Schapruimte voor gekke groentes?!

Tekst: Colinda van Ekris
Fotocredits: Annette Behrens

Ovale tomaten, krullende wortels, langwerpige bieten en oneffen courgettes, stuk voor stuk gekke groentes. We zijn opgegroeid met perfect uitziende groente en fruit, maar wie heeft dat bedacht? Met de verkoop van Kromkommer soepen streeft Chantal Engelen, medeoprichter van Kromkommer, naar het in de schappen krijgen van gekke groenten en fruit. Ook de gekke courgettes van Paul Janssen verdienen een ereplaats. Kromkommer heeft naar eigen zeggen, marktsucces wanneer ze zichzelf kunnen opheffen.

Dagelijks oogst Paul met zorg zijn courgettes van het land. Door de bladeren van de moederplant of hagelschade loopt de donkergroene vrucht weleens schade op. Door deze oppervlakkige beschadigingen zijn de courgettes afgekeurd en belanden ze bij de waste producten.

Hoezo waste?

‘Waarom worden beschadigde of vervormde versproducten gezien als waste?’, vraagt Chantal zich af. Wereldwijd wordt jaarlijks een derde van ons voedsel verspild. Bij de start van Kromkommer was er nog weinig bekend over voedselverspilling. Chantal: “Ik deed mee aan een wedstrijd waarbij je een oplossing voor voedselverspilling moest bedenken. Ik maakte gazpacho van tomaatjes die anders weggegooid zouden worden. Voedselverspilling tegengaan, daar moest ik iets mee. Ik ontmoette Jente en Lisanne, die destijds via een studieopdracht met voedselverspilling in aanraking kwamen. We startten Kromkommer.” Met Kromkommer hebben ze één missie: verspilling van groente en fruit tegengaan door de gekke groente en fruit terug in de schappen te krijgen.

Met voedselverspilling bedoelt Kromkommer: het voedsel dat niet door de consument gegeten wordt. “Voedsel wordt geproduceerd om opgegeten te worden”, vertelt Chantal. “Uiteindelijk is voedselverspilling een luxeprobleem. Ethisch gezien is het absurd dat we tonnen goed en gezond voedsel weggooien, omdat het niet kan pleasen op het oog.” Wat Chantal ook verbaast is dat sommige telers hun gekke, vervormde groente en fruit, slechte producten noemen. “Telers zijn trouw aan klasse 1 en klasse 2 producten. Logisch, want met het huidige systeem brengt dat het meeste op. walitatief gezien zijn de ‘slechte’ gekke groente en fruit zo slecht nog niet, het gaat erom of je een smaakvol product aflevert.”

Soep als middel

In 2013 wilden Chantal, Jente en Lisanne concreet aan de slag met reststromen van telers. Met de inzet van crowdfunding lanceerde Kromkommer begin 2014 de eerste productlijn soepen. Inmiddels zijn courgettesoep, koele soep, tomatensoep, wortelsoep en bietensoep te vinden bij delicatessezaken en kleine ketens zoals WAAR en Marqt. Telers mogen volgens Chantal trots zijn op hun eigen versproducten die niet voldoen aan de schoonheidsidealen: “Geen enkele teler voelt zich happy bij het weggooien van eigen producten.” Courgetteteler Paul is vooral enthousiast over de moeite die Kromkommer doet voor zijn producten: “10 tot 15% van onze oogst heeft niet de juiste uitstraling om in de winkelschappen te belanden, volgens de retail. Deze courgettes worden gecomposteerd en gaan terug naar de akkers. Met het introduceren van onze courgettesoep zorgt Kromkommer er uiteindelijk wel voor dat een deel van mijn restant nog op het bord van consumenten belandt.” Kromkommer vindt het vooral belangrijk dat telers geloven in hun missie. “Het aanbod is het probleem niet, er is veel verspilling. Wij geven een eerlijke prijs voor de versproducten omdat ze net zo lekker zijn als andere groenten. Ze moeten wel extra moeite steken in het apart zetten van een pallet.” Veel leveranciers van Kromkommer gebruiken deze werkwijze om hun eigen duurzaamheidsverhaal te vertellen.

Verandering bij de retail

Onlangs startte Jumbo met de verkoop van soep gemaakt van reststromen. Hiermee wil de Nederlandse keten groentes die anders gecomposteerd of vergist worden, nieuwe waarde geven. “Jumbo zet hiermee een eerste goede stap, maar ergens is dit natuurlijk krom”, vindt Chantal. “Een supermarkt bepaalt uiteindelijk de kwaliteitsnormen. Daardoor ontstaat juist verspilling. Retailers gooien in de gehele keten misschien het minste weg. Maar het inkoopbeleid kan ervoor zorgen dat er waste ontstaat. De teler draagt hiervan vaak de gevolgen. Verandering moet uit de hele keten komen maar uiteindelijk heeft de supermarkt de sleutelrol.” De verandering van de Jumbo is een mooie start, waarvan Kromkommer hoopt dat het navolging krijgt in het groenteschap: “Wij hopen door de kwaliteitsperceptie bij consumenten te veranderen, retailers over te halen om gekke groente en fruit gewoon in de schappen te leggen. En dat zij telers hiervoor een eerlijke prijs betalen.” Een product dat niet helemaal gaaf is, verkoopt door de huidige ervaring van de consument lastiger. Toch denkt ook teler Paul dat zeker 50% van de consument over gaat tot aankopen, wanneer het juiste verhaal achter het product verteld wordt. Paul: “Zolang er aan de gezonde kwaliteit en smaak van mijn courgettes niets mankeert, kan deze heel goed als vers product gebruikt worden.”

Missiesucces

Met nieuwe soepvarianten in het vooruitzicht hoopt Kromkommer te blijven groeien. “Financieel gezond zijn is een basisvoorwaarde”, vertelt Chantal. “Wij moeten ook ons personeel en de telers betalen. Wij meten ons resultaat in de impact die wij op de markt hebben. Het feit dat Jumbo soep maakt van reststromen is voor ons een succes. Jumbo kan veel meer mensen bereiken en groente redden dan dat wij dat kunnen. Onze soepen werken als een voorbeeld en zijn enkel een middel om onze missie te laten slagen.”

Ben jij trots op jouw gekke groentes en fruit? Neem net als Paul contact op met Kromkommer en draag bij aan het voorkomen van voedselverspilling. Kijk op www.kromkommer.com voor meer informatie en de vlog-serie #kromkommertijd.

Lekker vieze kaas

Kaas is vies. Koeien maken melk van gras en brokjes. Koeienpoep op het land FLYNTH_FCvoedt de bodem en de wormen in de bodem. Die schimmels en bacteriën zetten de voedingsstoffen om, maar zitten ook overal in en op. Zeker als je dan op de boerderij kaas maakt zonder plastic korst, dan zitten ze ook op de kaas.

De grap is dat de familie Van der Voort gebruikmaakt van deze vieze processen en dáárdoor Agrarisch Ondernemer 2016 is geworden. Ze produceren hun eigen Remeker-kaas. Na jarenlang experimenteren, vallen en opstaan, inventieve oplossingen zoeken produceren ze kaas met een ‘natuurkorst’ (zonder plastic) die alleen op hun bedrijf gemaakt kan worden, met hun koeien die niet onthoornd worden, in hun stal geschikt voor Jerseys met hoorns en met hun grond en hun bacteriën en schimmels. En nog biologisch geproduceerd ook.

Mensen vinden hun kaas zo lekker dat er continu een tekort is. Van der Voort ontdekte dat ver weg in de grote stad makkelijk dertig euro voor een kilo Remeker betaald wordt. Ze zetten de kaas vooral af via kaasspeciaalzaken, restaurants (kaasplankjes) en biologische winkels. Geleidelijk verschuift de afzet naar speciaalzaken en horeca, naar ondernemers die graag kaas met een verhaal aanbieden.  Daarom zijn ze niet méér kaas gaan produceren. Nee, ze houden het gewoon bij hun 95 koeien. Het was voor hun de trigger om een hogere prijs van al hun kopers te gaan vragen. Ze houden vast aan kwaliteit.

Nu het bedrijf er staat en de markt er is klinkt het als een logisch resultaat. Terecht heeft de familie Van der Voort de prestigieuze prijs van Agrarisch Ondernemer 2016 gekregen. Ze hebben heel hard moeten werken en heel veel barrières moeten nemen voordat ze zover waren. Zij hebben inmiddels ook een heel team van deskundigen om zich heen, waar ze mee kunnen sparren en die hen helpen op uiteenlopende onderwerpen variërend van optimale grasopbrengst, bouw en inrichting van de stal, bouwen van een nieuwe kaasopslag tot subsidieaanvragen en fiscale faciliteiten.

Agrarisch Nederland heeft geweldige ondernemers en een hele goeie infrastructuur. Tijdens zo’n bezoek aan een winnaar realiseer ik me weer dat we daar heel trots kunnen zijn. Flynth is daarom ook van harte partner van de Agrarisch Ondernemer.

Jan Breembroek
Directeur Agro advies
Flynth adviseurs en accountants

In het hooi met… familiebedrijf den Eelder

Met de juiste focus kan je product uitgroeien tot een landelijk bekend merk. Op familiebedrijf den Eelder werd in de jaren 90 enkel gemolken. Inmiddels is den Eelder een boerderij en zuivelmakerij in één. De producten afkomstig van dit bedrijf zijn in veel zuivel schappen te vinden. Ernst, Jacomine en Willem van der Schans van den Eelder vertellen over het succes van hun ambachtelijke zuivelproducten. In het hooi met… den Eelder.

Tekst: Colinda van Ekris | Beeld: Jolien Pastoors

Waar is het boerenzuivelmerk den Eelder geboren?

“In 1983 werd ons de huidige locatie door de ruilverkaveling aangeboden. Hierop hebben we de nieuwe boerderij gebouwd. Deze grond werd in de volksmond Eelders genoemd, een verbastering van De Ezelaars. We besloten toen om de boerderij den Eelder te noemen. Met het invoeren van melkquotum in 1984 bleek dat we niet 250 maar 130 koeien mochten melken. We hadden net een nieuwe stal gebouwd en het ouderlijk bedrijf overgenomen, er was dus flink geïnvesteerd. Daarom dachten we na over het verbreden van het bedrijf. Toen we in 1990 startten met het maken van zuivelproducten kozen we ervoor om de naam den Eelder als merknaam te gebruiken.”

Waarom was het interessant om zuivelproducten te maken?

“We zijn altijd druk geweest met het creëren van een gezonde veestapel en het produceren van kwalitatief goede melk. Het quotum was destijds alleen voor melk, kaas, room en boter. Als we karnemelk, vla en yoghurt maakten, konden we dit bovenop ons quotum verkopen. Zo konden we naast het vol krijgen van de stal ook een toegevoegde waarde bieden met ons bedrijf.”

Den Eelder is een echt familiebedrijf. Draagt dit bij aan het behaalde succes?

“We communiceren dit pas actief vanaf 2012 maar we zijn altijd al een familiebedrijf geweest. Voorheen zaten de medewerkers aan onze keukentafel mee te lunchen. Wij worden ook wel familie den Eelder genoemd en zijn het gezicht achter de producten maar we maken het gezamenlijk. We vinden het belangrijk dat onze medewerkers achter de producten staan waar ze voor werken. Ook zij moeten in de supermarkt staan en denken ‘wauw, dit is mijn product’.”

Een goed businessidee is het begin van succes, handelen jullie vanuit een businessidee?

“We zijn vanuit het quotumprobleem klein begonnen en leverden aan speciaalzaken en supermarkten in de regio. Al snel groeiden we en kwam den Eelder via de groothandel in winkels door heel Nederland terecht. Het product verkocht zichzelf. Vanaf het begin hebben we het streven gehad om goede kwaliteit te leveren. Dat staat voorop. Het is niet ons doel om met ons traditionele boerenzuivelassortiment de markt te beheersen. Wij zijn goed in bestaande zuivelproducten te produceren met een onderscheidende smaak en kwaliteit. Natuurlijk kunnen wij wel stappen maken om lekkere nieuwe producten te bedenken, maar de vraag is of dat bij ons past. Een businessidee? We maken kwalitatief goede producten en hopen dat consumenten het lekker vinden. Dat moet voor hen een reden zijn om den Eelder producten te kopen. Ze moeten weten dat het product gemaakt wordt op de boerderij en niet zomaar boerderijzuivel genoemd wordt. Wij mogen het keurmerk Echte Boerderijzuivel gebruiken. Dit is een herkenbaar beeld waardoor de consument kan zien dat de zuivel echt op de boerderij bereid is en gemaakt van de melk van eigen veestapel.”

Consumenten willen steeds meer weten hoe en waar hun producten gemaakt worden. Hoe gaan jullie daarmee om?

“De bewustwording van de consument is voor ons een positieve trend. We laten met trots ons bedrijf zien. Zo maken we duidelijk hoe en waarom we bepaalde keuzes maken. Onze karnemelk wordt bijvoorbeeld nog authentiek gekarnd en smaakt door de bereidingswijze anders dan andere. Als de grote zuivelproducenten de smaak van onze karnemelk kunnen evenaren, zonder dat het gekarnd is, hebben wij ook nog de meerwaarde omdat we ons eigen verhaal hebben.”

Zien jullie veranderingen bij consumenten?

“Toen wij startten met het maken van vanillevla, kregen we reacties dat onze vla niet geel en niet zoet genoeg zou zijn. Tegenwoordig eten mensen veel minder zoet dan toen we begonnen in 1990. We krijgen nu juist reacties dat de vla wel iets minder zoet mag. Naar zulke geluiden uit de markt proberen we goed te luisteren. Ook zien we een verandering bij karnemelk, een gezond product met bijna geen vet. Voorheen werd dit meer in de zomermaanden gedronken. De afname is nu door het jaar heen constanter. De laatste jaren komt zure zuivel sowieso meer in en gaan mensen weer eerder volle yoghurt eten. Consumenten staan meer open voor lekkere producten en eten bewuster.”

 

“Vroeger zeiden ze: wat van ver komt is lekker. Nu zeggen we: wat van dichtbij komt is vertrouwd.”

Het recept voor.. marktsucces

Veel jonge boeren en tuinders zoeken naar de juiste manier om hun innovatie of product succesvol naar de markt te brengen. Wanneer je een origineel idee hebt, wil je er alles aan doen om het succesvol te maken. Maar, wat maakt succes? Een goed businessidee is slechts een ingrediënt. Een groot deel van marktsucces wordt bepaald door de manier waarop aansluiting wordt gevonden met de markt, klanten en de consument.

Naamsbekendheid

Het succesvol vermarkten van een product hangt veelal samen met het verkrijgen van naamsbekendheid.. De juiste marketinginstrumenten helpen om deze naamsbekendheid te verkrijgen. Om bekendheid te genereren bouwen veel bedrijven in de agrifood een merk rondom een product. Hiervoor zijn een aantal factoren belangrijk: een goed product en een goed verhaal achter het product. Het verhaal kan zich richten op de omgeving (de regio bijvoorbeeld) of een persoon (de maker, producten, eigenaar)..

Veel bedrijven in de agrifood hebben onvoldoende PR- en marketingbudget voor sterke communicatieve-uitingen. Een oplossing ligt in het collectief oppakken van de promotie van de sector als geheel. Verschillende initiatieven zijn opgestart vanuit het ideaal om de sector op de kaart te zetten: Kom in de Kas, Blij met een Ei, Week van de Akkerbouw en Stap in de Stal.

De online-foodmarkt

Kansen op marktsucces liggen er ook in de online-foodmarkt omdat hierbij ook kleinere volumes aangeboden kunnen worden. Met de blijvende groei van webshops is onlineverkoop niet meer weg te denken bij de Nederlandse consument. Het laten thuis bezorgen van dagelijkse boodschappen is flink in opkomst. Uit cijfers van GFK blijkt dat inmiddels bijna 2 procent van de Nederlanders online zijn voedsel koopt. Bestedingen bij online foodkanalen stegen in het laatste kwartaal van 2015 met maar liefst 54%. .Sommige foodkanalen zijn alleen maar online te vinden, zoals Picnic en HelloFresh. Andere online foodkanalen zijn opgezet door bestaande supermarkten zoals Albert Heijn en Jumbo die nu ook de mogelijkheid bieden om via hun website of een app boodschappen te bestellen, waarna ze kunnen worden afgehaald bij een “pickup point” of thuisbezorgd.  Ook een “store-in-store” concept als Willem & Drees gaat zich nu sterker richten op de online verkoop, door te fuseren met Beebox. Aangezien Willem & Drees zo lokaal mogelijk inkopen biedt dit mogelijkheden om een nicheproduct onder de aandacht te brengen.

Tijden veranderen

Vroeger was de markt aanbod gedreven: verkoop van je product was gegarandeerd. Je product werd regelmatig opgehaald door de fabriek of handelaar. Door de omslag van een aanbiedersmarkt naar een vragersmarkt is het voor de producenten zaak om in te spelen op de wensen van de klant. Trends als regionale producten, gezonde voeding en transparante productie beïnvloeden koopgedrag van consumenten.  . Ondernemers hebben nu de keuze: ga je voor de gangbare markt ,waarbij een lage kostprijs enopschalen centraal staan,of kies je voor een nicheproduct waarbij je inspeelt op de behoeften van jouw consument en klant. Dit laatste vraagt om een andere manier van ondernemen, en een ander verdienmodel en moet wel iets zijn wat bij je past.

NAJK in gesprek met GroenLinks

Op maandag 30 mei 2016 gingen NAJK-voorzitter Eric Pelleboer en Doeko van ’t Westeinde, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuilleakkerbouw namens het dagelijks bestuur van NAJK in gesprek met Tweede Kamerlid Rik Grashoff van GroenLinks. NAJK heeft tijdens het gesprek met GroenLinks gedachten gewisseld over actuele zaken in de agrarische sector zoals het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), pacht en de ambities van de sector.

GLB

Als voorzitter van de Europese Unie heeft Nederland de discussie over het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid gestart. Het huidige Gemeenschappelijke Landbouwbeleid loopt tot 2020. NAJK en Groen Links spraken over een toekomstbestendige landbouw en deelden hun visies op de invulling van het GLB na 2020.

Ronde politiek

“Het is goed om elkaar op deze manier van input te voorzien en van gedachten te wisselen,” aldus Eric Pelleboer. Het gesprek met GroenLinks is een onderdeel van de ‘Ronde politiek’, die NAJK is gestart. Tijdens de ‘Ronde Politiek’ spreken de dagelijks bestuurders van NAJK met verschillende politieke partijen over onderwerpen die van belang zijn voor jonge boeren en tuinders. Meer informatie over de uitkomsten van ‘Ronde Politiek’ kan je na afloop van de gesprekken teruglezen op de website van NAJK.

Wat deed NAJK voor jou in mei?

Iedereen bij NAJK zet zich dag in dag uit voor 100% in voor jou als lid. We zorgen bijvoorbeeld voor het materiaal, achtergrondinformatie en gespreksleiders voor interessante bijeenkomsten of discussieavonden, ontwikkelen trainingen en cursussen, regelen winacties en behartigen jouw belangen in Den Haag of Brussel. Wat deed NAJK voor jou in mei? Hier een kleine greep uit alle activiteiten:

  • Per 1 mei is Jildert Herder de nieuwe afgevaardigde kalverhouderij van het dagelijks bestuur van NAJK geworden. Hiermee volgt hij Piet Wisse op. Jildert zal in samenspraak met Ronald van Leeuwen, dagelijks bestuurder bij NAJK met de portefeuille intensief, de belangen van jonge kalverhouders behartigen.
  • Maandag 30 mei zijn NAJK voorzitter Eric Pelleboer en portefeuillehouder akkerbouw, Doeko van ’t Westeinde in gesprek geweest met Tweede Kamerlid Rik Grashoff van Groen Links. Het gesprek is onderdeel van de ‘ronde politiek’. Tijdens het gesprek wisselden zij van gedachten over actuele zaken in de agrarische sector, zoals het GLB, pacht, intensivering en weidevogels. In juni zullen er ook nog gesprekken plaatsvinden met andere politieke partijen.
  • Maak kans op twee vrijkaarten voor de Zwarte Cross! Stuur een foto van jouw grootste brokkenmakers-moment naarcvanekris@najk.nl met een toelichting en link naar jouw Facebookpagina. Meedoen kan tot 20 juni aanstaande.

Wat zal NAJK voor jou doen in juni?

Natuurlijk zal er in juni ook veel door NAJK worden georganiseerd. Lees het laatste nieuws op de NAJK-website. Hierbij alvast een voorproefje:

  • Een nieuwe editie van het NAJK-blad BNDR valt in juni bij jou op de mat. Ken je iemand die de BNDR niet ontvangt, maar wel lid is? Zorg dat de gegevens van dit lid dan goed in de ledenadministratie staan. Een lid dat de BNDR niet ontvangt mist ook alle andere voordelen, updates en nieuwsberichten.
  • Op 30 juni vindt de algemene ledenvergadering van NAJK plaats. Dit jaar is Overijssel onze gastheer. Tijdens de algemene ledenvergadering  worden de financiën ter goedkeuring voorgelegd en vindt er een verkiezing plaats van de nieuwe bestuurders.
  • Van 20 tot en met 25 juni is de Week van de Akkerbouw. Consumenten kunnen dan kennismaken met het verhaal achter ons eten. Er worden open dagen en een seminar georganiseerd en consumenten worden via social media uitgedaagd het verhaal achter hun eten te ontdekken. Tijdens de Week van de Akkerbouw vindt ook de prijsuitreiking plaats van het Innovatiefonds voor Telers.

Jonge melkveehouders bezoeken Dairy Campus

Op woensdag 1 juni 2016 organiseerde DLV Advies een Melkveedag speciaal voor jonge melkveehouders van NAJK. De jonge ondernemers waren welkom in het nieuw gebouwde innovatiecentrum voor de melkveehouderij in Leeuwarden: Dairy Campus. Naast een rondleiding over de proefboerderij gaven deskundigen van DLV Advies workshops over vergunningstrajecten en mestver- en bewerkingstechnieken.

Herrold Lammertink, directeur DLV Advies, opende de dag. “Ik denk dat vooruitstrevende agrarische bedrijven een doel moeten hebben die aan de rand van hun bereik ligt”, aldus Herrold Lammertink. “We worden beperkt in wet- en regelgeving, maar juist dat maakt dat we met hele goede en slimme innovatieve dingen verder kunnen gaan kijken. We gaan naar de toekomst, daar is deze dag voor.”

Koen Bolscher, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille melkveehouderij, benadrukt de rol van de Dairy Campus: “Dairy campus kan bijdrage aan de toekomst van jonge melkveehouders. Een belangrijk onderdeel daarin is rendement denken waarin je continu bezig bent met verbeteringen. Daar kan de Dairy Campus, maar ook partijen als DLV Advies, een sleutel in zijn.”

Tijdens de rondleiding over de Campus gaf Harry Versluis, Manager Bouw bij DLV Advies, een toelichting op de gemaakte keuzes voor vloeren en andere technische aspecten. Karin Kooijman, specialist vergunningen, ging tijdens haar workshop in op veel voorkomende misverstanden rondom vergunningen. Projectaccountmanager Harm Wientjes ging in op de tegenstrijdige situatie: betalen voor mestafvoer én voor kunstmestaanvoer en gaf uitleg over mestver- en bewerkingstechnieken.

Tijdens de inhoudelijke dag met toekomstgerichte onderwerpen, gingen deelnemers uitgebreid in gesprek met specialisten van DLV Advies.