Maandag 12-11-2018 | Boeren in Milaan

Zondagmiddag vlogen we vanaf Schiphol naar Milaan, daar werden we opgehaald door onze buschauffeur voor de komende week. Na een reis van een half uur kwamen we aan bij het hotel. In de buurt van het hotel gingen we eten. Na het eten ging een deel van de groep het nachtleven verkennen. Na een nog redelijke nacht gingen we met de bus richting het oude centrum van Milaan, daar hebben we wat cultuur gesnoven. De kathedraal en het kasteel werden bezocht.

‘s Middags kregen we een presentatie van CIA (één van de drie Italiaanse boerenbelangenbehartigers), ze hebben vier vestigingen in het noorden van Italië. De voorzitter Paolo Maccazzola heeft iets verteld over de agrarische sector in Italië. We kregen een uitgebreide Italiaanse lunch aangeboden inclusief Aperol Spritz en rode bubbelwijn.
Na de lunch gingen we met Paolo mee naar zijn bedrijf. Hij woont aan de rand van een dorp met 27.500 inwoners en verkoopt veel producten aan huis. Op enkele meters naast zijn bedrijf begonnen de flatgebouwen, zijn klanten wonen dus letterlijk om de hoek. Er worden 140 koeien gemolken met op dit moment een productie van 28 kg per dag 4,1% vet en 3,62% eiwit. De jaarproductie is 12.000 kg per koe. 80 procent van het rantsoen wordt zelf verbouwd, ze verbouwen vooral maïs. Het rantsoen bevat in verhouding veel energie. Ze leveren aan de Grano Padano kaasfabriek. Het verschil tussen Grano Padano en Parmazaanse kaas is dat Paolo de gehele maïsplant moet voeren waar bij Parmazaanse kaas alleen de maïskorrel gevoerd mag worden. Wij werden tot slot verwend met eigen gemaakte panna cotta en creme caramel. Daarna gingen we de bus in voor het laatste stukje, naar onze overnachtingsplek bij Cascina Caremma, een typisch agrotoerisme hotel. Mooie locatie op het platteland. In Italië dineren ze rond 20:00 uur en nemen ze echt de tijd. We verlieten dan ook pas rond 22.30 uur de tafel na genoten te hebben van heel veel lekkere gangen. Even wennen voor ons Hollanders op studiereis.

Maandag 5 februari

Maandag 5 februari hebben we Mattijn Heijne en Casarone bezocht. Mattijn Heijne is een geëmigreerde Nederlander wie nu tien jaar met zijn vrouw en drie kinderen in Montevideo woont. Zijn vrouw is Uruguayaans en hebben elkaar ontmoet in Buenos Aires. Het bedrijf is in bezit van Mattijn’s echtgenote en schoonmoeder en omvat 2000 ha, 1500 vleeskoeien en 1200 schapen. Ze bezoeken het bedrijf gemiddeld vijf keer per jaar. De dagelijkse werkzaamheden worden uitgevoerd door lokale mensen en de supervisie wordt gedaan door de ‘’administrateur’’. Mattijn is vertegenwoordiger van machines voor de voedselindustrie. Bijzonder aan het bedrijf is dat het een eigen stuwdam heeft, welke wordt verhuurd aan Braziliaanse rijsttelers. Het bedrijf beschikt niet over stromend water, elektrische aansluiting of WiFi.

Land in Uruguay wordt gerangschikt in productiviteitindex. Het maximale is 100 en het geeft een indicatie over de vruchtbaarheid van het land. De productiviteitindex van de boerderij is 65, wat aangeeft dat het land niet is geschikt voor akkerbouw maar wel voor veeteelt. Het vee wordt geroteerd over het land. In de zomer en de winter is er voer tekort. Tijdens deze periode wordt er eigen verbouwde sorghum gevoerd, wat er niet alleen zorgt dat de conditie niet te veel achteruit gaat, maar ook dat de vruchtbaarheid van de moederdieren op peil blijft. Veel bedrijf kiezen ervoor de schapen weg te doen. De opbrengst is simpel gezegd te laag. Het bedrijf kiest bewust voor het houden van schapen omdat schapen een functie hebben in het systeem. Ze grazen namelijk de houterige pollen in het grasland weg zodat gras niet wordt belemmerd in de groei.

Het doel van het bedrijf is om verder te intensiveren. Niet door het aanleggen van een feedlot maar door de grasproductie en het areaal sorghum verder te verhogen. De runderen hebben een chip in het oor met een uniek registratienummer.  Deze chip wordt kosteloos beschikbaar gesteld door de overheid en zorgt voor een 100% traceability van elk stuk vlees. Dit systeem is uniek in de wereld.

Uitdagingen van het bedrijf zijn:

-Rechtstreeks leveren aan slachthuis, dit verhoogt de rentabiliteit doordat alles in eigen beheer is.

-Omgaan met de werknemersmentaliteit. Dit kan in kaart worden gebracht door middel van de Hofstede theorie. Zo is het uncertainty avoidence hoog, wat aangeeft dat onzekere factoren zoals innovatie doorgaans vermeden worden. Tevens hebben de vakbonden een sterke positie en werknemers veel rechten.

Anekdotes:

In de negentiende eeuw was er een vulkaanuitbarsting in Spanje. De toenmalige koning heeft veel Spanjaarden bewogen om naar Uruguay te emigreren. Deze families kochten veelal grote stukken grond. De echtgenote van Mattijn stamt af van één van deze families.

Haven Montevideo: De haven van Buenos Aires is slibgevoelig. Als oplossing werd er aan de andere kant van de rivier een haven gebouwd (Montevideo). Deze haven werd in de ogen van de Argentijnen te succesvol en er stond onenigheid. Uiteindelijk bemiddelde de Engelsen tussen beide havens. De Engelsen hadden belang bij een onafhankelijke haven tussen de twee grootmachten Argentinië en Brazilië.

Grondprijs verloop regio Melo: in 2008 $4500,-. Anno 2018 $ 1500,-. Reden grondprijsdaling: mensen met vermogen zochten een waardevaste belegging tijdens de economische crisis (2008).

Casarone Agroindustrial SA. (http://www.casarone.com.uy/) De wereldwijde rijstproductie in 2013, 2015, 2017 bedroeg respectievelijk 750, 740, 759 miljoen ton per jaar. 90% van deze hoeveelheid wordt in Azië geproduceerd en geconsumeerd. Uruguay is nummer 8 rijstexporteur ter wereld met 1,8 miljoen ton per jaar. Uruguay produceert alleen non-GMO rijst (El Paso, Olimar, Tacuari, Clearfield) en exporteert voornamelijk naar Peru, Brazilië, Irak en de EU. 1% van de landbouwgrond wordt ingezaaid met rijst (150.000 ha) welke allemaal door middel van onderwaterirrigatie wordt geteeld. De gemiddelde opbrengst 8,5 ton/ha, wat hoog is. Dit komt voornamelijk door het rotatiesysteem wat wordt toegepast (rice-pasture-rice-pasture-pasture-pasture-pasture-pasture). Wanneer het land ingedeeld wordt als pasture (grasland) wordt het beweid door vleesvee. Het vleesvee is verantwoordelijk voor 3% van de omzet. De kostenstructuur van de rijst is als volgt: Arbeid 20%, zaden/kunstmest 15%, diesel 15%, transport 20%, land/water 18%, drogen 12%. Wat resulteert in een kostprijs van $235/ton. Gemiddeld over vijf jaar is de opbrengstprijs $210/ton. De uitdagingen voor de komende vijf jaar zijn overleven en het bedrijf winstgevend maken door te investeren in innovatie (robotisering). Het aantal bedrijven wat rijst teelt is in drie jaar tijd afgenomen van 580 naar 450, wat resulteerde in een afname van het rijst areaal van 20.000 ha.

Aan het einde van de dag kregen we de unieke kans om even met beide voeten op Braziliaanse bodem te staan. Onze chauffeur kon minder lachen omdat hij dit moest bekopen met een prent voor zijn kapotte vooruit.

Tabéé

Tom en Robin

dav

dav

dav

dav

dav

dav

dav

dav

Zaterdag 3 en zondag 4 februari, Hola amigo’s!

Vrijdagavond zijn we aangekomen in Punta del Este. Hier hebben we de zaterdag en de zondagochtend doorgebracht. Er waren een paar wijzigingen in het programma gekomen waardoor we zaterdag een vrije dag hadden. Deze hebben we wel besteed met een tour door de stad en bakken op het strand. Punta del Este is hét vakantieoord van Uruguay en omdat het hier hartje zomervakantie is, was het erg druk in de stad. De stad ligt op een schiereiland tussen de Atlantische Oceaan en de Rio de la Plata. Het is niet moeilijk om je hier een tijdje te vermaken door de aanwezigheid van de vele horecagelegenheden. Zondagmiddag zijn we met de bus richting het noordelijk gelegen Melo vertrokken. In dit kleine stadje hebben we een gesprek gehad met de landelijke en de lokale voorzitter van de “Federación Rural de Jóvenes”. Dit is de organisatie die opkomt voor de belangen van jonge boeren en mensen in het buitengebied. De federatie bestaat uit 150 leden (leeftijd 13-35 jaar) die vier keer per jaar samenkomen. De belangrijkste taken zijn het lobbyen bij de politiek voor trainingen en steun voor jonge boeren. Ook zetten ze zich in om sociale voorzieningen op het platteland te verbeteren, met name onderwijs. De organisatie is in ontwikkeling en groeit in het aantal leden. In totaal telt Uruguay 40.000 boeren.

We begonnen de avond met het drinken van Mate. dit is een lokale drank, vergelijkbaar met thee, die met een rietje uit een potje met gemalen theebladeren gedronken wordt. Het is een traditie om dit met elkaar te delen, maar het was voor ons wel even wennen.

De landelijke voorzitter Mauricio Piñiero heeft ons verteld over de kansen en uitdagingen waar jonge boeren in Uruguay mee te maken hebben. Hij heeft zijn boerderij vier jaar geleden verkocht en is nu manager van een handelsbedrijf in vleesvee. Sinds 2017 is hij voorzitter van de Federatie en hij zet zich in om alle delen van het land beter vertegenwoordigd te krijgen.

Mauricio vertelt over de landbouw in Uruguay in het algemeen en de landbouw in de regio die voor het grootste gedeelte uit vleesveeteelt bestaat. Door de aanwezigheid van veel stenen in de grond is er bijna niets anders mogelijk dan grasland.

Hij vertelt over proces van kalfje tot slachthuis, voor het merendeel puur gras, feedlot is niche. Door de beesten de laatste drie maanden harder te voeren krijgt men malser vlees dat ook iets beter betaald word. Er wordt ook meerwaarde gecreëerd ten opzichte van omliggende landen door de goede traceerbaarheid met elektronische oormerken. Elke locatie en enting van het rund wordt door de overheid geregistreerd en is tot in de supermarkt te volgen.

De lokale voorzitter Luciano heeft met zijn familie een bedrijf met 3000 hectare in de buurt van Melo. Ze hebben hier vleesvee, melkvee en trainen er paarden. Luciano zelf gaat nog naar school in Montevideo. Hij is trots op het familiebedrijf en wil dit graag overnemen.

Uitdagingen jonge boeren zijn:
Hoge belastingdruk is het grootste probleem. Er wordt veel belasting betaald over arbeid en goederen. Ook voor de export van landbouwproducten buiten de Mercosurlanden (Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay en Venezuela) moet stevig afgetikt worden aan de overheid waardoor er minder overblijft voor de boer.

Bedrijfsovername gebeurt op hogere leeftijd omdat jonge boeren vaak niet serieus genomen worden door de oudere generatie. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de angst voor onzekerheid en het onbekende die in de cultuur sterk aanwezig is. Dit remt innovatie en maakt het lastig voor ambitieuze jonge boeren om vrijheid te krijgen om te ondernemen. Dit vertaalt zich ook in een flinke rente van 9% die de banken berekenen.

Een probleem is ook dat als jonge boeren de stad een tijdje meegemaakt hebben voor een hogere of universitaire studie ze niet meer terug willen naar het platteland. Grootste oorzaak hiervan is het gebrek aan goede voorzieningen op het platteland.

We hebben de avond afgesloten met een diner in het hotel.

Geert en Jehannes

Dag 5 – Met een Nederlands tintje

‘s Morgens vroeg vertrokken we vanuit Colonia de Sacramento richting Daan van Langen. Daan is een Nederlandse jongen van 30 jaar oud en woont met zijn vriendin op een akkerbouwbedrijf. Hij woont nu vier jaar in Uruguay en is bedrijfsleider op het akkerbouwbedrijf met 750 ha grond met als hoofdteelten mais en soja.
Een van de overige gewassen die Daan teelt is koolzaad. Dit wordt gebruikt voor biodiesel. Het bedrijf is eigendom van een Amerikaanse investeerder. De soja heeft een hoog saldo, maar in verband met resistentie van onkruiden tegen glyfosaat wordt er ook gewisseld met mais. In de mais kun je onkruiden spuiten met middelen waar soja niet tegen kan. De maisteelt staat er in Uruguay om bekend moeilijk te zijn. Vooral droogte zorgt ervoor dat de opbrengst nog wel eens wil tegenvallen of mislukken. Echter met de juiste aanpassingen lukt het Daan inmiddels om bij de mais nu ook op sommige percelen 10 ton per ha te halen. Hierdoor zit het saldo van mais op Daan zijn boerderij ongeveer even hoog als het saldo van soja. In de winter worden er gewassen geteeld als groenbemester. Een van deze gewassen is rogge en hierover is Daan goed te spreken, omdat de wortels de grond los maken/houden.

Voor het zaaien van de soja past Daan geen grondbewerking toe. De rogge wordt doodgespoten en doorgezaaid met soja. De overgebleven rogge bedekt dan mooi de grond en dit zorgt er onder meer voor dat de grond minder snel uitdroogt. Daan heeft twee vaste medewerkers en in de pieken variabel personeel.

Daan heeft nu 150 stuks vleesvee. Hij zou graag meer organische mest willen gebruiken voor de bodemvruchtbaarheid. Echter dit moet ongeveer 180 km ver weg komen en door de transportkosten is dit te duur. In de toekomst wil hij misschien vleeskuikens gaan houden zodat hij dierlijke mest voor zijn grond krijgt om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren en een deel van zijn gewasopbrengsten zou hij kunnen gebruiken als voer. Tot nu toe vonden wij dit misschien wel een van de grootste contrasten met Nederland. In Nederland moeten we betalen om van dierlijke mest af te komen en in Uruguay smeekt de landbouw bijna om dierlijke mest.

Omdat door droogte het risico op een mislukte oogst aanwezig is, Is Daan bezig met de aanschaf van een pivot. Naast de meeropbrengst van gewassen ziet Daan dit ook als een verzekering om de oogst niet te verliezen in een slecht jaar. Daan teelt naast een eindproduct ook nog zaaizaad voor de coöperatie. Hij is groot voorstander van coöperaties door de voordelen van het samen in en verkopen. Het mais en soja dat er op het bedrijf geteeld wordt is allemaal gmo. Daan is een enthousiaste en gedreven ondernemer en het was zeer interessant om zijn bedrijf te bezoeken en zijn verhaal te horen!

Onderweg in de bus kwamen we deze week geregeld protesterende boeren tegen. De boeren zijn boos omdat de overheid hoge belastingen heft op onder meer de brandstoffen en nutsvoorzieningen, wardoor deze erg duur worden (ongeveer 30% duurder dan de omliggende landen). Dit zorgt voor een hoge kostprijs. De landbouw is veruit de grootste sector van Uruguay. Daardoor is eigenlijk alleen bij de landbouw wat te halen voor de overheid. De boeren zouden graag zien dat de belasting die betaald wordt ook weer terug komt bij de landbouw. Momenteel wordt het voornamelijk gebruikt voor sociale voorzieningen.

‘s Middags reden we door naar Interfood. Voordat we bij het bedrijf waren kwamen we door een poort met veel beveiliging. Het bleek dat Interfood is gevestigd op een free trading zone. Dit is een terrein met allerlei handelsbedrijven. Deze vestigingen zijn officieel niet in een land gevestigd. Je kunt het vergelijken met de taxfree shops op het vliegveld. We begrepen dat het onder andere voordelen geeft bij de volgende situaties: 1. producten importeren en pas invoerrechten betalen als je het product weer verkocht hebt in het land van bestemming. 2. Geen inkomens/winst-belasting over de handel.

Wel wordt er gewoon belasting betaald over de salarissen. Door de vele werkgelegenheid die een free trading zone bied is dit interessant voor een overheid.

Interfood is een Nederlands zuivelhandelsbedrijf met vestigingen over de hele wereld. De vestiging waar wij waren was dus niet in een land gevestigd. Vergeet dat je in Uruguay bent zeiden ze. We werden ontvangen door Maria Fernanda Vila. Zij vertelde ons waar Interfood zich mee bezig houdt en over de zuivelmarkt in Uruguay. 70% van de zuivel in Uruguay wordt geëxporteerd. Hiervan wordt ongeveer 50% via Interfood verhandeld. Kort geleden ging er een groot aandeel van de export naar Venezuela. Door de crisis daar is dit terug gegaan naar 0% . Nu gaat het grootste deel van de zuivel naar Brazilië. Door het handelsverdrag met Brazilië, Paraguay, Venezuela en Argentinië (genaamd Mercosur) is Uruguay beperkt in het aantal exportlanden. Dat het overgrote deel van de zuivelexport nu naar Brazilië gaat, zorgt ervoor dat Uruguay erg afhankelijk is van Brazilië, zoals ze dat eerst van Venezuela waren. Dit is een risico.

Kort gezegd koopt Interfood zuivelproducten van zuivelleveranciers en verkoopt dit door over de hele wereld. Het was een interessant verhaal waar we weer veel van geleerd hebben. Wij wisten vooraf niet dat er iets bestond als een free trading zone en een aantal van ons hadden niet verwacht dat zo’n groot deel van de export handel via bedrijven als deze gaat.

Na een aantal uren in de bus kwamen we weer aan in Montevideo waar we overnacht hebben.

Groeten Sicco en Rik

Dag 6 Uruguay – Aardappelen en koeientour

Dag 4 – Reisverslag Uruguay

Fadisol zaden en zwemmen in de Río de la Plata

Vanuit Trinidad zijn we vertrokken naar zaadhandel en teeltbedrijf Fadisol. Dit bedrijf teelt en handelt in zaden voor de gewassen als soja, sudangras, luzerne en andere voedergewassen. Fadisol heeft 3000 ha in eigen gebruik en huurt nog een aantal duizenden hectares bij van lokale boeren. Hierop hebben ze verschillende proefvelden en productievelden, waar ze o.a. onderzoek doen naar plaatsspecifieke bemesting en plantafstand. Als voorbeeld: bij percelen waar mais verbouwd wordt, wordt gekeken naar de grond. Op de minder vruchtbare grond worden minder zaden gezaaid dan op de vruchtbare grond. Hier wordt dan ook rekening gehouden met de kunstmestgift en ook met gewasbescherming. De meeste gewassen zijn GMO, dit biedt veel voordelen op het gebied van gewasbescherming. Dit is wel echt een groot verschil met Nederland. Zonder GMO kunnen ze in Uruguay moeilijk gewassen telen. Het is lastig om GMO-vrije gewassen te telen omdat vrijwel alle toeleverende bedrijven vrijwel alleen GMO-zaden en gewasbeschermingsmiddelen verkopen. Fadisol heeft als eerste bedrijf ook GMO-vrije zaden te koop in Uruguay en dit biedt ook kansen voor de afzet in Europa om zo meer toegevoegde waarde te creëren.

Fadisol is een familiebedrijf en is opgericht eind jaren 70. Er werken circa 100 mensen verdeeld over drie vestigingen. De hoofdvestiging is in Ombúes de Lavalle. Dit ligt 70 kilometer vanaf de haven, wat erg gunstig is vanwege de export van zaden. Fadisol is tevens eigenaar van DSV Zaden en heeft in Nederland ook een vestiging. De grootste exportgebieden van Fadisol zijn China en Maleisië, en dan voornamelijk raapzaad naar Maleisië en Europa en soja naar China. Koolzaad en raaigraszaad wordt ook naar Nederland geëxporteerd.

Na het bezoek bij het bedrijf Fadisol, zijn we verder met de bus naar het zuiden gereisd. Naar een uurtje rijden kwamen we in de oudste stad van Uruguay aan, genaamd Colonia del Sacramento, vaak afgekort tot Colonia. Colonia is een stad in het zuidwesten van Uruguay, bij de Río de la Plata, tegenover Buenos Aires in Argentinië.

Hierbij een korte geschiedenis van het stadje, Colonia del Sacramento werd in 1680 gesticht door de Portugezen. Later werden die bevochten door de Spanjaarden, die zich hadden gevestigd op de tegenoverliggende oever in Buenos Aires. Het gezag over de kolonie bleef wisselen door toedoen van verdragen als het Verdrag van Madrid in 1750 en het Verdrag van San Ildefonso in 1777, totdat het in handen bleef van de Spanjaarden. Toen veranderde het weer naar Portugees gezag, en later naar dat van de Brazilianen in 1816, toen de gehele oostelijke oever (Banda Oriëntal) van Uruguay onderworpen was door de regering van Rio de Janeiro. Later werd het deel van het onafhankelijke Uruguay.

Momenteel is de stad uitgebreid naar het oosten, maar het oorspronkelijke gedeelte wordt nog steeds gekenmerkt door haar ongestructureerde, op het terrein aangepaste stratenplan, dat opgezet is door de Portugezen en keurig staat tegenover de bredere calles in het Spaanse gebied.

De historische delen van Colonia del Sacramento zijn benoemd door UNESCO tot Werelderfgoed.

Na het inchecken in het hotel, zijn we het stadje gaan verkennen en hebben we een rondleiding gehad door de oude stad. Nadat we de vuurtoren hebben beklommen zijn we wezen zwemmen in de rivier. En na een goede maaltijd midden in de stad hebben we de dag afgesloten met een goed glas lokaal bier.

Robert, Paul en Rakesh

Dag 3 – Reisverslag Uruguay

‘s morgens zijn we vertrokken vanuit het hotel in Trinidad. Het was zo’n 1,5 uur rijden naar het bedrijf van de heer Henk Versendaal. Hij exploiteert een melkveebedrijf in het plaatsje Young. De beste man heeft inmiddels al een leeftijd van 67 en is getrouwd met een Uruguyaanse vrouw. Henk had samen met zijn vader een bedrijf in Nederland en heeft toch besloten  te emigreren naar Uruguay in 1994.  In het  begin had hij een samenwerking met een goede kennis. In 2002 besloot hij voor zich zelf een bedrijf te starten samen met zijn vrouw die hij in Uruguay heeft ontmoet. Samen hebben zij een dochter die momenteel in de hoofdstad Montevideo studeert.

Het bedrijf telde momenteel 65 melkkoeien met bijbehorend jongvee. Een aantal jaar geleden had het bedrijf op zijn top 160 melkkoeien maar vanwege zijn leeftijd richt hij het bedrijf nu anders in. De koeien lopen 365 per jaar buiten en worden bijgevoerd met sorghum die ingekuild is. Verder wordt er ook sojahullen aan de veestapel gevoerd.

Rondom het bedrijf is 180 hectare grond aanwezig. Hierop verbouwt hij sorghum, gras en hoofdzakelijk soja. De zomerteelt bevat vooral soja en in de winter metname gras. De werkzaamheden voor de sojateelt worden volledig gedaan door een loonwerker. 75 procent van de opbrengst is voor de loonwerker voor de werkzaamheden en 25 procent voor de landeigenaar. De opbrengst van de soja is rond 3000 kg per hectare en momenteel is de sojaprijs 350 US dollar per ton.  Het gewas soja is resistent tegen Roundup. Hiervan wordt drie keer 5 liter per hectare over het gewas gespoten met een mosquito (veldspuit). Dan is het gewas netjes onkruidvrij. Ook wordt er drie keer tegen insecten gespoten, met name tegen rupsen. Verder is fosfaatbemesting  belangrijk voor de soja.  De stikstof haalt de soja zelf uit de lucht omdat het een vlinderbloemige plant is.

Na de middag zijn we te gast bij de melkfabriek Claldy, ook in het plaatsje Young. Het bedrijf is opgericht in 1966. Het bedrijf verwerkt momenteel 130.000 liter per dag, maar dit fluctueert per seizoen. De melk wordt geleverd door 70 melkveehouders rondom de zuivelfabriek. Ze verwerken de melk tot de volgende producten: Kaas, Yoghurt, Mozzarella, weipoeder en melkpoeder. Alle melk die het bedrijf binnenkomt wordt gepasteuriseerd door de melk op te warmen tot 72 graden, een uur lang. Alle stoom op het bedrijf wordt gemaakt met behulp van hout in een houtkachel. Hiervoor is per dag 20 ton hout nodig.

Een aantal jaren geleden werd 90% van de productie geëxporteerd naar Venezuela. Maar door de politieke crisis in dit land is de export daar naartoe gedaald tot 0. Hierdoor kampt het bedrijf met flinke problemen met de afzet van hun producten en is de doelstelling van het bedrijf overleven in plaatst van groeien. Ze exporteren nu naar Colombia, Brazilië en China.

Het unique selling point van het bedrijf is de yoghurtproductie voor de nationale markt. Ze hebben 180 personeelsleden, maar dit varieert door de melkaanvoer. Op korte termijn willen ze de kosten naar beneden brengen, onder andere door met minder personeel te werken. De melkprijs die ze uitbetalen aan de leden is 10 peso per liter momenteel (€0,28). De overheid vindt zuivel een basisbehoefte dus moet zuivel toegankelijk zijn voor iedereen. Daarom hebben zij ingevoerd dat een liter melk in de supermarkt een maximale prijs mag hebben van 25 Peso (€0,71) per liter melk.

De tweede helft van de middag kregen we een onverwachtse excursie aangeboden naar een melkveebedrijf. Toen we op het bedrijf aankwamen spatte de ambitie en energie van de berdrijfsleider af. Het is een zeer net en professioneel bedrijf. De bedrijfsleider woont samen met zijn gezin op het bedrijf. Ze hebben beide voor veearts gestudeerd in Uruguay. Hierna hebben ze samen vijf jaar in New Zeeland gewerkt op een melkveebedrijf.  Toen ze op dit bedrijf terecht kwamen hebben ze in een aantal jaar de melkproductie verhoogd van 3 miljoen naar 5 miljoen liter melk. Dit zonder grote investeringen maar puur door betere management van de veestapel.

Het bedrijf heeft 600 ha grond, hierop telen ze mais en luzerne met klaver. Ze hebben in totaal 620 melkkoeien. Er is net een nieuwe jongveestal gebouwd. De productie van de koeien is zeer goed met 10500 liter per jaar. Momenteel waren de koeien gemiddeld 380 dagen in lactatie. Dit omdat de meeste koeien kalven in maart, april en mei. De jongveestal is voldoende groot gebouwd om deze afkalfpiek op te vangen. Alle koeien hebben een transponder om de poten waarin ze herkend worden in de melkstal en vervolgens ook na de melkstal in een aparte ruimte automatische gesepareerd kunnen worden. De koeien kunnen zowel voor als na het melken aan een voergang gemengd voer eten.

Er werken gemiddeld acht mensen op dit bedrijf. De bedrijfsleider vertelde dat het personeel een moeilijke factor is in het bedrijf.  Als hij het personeel probeerde te motiveren gaven zij aan dat als de bedrijfsleider niet tevreden was ‘zij de koffers pakken en vertrokken’. De melkerstijden waren tweemaal rond half 12 maar hier hadden zij dan weer geen moeite mee. De bedrijfsleider had zoveel te vertellen dat we ’s avonds twee uur later aan het diner zaten dan gepland.

Dag 1 & 2 – Reisverslag Uruguay

Dag 1 – Stadswandeling en foodhall

28 januari 2018

Na een lange vlucht vanaf Düsseldorf zijn we ’s ochtends aangekomen in Montevideo (Uruguay). Eerst hebben we een stadswandeling gemaakt met een gids door de hoofdstad, daar hebben we de meest bijzondere bezienswaardigheden bezocht. ’s Avonds hebben we gedineerd bij een ‘foodhall’  dit is een hal met winkeltjes met lokale producten en restaurantjes.

Dag 2 – landbouwjournalistiek en 19 melkveestallen

29 januari 2018

Om een indruk te krijgen van Uruguay kregen we een lezing van vooraanstaand landbouwjournalist Eduardo Blasina. Hij vertelde ons dat Uruguay een agrarisch exporterend land is met 12 miljoen runderen en 6 miljoen schapen, dat komt neer op 4 runderen en 2 schapen per inwoner. Uruguay is 18 miljoen hectare groot (4 maal groter dan Nederland). De vruchtbare gronden bevinden zich in het westen van het land, waar het merendeel van de runderen gehouden wordt en akkerbouw plaatsvindt. In het oosten bevindt zich voornamelijk akkerbouw met rijst en in het noorden voornamelijk bosbouw. De beste percelen hebben een waarde van € 6500,- per hectare, de minder vruchtbare grond kost ongeveer € 2500,- per hectare. De landbouwproducten worden hoofdzakelijk verhandeld op de wereldmarkt.

De middag hebben we een bezoek gebracht aan Estancias Del Lago. Dit is een gigantisch melkveebedrijf met 8800 melkkoeien en een eigen melkpoederfabriek. Op het bedrijf wordt er gemolken met drie 80-stands buitenmelkers. Alle koeien staan in stallen van 740 koeien per stal, er stonden 19 van deze stallen. Het rantsoen bestond uit mais, sorghum, soja en graan. Op het bedrijf kalven per maand 1000 koeien, werken 250 man en nog eens 250 man in de verwerking van de melk tot melkpoeder.  Het personeel werkt zes dagen achtereen, waarna ze twee dagen vrij zijn. Per dag werken ze maximaal 8 uur.

Jelle en Gerben

Showtime!

Selamat soree (ja, het is hier alweer avond!)

Gisteren en vandaag was het showtime voor ons, de training voor de 21 Indonesische jonge boeren. Deze deelnemers zijn door FrieslandCampina geselecteerd uit 260 aanmeldingen en behoren dus tot de meest getalenteerde en gemotiveerde (toekomstige) jonge boeren van West Java. Maar daarover straks meer, want ik wil eerst vertellen over de prachtige, meest bijzondere ochtend van onze reis; het ontbijt op de bergtop.

De wekkers stonden vroeg, om 5 uur zouden we vertrekken om de zon op te zien komen vanaf een bergtop in de theeplantage. Zo gezegd zo gedaan, en om 5 uur zaten we allemaal met kleine oogjes in de auto. Wie had gedacht dat hij in de auto wel verder kon slapen, had het mis, want de weg naar de bergtop was eigenlijk geen weg te noemen. Met een gangetje van 5 km/uur hobbelden we over keien, stenen, gaten en scheuren, maar jongens, was dát het waard! Boven op de top stond een klein rond huisje, oorspronkelijk bedoeld om de theeplukkers in de gaten te kunnen houden. Vanaf dat huisje had je een fantastisch uitzicht over de plantage, de bergen, de vallei, de ondergaande volle maan, het meer en het dorp Pangalengan. Het begon al te schemeren en elke minuut veranderde het daglicht van kleur. Van paars naar rood, naar oranje en vervolgens naar het vroege daglicht. Het beeld van de zon die langzaam boven de bergtop uitkomt maakte ons allemaal (ja, allemaal!) sprakeloos. Syamsul en Tino, medewerkers van FrieslandCampina Indonesia hadden zelfs gedacht aan romantische muziek. Een beter begin van de dag kan je je niet wensen. Toen de brommertjes van de theeplukkers de berg op kwamen rijden, zijn wij met pijn in ons hartje teruggereden, want er was immers werk aan de winkel!

De 21 deelnemers zijn jongens en meisjes tussen de 16 en 25 jaar, die ofwel zoon/ dochter van een melkveehouder zijn, ofwel geschoold zijn tot melkveehouder. Het verschil tussen beide groepen is dat de een al een bedrijf heeft, en de ander nog vanaf nul moet beginnen. Omdat de bedrijven hier gemiddeld uit 2 tot 3 koeien bestaan, heeft de boer er vaak een baan naast. Daardoor krijgt de melkveetak niet de aandacht die het verdient en valt er veel meer rendement te halen voor de boer. Onze opdracht is tweeledig; motiveer de jonge boeren om een bedrijf te starten/ te verstevigen en help de jonge boeren bij het opzetten van een eigen jonge boerenorganisatie.

De groepen werden gesplitst en volgden de ene dag het ene onderdeel, en de volgende dag het andere onderdeel. Wij moesten de training dus dubbel geven. De eerste dag was voor iedereen nog wat onwennig. De taalbarriere is groter dan we van tevoren gedacht hadden, dus alles wat wij vertelden, moest vertaald worden naar het Bahasa. Dat kost niet alleen tijd, maar haalt ook de snelheid uit je verhaal. Ondanks dat verliep de eerste dag prima. De deelnemers zijn enthousiast, leergierig en vooral erg gemotiveerd. Ze weten precies hoe de zaken ervoor staan en hebben voor het opzetten van de jonge boerenorganisatie een helder doel; het hebben van een netwerk en kennisuitwisseling. Met een paar kleine wijzigingen in het programma hebben we vandaag de tweede dag getraind. We hebben onder andere gezorgd voor meer interactie. Ook hielp het om kortere zinnen te gebruiken, zodat de vertaling snel verliep. Dat verliep perfect, de training verliep op rolletjes. Halverwege de dag kwamen er trouwens 17 mensen van verschillende media langs, om een deel van de training mee te kijken en twee van ons te interviewen. Stel je voor: de voorzitter van de coöperatie, 2 Indonesische deelnemers, 2 NAJK-leden en Liesbeth, de NAJK-medewerker op een rijtje, met daartegenover 17 man aan Indonesische pers! Het voelde als een waar kruisverhoor, maar we hebben ons er kranig doorheen geslagen, al zeg ik het zelf. Daarna nog een groepsfoto, en de tweede trainingsdag was alweer ten einde! Morgen presenteren de deelnemers hun plannen; in groepjes het stappenplan voor het opzetten van een jongerenvereniging, en individueel een businessplan voor hun melkveebedrijf. Wij zullen de deelnemers allemaal voorzien van feedback, maar aan het enthousiasme en de betrokkenheid van de deelnemers te zien, verwacht ik niet dat er iets is aan te merken op de presentaties.

Na de presentaties morgen worden wij weer terug naar Jakarta gebracht (een vijf uur durende rit), waarna we zaterdag alweer terug naar Amsterdam vliegen. Jammer, Indonesië heeft zoveel moois te bieden, we waren graag langer gebleven! Al zijn de meeste deelnemers nu wel weer toe aan wat anders dan Nasi Goreng bij het ontbijt, lunch en avondeten.

 

Blog 2