Pachtoverleg mislukt

De onderhandelingen over een nieuwe pachtstelsel, het zogenaamde Spelderholt-overleg zijn wederom mislukt. Een akkoord onder alle deelnemende partijen bleek niet mogelijk.

De initiatiefnemers van het oorspronkelijke deelakkoord van Spelderholt hebben deze week aan pachters en verpachters een eindvoorstel voorgelegd. Op kleine details na week dit  voorstel niet af van hetgeen wat in de zomer van 2015 door BLHB, NAJK en LTO is afgewezen.

Doel van het overleg was te komen tot vernieuwing van het pachtstelsel. Het afsluiten van langdurige en/of reguliere pachtcontracten zouden hierdoor in de toekomst gerealiseerd moeten worden. Het belang hiervan is continuïteit van bedrijfsvoering voor agrarisch ondernemers en behoud van duurzaam grondgebruik. BLHB en NAJK zijn van mening dat het voorstel zoals het er nu ligt aan deze doelen voorbijgaat. Verder zijn BLHB en NAJK het ook niet eens met de uitfasering van reguliere pacht en de wijze waarop de pachtprijs bij nieuwe contracten tot stand komt. Volgens BLHB en NAJK dient het pachtprijssysteem een relatie te hebben met de verdiencapaciteit van de grond. Ook hebben BLHB en NAJK geen vertrouwen in de voorgestelde wijze van correctieve pachtprijstoetsing.

De verpachtersorganisaties en LTO-Nederland staan wel achter het voorstel. Onderdeel van het voorstel is vrije pachtprijzen voor flexibele (geliberaliseerde) pacht. Deze vorm kan alleen getoetst worden aan pachtprijzen in de vrije markt. Daarnaast gaat voor huidige reguliere pacht een overgangstermijn gelden waarin de reguliere pacht op termijn overgaat naar vrije prijzen. Dit heeft grote gevolgen voor pachtafhankelijke bedrijven. Voor de overige nieuwe voorgestelde pachtvormen met een vrije aanvangsprijs (nieuwe reguliere pacht en loopbaanpacht) kan pachtprijsaanpassing plaatsvinden op basis van een index. Deze voorstellen konden niet op instemming van BLHB en NAJK rekenen.

GGO: kans of bedreiging?

De laatste tijd staat de discussie over het toestaan van genetisch gemodificeerde teelten steeds meer in de belangstelling. GG-teelt is een breed begrip. Het komt erop neer dat er op een versnelde manier aanpassingen in het genoom van een plant worden gedaan om een gewenst resultaat te bereiken. Dit gaat veel sneller dan via klassieke veredeling. Daarnaast kunnen eigenschappen van het ene naar het andere organisme overgezet worden. De ontwikkelingen op GGO-gebied gaan erg snel. Er bestaan vele technieken om gewenste eigenschappen versneld in een plant aan te brengen.

Onlangs heeft de Tweede Kamer gevraagd om een nationaal afwegingskader voor GG-teelten op te stellen. Hierbij gaat het om de vraag of de in Europa toegelaten GG-gewassen ook in Nederland toegelaten mogen worden. Oftewel: kan Nederland de in Europa toegelaten GG-gewassen weigeren? In Europa worden GG-teelten getoetst aan de hand van milieu- en veiligheidseisen. Zo is er op dit moment een GM-maïsras in Europa, en dus in Nederland, toegelaten. Het Nederlands afwegingskader gaat vooral over ethische en maatschappelijke criteria. Al snel kom je dan in de discussie hoe de landbouw er in Nederland uit moet zien. De angst is dat er grote monoculturen ontstaan. Aangezien we al met regelgeving op het gebied van gewasdiversificatie te maken hebben, denk ik niet dat dit het gevolg van GG-teelten is. Belangrijker is te bedenken met welk doel je GG-teelt in wilt zetten. Denk aan ziekteresistentie, opbrengstverhoging of kwaliteitverbetering, maar niet herbicideresistentie. De vraag is: biedt het echt kansen voor de teler of zijn de grote multinationals de winnaars? Een brede toegang tot uitgangsmateriaal is en blijft erg belangrijk. Hierin moeten we niet in een afhankelijke positie van die bedrijven terechtkomen. De valkuil is dat je hier pas achter komt als je er eenmaal aan begint.

NAJK gaat de komende maanden zich beraden over de GGO-discussie. Moeten en kunnen wij hier een visie over hebben? Tot nu toe is deze er niet. Partijen die ons hiernaar vragen, kunnen we momenteel geen pasklaar antwoord geven. Ik moedig NAJK-leden aan over GGO na te denken.

Doeko van ’t Westeinde
Dagelijks bestuur NAJK, portefeuille akkerbouw

Het bestuur van… AJK Eemland

Met de doorstart van AJK Noord-Oost Utrecht is afgelopen jaar AJK Eemland ontstaan. Niet alleen een naamwisseling maar ook een vernieuwd bestuur gaat deze AJK weer op de kaart zetten. Voorzitter Gerwout Netjes (26 jaar) en penningmeester Niels Breij (24 jaar) zijn onderdeel van dit nieuwe bestuur. Naast hun bestuurswerk is Gerwout, met zijn hbo-diploma Dier- en veehouderij op zak, volledig thuis werkzaam. Niels is bezig aan het laatste jaar van zijn studie Dier- en veehouderij in Dronten, hiernaast is hij thuis werkzaam op het ouderlijk bedrijf. Aan hen de uitdaging om AJK Eemland te laten groeien.

Hoe is AJK Eemland ontstaan?

“Het oude bestuur van AJK Noord-Oost Utrecht wilde graag een doorstart maken en vroegen ons om aan te schuiven in het bestuur. Het is voor ons een uitdaging om jonge agrariërs informatieve en gezellige avonden aan te bieden zodat de jongeren in deze regio met elkaar in contact komen. Momenteel heeft onze AJK ongeveer 60 leden uit de plaatsen Amersfoort, Baarn, Bunschoten-Spakenburg, Eemnes, Hoogland en Soest.”

Wat zijn de voordelen van het bestuurswerk?

“Het bestuurswerk geeft de mogelijkheid om in contact te komen met alle agrarische jongeren uit onze eigen regio. Het is extra leuk als er een goede opkomst bij bijeenkomsten is. Tijdens ons bestuurswerk leggen we ook veel nieuwe contacten met bedrijven. Het vergroot ons netwerk en onze eigen kennis.”

Wat heeft AJK Eemland haar leden te bieden?

“Het doel van AJK Eemland is om de agrarische jongeren binnen onze regio met elkaar in contact te brengen. Daarbij staat kennis en gezelligheid voorop. Wij proberen vooral onze leden een passend programma te bieden, voor ieder wat wils. Jaarlijks behandelen we uiteenlopende thema’s tijdens vier á vijf AJK-avonden. Daarbij brengen we theorie en praktijk bij elkaar door middel van korte presentaties en bijvoorbeeld een rondleiding. Binnenkort houden we een avond met als thema: diergezondheid. Ook organiseren we jaarlijks een excursie met een bedrijfsbezoek en afsluitend een leuke activiteit. Zo staat er een excursie naar veevoederbedrijf Denkavit gepland.”

Wat hopen jullie in de toekomst te bereiken?

“We hopen de komende jaren nog meer agrarische jongeren te mogen ontvangen zodat het ledenaantal verder groeit. Verder hopen we nieuwe actieve bestuurders te krijgen zodat het bestuurswerk gecontinueerd blijft. Onze kerntaak als bestuur blijft het organiseren van interessante en gezellige bijeenkomsten. AJK Eemland moet in de toekomst een begrip zijn voor de agrarische jongeren binnen onze regio!”

Wat zijn tot nu toe de hoogtepunten voor AJK Eemland?

“Ons eerste hoogtepunt was de allereerste avond die we als AJK Eemland organiseerden. We mochten 25 nieuwe leden verwelkomen en er waren totaal ruim 35 jongeren aanwezig. Ook de volgende avonden waren wat ons betreft een groot succes, met altijd een opkomst van rond de dertig leden. Dit werkt motiverend op ons als bestuursleden.”

Financiering en vergunning, kip of ei?

Ik spreek regelmRabobanklogo_RGB_JPEGatig ondernemers die plannen hebben om het bedrijf verder te ontwikkelen. Een belangrijke voorwaarde voor de financiering van deze plannen is uiteraard het rendement van het bedrijf. Als je wilt investeren is het vaak nodig om ook extra omzet te genereren, waardoor je aan de nieuwe financiële verplichtingen kunt voldoen. Deze extra omzet is afhankelijk van het aantal dieren dat gehouden mag worden of de nieuwe gebouwen voor bijvoorbeeld koelcapaciteit. Hier heb je vaak een nieuwe vergunning voor nodig.

Nu is het verkrijgen van de benodigde vergunningen niet altijd even gemakkelijk. In de veehouderij ben je vaak afhankelijk van de Natuurbeschermingswet. In feite komt het erop neer dat er niet meer ammoniak mag worden geproduceerd dan wat in het verleden werd gedaan. De depositie op het nabijgelegen natuurgebied mag niet toenemen. Technisch kan dit opgelost worden door een speciaal type vloer of door een luchtwasser. Echter voordat dit onderkend wordt door (provinciale)overheden dient er vaak een lange weg te worden afgelegd. Waarbij allerlei milieu-instanties bezwaar kunnen maken en zelfs verkregen vergunningen door de Raad van State nietig verklaard kunnen worden. Dit traject is soms lang en onvoorspelbaar. Om als bank te kunnen financieren moet het traject van de NB-vergunning dan ook afgerond zijn.

Daarnaast moet de nieuwe stal aan allerlei eisen voldoen om een omgevingsvergunning (bouwvergunning) te krijgen, maar misschien nog wel belangrijker is het om afstemming te zoeken met omwonenden. Ik ken een aantal situaties waarin omwonenden zo bezwaar maakten dat het toekomstperspectief van een onderneming in gevaar is gekomen. Ook de bank kijkt hoe de omgevingsvergunning tot stand is gekomen. Het verdient de voorkeur dat de ondernemer met een open vizier in gesprek is gegaan met de buren en zo tot consensus is gekomen. In die gevallen waarin de ondernemer de vergunning heeft verkregen na een lange strijd met alle buren, is het maar de vraag of het financieren van een dergelijke stal wenselijk is. Het is als ondernemer belangrijk om gedragenheid vanuit de omgeving te houden om op langere termijn ondernemer te kunnen blijven. In dergelijke trajecten merk ik ook nog wel eens dat de financiering van een nieuwe stal als sluitstuk wordt gezien. Maar als na een lang en moeizaam traject de vergunning is verkregen, is het zeer teleurstellend wanneer een bank niet wil financieren. Zeker nu merk ik in de melkveehouderij dat wanneer sommige langdurige trajecten zijn afgerond, NB-wet en omgevingsvergunning zijn geregeld, de financiering niet vanzelfsprekend is. Het speelveld is veranderd. We krijgen ineens te maken met onduidelijke fosfaatregels. Hoe voorkom je dit nu? Ga je eerst de financiering regelen? Maar een toezegging is maar drie maanden geldig. Dan toch maar eerst de vergunning?

Dit is te voorkomen door elkaar, ondernemer en bank, continu te informeren over de mogelijkheden. Hierbij mag vanaf het begin duidelijkheid (geen toezegging) van de bank worden verwacht ten aanzien van financiering, maar ook realiteitszin van de ondernemer. Als het niet kan, wil de bank graag meedenken in oplossingen. Als de financiële kans van slagen groot is, kun je met een gerust hart verder werken aan de vergunning. Maar ook dan blijft het belangrijk om elkaar te informeren gedurende het proces. Soms bestaat de indruk dat de bedenkingen van de bank niet worden gehoord en dat de teleurstelling groot is wanneer het plan niet door kan gaan vanwege onvoldoende verwacht rendement. Dit is te voorkomen door de financiering van het geheel niet als sluitstuk te zien, maar als een continu doorlopend proces. Waarbij direct geanticipeerd kan worden op veranderende wet- en regelgeving. Hiermee wordt het samenspel tussen vergunning en financierbaarheid geen kip-of-ei-verhaal.

Jan van Beekhuizen
Sectormanager Food & Agri Rabobank

Drie misverstanden rondom vergunningen voor veehouders

Een nieuwe stal betekent nieuwe vergunningen. Dat is bekend. Minder bekend is dat ook bij andere wijzingen in de bedrijfsvoering aanpassingen in de vergunningen nodig zijn. Karin Kooijman, specialist vergunningen bij DLV Advies, zet de meest voorkomende misverstanden rondom vergunningen op een rij en geeft tips.

Karin Kooijman komt het in haar werk regelmatig tegen. Ondernemers denken dat ze de vergunningen in orde hebben, terwijl dit niet zo is: “Veehouders weten niet altijd wat er vergund is op het bedrijf of denken bijvoorbeeld dat het hebben van een NB-vergunning voldoende is.”

Uitbreiden verplicht beweiden

Een veel voorkomend misverstand is dat het aan de ondernemer zelf is om te bepalen of hij beweidt of opstalt. Echter, melkveebedrijven die na 2008 op de traditionele manier, dus met roosters, hebben gebouwd en daarmee een uitbreiding van meer dan 20 koeien hebben gerealiseerd moeten verplicht weiden. In het verleden werd hier door gemeenten vaak coulant mee omgegaan maar Karin ziet hierin een verandering: “Gemeenten leggen milieuzaken steeds meer neer bij omgevingsdiensten. Vanuit hier worden ook de controles uitgevoerd. Deze mensen zijn vaak beter op de hoogte van de wetgeving dan de gemeenteambtenaar die het voorheen deed.” Het gevolg hiervan is dat óf de dieren alsnog naar buiten moeten, óf de stal emissiearm gemaakt moet worden. Karin: “Er zijn verschillende mogelijkheden die allemaal een behoorlijke investering vereisen. Denk aan de installatie van een luchtwasser, het plaatsen van een nieuwe emissiearme vloer of de bestaande roostervloeren emissiearm maken.”

Maar ook wie niet gebouwd heeft in de afgelopen tijd moet opletten. “Veel bedrijven hebben een NB-vergunning aangevraagd met beweiden. Als je dit niet doet, dus niet doet wat in de vergunning staat, dan kan dat gevolgen hebben voor de toeslagrechten,” vertelt Karin.

Vergelijken van vergunningen

Daar komt bij dat de instanties die verantwoordelijk zijn voor vergunningsverlening de informatie met elkaar uitwisselen. Zo informeren provincies de gemeenten over verleende NB-vergunningen. Wanneer de NB-vergunning afwijkt van de verleende milieuvergunning kan de gemeente hier actie op ondernemen. Karin noemt een voorbeeld: “Stel een veehouder heeft een omgevingsvergunning voor het houden van 100 koeien en 100 stuks jongvee. Hij stopt vervolgens met het houden van jongvee en gaat 120 melkkoeien houden, die hij ook weidegang geeft. Voor deze nieuwe situatie vraagt hij een NB-vergunning aan en die wordt verleend. Dan betekent dit niet dat de veehouder toestemming heeft om ook daadwerkelijk 120 melkkoeien te houden. Deze wijziging zal ook bij de gemeente bekend moeten worden gemaakt middels een melding Activiteitenbesluit of het aanvragen van een vergunning.”

Besluit huisvesting

Een laatste aandachtspunt is het besluit huisvesting. Hierin staan alle stalsystemen die toegestaan zijn bij nieuwbouw. Deze is in augustus 2015 aangepast. Sindsdien is het niet meer toegestaan om te bouwen met een traditionele roostervloer. Karin geeft aan dat hierbij wel een overgangsrecht geldt: “Is je bouwvergunning voor 1 juli 2015 verleend, dan mag je nog met roosters bouwen. De bouw moet dan wel voor 1 oktober 2016, oftewel 15 maanden na het onherroepelijk worden van de bouwvergunning, gereed zijn.”

Vergunningen complexer

Vergunningen worden steeds complexer en de controles nemen toe. Karin adviseert dan ook bij elke verandering op het bedrijf goed na te gaan of dit gevolgen kan hebben voor de vergunningen en regelmatig de werkelijke situatie op het bedrijf te vergelijken met de vergunde situatie. “Bij twijfel is het goed om een check door een specialist te laten doen.”

karin 2

Een stukje aanbouwen | Kees van Vuuren

Al lopend door de bouwput beeld ik me in hoe straks de nieuwe stal eruit komt te zien. Het is de bedoeling dat er een ‘stukje’ aan de stal gebouwd wordt. Met deze insteek is mijn baas in IJsland, Arnar, destijds de gesprekken aangegaan voor het verkrijgen van de vergunning. Toen Arnar de bouwtekening op tafel legde klonk er een hard gelach aan de andere kant van de tafel. Op de tekening is namelijk te zien dat er niet een stukje wordt aangebouwd. De nieuwe stal wordt ongeveer vier keer groter en zal over de huidige stal heen gebouwd worden. Desondanks was een bouwvergunning snel binnen.

In Nederland kan het verkrijgen van zo’n vergunning bij nieuwbouwplannen een langdurig proces zijn. Ook mijn ouders weten hier alles van. Twaalf jaar geleden lieten zij een nieuw bedrijf bouwen. Het resultaat mag er zijn, een prachtig modern bedrijf. De weg ernaartoe was echter lang en vermoeiend. Voornamelijk het vergunningstraject verliep moeizaam. Mede door de tegenwerking vanuit de buurt liet de bouwvergunning drie jaar op zich wachten. ‘Wat moet een boer met een stal van 100 meter lang?’ en ‘Hij heeft een caravanstalling voor wel 1000 caravans!’ klonk het vanuit de buurt. Ik kan me de bezwaren wel voorstellen. Een vreemde boer met grootse plannen, dat zet de buurt op zijn kop. Uiteindelijk is de stal slechts 85 meter geworden en de caravanstalling is er nooit gekomen.

Inmiddels is de rust in de buurt wedergekeerd en kunnen we erg goed opschieten met onze buren. Achteraf bleek dat de bezwaren vooral waren gebaseerd op onwetendheid en angst voor wat er komen gaat. Een les die we hiervan geleerd hebben, is dat het erg belangrijk is om de buurt vanaf het eerste moment te betrekken bij de nieuwbouwplannen. Organiseer bijvoorbeeld een inloopavond en presenteer daar jouw plannen. Laat de buren meedenken, luister naar de bezwaren en toon begrip. Op die manier creëer je draagvlak voor jouw plannen en verklein je de kans op bezwaren vanuit de buurt.

 

Op welke manier vertel jij jouw buren dat je een stukje aan je stal gaat bouwen?

De mogelijkheden en valkuilen van de PAS

Op 1 juli 2015 is, na vele jaren, de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden. De PAS bestaat enerzijds uit een pakket van maatregelen die de stikstofbelasting op Natura 2000-gebieden verminderen. Anderzijds geeft het bedrijven mogelijkheden om de ammoniakuitstoot van hun bedrijf te laten stijgen.

In veel gevallen biedt de PAS een oplossing aan ondernemers die eerder voor hun, vaak al gerealiseerde,  uitbreiding geen Natuurbeschermingswetvergunning konden krijgen. Met de PAS wordt niet meer uitgegaan van een situatie van een milieuvergunning uit het verre verleden (7 december 2004), maar van de hoogste, feitelijk gehouden veebezetting in de periode van 2012 tot 2014. Hiermee zijn veel problemen opgelost en kunnen uitbreidingen van de afgelopen tien jaar gelegaliseerd worden.

Deskundigen hebben echter hun twijfels bij de juridische houdbaarheid van de PAS. Met name het ontbreken van een duidelijke relatie tussen de maatregelen ter vermindering van de stikstofbelasting en de uitbreiding van activiteiten met een toename ervan wordt gezien als een groot risico bij gerechtelijke procedures. In het verleden heeft de Bestuursrechter al diverse regelingen met een soort van stikstofbank als salderingsinstrument naar de prullenbak verwezen omdat deze in strijd waren met de Habitatrichtlijn.

Wanneer dit ook nu weer gebeurt, heeft dit enorme gevolgen voor ondernemers én overheden. Voor ondernemers betekent dit dat hun plannen mogelijk niet door kunnen gaan. Overheden kunnen zich niet langer meer baseren op de PAS bij het nemen van besluiten en zullen mogelijk vergunningen gaan weigeren. De overheid is echter ook een ‘stikstof-vragende’-partij waar het gaat om aanleg van wegen, bouw van nieuwe woonwijken en van onder andere elektriciteitscentrales. De rijksoverheid zit dus in hetzelfde schuitje als ondernemend Nederland wanneer de PAS sneuvelt. Hierdoor zal zij goed haar best doen om haar beleid overeind te houden.

Wat kunnen we hiermee als ondernemer?

Het belangrijkste is dat we moeten zorgen dat er zo snel mogelijk vergunningen worden afgegeven. Als een vergunning verleend is en er geen bezwaren tegen zijn ingediend, dan is deze onherroepelijk. Als de Raad van State vervolgens de PAS gedeeltelijk vernietigt, dan heeft dat geen gevolgen voor die vergunning. Het is dus raadzaam om een Natuurbeschermingswetvergunning aan te vragen, mocht je dat nog niet gedaan hebben. Daarmee stel je je rechten veilig; niet alleen je rechten op een uitbreiding maar ook je rechten om je huidige bedrijfsomvang te kunnen voortzetten.

Van varkens naar tuinen

Tekst en beeld: Colinda van Ekris

Bij gebrek aan opvolging van het agrarisch bedrijf ontstaan er in de loop van de jaren steeds meer ‘vrijkomende agrarische bebouwingen’. Martijn de Groot uit Volkel besloot het voormalig varkensbedrijf van zijn ouders niet aan het lot over te laten. Na een vergunningstraject van vijf jaar heeft het bedrijf een nieuwe functie erbij gekregen: een inspiratiebron voor tuinen.

Dat het hoveniersbedrijf van Martijn voorheen een varkensbedrijf was, is enkel aan de overgebleven omgebouwde stallen te zien. De overige ruimte rondom het bedrijf is omgetoverd tot showroom waar Martijn zijn klanten ontvangt.

Familiebedrijf

Al 60 jaar lang is het bedrijf in handen van familie De Groot. Destijds als gemengd bedrijf met een kersenboomgaard, koeien, mestkuikens en parelhoenders. Martijn: “Toen mijn vader het bedrijf overnam besloot hij enkel de mestkuikens te behouden en startte hij met varkens.” Het bedrijf groeide door tot een professionele varkenshouderij met ruim 300 zeugen, wel in een extensiveringsgebied. Om verder te mogen groeien zou het varkensbedrijf verplaatst worden naar een landbouwontwikkelingsgebied. Van jongs af aan had Martijn de ambitie om ondernemer te worden. Het agrarisch bedrijf voortzetten was voor hem geen optie, zijn hart ligt bij het buitenleven. “Tijdens het derde jaar van mijn mbo-opleiding functionaris hovenier besloot ik voor mijzelf te beginnen.” Martijn startte met groenwerkzaamheden en eenvoudige tuinen. Zijn materiaal kon hij in een oude schuur stallen, bij zijn vader op het varkensbedrijf. “Mijn hoveniersactiviteiten zijn altijd gedoogd, met de groei van het bedrijf was er meer ruimte nodig.”

Legaliseren

Met het overlijden van Martijn zijn broer was er van bedrijfsopvolging geen sprake meer. “De drive om, met de varkenshouderij, te groeien was er niet meer en mijn bedrijf groeide door”, vertelt Martijn. “Het werd tijd om het hoveniersbedrijf te legaliseren.” Samen met een adviseur startte familie De Groot een traject om de agrarische bestemming om te zetten naar bedrijfsbestemming. Een varkensbedrijf omzetten naar een hoveniersbedrijf is in Martijns ogen alleen maar win-win. “Er verdwijnt een intensief bedrijf en wij brengen er iets groens voor terug.” Het bedrijf ligt maatschappelijk gezien niet onder een vergrootglas. De omzetting hoefde daarom niet veel voor te stellen. Dat het traject uiteindelijk vijf jaar zou duren had Martijn niet verwacht.

Agrarisch of industrie?

“De eerste drie jaar hebben we het vergunningstraject op zijn beloop gelaten. De omgeving en gemeente wisten van onze plannen, we wachtten af”, vertelt Martijn. Een aantal praktische zaken hield het project tegen: “Ambtenaren hadden geen beeld van de bedrijvigheid van een hoveniersbedrijf. We moesten het doen met de bestaande bebouwing en mochten geen buitenopslag. Ook begrepen ze niet waarom we een ontvangst- en kantoorruimte nodig hadden.” Volgens de wetgeving kan een hoveniersbedrijf in een agrarische omgeving zitten maar ook op een industrieterrein. “Wij werken met machines maar ook met bomen en planten. Om verval te voorkomen en gezien de groenwerkzaamheden was de gemeente ervan overtuigd dat een hoveniersbedrijf niet op een industrieterrein thuishoort.” De zorg van De Groot Hoveniers stopt niet bij de erfgrens: ze ruimen blad voor de hele straat en zorgen dat de omgeving er verzorgd uitziet door middel van een landschapspark. Martijn: “Wij maken de buurtschap een stukje mooier.”

Compromis

Uiteindelijk kwamen er ook uit de omgeving vragen en onenigheid. “Er moest voor ons en voor de omgeving duidelijkheid komen. In een bemiddelingsgesprek tussen de buurt en de gemeente hebben we duidelijke afspraken gemaakt. We zijn met hen tot een compromis gekomen.” Om het project te kunnen afsluiten heeft De Groot Hoveniers een aantal opofferingen moeten doen: “Met de buren hebben we afgesproken één oprit alleen privé te gebruiken om overlast te voorkomen. Daarnaast zijn we minder dieren gaan houden om te voldoen aan de juiste norm. Verder hebben we alle schuren in de bestaande bebouwing kunnen bouwen zodat daar geen nieuwe vergunningen voor nodig waren. Enkel voor de parkeerruimte voor het personeel hadden we uitbreiding van bouwblok nodig.” Voor een ontvangst- en kantoorruimte kreeg Martijn geen toestemming. Hiervoor hebben zij één van de twee woondelen op moeten offeren. De meeste tijd heeft gezeten in het contact om het project op gang te houden. “Omdat er weinig weerstand vanuit de maatschappij was, had ons vergunningstraject geen prioriteit bij de gemeente. Het traject kon veel sneller, maar bleef vaak liggen totdat ik er weer achteraan belde”, aldus Martijn. Mondeling was het door de wethouder toegezegd. “We stonden vier jaar stil, maar besloten om niet meer te gaan wachten. We startten met het ombouwen van schuren.”

Het was voor De Groot Hoveniers makkelijker geweest zich te vestigen op een industrieterrein. Martijn: “Ik ben blij dat we dat niet gedaan hebben. Het hoveniersbedrijf past mooi in dit gebied en we zijn gehecht aan de locatie. We zijn al 60 jaar agrarisch ondernemer, dat zetten wij voort alleen op een andere manier. Dat maakt ons werk een stuk persoonlijker.”

Jonge boeren en tuinders over… vergunningstrajecten

FreshlightAgri: luchtkwaliteit verbeteren

Na gunstige ervaringen in de humane sector, zette FreshlightAgri in 2014 de stap naar de agrarische sector. FreshlightAgri ontwikkelt, produceert en levert producten die de luchtkwaliteit verbeteren. Als enige ter wereld combineert FreshlightAgri ionisatie en fullspectrum daglicht in een handzaam product: een lamp.

Door de innovatieve technieken van FreshlightAgri is het voor de agrarische sector mogelijk in te spelen op actuele aandachtspunten zoals vermindering van (fijn)stof, geur en ammoniak en verlaging van het energieverbruik.

Producten

De producten van FreshlightAgri zijn ontwikkeld als lampen en passen in bestaande E27 fittingen of TL-armaturen. De lampen van FreshlightAgri zijn voorzien van LED-techniek en daardoor zeer energiezuinig. Deze producten zijn bij alle diersoorten en in de tuinbouw toepasbaar. Aan de ionisatie van FreshlightAgri is per 1 januari 2016 voor alle diersoorten 30 punten toegekend in de Maatlaat Duurzame Veehouderij. Hierdoor kunnen jonge boeren en tuinders gebruik van de MIA- en VAMIL-regeling.

Stalklimaat verbeteren

Ionisatie verbetert het stalklimaat door vermindering van (fijn)stof, geur, ammoniak en pathogenen, onder andere bacteriën en virussen. Hierdoor vermindert het risico op gezondheidsproblemen. Bij ionisatie worden negatieve ionen verspreid. Deze zorgen voor neutralisatie van de stofdeeltjes die vervolgens neerslaan op de positief geladen vloer. Het verbeterde stalklimaat is prettig voor dier én mens. Door vermindering van ziektekiemen ontstaat een lagere infectiedruk waardoor het risico op het aanslaan van een infectie verkleind wordt.

Natuurlijk zonlicht

Fullspectrum daglicht staat vrijwel gelijk aan natuurlijk zonlicht. Buitenlevende dieren ervaren de voordelen van natuurlijk zonlicht. Door fullspectrum daglicht in de stal toe te passen, realiseer je een positieve invloed op het gedrag van dieren, de aanmaak van vitamine D3 en de hormoonhuishouding.

Maatwerk

Bij FreshlightAgri is het mogelijk uitsluitend te kiezen voor ionisatie en zo te zorgen voor een fris en gezond stalklimaat. De lampen met ionisatie zijn verkrijgbaar in diverse uitvoeringen, variërend in een productie aan ionen van 40 tot 500 ionen per seconde. Voor elke situatie kan een passende configuratie geïnstalleerd worden. De ionisatie kan ook gecombineerd worden met fullspectrum verlichting, leverbaar in goed dimbare uitvoeringen. FreshlightAgri adviseert jonge boeren en tuinders goed af te wegen op welk gebied en in welke mate verbetering gewenst is en vervolgens samen te komen tot een op maat geleverde installatie.