Neline Both de nieuwe secretaris van NAJK

Per 1 februari heeft Kirsten Haanraads afscheid genomen als algemeen secretaris van NAJK. Kirsten heeft haar werk met veel plezier en enthousiasme gedaan. Kirsten: “De agrarische sector heeft de afgelopen jaren vele uitdagingen gekend en het was bijzonder om daar betrokken bij te zijn. Daarnaast heb ik genoten van al het contact met bestuurders, leden en partners.” Kirsten Haanraads verruilt haar baan bij NAJK voor een baan bij Public Affairs van Natuurmonumenten. NAJK bedankt Kirsten voor haar inzet. “Kirsten heeft de afgelopen jaren NAJK nog sterker op de kaart gezet. Ze had een enorme drive en veel enthousiasme. Namens heel NAJK wens ik Kirsten veel succes toe in haar nieuwe baan bij Natuurmonumenten”, aldus NAJK-voorzitter Eric Pelleboer.

Met het vertrek van Haanraads is een nieuw algemeen secretaris aangetrokken. Per 1 februari heeft Neline Both de functie van algemeen secretaris bij NAJK op zich genomen. Neline heeft een opleiding Bedrijfskunde & Agribusiness op de CAH Vilentum in Dronten gevolgd, en vervolgens een master Bestuurskunde op de Erasmus Universiteit Rotterdam. Both gaat haar functie met veel enthousiasme tegemoet. “De agrarische sector is een prachtige sector, met veel potentie. Jonge boeren en tuinders hebben de toekomst, daarom wil ik mij graag inzetten voor de belangen van deze jonge professionals”, aldus Neline. Meer weten over Neline Both? Volg haar op Twitter: @NelineBoth.

Vasten en vooruit!

Carnaval zit er weer op! Een periode van uitbundigheid, verkleedpartijen en veel plezier. Met optochten waarin actuele zaken op een gevatte manier de revue passeren. De zot steken met jezelf en anderen. Het is vooral een periode waarin velen het niet altijd nauw nemen met de realiteit. Dat komt deels overeen met de huidige stemming in de land- en tuinbouw. Bij hoge prijzen moet alles wijken, bij lage prijzen ligt de schuld bij een ander. Beide situaties zijn niet reëel. Gelukkig komt er na carnaval ook altijd een vastenperiode: een tijd van bezinning.

In de land- en tuinbouw zou dit ook niet verkeerd zijn. Even terug naar de basis en vervolgens met een heldere blik vooruit. Met die blik hebben wij namens NAJK onze bijdrage aan het komende essayboek ‘Aan Tafel!’ van staatssecretaris Van Dam ingestoken. Voor ons een leidraad om op een goede manier land- en tuinbouwproducten te produceren.

Wij zijn blij onze visie met de staatssecretaris te kunnen delen. Wat we nodig hebben om onze visie te verwezenlijken zijn: beschikbaarheid van grond, kapitaal en mogelijkheden tot kennisoverdracht en helder beleid. Een sterke basis. NAJK ziet de overheid als facilitator om tot een sterke vooruitstrevende land- en tuinbouwsector te komen. Als nieuwe generatie land- en tuinbouwers nemen wij graag het initiatief. Jonge boeren of tuinders zijn of worden immers de ondernemers die belangrijke stappen zullen gaan zetten.

Bij voldoende mogelijkheden en perspectief starten jonge ondernemers hun bedrijf. Om in carnavalssferen te blijven: bedrijfsovername zie ik als een moment van bezinning. Een moment om een heldere strategie uit te zetten. Vooral in de startperiode zijn jonge ondernemers vrijer een eigen visie te vormen. Als dagelijks bestuurder met portefeuille bedrijfsovername zie ik binnen NAJK veel jonge ondernemers die heel goed weten waar ze heen willen of druk bezig zijn hiertoe te komen. Met elkaar versterken, kennis delen en de juiste middelen komen we tot een vooruitstrevende land- en tuinbouwsector.

Sander Thus,
Dagelijks bestuur NAJK, portefeuille bedrijfsovername

Melkveehouderijdag ‘Natuurlijk Meer Melken’

Op woensdag 27 januari 2016 organiseerde NAJK en DeLaval samen een dag speciaal voor melkveehouders: Natuurlijk Meer Melken. Er luisterde 48 deelnemers naar de visie van DeLaval, Rabobank en ForFarmers op het thema. Vervolgens konden ze met elkaar in discussie over ‘Natuurlijk Meer Melken’.

Balans tussen factoren

Geert-Jacob van Dijk, directeur DeLaval Benelux en NAJK-voorzitter Eric Pelleboer opende de dag. Jan van Beekhuizen, sectormanager food & agri van de Rabobank, gaf zijn visie op het onderwerp. “Om op natuurlijke wijze meer te kunnen melken, moet er een balans zijn tussen een aantal factoren namelijk de zuivelmarkt, concurrentie, draagvlak, mineralen, financiering en de ondernemer”, aldus Jan van Beekhuizen. “Na de verdwijning van de melkquotum moet hier een balans in hervonden worden. Het begint allemaal bij wat de ondernemer wil maar het belangrijkste is om alleen te investeren in uitbreiding als er goede financiële resultaten zijn.”

Efficiëntie 

Daarna was het woord aan Robert Meijer, Marketing manager melkvee bij ForFarmers. Meijer: “Er komt als melkveehouder veel op je af, maar niet op alle zaken heb je direct invloed. Richt je vooral op zaken waar je wel invloed op hebt als efficiënte melkproductie en goede technische resultaten. Nu het melkquotum eraf is en er fosfaatrechten komen, is het een uitdaging om meer melk per kg fosfaat te produceren. Hier liggen kansen. Uit praktijkresultaten blijkt dat er verschillen van 50 kg melk/per kg fosfaat tussen bedrijven bestaan. Sturen op mineralenefficiëntie betekent bovendien sturen op voerwinst.”

Sensorgegevens vertalen

Tot slot gaf Hendrik Veldman, Solution Manager Herd Management & Feeding bij DeLaval, zijn visie op ‘Natuurlijk Meer Melken’. “Op de melksystemen van DeLaval zitten allerlei sensoren, maar het gaat uiteindelijk om wat de gegevens de boer vertellen en wat de boer hiermee doet”, vertelde Hendrik Veldman. “Er zijn nog verschillende stappen te zetten maar iedere boer zal dat op z’n eigen manier doen.”

Ter afsluiting van de dag bezochten de deelnemers het melkveebedrijf van melkveehouder Sjoerd Minnema.

Waar zijn de jonge boeren?

Nederland is in het eerste half jaar van 2016 voor de 12e keer voorzitter van de Raad van Ministers van de Europese Unie. Dit biedt kansen voor de landbouw: als EU-voorzitter ben je agendazettend.

Op 11 januari mocht onze kersverse staatssecretaris Martijn Van Dam laten zien welke ambities hij heeft voor het komende halfjaar. In de huidige tijd, met slechte prijzen in de melkveehouderij en de vleesvarkenssector is dit een uitdaging. Want hoe voorkom je dat een sector zich achtergesteld voelt? Of dat landen zich benadeeld voelen doordat hun grootste zorgen niet geagendeerd worden? Van Dam liet met een brede maar ambitieuze agenda zien dat dit te voorkomen valt. Per portefeuille mag iedere vakminister zijn of haar ambities voor het voorzitterschap komen toelichten voor de betreffende commissie van het Europees Parlement, waarna vragen gesteld worden. Begin januari deed Van Dam dit voor de commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

Van Dam begon zijn betoog met een persoonlijke noot. Wanneer hij denkt aan de toekomst van voedsel en landbouw dacht hij aan de volgende generatie en specifiek aan zijn eigen kinderen. Want wat eten zijn kinderen in de toekomst? Hoe staan we ervoor wanneer er in 2050 9 miljard monden te voeden zijn? De staatssecretaris gaf aan niet te denken dat de EU het wereldvoedselprobleem kan oplossen maar dat zij hier wel een grote bijdrage aan kan leveren. Hij heeft dan ook een aardige ambitie: er moet duidelijkheid komen over het kwekersrecht, er moeten betere afspraken worden gemaakt over biologische landbouw, er zal gesproken worden over genetische modificatie en er moet meer gedaan worden tegen voedselverspilling. Hiermee zet hij de lijn die zijn voorganger Sharon Dijksma inzette door.

Ook pleitte Van Dam voor een gezamenlijke aanpak rond het verminderen antibioticagebruik in de veehouderij. Een beetje trots vertelde de staatssecretaris dat Nederland hier de afgelopen jaren ontzettend hard aan heeft gewerkt en het antibioticagebruik met tientallen procenten is afgenomen. Van Dam wil dat landbouw- en volksgezondheidsspecialisten samen om tafel gaan om te besluiten hoe het antibioticagebruik in de veehouderij ook elders in Europa verminderd kan worden. Ik hoop dat er ook elders in de EU echt gehandhaafd gaat worden als het gaat om antibioticagebruik. Om te kunnen concurreren met andere EU-landen zullen er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden over vermindering van antibioticagebruik in de veehouderij. Ook sprak de staatssecretaris over de situatie rond de varkens- en melkveehouderij. Hij gaf aan niet meer geld te willen spenderen, ook al zijn de problemen groot. Hij wil inzetten op het aanboren van afzetmarkten in opkomende economieën en daarmee het verkennen van nieuwe exportmogelijkheden.

Al met al, niet verkeerd, de ambities van Van Dam, hoewel we natuurlijk nog moeten zien hoeveel er daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Toch miste ik als NAJK-bestuurder de warme woorden voor jonge boeren en tuinders. De staatssecretaris ging niet in op de échte toekomst van de sector, er was geen visie of vergezicht. Er werd zelfs niet gerept over afnemende bodemvruchtbaarheid of stijgende grondprijzen. Een gemiste kans want wij, de jonge boeren en tuinders, gaan in 2050 die miljarden monden voeden.

Iris Bouwers
Dagelijks bestuur NAJK, portefeuille internationaal

Voedselproductie het belangrijkste stukje economie?

We hebben in Europa veel zekerheden: de zekerheid dat we gevrijwaard zijn van oorlog, de zekerheid van een munteenheid waar niets mee kan gebeuren, onze oudedagsvoorziening is geregeld en onze pensioenen zijn in goede handen. Daarnaast hebben we ook nog de zekerheid dat we altijd voldoende veilig voedsel hebben.

Europa is een soort klok zonder batterij. In dit ‘veilige’ Europa is Nederland een klein radertje in het grote klokwerk. Maar wel een van de radertjes die de klok op het gebied van know how laat draaien. Vooral in de agrarisch sector blinken Nederlanders uit in innovatie, milieu en efficiëntie. Maar welke visie heeft de Nederlandse overheid om Nederland binnen Europa en op de wereldmarkt, de komende vijf tot tien jaar, vooruit te helpen? In de tuinbouw is bijvoorbeeld het areaal rozen de afgelopen jaren gekrompen, van boven de 1200 hectare naar zo’n 250 hectare omdat de productie verplaatst naar het buitenland. Ook in de tomatenteelt zie je ontwikkelingen op het gebied van productie-uitbreiding in het buitenland. Gaat deze trend doorzetten? En wat heeft dit voor gevolgen voor de Nederlandse tuinbouwsector als we niet mee kunnen komen met de internationale competitie? Dan hoor ik vaak zeggen: ‘wij hebben we de gouden driehoek’. Gouden driehoek? De verbinding tussen ondernemers, kennisinstellingen en onderwijs. Oh ja, de know how (kennis)-economie waar we in Nederland zo trots op zijn en waar we wereldwijd reclame voor maken. Als we dit delen, delen we dan ook mee in de opbrengsten? Want als de driehoek in stand gehouden moet worden, zullen de drie partijen er wat mee moeten opschieten. Ik ben van mening dat een gouden driehoek daar ontstaat waar er ontwikkeling en innovatie plaatsvinden. Daarvoor heb je ondernemers nodig die zich kunnen ontwikkelen. Als deze ontwikkeling verhuist naar het buitenland, verhuizen op termijn misschien ook de kennisinstellingen en het onderwijs. Daarnaast zal er in Nederland minder geproduceerd worden. Dit draagt bij aan de milieudoelstelling op korte termijn, maar zonder ontwikkeling en innovatie op lange termijn. Door veroudering van de bedrijven ga je er op termijn op achteruit. Dat gaat sneller dan je denkt en dit gaat ten koste van de werkgelegenheid. Velen zullen denken gelukkig minder buitenlandse arbeidskrachten, maar helaas ook minder mensen die bijdragen aan onze binnenlandse economie en minder mensen die boodschappen doen. Wel meer ruimte op de huizenmarkt, waardoor de huizenprijzen dalen en veel mensen in problemen komen met hun hypotheek. De primaire productie van voedsel in een land staat aan de basis van en werkt door op de gehele economische situatie ook binnen een rijk en ontwikkeld land als Nederland.

In Parijs zijn de onderhandelingen over het klimaat in volle gang. Hopelijk let onze overheid goed op het klimaat als milieudoelstelling en nemen ze het ondernemersklimaat ook mee in hun visie naar de toekomst.

Jan Enthoven
Dagelijks bestuur NAJK, portefeuille tuinbouw

7 vragen aan de nieuwe dagelijks bestuurder Ronald van Leeuwen

  1. Sinds september ben je dagelijks bestuurder bij NAJK, hoe ben je aan die functie gekomen?

Ik zag de vacature voorbijkomen in de nieuwsbrief van NAJK. Ik werd enthousiast en ik dacht dat is iets voor mij. Ik heb daarna contact opgenomen en gesolliciteerd.

  1. Wat wil jij bereiken voor jonge ondernemers in de intensieve veehouderij?

Een goed gezond ondernemersklimaat voor de jonge boeren, zodat er toekomst en ruimte bestaat om te kunnen, mogen en blijven produceren en bedrijfsontwikkelingen mogelijk blijven.

  1. Hoe ga je dit aanpakken?

Ik zoek, samen met de afgevaardigden pluimvee en kalverhouderij, naar de kansen en obstakels voor de jonge veehouders. Bijvoorbeeld als nieuwe wet- en regelgeving wordt ontwikkeld, dan proberen we dit voor de jongeren te verbeteren.

  1. Wat vind je lastig aan een bestuursfunctie?

Je kunt niet alles tegelijk aanpakken. De dingen die je doet, moeten goed gebeuren. Dat betekent ook keuzes maken.

  1. Hoe combineer jij jouw bestuurswerk met het bedrijf?

Samen met mijn ouders run ik het bedrijf thuis en als ik weg ben dan kunnen mijn ouders het vaak overnemen en anders komt er een collega-varkenshouder mij vervangen.

  1. Wat wil je jonge ondernemers in de intensieve veehouderij adviseren?

Doen wat je gelukkig gemaakt. Doe het voor jezelf. Ga ervoor en betrek de juiste mensen om je heen om jouw doelen te kunnen realiseren. Maak goede en gezonde keuzes. Beantwoord de vraag voor jezelf of de investering die je wilt gaan doen, wel echte toegevoegde waarde oplevert.

  1. Hoe kunnen NAJK-leden contact met jou opnemen?

Via mail: rvanleeuwen@najk.nl
Telefoon: 06-50742712
Twitter: @ronaldvl1

Rust en regelmaat door automatisering | DeLaval

Tekst en beeld: Agaath Timmerman

De keuze voor een automatisch voersysteem, in plaats van een melkrobot, is op melkveebedrijf vof Otterwille in Bantega opmerkelijk te noemen. Met de bouw van een nieuwe ligboxenstal heeft de familie hier een aantal jaar geleden zeer bewust voor gekozen.

Jan-Germ de Jong (26) runt samen met zijn ouders Germ (53) en Jantje (51) en broer Marten-Jan (23) de vof met 165 melkkoeien en 120 stuks jongvee. Het bedrijf is al vijf generaties in de familie. De laatste jaren worden gekenmerkt door automatisering. Jan-Germ: “In een relatief korte tijd hebben we het bedrijf geoptimaliseerd. We zijn gegroeid van 8000 liter per koe naar een gemiddelde van 9700 liter per koe.” Of het automatische voersysteem hierin een grote rol speelt,  kan Jan-Germ niet precies zeggen: “Het is de combinatie van de nieuwe stal met de draaimelkstal en de voerrobot. Dit zorgt voor rust en regelmaat voor de koeien.”

Effectief voeren

De voerrobot van DeLaval kenmerkt de bouw en inrichting van de nieuwe stal. Er is een smalle voergang van 2,5 meter breed met daarboven een loopgang. De bunkers staan in een loods ernaast. “De goedkopere bouwkosten van de stal en de voordelen van het efficiënt voeren waren voor ons doorslaggevend om over te gaan tot de aanschaf van een voerrobot”, aldus Jan-Germ. De familie kent een effectieve voertijd van 5,5 uur per week. De koeien, verdeeld over vier groepen, krijgen tien keer per dag vers voer. Het voer wordt net zo vaak automatisch aangeschoven. De voerrobot is daarbij gekoppeld aan een managementsysteem. Jan-Germ: “We krijgen elke dag informatie over wat, hoeveel en waar er is gevoerd. Dit in combinatie met de data van onze melkstal zorgt ervoor dat we beter kunnen sturen met als resultaat: een betere melkproductie.”

Data centraal

Naast de voerrobot heeft de familie De Jong geïnvesteerd in een draaimelkstal. Een 28-stands binnenmelker van DeLaval. Jan-Germ: “Ik ben geen robotboer. Bijna zes  jaar geleden ben ik in Canada geweest. Daar ben ik verliefd geworden op de draaimelkstal, een melksysteem dat bij mij en later ook bij mijn familie bleek te passen.” De data en systemen van de voerrobot en de draaimelkstal worden geüniformeerd in DelPro Farm Manager. “Alle gegevens komen centraal in ons dashboard, waardoor we snel zijn geïnformeerd. We handelen direct bij attenties. Daarmee blijven we altijd een stap voor.” Het programma is ook gekoppeld aan een financieel managementsysteem.

Driemaal daags

Naast de voerrobot en de draaimelkstal heeft de familie de Jong nog meer geautomatiseerd. Zo is er een mestrobot, een kalverdrinkautomaat, krachtvoerboxen voor het jongvee tot negen maanden oud en werken ze met een tochtdetectiesysteem.
Door de automatisering is er mankracht over. Er wordt sinds april dit jaar driemaal daags gemolken en de kalveren krijgen driemaal daags melk. “We zijn allemaal flexibel. Iedereen kent alle taken op het bedrijf. Dat geeft voordeel op sociaal vlak en biedt ruimte om ook buiten de deur te werken”, aldus Jan-Germ.

Werkvreugde

“Het grootste voordeel van de automatisering op ons bedrijf is de rust en de regelmaat in de stal. We hebben geen pieken meer in de stal en het is er heerlijk rustig. Dat zorgt voor werkvreugde voor ons alle vier”, vertelt Jan-Germ.

Jonge boeren en tuinders over… Smart farming

Ivo Haartsen

Ivo Haartsen

ZAJK | Akkerbouw en loonwerk

“Door schaalvergroting, overnames, vergrijzing en gebruik van huurland verdwijnt er veel waardevolle kennis en ervaring. Door de steeds strengere regels vanuit de EU en de erg strenge uitleg van de Nederlandse overheid, wordt boeren op ons bedrijf steeds lastiger. Dit wordt duidelijk door de vele gebreksziekten in onze gewassen. Om dit probleem te tackelen is plaatsspecifiek meten en behandelen van onze gewassen een must. Ondersteund door RTK-GPS-apparatuur van SBG-RAVEN, geven we vloeibare kunstmest via doseercomputers exact waar het nodig is en in de gewenste hoeveelheid. We hebben al veel geleerd de afgelopen zeven jaar en doen mee met projecten zoals High Tech Sensing van het ZAJK.”

Arie Petter

Arie Petter

OAJK | Melkveehouderij en pluimvee

“Wij maken thuis gebruik van smart farming. Zo hebben we koemanagement op de smartphone. Zo heb je alle gegevens meteen bij de hand en kan je veranderingen meteen doorvoeren. Voor het pluimvee heb ik een app op m’n telefoon waardoor ik in de klimaatcomputer van de pluimveestallen kan kijken. Is er een storing, dan krijg ik een melding via de telefoon en kan ik veranderingen meteen doorvoeren.

Ik denk dat smart farming steeds meer wordt gebruikt in de landbouw. Kijk bijvoorbeeld naar wat je al met drones kunt doen, zoals bepalen waar je meer/minder kunt bemesten en nesten/dieren opsporen in het land. Smart farming is een mooie ontwikkeling en heeft veel voordelen, maar we moeten niet vergeten dat we met levende dieren te maken hebben en dus ook altijd zelf moeten blijven controleren.”

Wouter van den Bosch

Wouter van den Bosch

TJO | Consultant DLV-GreenQ en Paprikakwekerij Van den Bosch

“Er wordt in de tuinbouw al veel aan dataverzameling en data-analyse gedaan. Op basis van goede data kan er nog nauwkeuriger gestuurd worden en een hogere efficiëntie gehaald worden. Wij verzamelen data over het klimaat in en buiten de kas, weersvoorspellingen, toestanden van machines zoals een irrigatie-installatie, siloniveaus, WKK en ketel. Daarnaast verzamelen we ook data over vocht en gewicht van de plant en substraat. Uiteraard hebben we een pad-registratiesysteem voor het registreren van productie per locatie en arbeidsproductiviteit. Ook zijn er velden binnen het gewas waar we onder andere bloei en groei van de plant registreren.”

Gerben Oordt

Gerben Oordt

FAJK | melkveehouderij en akkerbouw

“Ik zie op ons bedrijf een grotere rol weggelegd voor smart farming en denk dat wij in de toekomst wel gaan werken met GPS. Op dit moment zijn we een nieuwe stal aan het bouwen, daar gaan we werken met koeherkenning en het meten van de activiteit van de koe. Op deze manier kunnen we bijvoorbeeld de tochtigheid nog beter waarnemen.
Van mij hoeft er in de landbouw niet meer gefocust te worden op smart farming, iedereen doet het op zijn eigen manier. Het zijn wel hulpmiddelen om het werk makkelijker te maken en het kan veel informatie verschaffen. Het is maar net wat je met de informatie doet. Ik denk wel dat je het nuchtere verstand erbij moet houden en niet alleen op basis van de gegevens van smart farming beslissingen moet nemen.”

Thijs Neutel

Thijs Neutel

GrAJK | melkveehouderij

“Wij zijn 1,5 jaar geleden overgestapt op automatisch melken en maken daarbij gebruik van de Herd Navigator van DeLaval: een systeem dat automatisch melkmonsters neemt van individuele koeien en deze analyseert. Het systeem bepaalt in de melk het gehalte aan progesteron, LDH en BHB. Hiermee brengt het systeem van elke koe de vruchtbaarheidscyclus en de kans op mastitis en slepende melkziekte in beeld. Door gebruik te maken van sensoren en de daarmee gewonnen data zijn we beter in staat om onze koeien vruchtbaar en gezond te houden. Onze koeien gaan hierdoor langer mee, we gebruiken minder medicijnen en de koeien produceren efficiënter. De Nederlandse agrarische sector loopt in de wereld voorop in duurzaamheid en efficiëntie. Met smart farming kunnen we nog grote stappen zetten en zo onze voorsprong behouden. Kijk goed welk systeem het beste bij jou en je bedrijf past en investeer alleen als je de mogelijkheden van het systeem kunt en wilt benutten.”

Vier vragen aan de nieuwe voorzitter van CEJA: Alan Jagoe

NAJK is aangesloten bij de Europese organisatie voor jonge boeren, CEJA. Op 8 september is tijdens de World Expo in Milaan een nieuwe voorzitter van CEJA verkozen: Alan Jagoe uit Ierland. Voordat Alan voorzitter werd bij CEJA was hij voorzitter van Macra na Feirme, de Ierse organisatie voor jonge boeren. Vier vragen aan… Alan Jagoe:

  1. Alan, kun je jezelf voorstellen aan de leden van NAJK?

“Mijn naam is Alan Jagoe, 33 jaar oud. Ik ben getrouwd met Helen en heb een dochtertje van één jaar oud: Laura. Samen met mijn vader en broer run ik een gemengd bedrijf met melkvee en graanteelt. Een echt familiebedrijf. Van 2011 tot 2013 was ik voorzitter van de Ierse organisatie voor jonge boeren. Daarna ben ik twee jaar vicevoorzitter van CEJA geweest. Sinds september 2015 ben ik verkozen tot voorzitter. Naast mijn activiteiten voor CEJA ben ik actief in het bestuur van Teagasc, een overheidsdienst die zich richt op onderwijs, onderzoek en advies.”

  1. Wat wil je bereiken tijdens jouw voorzitterschap?

“Met het bestuur van CEJA wil ik me de komende tijd richten op zaken als toegang tot land en krediet. Daarnaast zal er een begin gemaakt moeten worden met de discussie over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ná 2020, als de huidige GLB-periode afloopt. Daarnaast vragen we ook lidorganisaties, zoals NAJK, wat zij belangrijke onderwerpen vinden. Dan kan CEJA zich op actuele onderwerpen richten.”

  1. Welke uitdagingen kom je zelf tegen als jonge boer?

“De uitdagingen die we als jonge boeren kennen zijn niet nieuw. De beschikbaarheid van land en krediet blijft lastig, maar zonder die middelen kunnen jonge boeren geen bedrijf runnen. Daarnaast zijn ook de schommelende opbrengstprijzen in elke sector een bedreiging voor de continuïteit van de agrarische bedrijven van jonge boeren.”

  1. Wat verwacht je van de samenwerking met NAJK?

“Ik ken NAJK als een organisatie met een actieve, vooruitstrevende en positieve invloed op Europees niveau. Jullie afgevaardigden stellen zich altijd betrokken, gepassioneerd en constructief op tijdens onze werkgroepbijeenkomsten. Ik kijk uit naar de verdere samenwerking tussen NAJK en CEJA!”

Jonge Landbouwersregeling

Tekst: Sander Thus

In 2015 heeft er, tot onze grote verbazing, opnieuw geen openstelling van de Jonge Landbouwersregeling plaatsgevonden. Gezien de vele terechte vragen van AJK-leden blikken we in deze laatste BNDR van 2015 terug op wat er in 2015 is gebeurd en, zoals NAJK betaamd, kijken we vooruit.

Het doel van de Jonge Landbouwersregeling is het ondersteunen van jonge landbouwers in hun financieel zware periode na de start of bedrijfsovername en in het verder ontwikkelen van hun bedrijf. De Jonge Landbouwerssubsidie is een investeringssubsidie die in veel gevallen de druppel is die ervoor zorgt dat jonge boeren hun bedrijf kunnen ontwikkelen en vernieuwen. Alleen al deze simpele financiële ondersteuning slingert hét vliegwiel aan voor een innovatieve agrarische sector.

De Jonge Landbouwersregeling wordt provinciaal uitgevoerd. 50% van het budget wordt door de provincies bijgedragen en de andere 50% komt uit het POP3-programma van het Europese GLB. De twaalf provincies hebben de voorbereiding van de regeling gedelegeerd aan de werkgroep Jonge Landbouwersregeling. De provincies hebben eind september bij voormalig staatssecretaris Dijksma aangegeven dat de voorbereidingen achterlopen en dat zij meer tijd nodig hebben. Dijksma heeft aangegeven te willen faciliteren zodat de Jonge Landbouwersregeling toch nog in 2015, met uitloop naar het eerste kwartaal van 2016, opengesteld zou kunnen worden.

NAJK merkt landelijk en provinciaal gelukkig dat niet alleen bij de jonge boeren het geduld omtrent de openstelling van de Jonge Landbouwersregeling op is, ook bij provincies en in Den Haag is onrust. Uitstel van openstelling van de Jonge Landbouwersregeling betekent opnieuw uitstel in de mogelijkheid ruim 250 jonge boeren per jaar te ondersteunen in het vernieuwen en ontwikkelen van hun bedrijf. In een land als Nederland, dat voorop wil lopen in innovatiekracht, is dit een opmerkelijke constatering.

NAJK heeft niet de illusie dat de Jonge Landbouwersregeling nog voor de kerst 2015 opengesteld gaat worden. Wij gaan er wel vanuit dat de betrokken overheidsinstanties wakker zijn en zich daar hard voor maken om uiteindelijk duidelijkheid te kunnen verschaffen. Wij merken dat de investerings- en vernieuwingsdrang onder ons, jonge boeren, steeds groter wordt, maar op veel plekken ontbreekt het domweg aan de middelen.

Laten we ervan uitgaan dat de openstelling van de Jonge Landbouwersregeling bij alle betrokkenen op nummer één van het lijstje goede voornemens staat.