NAJK over… de melkveehouderij in 2050

De melkveehouderij is de grootste sector  van de Nederlandse  agrarische  sector. Ook binnen NAJK is een groot deel van haar leden melkveehouder of melkvee­ geïnteresseerd. Stuk voor stuk zijn het jongeren met een grote passie en liefde voor de melkveehouderij. Ze staan te popelen om de bedrijven te runnen of op een andere manier hun waarde toe te voegen. In deze visie staat beschreven hoe de jonge boeren de melkveehouderij in 2050 voor zich zien. Ook is beschreven wat daarvoor nodig is. De visie is opgebouwd van klein naar groot: van de ondernemer, naar de onderneming en naar de omgeving en schetst steeds de belangrijkste contouren.

De ondernemer

De melkveehouder van de toekomst heeft een aantal eigenschappen die passen bij de melkveehouderij van de toekomst. Deze staan hieronder kort en bondig beschreven. Ook wordt benoemd wat de melkveehouder van de toekomst nodig heeft.

–      Krachtig en ondernemend

De jonge melkveehouder van de toekomst is krachtig en ondernemend. Hij/zij weet wat hij/ zij wil en kiest binnen zijn/haar context (ondernemer/onderneming/ omgeving) de beste strategie. Hij/zij kan flexibel zijn en richt zijn/haar  bedrijf  zo in dat het passend blijft. Daarbij weet hij/zij de kansen binnen het bedrijf te benutten en laat hij/zij zich graag inspireren door de vele mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling (groei/verbreding/verdieping). Hij/zij weet welke rol zijn/haar bedrijf heeft en draagt bij aan de inbedding van melkveehouderij in Nederland. Melkveehouders van de toekomst hebben een goed sociaal leven.

–      Innovatief en vakman/-vrouw

Efficiëntie en optimalisatie zetten door voor sterke bedrijven. Hierbij gaan vakmanschap en innovatie hand in hand. Innovatie wordt gebruikt als oplossing voor vraagstukken. Robotisering, sensoren en precisielandbouw zijn daarbij precisie-instrumenten voor landbouwprocessen.Experimenteerruimte wordt ingezet voor de vergroting van vakmanschap. De melkveehouder van de toekomst heeft uitstekende kennis van koeien, mest en bemesting, de bodem, ruwvoerteelt en voeding. Landbouwprocessen staan centraal en de melkveehouder weet deze als een vakman of -vrouw te managen.

–      Bedrijfsovername

De waarde van bedrijven is gestegen als gevolg van de doorontwikkeling van bedrijven en de stijging van de grondprijs. Dankzij de verdere ontwikkeling van de melkveehouderij en de passie voor de melkveehouderij, blijven er voldoende jongeren binnen en buiten de sector enthousiast om de melkveebedrijven over te nemen. Het is geen zeldzaamheid meer dat iemand van buiten de familie het bedrijf overneemt. De bedrijven zijn divers en de bedrijfsopvolgers krijgen ruimte om eigen keuzes te maken. Er is een goede ondersteuning van de bedrijfsovername, waardoor er een sterke ondernemer en een sterk bedrijf staan en de continuïteit verzekerd is.

Wat heeft deze ondernemer van de toekomst nodig?

  • Goed onderwijs.
  • Acceptatie en enthousiasme van collega’s voor de diversiteit van bedrijven.
  • Aandacht voor kennisdeling.
  • Ruimte in beleid en omgeving om individuele keuzes te maken.
  • Extra aandacht voor bedrijfsovername en de faciliteiten daaromheen.
  • Acceptatie en waardering vanuit de Nederlandse overheid en burger.

De onderneming

In deze paragraaf worden de melkveebedrijven van de toekomst geschetst: welke trends worden verwacht en wat is daarvoor nodig?

–      Diversiteit

De melkveehouderij in 2050 kent een grote diversiteit aan bedrijfsvoeringen. De ene boer melkt alleen koeien, de andere doet er horeca bij en een derde houdt zich bezig met het opwekken van duurzame energie. Het één is niet beter dan het ander.

Economische haalbaarheid, het type ondernemer, inpassing in de omgeving en de markt zijn hiervoor de basis. Een zekere vorm van grondgebondenheid waarbij het eigen ruwvoer wordt geteeld, is wel een randvoorwaarde. Dit kan in de vorm van eigen grond, pachtgrond  of via samenwerking.  Daarnaast  vormt het gezinsbedrijf de kern van de Nederlandse melkveehouderij. Ook zal de melkveehouderij van de toekomst in staat blijven om met alleen melk een inkomen te realiseren. Tweede en derde takken zijn een keuze vanuit passie en ambitie van de ondernemer. Deze zijn niet ontstaan omdat de kostprijs en het verdienmodel van zuivel onrendabel zijn. Diversiteit maakt de melkveehouderij robuuster, draagt bij aan  de prestaties, sluit aan bij de brede consumentenbehoefte en helpt om talenten te benutten.

–      Ontwikkelruimte op bedrijfsniveau

Het melkveehouderijbedrijf in 2050 is groot en klein, gangbaar en biologisch en alles ertussen. Alle bedrijven moeten de ruimte krijgen om verder te ontwikkelen. Juist omdat dit samen gaat met de vooruitgang van de sector. Het beschikken over voldoende ruwvoer is wel van belang. Daarom is de beschikbaarheid van grond essentieel (rui!verkaveling/grondbanken).

–      Duurzaamheid

De melkveehouderij is duurzaam en blijft werken aan verduurzaming. Verduurzaming die een directe invloed heeft op de prestaties  van het melkveebedrijf, wordt gestimuleerd. Denk hierbij aan het verbeteren van dierenwelzijn, het werken aan een goede bodem en het beperken van verliezen of verhoging mineralenbenutting (kringlooplandbouw). Verduurzaming die naast de processen van de melkveehouderij plaatsvindt en daarmee niet direct de melkveehouderij zelf versterken, zoals biodiversiteit en weidevogels of het planten van extra bomen, wordt in allianties geregeld. Dit zijn aparte, vrijwillige trajecten met een eigen kader en verdienmodel. De regie hiervan ligt bij de melkveehouderijsector. Hierbij wordt er gewerkt volgens doelen beleid in plaats van voorschriften.

Wat hebben deze bedrijven nodig in de toekomst?

  • Concurrerende kostprijs of verbetering marges.
  • In beleidsdiscussies goed inzicht in wat het effect is op de kostprijs/marges.
  • Ruimte voor de diversiteit van bedrijven binnen kaders: geld verdienen met melk, familiebedrijven en grondgebondenheid.
  • Geen belemmeringen op bedrijfsontwikkeling.
  • Stimulering van directe verduurzaming van de melkveehouderij.
  • Indirecte verduurzaming die naast de processen van de melkveehouderij plaatsvindt, alleen met in achtneming van apart verdienmodel en vrijwilligheid.
  • Doelgericht beleid waarin gestuurd wordt op doelen in plaats van middelen.
  • Toegang tot grond.

De omgeving

De omgeving in de vorm van instituten, de maatschappij en de markt zullen ook veranderen richting 2050. In deze paragraaf wordt beschreven hoe de omgeving ten opzichte van de melkveehouderij van de toekomst zal ontwikkelen en wat daarvoor nodig is.

–      Instituten

Nederland kent een fijnmazig netwerk van bedrijven, organisaties en overheidsinstellingen die om de melkveehouderij bewegen: het agrocluster van de melkveehouderij. De mensen die bij deze organisaties werken, kennen de praktijk en snappen de integraliteit van verschillende processen binnen de melkveehouderij. Deze instituten gebruiken praktijkdata en praktijkkennis binnen hun organisaties en samen met de primaire sector maken zij stappen om de melkveehouderij verder te verduurzamen.

–      De maatschappij

Onze toekomst vraagt iets van onze omgeving maar vooral ook van onszelf. Melkveehouders zullen meer dan ooit anderen meenemen in hun bedrijfsvoeringen, omdat steeds minder mensen het boerenerf kennen. Of het nu gaat om die jonge agrarische student, die medewerker van de overheid of onze niet-agrarische buurman of -vrouw. Niet iedereen hoeft dit zelf te doen. We pakken dit  als collectief op, maar iedereen is hier zich van bewust. Daarnaast is het ook belangrijk om onze omgeving erop te wijzen als er wel over de melkveehouderij wordt gepraat maar niet met, of met kennis van, de melkveehouderij wordt gepraat.  Ook  zullen  er  op indirecte duurzaamheid, zoals biodiversiteit of duurzame energie, samenwerkingen ontstaan waardoor melkveehouders diensten aan de maatschappij gezamenlijk met die maatschappij zullen verwezenlijken.

–      De markt

Met haar relatief hoge grondprijzen en kostprijs blijft het voor Nederland belangrijk om voor  het hogere segment  op de wereldmarkt  te produceren. Hierbij is kwaliteit en onderscheidenheid, betaald uit de markt, van belang. Ook is NAJK voor  het weren van producten uit het buitenland die niet aan deze hoge eisen voldoen.

Wat is er nodig om deze omgeving vorm te geven in de toekomst?

  • Samenwerking met derden voor ontwikkeling indirecte duurzaamheid.
  • Voldoende aantal melkveehouders om sterk netwerk te behouden.
  • Goede doorontwikkelde agrocluster melkveehouderij op directe duurzaamheid.
  • Sectorbrede communicatie over meerwaarde melkveehouderij.
  • Voldoende bekendheid van de melkveehouderij in de maatschappij en transparantie vanuit de melkveehouderij.
  • Een omgeving waar de mensen die invloed hebben op de melkveehouderij, kennis hebben van de melkveehouderij.