Op zoek naar een goede balans

De agrarische sector heeft het zwaar, bij veel bedrijven staat het water aan de lippen. In het buitenland zorgt dit voor publieke protesten met veel ophef tot gevolg. De boeren komen in opstand, want er wordt volgens hen al tijden te weinig verdiend. Er vallen steeds meer agrarische bedrijven om en veel Nederlandse boeren geven aan dat als deze slechte economische situatie veel langer duurt, ook zij het hoofd niet meer boven water kunnen houden.

De grote vraag blijft echter, hoe zorgen we er dan voor dat er wel geld wordt verdiend? Hoe creëren we een goed verdienmodel waarbij er een eerlijke prijs voor het product wordt betaald en dit ook bij de producent terechtkomt? Niet alleen de opbrengstprijzen zijn laag, maar ook de kostenkant speelt een grote rol. Door sommigen wordt gepleit voor een warme sanering van de varkenshouderij. Bijvoorbeeld door het uitwisselen van varkensrechten met melkveefosfaatrechten. Hiermee zou een zogenaamde win-win situatie ontstaan. Echter, wie zijn hier dan de winnaars? Als er eenmaal varkensrechten zijn ingeleverd, zijn ze ook echt kwijt en worden de ontwikkelmogelijkheden voor blijvende varkenshouders dus beperkt. Ook helpt het inwisselen van rechten niet bij de totale fosfaatproductie. Fosfaat is immers fosfaat, door welke diersoort deze dan ook wordt geproduceerd. De mestmarkt verandert er niet door. Het argument dat de opbrengstprijzen in de varkenshouderij zullen stijgen wanneer er minder varkens in Nederland gehouden worden, valt ook te bediscussiëren. We produceren namelijk voor een vrije wereldmarkt. Blijft de rest van de wereld stil staan als Nederland 10-20% minder varkens heeft? Ik dacht het niet. Mijn deelname aan en opgedane kennis door de NAJK-studiereizen naar China dit jaar en Brazilië vorig jaar hebben dat wel bevestigd. Daarnaast valt er ook iets te zeggen over eigen verantwoordelijkheid. Moet een andere sector productierechten inleveren ten behoeve van een andere sector omdat deze explosief is gegroeid en geen rekening heeft gehouden met de fosfaatproductie? Geen enkele sector ten koste van een andere sector, dat is ons uitgangspunt, ongeacht omvang, economische waarde of maatschappelijke waardering. Bij ons geldt niet het recht van de op dat moment meest kapitaalkrachtige. Wij zijn familie. Alle sectoren die samen de Nederlandse land- en tuinbouw vormen, zijn onderdeel van hetzelfde geheel. De uitdagingen waar wij als agrarische sector in Nederland voor staan, raken ons allemaal.

Wellicht worden er de komende jaren door de huidige slechte economische situatie minder varkens in Nederland gehouden, maar dit neemt niet weg dat wij ook naar de toekomst moeten kijken. In de tijd dat het weer goed gaat willen wij, net als in andere sectoren, de ruimte behouden om onze bedrijven verder te kunnen ontwikkelen. Hierbij is een gezonde financiële situatie wel noodzaak. Jonge varkensboeren dienen daarom meer na te denken over wat zij eigenlijk willen bereiken met hun bedrijf. Waarom zijn bepaalde keuzes in het verleden gemaakt? Welke stappen ga ik met het bedrijf maken? Word ik daar gelukkig van? Ga ik daardoor een beter saldo behalen? Hoe ga ik ervoor zorgen dat mijn kosten en opbrengsten in balans zijn? Waar ga ik mijn producten afzetten? Wellicht mag ik wel hogere productiekosten maken, als daardoor de afzet beter geregeld is en de opbrengstprijs hoger is. Uiteindelijk draait het om financieel positief resultaat draaien. Uiteraard, boeren is een levenswijze, maar het bedrijf moet wel een inkomen opleveren. De continuïteit van het boerenbedrijf moet immers gewaarborgd zijn. Dat is de enige manier om er voor te zorgen dat de generaties na ons ook het bedrijf over kunnen nemen en voort kunnen zetten. Ik heb het volste vertrouwen dat we weer naar een goede tijd toewerken, anders zou ik niet in de varkenshouderij werken!

Annet van den Akker
Dagelijks bestuur NAJK, portefeuille intensieve veehouderij