NAJK: bedrijfsovernamefonds aanwinst voor jonge boeren en tuinders

Minister Schouten van het ministerie van LNV heeft vandaag de verdere invulling van het bedrijfsovernamefonds bekendgemaakt. Vanaf 1 januari 2020 wordt de borgstellingsregeling Vermogensversterkend Krediet (VVK) opengesteld. Daarnaast komt er een kenniscentrum bedrijfsovername en een programma voor duurzame bedrijfsovernames. Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) is blij met het resultaat.

In het regeerakkoord van kabinet-Rutte III heeft het kabinet € 75 miljoen vrijgemaakt voor “een bedrijfsovernamefonds waaruit jonge boeren worden ondersteund om de overname van het gezinsbedrijf en investeringen in innovatie te financieren”. NAJK is afgelopen periode met het ministerie van LNV in gesprek geweest over de invulling van het bedrijfsovernamefonds. Het bedrijfsovernamefonds bestaat uit twee delen: 64 miljoen euro van het bedrijfsovernamefonds is bestemd voor de borgstellingsregeling Vermogensversterkend Krediet en 11 miljoen euro voor opleiding en coaching.

Openstelling VVK per 1 januari 2020
Tot een periode van drie jaar na de start of overname van een landbouwbedrijf kan aanspraak gemaakt worden op deze regeling voor investeringen. De regeling is nuttig voor overnemende en startende agrarische ondernemers die onvoldoende risicodragend vermogen (solvabiliteit) hebben. Per 1 januari 2020 wordt de VVK opengesteld. “Deze regeling geeft een bepaalde groep ondernemers meer mogelijkheden doordat de leencapaciteit vergroot wordt. Wij hadden graag gezien dat deze regeling voor alle jonge agrarische ondernemers nuttig was, maar dat was om juridische redenen helaas niet mogelijk”, aldus Sietse Draaijer, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille bedrijfsovername.

Kenniscentrum bedrijfsovername
NAJK heeft de afgelopen periode gepleit voor een kenniscentrum bedrijfsovername. Draaijer: “Wij zijn blij dat er hoogstwaarschijnlijk een kenniscentrum bedrijfsovername gaat komen. Het kenniscentrum moet het expertisecentrum op het gebied van duurzame agrarische bedrijfsovernames worden. Het kenniscentrum bundelt en verspreidt kennis over bedrijfsovername en helpt opvolgers, overdragers en andere gezinsleden op weg naar een succesvolle bedrijfsovername. In Vlaanderen heeft zo’n kenniscentrum zijn succes al bewezen. Overdragers, opvolgers en andere familieleden kunnen bij een loket terecht met al hun vragen.”

Programma duurzame bedrijfsovername
Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA gaat een programma duurzame bedrijfsovername inrichten. Hierin gaan onderwijsinstellingen, agrarische bedrijven en agrarische dienstverleners met elkaar onderzoek doen, zodat de huidige kennis over bedrijfsovername aangevuld en verdiept wordt. Het kenniscentrum moet parallel gaan lopen aan het programma duurzame bedrijfsovername. Zo kunnen praktijkvragen teruggekoppeld worden naar het programma duurzame bedrijfsovername. Opgedane kennis vanuit het programma duurzame bedrijfsovername kan verspreid worden via het kenniscentrum.

Nadere uitwerking klimaatakkoord mede bepalend voor realiseren ambities

De belangenorganisaties van melkveehouders (LTO Nederland, NMV, NAJK) en zuivelondernemingen (NZO) stellen vast dat het kabinet op een aantal punten afwijkt van het eerdere Ontwerp Klimaatakkoord, waarin ook de voorstellen van de zuivelpartijen zijn opgenomen. Die voorstellen hebben de steun van alle deelnemende partijen aan de Klimaattafel Landbouw & Landgebruik.

In het ontwerpakkoord is onder meer aangegeven om de CO2-uitstoot in de veenweiden gebiedsgericht aan te pakken, door de komende twee à drie jaar per gebied te onderzoeken welke maatregelen voor elk gebied het meest effectief zijn. Het kabinet wil echter met onmiddellijke ingang maatregelen nemen; zonder te weten of dat leidt tot het gewenste effect. Een zorgvuldig gebiedsproces met alle belanghebbenden is noodzakelijk voor een breed draagvlak.

Tot teleurstelling van de zuivelsector schaart het kabinet zich niet achter het advies van de Commissie Grondgebondenheid dat met steun van de voltallige Klimaattafel Landbouw en Landgebruik was opgenomen in het Ontwerp Klimaatakkoord. Deze commissie was destijds zeer breed samengesteld, inclusief vertegenwoordigers van de rijksoverheid, de provincies en natuur- en milieuorganisaties. In het belang van een toekomstbestendige en maatschappelijk gedragen melkveehouderij blijven de zuivelsector en alle andere betrokkenen zich inzetten om het advies uit te voeren.

De zuivelsector is het kabinet erkentelijk voor de toegezegde extra financiële steun om de uitstoot van broeikassen in de melkveehouderij te verminderen. Het is nog niet duidelijk of de toegezegde bedragen voldoende zijn om de ambities waar te maken. Dat hangt ook af op welke wijze de middelen kunnen worden besteed en of bestaande regelingen (financierings-, investerings- en fiscale instrumenten) kunnen worden aangewend. Ook de invulling en uitwerking van de in het akkoord aangegeven noodzakelijke aanpassingen van wet- en regelgeving zal mede bepalend zijn om de beoogde reductie in de melkveehouderij te kunnen realiseren.

De zuivelorganisaties nemen klimaatmaatregelen. Daarom presenteerden zij eind vorig jaar een eigen plan van aanpak om broeikasgassen te reduceren. Bij de analyse van het ontwerpakkoord noemde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat plan realistisch. Rekening houdend met de specifiek door het kabinet aangekondigde maatregelen, zullen de zuivelorganisaties met alle partijen het eigen plan van aanpak ter hand nemen met de daarin overeengekomen rollen en verantwoordelijkheden.

Kabinet neemt eerste stap richting realiseren landbouwambities

De agrosector speelt een belangrijke rol bij het behalen van klimaatdoelen. Al vele jaren produceert de sector hernieuwbare energie en reduceert zij broeikasgasemissies – met 19% sinds 1990i. Boeren- en tuindersverenigingen LTO Nederland, NAJK en Glastuinbouw Nederland zijn vorig jaar dan ook positief en met vertrouwen de klimaatonderhandelingen ingegaan.
Het kabinet neemt nu een eerste stap om de ambitieuze doelen van de klimaattafel landbouw en landgebruik te realiseren. De agropartijen waarderen de zoektocht naar additionele financiële middelen vanuit het ministerie van LNV. Minister Schouten verdient hiervoor een compliment. Het is echter de vraag of er structureel genoeg financiële middelen worden vrijgemaakt. Bovendien is het belangrijk dat er snel duidelijkheid komt over de noodzakelijke aanpassingen van beleid, met name ruimte in regelgeving en bestendig kabinetsbeleid tot 2030.
De vertegenwoordigers van de primaire sector zien het kabinetsvoorstel als een handreiking met aanknopingspunten voor nadere uitwerking. Wel benadrukken de verenigingen dat het voorstel met de eigen achterban moet worden besproken om het draagvlak onder boeren en tuinders te peilen.

Agrarische ambities
In het ontwerp klimaatakkoord omarmde de klimaattafel landbouw en landgebruik, waar ook het ministerie van LNV aan deelnam, de door het kabinet gevraagde reductie van 3,5 Mton CO2-eq bovenop al geplande reducties. De sector zag bovendien mogelijkheden voor een extra reductie tot 6 Mton CO2-eq. in totaal. Daaraan zijn wel randvoorwaarden verbonden omtrent regelgeving, financiering en de samenwerking met andere klimaattafels. Bovendien zijn de geschetste ambities mede afhankelijk van ander beleid, zoals het nog vorm te geven beleid Gewasbescherming 2030 en het advies van de Commissie Grondgebondenheid.
Sinds de presentatie van het ontwerp klimaatakkoord zijn de betrokken agropartijen in gesprek gegaan met hun achterban en hebben de planbureaus hun doorrekeningen gepresenteerd. Daaruit bleek dat een realistische en sluitende bedrijfseconomische onderbouwing voor boeren en tuinders een voorwaarde is voor de haalbaarheid van de ambities. De bewegingsruimte van veel ondernemers is beperkt. Ook als het doel ambitieus is moeten de stappen behapbaar zijn.

Invulling randvoorwaarden
Het kabinet heeft nu zelf een aantal extra maatregelen voorgesteld. De invulling van de randvoorwaarden, financiële onderbouwing en passende regelgeving moet verder worden uitgewerkt.
De agropartijen constateren dat de door het kabinet beschikbaar gestelde 970 miljoen euro tot 2030 een eerste stap is. De geschatte investeringen voor het klimaatakkoord zijn voor de agrosector circa 11 miljard euro, waarvan momenteel zo’n 3,5 miljard euro nog niet wordt gedekt door subsidies of de markt. Er is veel afhankelijk van de wijze waarop de middelen kunnen worden besteed en of bestaande regelingen (bijvoorbeeld SDE++) kunnen worden aangewend. Dit zal mede bepalend zijn om de beoogde reductie te kunnen realiseren.
De klimaattafel heeft in het ontwerpakkoord verschillende suggesties gedaan waarmee wet- en regelgeving in lijn kan worden gebracht met de doelen. De agrosector is afhankelijk van de overheid bij het waarmaken van welke ambitie dan ook. Het kabinetsvoorstel biedt hier nog niet voldoende
helderheid over. Dat geldt ook voor de samenwerking met andere sectortafels. Beide zijn van groot belang om de ambities van de sector te borgen.

Vragen over veenweidegebied
Bodemdaling en CO2-uitstoot in het cultuurhistorisch karakteristieke landschap van veenweidegebieden is complexe problematiek met grote regionale verschillen. Om tot oplossingen te komen is gebiedsgerichte aanpak, met het bedrijfsperspectief van de boer als uitgangspunt, noodzakelijk. Het kabinet onderschrijft dit.
In het ontwerpakkoord was opgeschreven dat er de komende twee à drie jaar zou worden onderzocht welke maatregelen voor elk gebied het meest effectief zijn. Het kabinet wil echter met onmiddellijke ingang maatregelen nemen; zonder te weten of dat in elk gebied tot de beoogde reductie leidt.
Ook leven er nog de nodige vragen over de voorgestelde vrijwillige stoppersregeling. Een top-down uitkoopregeling waarmee een aantal boeren kunnen stoppen, zou tegen de gebiedsprocessen kunnen indruisen. Daar komt bij dat lokaal ook voor de blijvende boeren perspectief moet blijven en een zorgvuldig gebiedsproces gewenst is om ook voor hen ontwikkelruimte te behouden.
De agropartijen benadrukken dat er van gedwongen krimp van de veestapel geen sprake kan zijn.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid overtekend?
Er is nog veel onduidelijk over het GLB na 2021, zowel op Europees niveau als met betrekking tot de nationale invulling. Vast lijkt te staan dat er meer wordt verwacht voor een lager budget. Het is voorbarig dat het kabinet er vanuit gaat dat boeren en tuinders de kosten voor klimaatmaatregelen kunnen afdekken met toekomstige GLB-gelden. Het gaat immers om bestaande (en krimpende) middelen die in eerste instantie bedoeld zijn om de economische positie van de boer en tuinder te versterken, die bovendien enkele malen overtekend lijken te zijn. Het kabinet wil immers ook andere transities vanuit het GLB financieren.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid
De Nederlandse land- en tuinbouwsector wil bijdragen aan de klimaatdoelen en neemt zijn verantwoordelijkheid, zoals in het ontwerp klimaatakkoord omschreven. Het huidige verdienvermogen van boeren en tuinders is niet toereikend om de gewenste transitie te realiseren. Beter beleid en aanvullende middelen zijn noodzakelijk om voldoende te kunnen investeren in klimaatmaatregelen.

Gesprek met achterban
De klimaatmaatregelen moeten haalbaar en betaalbaar zijn voor de 54.000 Nederlandse boeren en tuinders, hun ketens en de consument. De ledenorganisaties zullen hun achterban consulteren om de resultaten van de klimaatonderhandelingen te bespreken en het draagvlak te peilen.
De uitkomsten van de bespreking met de achterban zullen uiteindelijk bepalend zijn voor de vraag of partijen dit kabinetsvoorstel onderschrijven.
Noot voor de redactie, niet voor publicatie:

Brandbrief NAJK over situatie melkveehouderij

NAJK heeft een brandbrief gestuurd naar minister Schouten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de situatie in de melkveehouderij. Jonge boeren hebben bewegingsruimte en vertrouwen in de toekomst nodig. Juist deze dingen zien de jonge melkveehouders verdwijnen. Er wordt aan alle kanten aan de jonge boeren getrokken: aflossen, voldoen aan steeds weer nieuwe en hogere kwaliteitseisen, werken richting een visie die nog onzeker is, het biodiversteitsvraagstuk oplossen en het klimaat redden. Daarbij gebeurt er bijna wekelijks iets wat de ondernemer klem zet: het dierenactivisme maakt zijn opmars, het fosfaatrechtenstelsel wordt aangepast, bepaalde machines mogen plots niet meer gebruikt worden en de PAS wordt afgeschoten waardoor opeens duurzame ontwikkelingsplannen de prullenbak in kunnen. NAJK roept daarom minister Schouten op om de melkveehouderij ruimte te geven om te ontwikkelen.

Lees de hele brief hier: 06-03-02-3332NB – Brandbrief over situatie in de melkveehouderij

CDG on organic farming | Auke Spijkerman

Het is alweer bijna 2 weken geleden dat RTL nieuws met het nieuws naar buiten kwam over afwijkingen binnen de biologische sector. Tijdens die periode mocht ik naar Brussel toe. Dit om te kijken hoe de Europese commissie de wetgeving voor de biologische sector wil vernieuwen/ aanpassen. De regels voor biologische landbouw zijn namelijk in alle Europese landen gelijk, alleen zit er wel verschil in hoe landen de regels oppakken en hoe de nieuwe wetgeving op landelijk niveau ingepast kan worden.

De uitloop van kippen is nu een belangrijk topic waar in de EU over gesproken wordt. Bijvoorbeeld het al dan wel niet toevoegen van de serre in kippenstallen en of deze als buitenruimte meegerekend mag worden of niet. Dit stuk gaat over de technische invulling van de regelgeving wat stiekem wel een klein beetje saai is. Maar het is wel belangrijk voor biologische boeren dat dit goed geregeld is en het is daarom goed om te zien dat hier over gesproken wordt door boeren.Verder wordt er door de commissie onderzoek gedaan naar wat de civil dialogue group doet  en wat er beter zou kunnen. Hier is het wel interessant dat bepaalde groepen toch vaak vinden dat boeren oververtegenwoordigd zijn. Deze mensen vergeten vaak dat de regelgeving direct bij de boeren terecht komt en dat deze hier dagelijks mee moeten werken. Daarom is het ook zeer belangrijk dat boeren actief meehelpen om regelgeving beter te maken!

Vervolgens kregen we een zeer interessante presentatie over productie en import van biologische producten. Het was voor het eerst dat de commissie een overzicht kon geven over waar de biologische producten vandaan komen. Interessant is om te weten waar veel vandaan wordt geïmporteerd en wat dit voor producten zijn. Zo heeft Peru op het gebied van biologisch producten qua waarde het meeste geëxporteerd naar de EU.  Qua tonnage heeft China het meeste geleverd. Mocht je daar meer over willen weten kun je dat op de volgende hier vinden.

De biologische markt in de EU groeit hard en er wordt aangegeven dat de biologische markt deze groei zeer goed kan hebben. Verdere groei van biologisch boeren is dus zeker mogelijk.

De toegevoegde waarde van biologische producten is  hoger dan van gangbare producten. Dit verschil is in Europa alleen niet terug te zien in het inkomen van de boer. De marge wordt vooral gehaald later in de keten bij retailers, handel en verwerkers.

FAJK neemt zitting in Agro adviesraad

Namens het FAJK neemt voorzitter Nick Vermeer zitting in de pas opgerichte Agro Expert Raad (AER). Deze adviesraad onderzoekt welke ontwikkelingen en initiatieven kansrijk zijn voor Flevoland en wil daarmee een impuls geven aan vraagstukken in de Flevolandse agrofoodsector. De AER adviseert de partijen over hoe de ontwikkelingen benut kunnen worden voor een toekomst met kwalitatief beter, gezond, duurzaam en eerlijk voedsel. Nick Vermeer: “Jonge boeren vormen de toekomst van de Flevolandse agrarische sector, met de AER dragen we bij aan een duurzame en sterke agrarische sector, nu en in de toekomst”.

‘Bouwen aan een diverse agrofoodsector is daarbij belangrijk’, stelt Krijn Poppe, senior economist van Wageningen University & Research en voorzitter van de AER: ‘er zijn nog onvoldoende oplossingen voor de vraagstukken rond milieu, klimaat en landschap. Verandering is nodig en gewenst, ook bij de consument van de toekomst. De agrofoodsector wil voorop blijven lopen in de wereld, inspelen op nieuwe ontwikkelingen en de leefomgeving versterken in een verstedelijkende omgeving.’
Om de rol van voedselproducent te blijven vervullen en het hoofd te bieden aan de vraagstukken rond milieu en klimaat zet Flevoland in op gezonde landbouw voor iedereen.
De AER adviseert de Flevolandse partijen over kansrijke ontwikkelingen en hoe zij deze kunnen benutten voor een toekomst met kwalitatief beter, gezond, duurzaam en eerlijk voedsel. Samen wordt gekeken welke richtingen Flevoland kan inslaan en wat nodig is om doelen te bereiken: ‘Doet Flevoland de goede dingen en doet Flevoland dat goed?’

De AER is een onafhankelijk adviserend orgaan van en voor Flevoland en bestaat uit:
– De heer Jan-Nico Appelman, gedeputeerde Provincie Flevoland
– De heer Rob Donker, voorzitter Agrofoodcluster
– De heer Michel Haring, voorzitter Amsterdam Green Campus en hoogleraar Universiteit van Amsterdam
– Mevrouw Hetty Klavers, dijkgraaf Waterschap Zuiderzeeland
– Mevrouw Irene Korting, wethouder Gemeente Dronten
– De heer Arnold Michielsen, regiobestuurder LTO Noord regio West
– De heer Bastiaan Pellikaan, voorzitter College van Bestuur Aeres Groep
– De heer Krijn Poppe, senior economist Wageningen University & Research – voorzitter AER
– De heer Gerjan Snippe, directeur Biobrass Zeewolde
– De heer Nick Vermeer, voorzitter Flevolands Agrarisch Jongeren Kontakt
– De heer Chris de Visser, business developer Wageningen University & Research

NAJK en Flynth verlengen samenwerking

Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en Flynth hebben een nieuwe overeenkomst ondertekend waarmee Flynth en NAJK de samenwerking versterken. De partnerovereenkomst tussen NAJK en Flynth is op donderdag 18 april ondertekend door Andre Arfman, voorzitter van NAJK, en Bas Hidding, voorzitter raad van bestuur Flynth. NAJK is blij dat Flynth op deze wijze ervaring en kennis uitwisselt met jonge boeren en tuinders.

NAJK is de belangenbehartigingsvereniging voor jonge boeren en tuinders en vertegenwoordigt een enthousiaste en toegankelijke groep van 8.000 jonge agrarische ondernemers in Nederland. Flynth en NAJK werken al jaren samen om jonge agrarische ondernemers te ondersteunen in hun ambities. Ook de komende jaren zal visieontwikkeling en kennisdeling rondom agrarisch ondernemerschap centraal staan.

Ondersteuning jonge boeren en tuinders

NAJK sluit partnerovereenkomsten met de belangrijkste spelers uit de agrarische sector, zodat de leden van NAJK verrijkt worden met belangrijke kennis, ontwikkelingen en informatie uit de sector. “We zijn blij dat we aankomend jaar verder werken samen met Flynth. Flynth kent de sector goed en kan daarmee de jonge agrarisch ondernemers ondersteunen en de jonge boer en tuinder versterken. Het is van belang dat  jonge boeren en tuinders toegang hebben tot relevante kennis uit de agrarische sector: dit versterkt de toekomstbestendigheid van de sector”, aldus Andre Arfman, voorzitter NAJK.

Samen werken aan uitdagingen agrarische sector

Met de ondertekening van de partnerovereenkomst verbindt Flynth zich voor het komende jaar aan NAJK als partner van de jongerenvereniging. “Flynth zal in deze periode NAJK ondersteunen met kennis en kunde en bij de lobby rondom de invulling van het bedrijfsovernamefonds. Verder gaan wij speciaal voor de lokale AJK-afdelingen in het land bijeenkomsten organiseren en faciliteren. Deze lokale afdelingen kunnen hiervoor -naast de inbreng van onze kennis- een aparte vergoeding ontvangen. Zo willen we niet alleen op landelijk niveau, maar ook in de regio pal naast jonge boeren en tuinders staan”, aldus Bas Hidding.

Handelsakkoord soja en droge zomers | CDG Akkerbouw Joline Brouwer

Het is alweer twee weken geleden dat ik CEJA mocht vertegenwoordigen bij de CDG Akkerbouw COP (Akkerbouw adviesgroep voor de Europese Commissie specifiek over granen, oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen).

Het was een boeiende bijeenkomst waar o.a. werd ingegaan op de marktsituatie van mais, soja en granen. Onderdeel hiervan was de relatie van Europa t.o.v. de wereldmarkt. Specifiek werd ook de huidige ontwikkelingen rondom het nieuwe handelsakkoord met de VS omtrent soja besproken. Klein uitstapje > Waarom is soja zo interessant?

Je ziet dat de (West)-Europese sojateelt groeit jaar op jaar, zowel in opbrengst per hectare als in areaal (Oekraïne 8ste op de wereldranglijst). Het saldo is bijvoorbeeld concurrerend met wintertarwe. Maar een feit blijft dat de EU jaarlijkse opbrengst van bijna 3 miljoen ton klein in vergelijking met de top tien van grootste sojaproducenten wereldwijd (Gemiddeld schommelt de prijs van sojaschroot tussen de 300 en 350 euro per ton, afhankelijk van de kwaliteit). De EU-lidstaten importeren jaarlijks ongeveer 14 miljoen ton soja, vooral bedoeld voor veevoer. Alom worden pogingen gedaan om de afhankelijkheid van geïmporteerde soja te verkleinen. Zelf soja telen en bevordering van de teelt van andere gewassen zoals lupine en koolzaad worden daarbij gezien als de oplossing. Ook insecten worden de laatste jaren vaak genoemd als alternatieve eiwitbron. Als je dan kijkt naar het aandeel dat zou moeten worden vervangen door lokaal geproduceerd eiwit, vergt dat een enorme uitbreiding van het areaal voor koolzaad en andere eiwitrijke gewassen. Uiteindelijk denk ik dat verbannen van Soja uit de VS een illusie is, maar wellicht ook niet noodzakelijk. Soja van eigen boden is niet per se duurzamer dan Soja uit de VS. Dit komt omdat Europese soja vaak van mindere kwaliteit is. Omgerekend is de uitstoot van CO2 ook aanzienlijk groter. De klimatologische omstandigheden die in Zuid en Noord Amerika gelden zijn gewoon beter dan in Europa, daarnaast zijn het teeltgebieden waar de beste en meeste duurzame soja wordt geteeld. Desondanks blijft het natuurlijk wel van belang om onderzoek en proeven te doen binnen de EU naar; de rendabiliteit van (eiwit)gewassen, (genetische) verbetering van gewassen en het ondersteunen van alternatieve eiwitten. Om zo nieuwe mogelijkheden te verkennen en te onderzoeken en uiteindelijk te komen tot nieuwe inzichten en innovaties.

In het tweede gedeelte van het programma was er ruimte voor het bespreken van: de compensatie die de EU heeft gegeven voor de droogte van afgelopen zomer en werd de situatie van veranderde regelgeving voor biologische landbouw en GMO besproken.Aan het eind van het programma was er ook nog ruimte om te discussiëren over de toegevoegde waarden en nut van CDG. Daar kwam enigszins uit dat het zeer goed is dat CDG groepen er zijn, maar dat er nog wel meer geluisterd kan worden door de Europese commissie naar deze groepen. Het zijn allemaal experts die aanwezig zijn tijdens deze bijeenkomst en waar dus ook veel van kan worden geleerd. Meer ruimte dus voor discussies in het programma zou noodzakelijk zijn.

In het algemeen is belangrijk dat deze groepen er zijn en dat CEJA dergelijke bijeenkomsten bijwoont, omdat CEJA de stem is van de volgende generatie Europese boeren. Het is belangrijk dat de stem wordt gehoord over de uitdagingen die jonge boeren ondergaan in: overnames, goede werk- en leefomstandigheden, vergrijzing, toegang tot land, bewerkings- en productierechten en versterking van onderwijs- en opleidingsfaciliteiten voor jongeren in plattelandsgebieden. Om dit te bereiken is je stem laten horen via een Europees platform van groot belang!

Joline Brouwer, CDG Akkerbouw

Een aantal NAJK leden nemen namens NAJK deel aan cdg’s, dit zijn de adviesgroepen van de Europese Commissie. Zij vertellen graag over hun ervaringen en over de onderwerpen die hier worden besproken. 

Kuiper Dairy en cow sale

Woensdag zijn we op bezoek geweest bij melkveebedrijf Kuiper Dairy in Hico van Clemens en Karin Kuiper. Omdat ze in Nederland het melkveebedrijf thuis niet konden overnemen zijn ze in het buitenland de uitdaging aangegaan om te gaan melken. In Oost-Duitsland zijn ze begonnen op een grupstal met ongeveer 20 koeien. Daar hebben ze het bedrijf laten groeien tot dat ze de mogelijkheid kregen om het bedrijf te verkopen. In 2006 zijn ze naar Texas vertrokken en begonnen ze met het huren van een melkveebedrijf. Inmiddels hebben ze dit bedrijf gekocht en melken ze 4000 koeien op 1200 hectare grond. Deze grond gebruiken ze om hun eigen ruwvoer te telen, waaronder 2 teelten mais per jaar achter elkaar. Doordat er weinig regels zijn kun je in Texas ook echt met het boeren bezig zijn. En de kansen om met weinig startkapitaal een mooi bedrijf te beginnen zijn er nog steeds.

In de middag zijn we naar een koeienveiling gegaan. Hier wordt onverstaanbaar en binnen enkele seconden koeien verhandeld. Heel bijzonder om eens te zien!

Gezocht: jonge boer of boerin voor Kick Off Workshop in Ethiopië in mei

NAJK is op zoek naar een jonge boer of boerin die een Kick Off Workshop in Ethiopië wil verzorgen van 13-19 mei 2019. De workshop is bedoeld om de landbouwsector in Ethiopië te stimuleren om te investeren in de jeugd. Met deze Agriterra missie kun je bijdragen aan en betere toekomst voor jonge boeren in ontwikkelingslanden. Ervaring met (het besturen van) een coöperatie is voor deze missie een pré.

Voor meer informatie over de vacature zie: Vacancy for EV. 11143 Youth Kick-off workshop ET

Heb je interesse? Stuur dan uiterlijk 27 maart 2019 je CV naar mvanschaik@najk.nl.