe melk en mest van overige dieren op het bedrijf. Het vervoersverbod geldt voor maximaal 72-uur.  Daarnaast is er een ophok- en afschermplicht voor pluimvee en ander gevogelte afgekondigd voor heel Nederland. Ook is een bezoekersregeling op alle pluimveebedrijven en gemengde bedrijven met pluimvee verplicht gesteld en geldt een verzamelverbod en tentoonstellingsverbod voor pluimvee. De verplichtingen gelden ook voor hobbypluimveehouders en houders van ander gevogelte. 

Er is een zone ingesteld van 10 km rondom het bedrijf in Hekendorp, waarvoor extra maatregelen gelden. In dit gebied geldt een vervoersverbod voor pluimvee, eieren, pluimveemest en gebruikt strooisel voor 30 dagen. Binnen de 10 km-zone liggen 11 andere pluimveebedrijven, waarvan er 5 leeg staan. Van 2 bedrijven in een straal van één kilometer om het besmette bedrijf in Hekendorp is intussen bekend dat daar geen virus is geconstateerd (één ervan stond leeg). Resultaten van overige screenings in de 10 km-zone worden morgen verwacht. Op 6 bedrijven wordt vandaag de screening uitgevoerd. De beperkingen gelden ook voor gemengde bedrijven met pluimveehouderij. Het verbod geldt ook hier voor andere dieren en mest van andere dieren. Deze bedrijven worden bemonsterd en onderzocht op vogelgriep. Voor deze bedrijven geldt voor deze hele periode een bezoekersregeling en ook dienen hier extra hygiënemaatregelen in acht te worden genomen.

Tijdens een basisoverleg van het ministerie van Economische Zaken vandaag, is nadere informatie verstrekt over de vogelgriep uitbraak. De regelingen voor transport van vlees en eieren (pakstations) wordt met terugwerkende kracht aangepast; vervoer van en naar distributiecentra en supermarkten en im- en export is toegestaan voor zover die niet rechtstreeks van veehouderijbedrijven afkomstig zijn. Over mogelijke oorzaken en tracering wordt gedacht aan twee opties: wilde vogels en mogelijke contacten naar andere bedrijven en regio’s. En zijn geen contacten (geweest) met de recentelijk getroffen bedrijven in Duitsland (kalkoenen) en het Verenigd Koninkrijk (eenden).

Pluimveehouders wordt dringend aangeraden hun koppels extra goed in de gaten te houden. Als er lichte, afwijkende verschijnselen zijn, wordt geadviseerd om dit te melden. Ook bij het getroffen bedrijf waren er aanvankelijk op maandag lichte verschijnselen en pas op vrijdag beperkte uitval. Er wordt rekening gehouden met een incubatietijd van 5 á 6 dagen.

In het beperkingsgebied van 10 km wordt geadviseerd geen bijeenkomsten voor veehouders te houden. Voor de rest van Nederland wordt veehouders met een (neventak) commerciële pluimveehouderij geadviseerd in elk geval gedurende de standstill geen bijeenkomsten te houden en te bezoeken. Voor de overige sectoren kunnen ledenbijeenkomsten ‘gewoon’ doorgaan. Ook hierbij geldt dat voorzichtigheid voorop moet staan.

Gevolgen uitbraak

De producten in de winkelschappen zijn veilig en kunnen zoals altijd worden geconsumeerd. Mensen kunnen bij intensief contact met besmette dieren, o.a. pluimveehouders zelf en degenen die ruimen, griep oplopen. In die gevallen gaat het om een milde vorm van griep en milde verschijnselen. De ziekte is niet overdraagbaar van mens op mens. De precieze effecten op de pluimveesector zijn niet goed in te schatten. Er is nog veel onduidelijkheid over de uitbraak. Annet van den Akker, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille Intensief: ‘Voor nu is het voornamelijk zaak om de maatregelen strikt op te volgen en de uitbraak in te dammen. Dat de uitbraak op een scharrelbedrijf zonder uitloop heeft plaatsgevonden laat zien dat elk houderijsysteem besmet kan worden door vogelgriep en deze ziekte dus de gehele pluimveesector raakt. Dit is een goed leermoment waar de pluimveesector uiteindelijk meer verbonden en sterker uit zal komen. Voor de toekomst is het van belang dat er binnen de EU, en wellicht ook daarbuiten, eenzelfde beleid komt om het risico op uitbraak en verspreiding van (hoog pathogene) vogelgriep te minimaliseren. Voor nu is het te hopen dat de financiële gevolgen door de uitbraak minimaal zijn. De pluimveesector zit op dit moment al in zwaar weer.’

Informatie

Voor actuele informatie over de regelgeving verwijzen we naar RVO, T 088 – 042 42 042, en de sites van het ministerie en de RVO.

Directe links naar meer informatie en de volledige regelingen:

Kamerbrief van staatssecretaris Dijksma over de uitbraak van vogelgriep in Hekendorp
Tijdelijke regeling standstill hoogpathogene aviaire influenza 2014
Regeling instelling beschermings- en toezichtsgebied hoogpathogene aviaire influenza

Stuur jouw innovatie voor morgen in en maak kans op € 5.000,-!

Wie kan er beter een geslaagde innovatie bedenken dan diegene die het dichtst bij het vuur zit? Niemand natuurlijk. Daarom roept het Innovatiefonds voor telers de agrarische ondernemers op om hun ideeën en ontwerpen op het boerenbedrijf te delen in ruil voor een vergoeding van maximaal € 5.000 om het idee verder uit te werken. De inschrijving sluit op 15 november. Zorg dat jouw innovatie voor deze tijd is ingestuurd en verbluf de vakkundige en onafhankelijke jury met jouw briljante idee.

Innovatiefonds voor telers

Het Innovatiefonds voor telers is een initiatief van Abemec, Agrico, Agrifirm Plant, BASF, Bayer CropScience, KWOOT, OCI Agro en Syngenta en wordt gesteund door NAJK. Het Innovatiefonds voor telers is opgezet om innovaties in de land- en tuinbouw te stimuleren.

Past mijn innovatie bij het fonds?

Op elk boerenbedrijf worden eigen trucjes gehanteerd om het gebruiksgemak van machines en productieprocessen zo optimaal mogelijk te maken. Dit kan bijvoorbeeld door het verbouwen of samenvoegen van machines, maar ook door het zelf creëren van een nieuw product. Alle goede ideeën die nog niet te koop zijn op de markt, mogen ingezonden worden bij het Innovatiefonds voor telers. Een onafhankelijke vakjury beoordeelt de ingezonden innovaties. Zien zij potentie in jouw innovatieve concept, product of dienst, dan wordt de beloning toegekend.

Meld jouw innovatie aan

Heb jij een vernieuwend idee op jouw agrarische bedrijf en ben je bereid om dat verder uit te voeren? Meld jouw innovatie dan voor morgen, 15 november 2014, aan op de website.

Neem ook eens een kijkje bij innovaties die het Innovatiefonds voor telers al toegekend hebben gekregen.https://www.innovatiefondsvoortelers.nl/nominaties

Ambities van jonge agrarische ondernemers

Als kleine jongen wilde ik met dieren werken en trekker rijden. Later het bedrijf van mijn ouders overnemen. Nu, inmiddels ons gezinsbedrijf, wil ik het bedrijf ook verder ontwikkelen. Dat is in mijn ogen agrarisch ondernemen: een generatie lang met plezier een bedrijf runnen, verbeteren en deze wellicht ‘later’ ook weer overdragen. Bij dit idyllisch beeld hoort continuïteit, voldoening in het werk en trots op het familiebedrijf.

Ambities van jonge boeren zijn gestoeld op continuïteit van het bedrijf en plezier in het werk. Continuïteit betekent echter niet dat er geen sprake is van verandering. Ondernemers zonder plannen ben ik nog niet tegengekomen. Dit varieert van kleine verbeterpunten tot de grootste investeringsplannen. Continuïteit betekent ook meegaan met de tijd. De wereld verandert, techniek verandert en de maatschappij verandert. Van voldoende en goedkoop voedsel naar divers, veilig en maatschappelijk verantwoord geproduceerd. Dat betekent aanpassen. Het agrarisch gezinsbedrijf is daardoor ook geen statisch gegeven. Het bedrijf van vandaag is anders dan het bedrijf gisteren was.

De visie van jonge boeren en tuinders op de toekomst van de landbouw verandert ook. Een sterke landbouw is cruciaal bij het zekerstellen van de voedselvoorziening in de toekomst. Koningin Máxima bevestigde dit twee weken geleden bij de opening van een conferentie bij de Wereldvoedselorganisatie FAO in Rome. Een sterke landbouw betekent juist anticiperen op veranderingen. Kijk bijvoorbeeld naar de ontwikkelingen van de afgelopen 20 jaar in de landbouw. Ik verwacht dat de komende generatie de ontwikkelingen op allerlei vlakken alleen maar sneller zullen gaan. Wat betekent dit voor de landbouw? Hoe kan de jonge generatie hierop anticiperen? Wat betekent dit voor de ontwikkelruimte die jonge landbouwers moeten krijgen? Wat betekent dit voor de traditionele gezinsbedrijven? Vaak wordt de vraag gesteld of het traditionele agrarische gezinsbedrijf zoals wij dat nu kennen nog wel houdbaar zal zijn. NAJK organiseert hierover een groot symposium op 20 november in Utrecht: ‘Van Ambitie naar Traditie’. De aanwezigheid van zowel Koningin Máxima als staatssecretaris Dijksma geeft aan hoe belangrijk verandering en ontwikkeling van agrarische gezinsbedrijven voor Nederland zijn.

Voor mij liggen juist daarin ook het antwoord op de vraag verscholen: ontwikkeling en verandering. Een agrarisch gezinsbedrijf heeft de afgelopen jaren uitstekend bewezen in staat te zijn om in een dynamische omgeving te overleven. Wat mij betreft is het einde van het agrarisch bedrijf dan ook nog niet in zicht. Dat deze bedrijfsvorm anders zal worden, dat het zal veranderen, is overduidelijk. Dit is echter inherent aan het agrarisch gezinsbedrijf.

Zonder paniekerige reacties op marktschommelingen en wet- en regelgeving geloof ik dat elk bedrijf zich geleidelijk aan door moet blijven ontwikkelen. Soms in een stroomversnelling, bijvoorbeeld bij bedrijfsovername. Of met een ingrijpende koerswijziging als dat beter bij de ondernemer past. Stilstand is niet van deze tijd en stilstand betekent achteruitgang. Alles vanuit de ambitie van de ondernemer om het bedrijf te continueren, met plezier te werken en trots te zijn op het bedrijf. Dat is een goede basis voor een sterke landbouw, voor nu en in de toekomst.

Sander Thus
dagelijks bestuur NAJK, portefeuille bedrijfsovername

Van traditie naar ambitie

Ook mijn jaar staat volledig in het teken van het agrarisch gezinsbedrijf. Toen bekend werd dat de Verenigde Naties dit onderwerp kozen wist ik: daar wil ik mee aan de slag. Nederland is bij uitstek het land van de agrarische gezinsbedrijven. Nederland is op agrarisch gebied ook koploper. Voor jonge boeren en tuinders is de samenhang tussen die twee gegevens van groot belang. Jonge boeren en tuinders staan immers aan het begin van de ontwikkeling van hun eigen bedrijf. Zal dat een gezinsbedrijf zijn? Of doet de jonge boer er, met het oog op de toekomst, misschien verstandiger aan om de traditie los te laten? Ik ben het afgelopen jaar op zoek gegaan naar de antwoorden. Het was een interessante reis waarin ik veel verschillende visies op de toekomst van het agrarisch gezinsbedrijf ben tegengekomen.

Ik sprak met de wetenschappers. Zij spraken over de wijze waarop de rol van het gezin in het bedrijf is veranderd. De wetenschappers schetsten hoe het boerenbedrijf door de jaren heen een andere positie kreeg: binnen het gezin, in de samenleving en op de markt van vraag en aanbod. Zij twijfelen of het huidige gezinsbedrijf, bestaande uit een bedrijf met één gezin, op één locatie, nog lang zal kunnen blijven bestaan.

Ik sprak met de agrarisch ondernemers. Deze ondernemers bleven steeds benadrukken dat het gezinsbedrijf meer is dan alleen het bedrijfsmodel. Boeren en tuinders wezen mij op de waarde van het gezinsbedrijf als het fundament van hun familiegeschiedenis. Zij spraken met mij over hoe sterk hun bedrijf geworteld is in hun omgeving en hoe bedrijf en omgeving zich in samenhang hebben ontwikkeld.

Ik sprak met de bankiers.  Zij rekenden mij het toekomstperspectief van het gezinsbedrijf voor. Spraken over kostprijs, schaalvergroting, onze positie op de wereldmarkt en het vasthouden van de koploperspositie die de Nederlandse land- en tuinbouw nu heeft.

Ik sprak met de agrarisch adviseurs. De adviseurs gaven mij inzicht in de rol die gezinsleden in het bedrijf vervullen. De waarde van hun inzet en geduld. Zij lieten zien dat het ‘bedrijfsmodel’ van het gezinsbedrijf alleen kan bestaan bij een samenwerking die zo nauw en onbaatzuchtig is, dat je dat alleen in een gezin zal vinden.

Al deze gesprekken lieten mij inzien: er zal iets gaan veranderen. Het agrarisch gezinsbedrijf zoals wij dat nu kennen biedt geen perspectief. Jonge ondernemers staan voor een nieuwe realiteit. Tijd voor de volgende vraag dus: wat dan wel? Hoe combineren wij de ‘zachte’ en ongrijpbare waarden van het gezinsbedrijf met de harde werkelijkheid van het ondernemerschap? De agrarisch ondernemers van de toekomst, de jonge boeren en tuinders, zullen daar nu al een oplossing voor moeten bedenken.

De afgelopen maanden vormden een opmaat voor het moment waarop alles rondom dit bijzondere jaar samenkomt. Het blijkt noodzakelijk om de kennis die we de afgelopen tijd hebben opgedaan en de discussies die we hebben gevoerd om te zetten in nieuwe perspectieven. Op 20 november zetten we de volgende stap. We organiseren, speciaal voor jonge boeren en tuinders uit Nederland, een groot symposium in Utrecht. We blikken samen terug op de belangrijke functie die het gezinsbedrijf generaties lang op het agrarische bedrijf bekleedde, maar we kijken ook vooruit: hoe toekomstbestendig is de huidige vorm van het gezinsbedrijf? En vervolgens: wat gaan we daar mee doen?

Inge van Schie
dagelijks bestuur NAJK, portefeuille internationaal

Gezinsbedrijf heeft sleutel in handen

Ga het bij jezelf eens na: hoe vaak heb je moeten uitleggen waar je dagelijks mee bezig bent? Dat je met liefde en passie werkt in een modern varkensbedrijf waar dierenwelzijn hoog in het vaandel staat? Hoe vaak ben je gestuit op onwetendheid, misverstanden, vooroordelen of kritiek?

Te vaak en onterecht, durf ik te stellen, en dat terwijl er overal wordt gesproken over het belang van maatschappelijk draagvlak en de noodzaak om de veehouderij in Nederland toekomstbestendig te houden. Maatschappelijk draagvlak en ‘de consument’ zijn vaak abstracte begrippen die ver van de gemiddelde ondernemer af lijken te staan: zullen ‘zij’ ooit snappen wat ‘wij’ doen?

Maatschappelijk draagvlak is niet altijd ver weg. Het is de steun die je krijgt uit je directe omgeving als je een aanvraag doet voor een vergunning, het enthousiasme waarmee kinderen aan vriendjes en vriendinnetjes vertellen dat zij thuis een boerderij hebben. Het is ook jouw dorpsgenoot die in de buurtsupermarkt kiest voor jouw product.  Maatschappelijk draagvlak begint dichtbij je bedrijf  en soms lijkt jouw bijdrage daaraan zo klein of vanzelfsprekend dat je het waarschijnlijk niet eens opmerkt.

De kennis over de varkenshouderij, of van andere agrarische sectoren in Nederland, is bij de gemiddelde consument klein. Een aantal decennia geleden had iedereen wel een familielid met een boerderij. Ook stond er op elke boerderij wel een varken. De ontwikkelingen die in loop der jaren hebben plaatsgevonden, zijn echter aan de meeste mensen voorbij gegaan. Zelfs binnen jouw eigen familie! Jouw ooms en tantes, broers en zussen weten waarschijnlijk weinig over de praktijk van alledag.

In het internationale jaar van het gezinsbedrijf wil ik niet alleen kritisch zijn op het gezinsbedrijf, maar ook een belangrijk onderscheidend element onder de aandacht brengen: gezinsbedrijven zijn diep geworteld in de maatschappij. Generaties lang woont en werkt jouw familie in deze omgeving. De omgeving is misschien veranderd, jouw werk ook. De mate waarin je verbonden bent met mensen, jouw familie, jouw dorp, verenigingen en school, waarschijnlijk niet. Als het aankomt op het vergroten van het maatschappelijk draagvlak hebben we daarmee een groot voordeel in handen.

Als belangenbehartigers van de agrarische sector kunnen wij grootse evenementen organiseren om de sector te promoten. Hierbij zijn wij echter niets zonder jouw bijdrage. Op zaterdag 13 en zondag 14 september openen varkensbedrijven hun deuren om met trots te laten zien en te laten ervaren hoe varkens in Nederland gehouden en verzorgd worden. Het is een uitgelezen kans voor varkenshouders om op een laagdrempelige en leuke manier te laten zien wat dagelijkse werkzaamheden zijn, hoe varkens gehouden worden en het gesprek aan te gaan.

Misschien kunnen wij dit jaar, in het internationale jaar van het gezinsbedrijf, de kracht van ons gezin ook nadrukkelijk inzetten: nodig bijvoorbeeld de klasgenoten van jouw kinderen uit om met hun ouders langs te komen, dorpsgenoten via het buurtcentrum, jouw teamgenoten van de sportvereniging, vraag je familie om ook hun vrienden en collega’s uit te nodigen. Wat jij beschouwt als jouw ‘gewone’ netwerk van familie, vrienden en kennissen, is eigenlijk een kostbaar goed: ons draagvlak.

Annet van den Akker
dagelijks bestuur NAJK, portefeuille intensief

Het bestuur van… AJK Cubar

Voor het bouwen van een nieuwe stal in of rondom Brabant ben je bij Arian Aerts (26) aan het juiste adres. Hij werkt als adviseur bij een ontwerp- en adviesbureau gespecialiseerd in veestallen. Van de bouwtekening tot het eindresultaat, tijdens zijn werk begeleidt Arian veehouders van A tot Z. Naast zijn werk is Arian al zes jaar actief als secretaris bij AJK Cubar.

Hoe ben je in het bestuur van AJK Cubar terechtgekomen?

“Als lid van AJK Cubar bezocht ik regelmatig de activiteiten die georganiseerd werden. Tijdens een avond, zes jaar geleden, werd ik gevraagd voor het bestuur. Ik heb toen een keer meegedraaid met een vergadering. Het leek me leuk om het bestuur te versterken en ik ben gelijk in de functie van secretaris gerold.”

Wat houdt jouw functie in?

“Als secretaris verzorg ik de uitnodigingen voor onze activiteiten. Daarnaast neem ik de ledenadministratie voor mijn rekening en organiseer ik een of meerdere avonden in een seizoen.”

Wat is het leuke van bestuurswerk?

“Ik vind het leuk om mijn steentje bij te dragen aan het organiseren van activiteiten voor jonge agrarische ondernemers uit mijn buurt.”

Wat heeft AJK Cubar al georganiseerd voor zijn leden?

“We organiseren elk jaar in de wintermaanden een stuk of zes activiteiten. Het afgelopen jaar hebben we onder andere avonden georganiseerd over mestbeleid, diergezondheid en de financiële kant van bedrijfsovername. Tijdens onze activiteiten proberen we serieuze momenten af te wisselen met gezelligheid. Daarom sluiten we altijd af met een drankje.”

Wat vind je het leukst om te organiseren?

“We zijn in de afgelopen jaren een aantal keer een dag weggeweest met de AJK. Met een bus gingen we langs bedrijven bij ons uit de buurt. Zo zijn we een keer gaan kijken in een groenteveiling en een steenfabriek. Zo’n hele dag weg met zijn allen vind ik altijd heel gezellig.”

Wat hoop je nog te bereiken in het bestuur van AJK Cubar?

“Ik zou graag een opvolger vinden voor mijn functie. Ik zit al zes jaar in het bestuur en vind het tijd worden voor een frisse wind in ons bestuur.”

De teloorgang van het gezinsbedrijf?

Het agrarische bedrijf wordt steeds groter. Zodanig dat het voor jonge ondernemers financieel lastiger wordt om het bedrijf van hun ouders voort te zetten. Ondanks deze zichtbare trend ziet Marijn Dekkers, sectormanager veehouderij bij Rabobank Nederland, nog geen teloorgang van het agrarische gezinsbedrijf.Rabo-partner

Tekst: Ellen van den Manacker

Succesfactor

Al zolang het agrarische bedrijf in Nederland bestaat, wordt het van generatie op generatie gerund. Het succes van deze bedrijven schuilt in het gezin: alle gezinsleden hebben hetzelfde doel voor ogen en zijn bereidwillig om mee te helpen dat doel te bereiken. “Het gezin heeft een sterke binding met het bedrijf. Als het nodig is, helpen gezinsleden met werkzaamheden op het bedrijf. Omdat de gezinsbedrijven geen vaste salarissen hoeven te betalen, hebben ze meer veerkracht in een periode van minder goede tijden”, legt Dekkers uit.

Ontwikkelingen

Door de jaren heen heeft het agrarische gezinsbedrijf de nodige ontwikkelingen doorstaan. “Van specialist naar generalist”, zo noemt Dekkers deze evolutie. “Er zijn steeds meer facetten bijgekomen waardoor het agrarische bedrijf is blijven bestaan. Eerst waren boeren heel vakspecifiek, nu zijn het meer ondernemers.”

Overname

Automatisering en schaalvergroting zijn trends die het afgelopen decennium het agrarisch bedrijf passeerden. Landbouwmechanisatie nam langzaamaan het zware werk over en zorgde voor mogelijkheden om met dezelfde arbeid het bedrijf uit te breiden. Volgens het CBS had een doorsnee landbouwbedrijf in 2013 ruim 50 procent meer grond dan in 1995. Deze spurt in omvang zet jonge boeren aan het wikken en wegen: is het financieel voor hen mogelijk om het ouderlijk bedrijf over te nemen? “Er komt een steeds grotere last op de schouders van jonge agrarische ondernemers te liggen”, beaamt Dekkers. “Het is niet minder aantrekkelijk om opvolger te worden van een agrarisch bedrijf, de uitdaging is groter geworden. Er zijn tegenwoordig veel meer aandachtsgebieden dan vroeger. Toen kon je melkveehouder worden als je het werk in de stal leuk vond, nu moet je een hele brede scoop hebben om succes te hebben met je bedrijf.”

Ondernemingsvormen

Een verandering in ondernemingsvormen zoals die nu gebruikelijk zijn, de vennootschap onder firma (vof) en de besloten vennootschap (bv), voorziet Marijn Dekkers niet. “Het gezin zal altijd een stuwende kracht blijven achter het agrarische bedrijf. Dit zorgt voor veerkracht en betrokkenheid. Dat vinden wij als bank ook belangrijk.”

Financiering

Om het overnemen van het agrarische gezinsbedrijf ook in de toekomst mogelijk te maken, is Rabobank op zoek naar nieuwe financieringsvormen. “Op dit moment hebben we daar nog geen kant-en-klare oplossing voor”, vertelt Dekkers.

Tools

Voor ondernemers die met vraagstukken over de toekomst van hun bedrijf kampen, biedt Rabobank de nodige tools aan. Zo kunnen jonge ondernemers het Rabo Opvolgers Perspectief volgen. Een training waarbij samen met de jongeren hun visie op het bedrijf en de toekomst wordt uitgetekend. Ook biedt de Rabobank bedrijfsspecifieke tools aan, zoals de M-Tool voor melkveehouderijbedrijven. Dekkers: “Wij willen enerzijds als bank kennis leveren en anderzijds ondernemers stimuleren om zelf over hun bedrijf en toekomst na te denken.”