Brief van zuivelsector aan minister Schouten over de stikstofmaatregelen

Den Haag, 10 oktober 2019
Onderwerp: Aanpak stikstofproblematiek

Geachte mevrouw Schouten,

De zuivelsector is doordrongen van de stikstofproblematiek waar heel Nederland voor staat en
heeft reeds aangegeven mee te willen werken aan een oplossing voor de ontstane situatie. Er moet
een nieuwe balans gevonden worden tussen economische activiteit en natuur. Nederland is
onlosmakelijk verbonden met een sterke en innovatieve agrarische sector en de zuivelsector
vervult hierin een belangrijke rol. Wij dragen bij aan de economie en zijn dragers van het
Nederlandse platteland.

Echter, de partijen in de Nederlandse zuivelsector maken zich buitengewoon veel zorgen wanneer
een aantal maatregelen zoals vermeld in de brief van 4 oktober de betekenis hebben die wij
vrezen. Dan is er sprake van een ongekende impact op de melkveehouderij, de melkverwerkende
industrie en alle andere schakels in de zuivelketen in Nederland.

De uitspraak van de Raad van State richt zich op het verlagen van de depositie van stikstof op
Natura 2000 gebieden. De door het kabinet voorgestelde maatregelen gaan ons inziens veel verder
dan dat en daarmee ook veel verder dan de adviezen van de commissie Remkes. Wij doelen met
name op de maatregelen rond extern salderen in combinatie met de inname van fosfaatrechten.

Wanneer wij uw brief goed hebben geïnterpreteerd, constateren wij dat in geval van extern
salderen, andere partijen buiten de landbouw ongelimiteerd stikstofruimte kunnen kopen in de
landbouw. In dit vrije marktmechanisme zullen partijen met de grootste financiële armslag de
winnaar worden met als gevolg een leegloop van de veehouderijsectoren en indirect het platteland.

Daarbovenop constateren wij, dat wanneer externe saldering plaatsvindt tussen private partijen,
dus ook tussen melkveehouders, altijd 100% van de fosfaatrechten gekoppeld aan de betreffende
productielocatie worden ingenomen. Hiermee wordt de sector volledig op slot gezet. Voor
melkveehouders is dan geen ontwikkelruimte meer aanwezig voor investeringen ten behoeve van
de verdere verduurzaming van de sector, mede met het oog op de klimaatafspraken en
kringlooplandbouw.

Met deze interpretatie van de brief moeten wij tot de conclusie komen dat er blijkbaar in dit land
geen plaats en geen perspectief meer is voor een dynamische, duurzame en innovatieve
melkveehouderij.

Wij kunnen ons dat niet voorstellen. Het grote geld gaat het platteland regeren en de veestapel
wordt ongestructureerd verkleind zonder een relatie te leggen naar het probleem waar het om
gaat: de stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden.
Tot slot is het gewenst om de onzekerheden over de meet- en berekenmethodiek weg te nemen en
hierover op korte termijn brede overeenstemming te krijgen.

Het is van groot belang dat de sector van u zo snel mogelijk duidelijkheid krijgt. Langs deze weg
verzoeken wij u om de kabinetsreactie nader te verduidelijken en in te gaan op de beelden die de
brief bij ons oproept.

Met vriendelijke groet,

LTO Vakgroep Melkveehouderij
Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO)
Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV)
Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt – Melkveehouderij (NAJK)
NetwerkGRONDig
Biohuis – melkveehouderij
ZuivelNL

Brief aan IPO en provincies naar aanleiding van stikstofmaatregelen

Utrecht, 10 oktober 2019
Betreft: Zwaai de jonge boeren niet uit!

Geachte leden van het Interprovinciaal Overleg (IPO) en gedeputeerden van de provincies,

De uitspraak van de Raad van State op 29 mei 2019 over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) heeft een enorme impact op onze maatschappij, economie en de vooraanstaande positie van Nederland op allerlei vlakken. We staan met elkaar voor een enorme uitdaging, die niet zomaar op te lossen is. Wij, jonge boeren, zijn enorm geschokt door de door het ministerie en door u voorgestelde maatregelen. De negatieve impact voor de agrarische sector op korte en lange termijn is enorm. Dit heeft ook zijn weerklank op het vitale platteland: de leefbaarheid, werkgelegenheid en ruimtelijke omgeving. De onzekerheid over onze toekomst is groter dan deze ooit is geweest. Samen met het ministerie zwaait u ons, jonge boeren, uit!

Vrijdag 4 oktober heeft minister Schouten van het ministerie van LNV de eerste maatregelen bekendgemaakt om uit de stikstofimpasse te komen. Op 8 oktober publiceerde u de nieuwe beleidsregels voor intern en extern salderen. Hoewel het uitgangspunt van de overheid is dat er geen gedwongen bedrijfsbeëindiging komt, wordt de agrarische sector op slot gezet door het afpakken van onze ontwikkelruimte, de vergunde ruimte die niet benut is en een afroming van 30% bij extern salderen. Daarbij maken wij ons grote zorgen over onze bedrijfsovernames. Die worden door de aangekondigde maatregelen niet meer aantrekkelijk en zelfs onmogelijk.

De ontwikkelingsruimte die wij volgens alle regels en procedures hebben verkregen en noodzakelijk zijn voor het opbouwen van een duurzame toekomst, worden nu in één ruk afgepakt. Er is geld gestoken in vergunningverlening, er zijn stallen gebouwd en hierop zijn duurzame businessplannen geschreven. De jonge boeren hebben bewegingsvrijheid en vertrouwen nodig. Met het huidige beleid wordt dit ons onmogelijk gemaakt. Wij, jonge boeren, de voedselmakers van de toekomst, worden Nederland uitgezwaaid.

U schrijft zelf op uw website dat u zich inzet voor een regionaal sterke economie en het stimuleren van innovatie. Een prima uitgangspunt, maar wij merken dat de stikstofmaatregelen haaks op uw inzet staan. Het toekomstperspectief voor jonge boeren verdwijnt met de voorgenomen maatregelen. De leefbaarheid op het platteland en de werkgelegenheid gaan achteruit, de ruimtelijke omgeving komt onder druk te staan, beleidsdoelen als kringlooplandbouw worden niet meer gehaald en de land- en tuinbouwsector stort als een kaartenhuis in elkaar. Er is geen bedrijfsontwikkeling en geen innovatie op deze manier meer mogelijk voor de agrarische sector. Kortom, het vitale platteland boert met deze maatregelen achteruit. Wij, jonge boeren, moeten ontwikkelingsruimte inleveren voor andere sectoren. De toekomst van jonge boeren was al onzeker en dit zet de toekomst helemaal op het spel.

Jonge boeren produceren het voedsel van morgen. Wij zijn essentieel voor het behoud van het vitale platteland en het beheer van het landschap. Geef ons bewegingsvrijheid en vertrouwen in de toekomst. Zwaai ons niet uit!

Met vriendelijke groet,

NAJK, AJF, GrAJK, DAJK, OAJK, GAJK, FAJK, LAJK, BAJK, ZAJK, HAJK

Overheid zwaait jonge boeren uit

Vrijdag 4 oktober heeft minister Schouten van het ministerie van LNV de eerste maatregelen bekend gemaakt om uit de stikstof-impasse te komen. Hoewel het uitgangspunt van de overheid is dat er geen gedwongen bedrijfsbeëindiging komt, wordt de agrarische sector op slot gezet door het afpakken van vergunde ruimte die niet benut is en een afroming van 30% bij extern salderen. Daarbij maakt NAJK zich grote zorgen over bedrijfsovernames. Deze aangekondigde maatregelen treffen ook bedrijfsovernames, waardoor deze niet meer aantrekkelijk worden. Het toekomstperspectief voor jonge boeren verdwijnt met de voorgenomen maatregelen, beleidsdoelen als kringlooplandbouw worden niet meer gehaald en de land- en tuinbouwsector stort als een kaartenhuis in elkaar.

De brief van minister Schouten aan de Tweede Kamer volgde als reactie op het advies van commissie Remkes dat woensdag 25 september gepubliceerd werd. De minister geeft in haar brief aan dat er al veel in gang is gezet en is bereikt. Toch is versnelling volgens haar noodzakelijk. NAJK reageert geschokt op deze Kamerbrief en maakt zich grote zorgen over de impact op zowel de korte als de lange termijn. “Wij, jonge boeren, hebben bewegingsvrijheid en vertrouwen nodig. Deze maatregelen houden ons verre hiervan. Wij jonge boeren moeten ontwikkelingsruimte inleveren voor andere sectoren. De toekomst van jonge boeren was al onzeker en dit versterkt het nog meer”, aldus Marije Klever, dagelijks bestuurder NAJK.  

Geen bedrijfsontwikkeling meer mogelijk
NAJK maakt zich grote zorgen over de bedrijfsovernames, bedrijfsontwikkelingen en de blijvers in de agrarische sector. Hoewel er een vrijwillige opkoopregeling komt voor bedrijven die willen stoppen, moeten de bedrijven rondom de Natura-2000 gebieden niet worden vergeten. “Het is van groot belang dat er voldoende ruimte blijft om te kunnen ontwikkelen voor bedrijven rondom Natura 2000-gebieden,” aldus Klever.     

De ruimte die boeren hadden binnen hun vergunning wordt nu door de overheid in één ruk afgepakt. Klever: “Het is erg vreemd dat stalruimte die nog niet gerealiseerd is, maar wel vergund, zo kan worden afgenomen. Boeren die ‘spantje voor spantje’ wilde groeien, moeten straks opnieuw ruimte vinden door intern en extern salderen, terwijl zij hier al wel een vergunning voor hadden.” 

De stikstofmaatregelen staan haaks op alle activiteiten om jongeren te stimuleren een agrarisch bedrijf over te nemen. Er is geen uitzondering gemaakt voor bedrijfsovernames, zowel binnen als buiten de familie, bij de voorwaarde voor extern salderen. Binnen dit hele maatregelenpakket ontbreekt het aan een toekomstperspectief voor jonge boeren. Agrarische bedrijfsovernames zijn simpelweg niet meer aantrekkelijk. De overheid zwaait jonge boeren uit!

Overheid brengt gehele economie aan het wankelen
De overheid heeft aangegeven dat bij het verkopen van ammoniakrechten de fosfaatrechten doorgehaald worden. De agrarische ondernemer die deze ammoniakrechten koopt, zal dus naast deze investering ook fosfaatrechten moeten kopen op een markt die door de stikstofmaatregelen in disbalans zal raken. Ook de pluimvee- en varkenssector komt op deze manier op slot te staan. Deze sectoren zijn al nagenoeg emissiearm, waardoor het voor hen niet mogelijk is om met intern salderen ruimte te creëren. 

De stikstofmaatregelen hebben daarnaast een negatief effect op de kringlooplandbouw, de bloei en innovatiekracht van de sector. Kortom, de gehele Nederlandse economie zal de negatieve effecten hiervan kunnen ondervinden. Niet alleen de boerenbedrijven zullen hierdoor stilstaan of omvallen, de negatieve effecten zullen voor de gehele keten voelbaar zijn.

Meten is weten: aandacht voor rekenmethodiek ontbreekt
Ook vind NAJK het verontrustend dat er zulke ingrijpende maatregelen worden doorgevoerd, terwijl er grote discussie bestaat over de betrouwbaarheid van bestaande rekenmodellen. In de Kamerbrief wordt het rekenmodel ook benoemd.  Klever: “Het is belangrijk dat er meer transparantie komt over de rekenmethodiek. Doordat deze transparantie ontbreekt zal draagvlak voor maatregelen uitblijven.”

Oplossingen voor PAS meldingen
De minister schrijft in haar brief dat er gezocht wordt naar een generieke eenmalige legalisering van de meldingen. Klever: “Het is positief dat er voor de meldingen een oplossing komt. Echter dient er aan de bedrijven die legaal zonder NB vergunning zijn gebouwd in de tijd voor de PAS ook een oplossing te worden geboden.”

Jonge boeren produceren het voedsel van morgen. Geef ons bewegingsvrijheid en vertrouwen in de toekomst. “Wij laten ons niet uitzwaaien!

Taskforce legt uitdagingen verdienvermogen bloot

Verdienvermogen is een essentiële voorwaarde voor kringlooplandbouw. LTO Nederland, POV en NAJK benadrukken dit sinds de lancering van de kringloopvisie van minister Schouten. Het is dan ook goed dat het de ondertitel is van het vandaag uitgebrachte rapport ‘Goed boeren kunnen boeren niet alleen’ van de Taskforce Verdienvermogen, ingesteld door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het rapport bevat enkele interessante denkrichtingen, maar legt verder vooral de uitdagingen rondom verdienvermogen bloot.

Vrije handel en kringlooplandbouw
De Nederlandse land- en tuinbouw speelt een belangrijke rol in de Europese voedselproductie. In de gesprekken over kringlooplandbouw vragen LTO Nederland, POV en NAJK daarom steeds aandacht voor de impact van extra nationale regelgeving in een open economie. Als regelgeving voor hogere kosten zorgt die niet kunnen worden terugverdiend in het buitenland, of producten daardoor binnen Nederland niet meer concurrerend zijn met buitenlandse productie, dan verdwijnt de Nederlandse primaire sector.

De Taskforce Verdienvermogen erkent dit. Zij spreekt herhaaldelijk over het belang van een gelijk speelveld. Tegelijkertijd doet diezelfde Taskforce met het oog op de kringlooplandbouw tal van voorstellen die dit gelijke speelveld juist ondermijnen. Zo wordt geadviseerd de GLB-gelden grotendeels in te zetten voor het realiseren van de kringlooplandbouw. Dat is een zeer zorgelijk voorstel. In alle andere Europese landen wordt het GLB vooral ingezet voor directe inkomenssteun voor boeren en tuinders. Door als Nederland het GLB geheel anders in te willen gaan zetten ontstaat direct weer een ongelijk speelveld. Hetzelfde geldt voor het vergaande voorstel van de commissie om een heffing in te stellen op belastende emissies, zowel op Nederlandse productie als op importen. Genoemde partijen twijfelen ten zeerste aan de juridische en politieke haalbaarheid van zulke maatregelen – nog geheel los van de vraag of dit bedrijfseconomisch mogelijk zou zijn voor de primaire producent. Bovendien kan een dergelijke heffing nooit alleen in Nederland worden ingevoerd gelet op het gelijke speelveld.

Overheidssturing
De partijen uit de primaire sector zijn geschrokken van het dwingende sturingsmodel dat de taskforce adviseert. De overheid stelt wat de taskforce betreft de normen en bepaalt het ‘wat’ van de sector, het ‘hoe’ is vervolgens aan boeren, tuinders en ketenpartijen. Dat is een richting die de vertegenwoordigers van de primaire sector fundamenteel afwijzen. Het kan niet zo zijn dat de overheid de toekomst van de Nederlandse landbouw top-down bepaalt en dat boeren, tuinders en ketenpartijen daar vervolgens uitvoering aan moeten geven. Er is nadrukkelijk behoefte aan minder regels en meer ruimte, niet aan nog meer regels en verdere beperkingen.

De Taskforce Verdienvermogen pleit voor een dashboard waarmee ondernemers geprikkeld worden om steeds ambitieuzer normen te behalen. De 10% ‘best presterenden’ zijn leidend, waarbij de overheid de norm daar periodiek op aanpast. LTO Nederland, POV en NAJK zullen nooit akkoord gaan met zo’n top-down model. Verkeerde implementatie van zo’n advies zou betekenen dat de overheid steeds met regelgeving komt die voor 90% van de sector (nog) niet haalbaar is. Vertegenwoordigers van de primaire sector zien in het vaststellen van een ‘onomstreden set van indicatoren’ door de overheid een onmogelijkheid. Het opgelegde en verregaand delen van data levert bovendien vragen op over het eigenaarschap van data. Data hebben waarde en bevatten vaak bedrijfsgevoelige informatie.

Er zijn al heel veel pilotprojecten waarbij (aspecten van) kringlooplandbouw in de praktijk worden gebracht. Nederlandse boeren en tuinders zijn innovatief. LTO Nederland, POV en NAJK pleiten er daarom voor om bij een transitie richting kringlooplandbouw lessen te trekken uit de honderden initiatieven die er al zijn, in plaats van een kleine groep als ‘beste’ aan te wijzen en de normering daar op aan te passen.

Draagvlak sector
De Taskforce geeft aan dat hun advies ‘niet vrijblijvend is, en dat er geen weg terug is’. Dat zijn bepaald geen teksten die motiveren. LTO Nederland, POV en NAJK stellen vast dat, hoewel het rapport interessante denkrichtingen bevat, er fundamentele uitdagingen onbeantwoord blijven. Het verbeteren van het verdienvermogen blijft in het rapport te algemeen terwijl de doelen van wat er allemaal bereikt moet worden te specifiek wordt. Wat LTO Nederland, POV en NAJK betreft is dit advies aan de minister op verschillende punten voor stevige verbetering vatbaar. Het zoeken naar daadwerkelijke oplossingen is een proces waar de primaire sector én de rest van de keten volop bij betrokken moet worden. Alleen dan kunnen de juiste stappen op het juiste moment worden gezet. Daarbij is een fundamenteel uitgangspunt dat het verdienvermogen de eerste prioriteit heeft. Want inderdaad geldt het principe: ‘geen groen als je in het rood staat’.

Kom in actie op 1 oktober!

NAJK herkent zich in de zorgen die jonge boeren hebben over de toekomst van de sector en staat daarom achter de leden die 1 oktober deelnemen aan het boerenprotest in Den Haag. Daarnaast roept NAJK haar leden op om speelgoedtrekkers te doneren aan de actie #Doneerjetrekkertje.

Jonge boeren willen zich gehoord voelen
“Onze leden willen laten zien dat zij trotse jonge voedselproducenten zijn, maar het is ontzettend demotiverend dat er in het politieke en publieke debat vaak negatief over de landbouwsector gesproken wordt”, aldus NAJK-voorzitter Andre Arfman. Afgelopen zomer schreef NAJK al een brandbrief aan minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. NAJK ziet namelijk de bewegingsruimte en het vertrouwen in de toekomst van jonge boeren in hoge snelheid verdwijnen. Volgens Arfman kan een goede en publieksvriendelijke actie op 1 oktober laten zien dat jonge boeren trots, enthousiast en ambitieus zijn. Bovendien ondersteunt NAJK de initiatieven van lokale AJK’s.

Doneer je speelgoedtrekkers #Doneerjetrekkertje
Daarnaast ondersteunt NAJK de actie #Doneerjetrekkertje. Boeren kunnen hun speelgoedtrekkers doneren aan kinderen in gezinnen met een krappe beurs. Arfman: “Als NAJK zetten we ons in voor de volgende generatie boeren. De jeugd heeft de toekomst en we gaan ze hard nodig hebben. Mede daarom willen we als jonge boeren er zijn voor iedereen in de maatschappij. Speelgoedtrekkers zijn daar een mooi symbool voor.” #Doneerjetrekkertje is een initiatief van Boeren van Nederland, een groep boeren die actief de verbinding zoekt met de maatschappij. Op 1 oktober worden de trekkertjes verzameld op het Malieveld in Den Haag en overhandigd aan de Speelgoedbeurs Den Haag. Inmiddels staat de teller al op enkele honderden speelgoedtrekkers.
Boeren kunnen via de website www.doneerjetrekkertje.nl hun trekkertje opgeven en een persoonlijke boodschap meegeven aan de ontvanger.

Toekomst jonge boeren blijft onzeker

Jonge boeren zijn niet gerustgesteld door het stikstof-adviesrapport van de commissie Remkes. Volgens het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) is het positief dat de commissie een generieke korting afraadt, maar blijft de toekomst onzeker.

Op woensdag 25 september overhandigde oud-minister Johan Remkes het adviesrapport “Niet alles kan”, aan minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De commissie adviseert het Ministerie in het rapport maatregelen te nemen in de veehouderij, mobiliteit, industrie en bouw. Dagelijks bestuurder van NAJK Marije Klever: “Zowel de politieke keuzes als het adviesrapport voor de lange termijn worden bepalend voor de bewegingsruimte van de jonge boer.”

Jonge boer wil bewegingsvrijheid
Voor NAJK was een generieke korting absoluut onbespreekbaar. Dit zou een zeer negatief effect hebben op de hele veehouderijsector en een generieke korting zou de regionale problemen niet oplossen, aangezien het probleem gebiedsafhankelijk is. De commissie Remkes adviseert om agrarische bedrijven met relatief hoge emissies of verouderde stalsystemen te saneren. Belangrijk voor NAJK is dat er bewegingsvrijheid voor jonge boeren en tuinders blijft bestaan. Ook voor jonge boeren in kwetsbare gebieden met moderne bedrijven of met een oudere stal maar een efficiënte bedrijfsvoering wat betreft stikstof. Zonder deze bewegingsvrijheid en vertrouwen is er geen toekomst voor de agrarische ondernemers van de toekomst in Nederland. “Er wordt aan alle kanten aan jonge veehouders getrokken en er gebeurt bijna wekelijks iets dat ons verder klem zet. Hier moet iets aan gebeuren. Wij roepen daarom de overheid op om in dit dossier extra aandacht te besteden aan de jonge boeren en tuinders.”, aldus Klever.

Onduidelijkheid blijft
De onzekerheid waar de landbouw in verkeert, wordt met het adviesrapport van commissie Remkes niet weggenomen. De termen in het adviesrapport zijn voor interpretatie vatbaar en wekken daarmee nieuwe vragen op. Daarnaast is er nog geen zekerheid voor bedrijven die ten tijde van de PAS meldingsplichtig waren en hoe er nu omgegaan moet worden met bemesten en beweiden. Ook zijn er veel vragen over het rekenmodel onder jonge boeren en tuinders. Klever: “Het is onduidelijk waar het rekenmodel op gebaseerd is en of het correct werkt. Dit brengt veel onrust en wantrouwen onder de jonge agrariërs.”

Invulling en uitwerking cruciaal
Er wordt een grote rol aan provincies toegeschreven in het adviesrapport. Klever: “Het is belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de lokale situatie, maar het moet straks niet zo zijn dat er grote verschillen ontstaan in de mogelijkheden voor agrarisch ondernemers in verschillende provincies. Agrarische ondernemers in eenzelfde situatie verdienen een gelijke behandeling.” Een ander cruciaal punt is het financiële plaatje. Op dit moment is het nog geheel onduidelijk hoeveel financiële middelen de overheid beschikbaar stelt om de opgave te realiseren. Het gisteren gepubliceerde advies heeft betrekking op de korte termijn. De commissie gaat nu aan de slag met het advies voor de lange termijn. “Dat advies en de verdere uitwerking ervan zijn nóg bepalender voor de impact op toekomst van de landbouwsector“, aldus Klever.

NAJK roept het ministerie van LNV en de leden van de Tweede Kamer op om goed onderbouwde en integrale keuzes te maken en extra aandacht aan de toekomst van de sector te besteden.

[ADVERTORIAL] Varkens tegen verspilling

Het varken is een ultiem kringloopdier. Vroeger had nagenoeg iedereen een varken om de keukenresten op te ruimen. Het varken zette deze resten om in vlees en zo kwam het als hoogwaardige voeding terug op het bord. Ook nu eten varkens veel resten. Geen keukenresten meer, maar reststromen die op grote schaal afkomstig zijn uit de productie van levensmiddelen.

Zonder onze landbouwhuisdieren zouden deze restproducten één of meer treden lager op de ladder van Moerman hergebruikt worden en zou het milieueffect van het verwerken van deze stromen kleiner zijn. (Zie afbeelding ‘Ladder van Moerman’) Varkens spelen dus een belangrijke rol tegen de verspilling van hoogwaardige grondstoffen.

Bedrijfsrendement en kringlooplandbouw?

Pakweg een jaar geleden presenteerde minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit haar visie over de omslag naar kringlooplandbouw. Wat deze visie qua uitvoering in de praktijk betekent, is nog niet concreet. Maar dat we, omwille van ons klimaat en de aarde op alle fronten zuiniger om moeten springen met grondstoffen, is wel duidelijk. Leuk en aardig allemaal, maar wat betekent dit voor mijn bedrijfsrendement, denk je wellicht? Voor het voeren van varkens hangt dat onder andere af van de grondstoffen die je kiest. Net als bij de traditionele manier van voeren. Tot zover weinig verschil dus… Het kiezen van de juiste grondstoffen daarentegen kan wél een uitdaging zijn.

De ene reststroom is de andere niet; een wereld van verschil

Het aanbod aan reststromen is zeer divers. Dit geldt voor de prijs, herkomst, samenstelling en, één van de belangrijkste kenmerken, de nutriëntwaarden. Hoe voedzaam en rijk reststromen aan hoogwaardige en goed opneembare voedingsstoffen zijn, hangt sterk af van de herkomst. Betreft het reststromen, ontstaan tijdens het productieproces, zoals tarwegries of gaat het om een hoogwaardig deegproduct, onbruikbaar als gevolg van een productiestoring, dat bestaat uit het beste van de tarwekorrel?

Het effect van hoogwaardige restproducten op de prestaties

De mate van benutbaarheid en de kwaliteit op nutriëntniveau is bepalend voor het effect op het resultaat en niet de prijs per 100 kg droge stof.

In de praktijk blijkt dat voer met daarin de unieke Food-for-Feed®-grondstoffen, dankzij haar betere benutbaarheid, een scherpere voerconversie geeft en een lagere fosfaatproductie.

Ter illustratie: in de tabel lees je wat het effect op de fosfaatproductie is wanneer je een gedeelte van de traditionele grondstoffen vervangt door Food-for-Feed®-grondstoffen (kolom ‘Nijsen/Granico’). Je kunt daarmee 5.231 kg P2O5 besparen (4.000 vleesvarkensplaatsen).

 

  Gem. excl. Nijsen/Granico Nijsen/Granico  Reductie
Aantal Vleesvarkensplaatsen 4.000 4.000
Voerconversie 2,56 2,5
Opleggewicht 25 25
Aantal rondes 3 3
P Aanvoer 14.046 11.762
N Aanvoer 32.166 26.935
P205 verschil 5.231 16,26%
Financieel voordeel:
Mestkosten per ton bij 4 kg Fosfaat à 4 Euro €32.693

Ruim 30 jaar circulair voerproducent

Nijsen/Granico maakt inmiddels ruim 30 jaar van levensmiddelen die niet in het winkelschap terechtkomen, (deels) circulair voer voor varkens. Inmiddels verwerken wij jaarlijks ruim 100.000 ton levensmiddelen (denk aan koek, brood, snoep, chocolade, deeg, sauzen en vlaaien) en kunnen wij varkensvoer maken dat tot 100% uit levensmiddelen, verwerkt tot de circulaire Food-for-Feed®-grondstoffen, bestaat. Voeders met Food-for-Feed®-grondstoffen kunnen, naast een positief effect op de carbon footprint, ook een gunstig effect hebben op je rendement.

Dit kan circulair voeren voor jou als varkenshouder betekenen:

  • Jij kunt met jouw varkens een scherpere voerconversie halen;
  • Jij kunt je mestafzetkosten verlagen dankzij een betere fosfaatefficiency en een lagere fosfaatproductie;
  • Jij kunt de carbon footprint van je varkens substantieel verlagen dankzij een substantieel lagere carbon food via voer;
  • Jij kunt bijdragen aan een lager landgebruik en minder import van grondstoffen voor voer.

Voor een goed rendement en een duurzamer stukje varkensvlees met een substantieel lagere carbon footprint!

NAJK deelt zorgen over toekomstperspectief jonge boeren

Via diverse kanalen worden boeren opgeroepen deel te nemen aan de aangekondigde boerendemonstratie op 1 oktober in Den Haag. NAJK deelt de zorgen van vele (jonge) boeren over het toekomstperspectief van de landbouw in Nederland, maar zal niet haar naam verbinden aan de demonstratie.

In juni heeft NAJK een brandbrief gestuurd naar minister Schouten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Op deze manier heeft NAJK de minister opgeroepen toekomstperspectief te houden voor (jonge) boeren. NAJK-voorzitter Andre Arfman legt uit: “Ook in de huidige situatie, waarin veel op ons afkomt, proberen we een weg te vinden, de kansen te benutten die we zien. Daar hebben we in de basis twee dingen voor nodig: bewegingsruimte en vertrouwen in de toekomst. Juist deze twee dingen zien we in een zeer zorgwekkende snelheid verdwijnen. We hebben het gevoel de grip op de toekomst te verliezen.”

Dat er voor verandering niet alleen vertrouwen in de toekomst, maar ook ruimte en perspectief nodig is, wordt al geruime tijd bepleit door NAJK. Naar aanleiding van de brandbrief is NAJK in gesprek met het ministerie van LNV. “Deze gesprekken verlopen goed, er wordt serieus naar NAJK geluisterd en samen wordt er naar oplossingen gezocht. Helaas zijn de opgaven complex, is het proces niet altijd zichtbaar en duurt het soms lang voor alle processen zijn doorlopen. Dit betekent dat er niet altijd direct een positief resultaat zichtbaar is,” aldus Arfman.

Terwijl Nederlandse agrarisch ondernemers continu verbeteringen toepassen op hun bedrijf en ontzettend duurzaam produceren, wordt er in het publieke en politieke debat vaak op een negatieve manier over de landbouwsector gesproken. Dit stoort NAJK ontzettend. Daarnaast demotiveert het jongeren om met opgaven rond de kringloopvisie en het klimaat aan de slag te gaan. Arfman vertelt: “Als zelfs de meest positieve, gemotiveerde jonge boeren aangeven “van mij hoeft het niet meer”, dan slaan we de plank volledig mis in Nederland. Als we de energie kwijtraken, dan wordt het niets met de kringloopvisie, met klimaatopgaven en het allerbelangrijkste: ons voedsel. Daarom zal NAJK blijven vechten voor de ruimte voor jonge boeren.”

NAJK begrijpt het gevoel dat er heerst, maar zal als organisatie niet deelnemen aan de aangekondigde demonstratie. De leden van NAJK staan hier uiteraard vrij in. Arfman: “Het is waardevol dat jonge boeren, als voedselproducenten van de toekomst, zich uitspreken en zich actief mengen in het publieke debat. We zien dit door het hele land op verschillende manieren gebeuren.”

NAJK hoopt dat de aanwezige boeren en sympathisanten respectvol en binnen de kaders van de wet blijven opereren. Arfman: “Nederlandse boeren en tuinders werken iedere dag met passie aan kwalitatief hoogwaardig voedsel en dat is iets wat we altijd moeten blijven uitstralen!”

Nieuw project: Veilig en met plezier werken in de melkveehouderij

NMV, LTO Nederland, NAJK en NZO hebben samen met ZuivelNL en Stigas, het kennisinstituut voor veilig, gezond en duurzaam werken, het initiatief genomen om de veiligheid in de melkveehouderij te verbeteren. Het betreft een driejarig project dat zal starten tijdens de Veilig op 1-week georganiseerd van 16 tot en met 20 september door platform Zero Accidents.

Doel van het project is om een veilige werkvloer voor melkveehouders, hun familieleden, personeel en bezoekers te realiseren. ZuivelNL financiert dit project en geeft zo invulling aan één van de zeven doelen van de Duurzame ZuivelKeten voor 2030, die vorige week bekend zijn gemaakt.

Noodzaak
De aanleiding tot het gezamenlijke project is het hoge aantal ongelukken in de agrarische sector, vaak met ernstige afloop. Het werken met vee en machines kent risico’s, maar hoeft niet gevaarlijk te zijn. Vijf redenen waarom het nodig is aandacht te besteden aan veiligheid in de melkveehouderij:

  1. In de afgelopen 10 jaar lag het gemiddelde (in de agrarische sector) op 15 dodelijke ongevallen per jaar. Relatief gezien gebeuren de meeste ongelukken in de melkveehouderij (en het loonwerk).
  2. Uit onderzoek blijkt dat ieder dodelijk ongeval in de praktijk zo’n 30 ongevallen met ernstig letsel weerspiegelt. Dit betekent dat jaarlijks gemiddeld ook 450 ongevallen met ernstig letsel plaatsvinden. Daarmee zijn de dodelijke ongevallen dus nog maar het topje van de ijsberg.
  3. De meeste ongelukken gebeuren op het familiebedrijf, waar vaak jongeren of ouderen slachtoffer zijn.
  4. De aard van de ongelukken heeft vaak te maken met:
    • Dieren (omgang met stier, bekneld raken);
    • Rijdende machines (aangereden of overreden worden);
    • Bewegende onderdelen (gegrepen worden);
    • Onderhoud van machines en gebouwen (onderdelen die losschieten, vallen van of door het dak). De automatisering neemt toe en daardoor ook het aantal machines op het erf. Dit verhoogt het risico op ongevallen.
  5. Ook de toename van stress (o.a. door de toegenomen regeldruk), een hoge werkdruk en lage inkomenspositie zijn van invloed op de veiligheid op het boerenbedrijf.

Aan de slag
De initiatiefnemers willen de veiligheid op het boerenerf vergroten door melkveehouders meer bewust te maken van het belang van veilige werkomstandigheden. Met communicatie, tools, een prijsvraag en interactieve bijdragen aan ledenbijeenkomsten van LTO, NAJK en NMV willen de partijen het bewustzijn rond veiligheid op en rond het erf verhogen en het proactief handelen bij onveilige situaties stimuleren. Op de avonden komen veiligheidsdeskundigen aan het woord en melkveehouders die eerder een ongeval hebben meegemaakt. Zij zijn de zogenaamde ambassadeurs van het project. Bij de uitvoering van het project zijn veel medewerkers van NMV, LTO Nederland en NAJK betrokken, die zelf ook actief zijn op het eigen melkveebedrijf.

De passie doorgeven
Het uiteindelijke doel is het voorkomen van ongelukken. Zo kan er door meerdere generaties, door jong en oud samen, met plezier op het melkveebedrijf worden gewerkt.

Duurzame Zuivelketen stelt nieuwe doelen voor 2030

De Duurzame Zuivelketen heeft een aantal doelen voor 2020 al gerealiseerd. Naast de oorspronkelijke partners LTO Nederland (melkveehouders) en NZO (zuivelindustrie), werken met ingang van 2019 ook de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) en het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) samen in de Duurzame Zuivelketen. Het samenwerkingsverband, dat onder ZuivelNL valt, verbreedt zijn scope met enkele nieuwe doelen en heeft nieuwe doelstellingen voor 2030 vastgesteld.

De Duurzame Zuivelketen wordt ondergebracht bij ZuivelNL. Dit past in de nieuwe positionering van ZuivelNL als de brancheorganisatie voor de Nederlandse zuivelketen.

Behaalde doelen

Onder andere bij het terugdringen van het gebruik van antibiotica in de melkveehouderij en op het terrein van weidegang zijn de gestelde doelen voor 2020 al gehaald. Dit betekent bijvoorbeeld dat ruim 99% van de Nederlandse melkveebedrijven voldoet aan de norm voor antibioticagebruik van de onafhankelijke Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa). Het aantal bedrijven met weidegang is in 2018 al uitgekomen boven het streefpercentage van 81,2.

Hoofdthema’s

Ook bij de andere doelen boekt de Duurzame Zuivelketen voortgang. Daarbij gaat het tot nu toe om de volgende 4 hoofdthema’s:
– klimaatverantwoorde zuivelproductie;
– continu verbeteren van diergezondheid en dierenwelzijn;
– behoud van weidegang;
– biodiversiteit en milieu.

Voor de periode tot 2030 voegt de Duurzame Zuivelketen hier drie thema’s aan toe, namelijk:
– verdienmodellen;
– grondgebonden melkveehouderij;
– veiligheid op het boerenerf.

Bij verdienmodellen gaat het om duurzaam rendement voor melkveehouders op basis van hogere opbrengsten en/of lagere kosten en/of meer ontwikkel- cq gebruiksruimte.
Grondgebonden melkveehouderij betreft eiwit van eigen grond of uit de buurt, buurtcontracten, voldoende grote huiskavel t.b.v. weidegang en afname van de import van eiwitrijke grondstoffen. Dit sluit aan op het beleid van LNV in het kader van de nota over Kringlooplandbouw.
Een veilige werkvloer voor melkveehouders, hun familieleden, medewerkers en bezoekers zal worden gestimuleerd door bewustwording van veiligheid op het boerenerf en actief handelen zodat het aantal ongevallen afneemt.

Doelstellingen

Voor alle 7 thema’s zijn (geactualiseerde) doelstellingen vastgesteld voor 2030, in samenspraak met de Adviesraad van de Duurzame Zuivelketen en het ministerie van LNV. Het ministerie en andere stakeholders hebben namelijk ook een rol en verantwoordelijkheid bij de realisatie van de doelen.
Ook bij de sectordoelen voor 2030 gaat de Duurzame Zuivelketen uit van de diversiteit in de sector. Zo kan de ene melkveehouder meer doen aan natuur en landschap, terwijl een ander meer werkt aan duurzame energie.

Duurzame melkveehouderij

De Nederlandse zuivelsector staat voor een duurzame melkveehouderij die gezonde producten voortbrengt in een gezonde omgeving. Melkveehouders en zuivelondernemingen komen zelf met nieuwe duurzaamheidsdoelen, om dit ook in de toekomst waar te maken op basis van verantwoorde productie, voldoende draagvlak en een gezond verdienmodel.

 

Meer informatie vindt u hier: Factsheet nieuwe doelen