Meer oog voor klauwen

door de studiedag over ‘klauwgezondheid’ van MERIAL

Klauwgezondheid is een belangrijk element in de bedrijfsvoering van een melkveehouder. 80% van de koeien heeft in een jaar last van een klauwaandoening. Als deze aandoening niet tijdig wordt behandeld, kunnen de kosten per koe oplopen tot maar liefst 400 euro per jaar. Toch blijkt de klauwgezondheid een ondergeschoven kindje op veel melkveebedrijven. In de drukte van de dag wordt al snel de prioriteit gegeven aan andere werkzaamheden. Ook kan de kennis van klauwgezondheid bij sommige veehouders verbeterd worden, waardoor er automatisch meer aandacht aan de klauwen besteed wordt.

Tekst en beeld: Ellen van den Manacker

Het belang van klauwgezondheid is groot: een dier met gezonde klauwen loopt makkelijker naar het voer en heeft daardoor een hogere melkproductie. Daarnaast scheelt het goed onderhouden van de klauwen uiteindelijk tijd van de melkveehouder en van de dierenarts. Om het vroegtijdig signaleren van klauwproblemen onder de aandacht te brengen biedt MERIAL, een diergeneesmiddelenproducent, de studiedag ‘Klauwgezondheid’ aan. Deze studiedag, waarin theorie wordt afgewisseld met de praktijk, wordt via dierenartsen in het hele land weggezet bij melkveehouders.

“Klauwproblemen komen veel vaker voor dan melkveehouders denken”

Bij dierenartsen heerst een enorme werkdruk. Daardoor schiet het organiseren van studiedagen voor het klantbestand er vaak bij in. “Wij willen dierenartsen een extra service aanbieden”, vertelt Willeke van Soest, Rayon Manager bij MERIAL. “Daarom hebben wij in samenwerking met Vetvice, kenniscentrum van de rundveehouderij, een studiedag ontwikkeld die dierenartsenpraktijken bij ons kunnen afnemen”. De bijeenkomst over klauwgezondheid is een eye-opener voor de aanwezigen, merkt Van Soest na meerdere studiedagen. “Klauwproblemen komen veel vaker voor dan melkveehouders denken. Door het volgen van deze studiedag staat het belang van klauwen weer bovenaan.”

“Ik wil mijn kennis opfrissen”

Eind april werden er in samenwerking met Dierenartsenpraktijk Dokkum e.o. twee bijeenkomsten ‘Klauwgezondheid’ georganiseerd voor jonge melkveehouders in Friesland. “De dierenarts nodigde mij uit om deze bijeenkomst bij te wonen. Ik vind de klauwgezondheid van koeien belangrijk en wil mijn kennis opfrissen met deze studiedag”, vertelt één van de negen cursisten bij aanvang van de studiedag. De omvang van de groep biedt veel mogelijkheid voor interactie en het stellen van vragen.

“Pootgebreken vormen het grootste welzijnsprobleem in de melkveehouderij”

Het ochtendgedeelte van de studiedag wordt ingevuld met interessante presentaties. Dierenarts Valérie Dekens van MERIAL start de ochtend met een presentatie over pijnstillers. “Pootgebreken vormen het grootste welzijnsprobleem in de melkveehouderij. Als een koe klauwproblemen heeft dan heeft zij daar minimaal drie maanden last van1”, vertelt Dekens. Vanuit Merial wordt de pijnstiller en koorts- en ontstekingsremmer Ketofen®* 10% aanbevolen. “Dit is een breed werkende ontstekingsremmer die in de spier van de koe wordt toegediend en al binnen 30 minuten zijn werk kan doen”, aldus Dekens. “Door de snelle werking wordt de door pijn verminderde voeropname zoveel mogelijk beperkt.”

“Eén op de vier koeien loopt niet zoals het moet”

De tweede presentatie wordt verzorgd door Bert-Jan Westerlaan, dierenarts en adviseur bij Vetvice. Westerlaan vertelt de aanwezigen over het signaleren, voorkomen en behandelen van kreupele koeien. “Als we kritisch kijken naar melkvee in Nederland dan loopt één op de vier koeien niet zoals het moet”, begint Westerlaan zijn presentatie. Hij geeft de aanwezigen een update van veelvoorkomende klauwproblemen als Mortellaro, stinkpoot, bevangenheid en zoolzweren en vertelt hoe klauwproblemen te signaleren zijn. Daarnaast geeft Westerlaan tips om klauwproblemen te voorkomen. Eén van zijn tips: “Klauwproblemen kunnen worden voorkomen door koeien op een droge en vlakke ondergrond te laten lopen. Een ketting die over de stalvloer schuift is een obstakel die klauwproblemen kan veroorzaken. Een mestrobot zou een betere optie zijn.” Ook benadrukt Westerlaan het belang van een voetbad: “Een goed voetbad doodt zowel de stinkpoot als de Mortellarobacteriën. Daarnaast werkt het voetbad preventief tegen tussenklauwontsteking.”

Kreupele koeien

Tijdens de presentatie van Vetvice krijgen de aanwezigen verschillende foto’s van kreupele koeien te zien. De cursisten moeten aangeven wat ze zien en hoe ze dit zouden behandelen. De foto’s zijn een voorproefje van het middagprogramma, waar de opgedane theorie wordt toegepast op het melkveebedrijf van één van de cursisten.

“Ik heb vandaag geleerd dat dit werk uiteindelijk zal lonen”

Tijdens het praktijkgedeelte lopen de cursisten door de stal en wei om de klauwen te beoordelen van pinken, droge koeien en (verse) koeien. Aan de hand van een vragenlijst vellen de aanwezigen een oordeel over de kwaliteit van de klauwen, maar ook over de leefomgeving van de koe. Zo moet er bijvoorbeeld antwoord worden gegeven op de vraag: ‘Zorgen ligboxbedekking en kopruimte voor 14 uur rust per koe per dag?’ en ‘Hoeveel koeien trippelen of ontlasten een poot?’. De vragen worden gezamenlijk besproken. De bezochte melkveehouder heeft rustige koeien en geen overbezetting. De looproute naar de melkstal en de conditie van het kavelpad kunnen verbeteren, waardoor de klauwen van de koeien gezonder blijven. De melkveehouder geeft naar aanleiding van de studiedag aan zijn veestapel vaker door het voetenbad te laten lopen. “De koeien door het voetenbad sturen is veel werk. Ik heb vandaag geleerd dat dit werk uiteindelijk zal lonen”, aldus de melkveehouder.

De klauwbekapbox

Om de klauwen beter te bestuderen worden er twee koeien in de klauwbekapbox gezet. Cursisten mogen aangeven wat ze zien aan de klauw: is deze gezond en zo niet, hoe moet deze behandeld worden? Westerlaan laat de cursisten zien waar op de klauw ziekteverschijnselen opdoemen en hoe deze behandeld kunnen worden.

“De slag tussen theorie en praktijk is goed gemaakt”

Om vier uur is de cursus afgelopen. Daardoor zijn de cursisten op tijd thuis voor het melken. De aanwezigen gaan met een frisse blik weer terug naar hun eigen melkveebedrijf. “De slag tussen theorie en praktijk is goed gemaakt”, zegt een tevreden cursist. “Ik heb veel over klauwen geleerd op school, maar de opgedane kennis zakt langzaam weg. Zo’n studiedag is voor mij een opfriscursus”, zegt een ander. De jonge melkveehouders geven aan dat ze het voetbad vaker willen introduceren in hun bedrijfsvoering. “Het gebeurt nog te weinig bij ons op het bedrijf, terwijl er door het voetbad veel klauwproblemen preventief behandeld kunnen worden”, aldus een aanwezige.

“Het animo voor deze studiedag was groot”

Ook dierenarts Ymke Fokkema is zeer tevreden over de dag. “Toen ik de jonge melkveehouders uit mijn klantenbestand uitnodigde, merkte ik dat het animo voor deze studiedag groot was”, vertelt Fokkema. “Deze studiedag is erg leerzaam voor melkveehouders. Door het herkennen van de lichaamstaal van een koe kunnen de melkveehouders klauwproblemen in een eerder stadium behandelen.”

Jonge boeren en tuinders over… kostprijs

“Helaas is de kostprijs van vandaag geen garantie voor de toekomst”

Het lijkt zo mooi. Een lage kostprijs. Je bedrijf staat er goed voor! Een goed financieel beleid is onderdeel van je totale bedrijfsvoering. De kosten die je maakt voor het produceren maken de kostprijs en die wil je minimaal terugverdienen.

Illustratie: Henk van RuitenbeekGeldstier

“Helaas is de kostprijs van vandaag geen garantie voor de toekomst”
Dat zegt John de Hoon, sectormanager veehouderij van Interpolis. “De laagste kostprijs vandaag kan wel eens uitlopen op een hoge kostprijs. Welke investering is nodig en welke kosten moet je maken om je bedrijf voor langere tijd bedrijfszeker te maken?”

Ons advies: investeer nu voor bedrijfszekerheid en continuïteit
Kosten besparen is op de korte termijn heel aantrekkelijk. Op de lange termijn is het maar de vraag of je beoogde kostenbesparing daadwerkelijk haalt. Hoe zit het met jouw bedrijfszekerheid en continuïteit? Voorkom je uitval van apparaten? Werken installaties naar wens, met behoud van de kwaliteit van je producten en gezondheid van je dieren? Zijn je bedrijfspanden veilig? En hoe zit het met je personeel? Willem Snoeker, sectormanager plantaardig van Interpolis: “Zeker in financieel moeilijke tijden is het lastig om te investeren. Maar als je niet investeert of uitstelt, krijg je gegarandeerd te maken met uitval, kwaliteitsverlies en hoge kosten. Daar zit je als ondernemer niet op te wachten.”

Investeer in betrouwbare installaties
Als ondernemer wil je ongestoord produceren. Je wilt je afspraken over kwaliteit en levertermijn nakomen. Daar draait je bedrijf op. Uitval van apparatuur kun je je niet veroorloven. Je bedrijf staat dan stil en je afzet staat op het spel. Welke installaties hebben zich al bewezen? Laat je adviseren. Het is belangrijk om in kwaliteit en veiligheid te investeren, ook al kost dat nu iets meer.

Investeer in je personeel
Je personeel is cruciaal voor je bedrijf, vooral als je kwaliteit wilt leveren. Dat begint bij het aantrekken van personeel, maar houdt daarna niet op. Creëer een veilige, sociale werkomgeving en investeer in het goed opleiden van je personeel. Dat betaalt zich terug.

Investeer in onderhoud
Installaties en gebouwen die goed zijn onderhouden, gaan langer mee. Investeer hier daarom in. Je verkleint daarmee ook de kans op stilstand van installaties. Waarschijnlijk kun je zelf al veel onderhoud uitvoeren. Wil of kun je dat niet? Zorg dan voor scholing van je personeel of laat je helpen door je leverancier.

Wil je een beter inzicht in jouw bedrijfsrisico’s? Interpolis helpt je graag
Wij beschikken over een groot netwerk waarin we kennis en ervaringen uitwisselen. Dit doen we actief door in gesprek te gaan met bedrijven en ondernemers die precies weten wat er speelt in de sector. Wij brengen hier de kennis en ervaring in die we hebben opgedaan in onze lange geschiedenis waarin we agrarische bedrijven verzekeren. Met al deze kennis en ervaring helpen wij ondernemers wereldwijd bij het verkrijgen van inzicht en het beperken van risico’s op hun bedrijf.

Praktische tips over continuïteit en veiligheid?
Op de website www.Interpolis.nl/agro vind je praktische tips die je bij je bedrijfsvoering helpen. Kies eerst je sector, glastuinbouw of landbouw/veehouderij, kijk daarna bij het onderdeel ‘blijf in bedrijf’ en ‘onderhoud’.

Tien vragen over het T-rijbewijs

Vanaf 1 juli 2015 moeten nieuwe trekkerchauffeurs hun trekkerrijbewijs halen. De komst van het zogenoemde ‘T-rijbewijs’ moet de verkeersveiligheid van landbouwmechanisatie in het verkeer verbeteren. Voor welke uitdaging komen toekomstige trekkerbestuurders te staan? Tien vragen over het T-rijbewijs worden beantwoord door Martina Pronk van het CBR.

Tekst: Renske Smids
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Waarom wordt het T-rijbewijs ingevoerd?

“De belangrijkste reden voor de invoering van het T-rijbewijs is het verbeteren van de verkeersveiligheid. Er gebeuren nu relatief veel ongelukken met landbouwtrekkers en landbouwmachines. Deze gemotoriseerde categorie is de laatste zonder rijbewijsverplichting. In bijna alle Europese landen is het T-rijbewijs al verplicht.”

Hoeveel ongelukken gebeuren er jaarlijks met landbouwvoertuigen in Nederland?

“De verkeersveiligheid in Nederland is in de laatste twintig jaar sterk verbeterd, echter geldt dit niet voor de landbouwvoertuigen. In de afgelopen 15 jaar zijn er 198 doden gevallen. Dat zijn gemiddeld dertien doden per jaar. Hierbij zijn de ongevallen op het land en eigen erf nog niet meegerekend. Deze cijfers laten zien dat er nog veel ruimte is voor verbetering van de verkeersveiligheid.”

Vanaf welke leeftijd is het T-rijbewijs te behalen?

“Het theorie-examen kan vanaf 15,5 jaar behaald worden en het praktijkexamen vanaf 16 jaar.”

Hoe ziet de procedure van het behalen van een T-Rijbewijs eruit?

“Vanaf 1 juli kun je bij het CBR theorie- en praktijkexamen doen. Verschillende opleiders bieden theoriecursussen aan om te helpen met de voorbereiding op de theorie-en de praktijkexamens. Voordat er praktijkexamen kan worden gedaan, beoordeelt het CBR of een kandidaat rijgeschikt is. Dat wil zeggen: geestelijk en lichamelijk in staat om te rijden. Hiervoor vult de kandidaat een eigen verklaring in. Slaag je daarna voor je theorie- en praktijkexamen, dan mag je landbouwvoertuigen op de openbare weg besturen.”

Waar heeft het CBR op gelet met het opstellen van de examens voor het T-rijbewijs?

“Zowel het theorie- als het praktijkexamen moet toetsen of iemand beschikt over voldoende kennis en vaardigheid om met een landbouwmachine deel te nemen aan het verkeer. De kandidaat moet daarvoor over de benodigde kennis en rijvaardigheid beschikken om zich veilig in het verkeer te verplaatsen. Daarbij moet de kandidaat rekening houden met alle weggebruikers. De definitieve exameneisen zijn afgestemd met verschillende brancheorganisaties en sectorpartijen om zo te komen tot examens waar de hele sector achter staat.”

Waar kan de opleiding voor het T-rijbewijs gevolgd worden?

“Toekomstige trekkerchauffeurs kunnen lessen voor het T-rijbewijs volgen bij een rijschool of via een agrarische onderwijsinstelling, kijk voor die laatste op www.groenonderwijs.nl.”

Wat kost het T-rijbewijs?

“De kosten zijn afhankelijk van de vaardigheden van de kandidaat en de tarieven van de opleiders en kunnen dus voor iedere kandidaat anders zijn. De kosten voor het theorie-examen zijn € 40,- en € 235,- voor het praktijkexamen.”

Geldt het T-rijbewijs ook voor bestuurders die niet op de openbare weg rijden?

“Nee, voor het besturen van bijvoorbeeld een trekker op een akker is geen rijbewijs nodig. Zodra de trekker zich over de openbare weg beweegt om van akker naar akker te rijden is een rijbewijs wel verplicht.”

Kan het trekkercertificaat omgewisseld worden voor een T-rijbewijs?
“Houders van een certificaat kunnen tot één jaar na invoering dit certificaat omwisselen voor het T-rijbewijs. Wanneer iemand al in het bezit is van een autorijbewijs, dan is het mogelijk het T-rijbewijs op het autorijbewijs te laten bijschrijven.”

Verwacht het CBR met de invoering van het T-rijbewijs een daling in het aantal trekkerbestuurders?

“Op dit moment is er een stijging van het aantal kandidaten dat voor 1 juli het huidige trekkercertificaat wil behalen. We verwachten niet dat het aantal trekkerbestuurders zal dalen. De tijd zal het leren.”

“New Holland biedt mij de beste kwaliteit voor een goede prijs”

Samen met zijn ouders zit Jan (22) in maatschap Van der Ploeg-Rispens. Met zijn drieën runnen ze een gemengd bedrijf met graan- en suikerbietenteelt, opfok leghennen en loonwerk in het Friese Kollumerpomp. Al drie generaties lang is de familie Van der Ploeg vaste klant bij Bakker-Ulrum, de New Holland dealer uit Groningen.

Op het bedrijf van Van der Ploeg staat een New Holland Maaidorser CSX 7050, een New Holland T7.210, een T6090 en een T6030. “Al onze trekkers zijn van New Holland”, vertelt Jan trots. De T7.210 wordt gebruikt voor zaaiwerkzaamheden. “Dat is een vario, daarmee kan ik bij het zaaien de ideale rijsnelheid opzoeken”, legt Jan uit. De T6090 gebruiken vader en zoon hoofdzakelijk voor het ploegwerk. De lichtste trekker van Van der Ploeg is de T6030. Deze wordt voornamelijk ingezet bij spuitwerkzaamheden. “Aan deze trekker zit een voorlader. Handig voor het vullen van de zaaimachine of het laden van kippenmest”, vertelt de bedrijfsopvolger.

Beste kwaliteit, goede prijs

Afgelopen jaar hebben Jan en zijn vader de T7.210 aangeschaft. Voor de aanschaf van deze trekker heeft Jan verschillende merken uitgeprobeerd. “Als nieuw bedrijfshoofd wilde ik ook eens andere trekkermerken proberen. New Holland bood mij de beste kwaliteit voor een goede prijs”, vertelt Jan. In vergelijking met andere merken vond Jan dit merk zeer gebruiksvriendelijk: “De New Holland heeft een hele logische bediening.”

SideWinder armsteun

Met betrekking tot de bediening is Van der Ploeg zeer te spreken over de SideWinder armsteun. Met deze armsteun zijn de gashendel, transmissie en hydrauliek makkelijk te bedienen. Evert Oostema, Sales Manager bij Bakker-Ulrum en al meer dan tien jaar contactpersoon van de familie Van der Ploeg, zegt over de SideWinder armsteun: “Boeren zitten soms hele dagen op de trekker. Een goede zithouding is daarbij van belang. Met de armsteun van New Holland heeft de boer de belangrijkste bedieningen binnen handbereik en hoeft hij geen vreemde houding aan te nemen.”

Gunstig brandstofverbruik

“Door de nieuwe FPT-motoren zijn de machines van New Holland zeer zuinig in het brandstofgebruik”, vertelt Oostema. “Ik heb een klant gehad die een besparing had van maar liefst 13 liter per uur.”

Fast Steer

Op twee van de drie trekkers van Van der Ploeg zit het Fast Steer-systeem. De Fast Steer, die eruit ziet als een ring in het stuur, maakt snellere en minder vermoeide draaibewegingen met volledige stuuruitslag mogelijk. “Als ik de Fast Steer activeer, dan geef ik een klein tikje tegen het stuur en de trekker maakt automatisch een volledige draai”, legt Jan uit. “De Fast Steer is ideaal bij het steken op de kopakker. Als ik op een trekker zit die het niet heeft, dan mis ik het direct”, aldus Jan.

Onderling banden uitwisselen

Alle banden van New Holland machine zijn onderling uit te wisselen. Dit vindt Van der Ploeg een groot pluspunt: “We hebben drie trekkers en een combine met dezelfde wielsteek. Alle banden zijn onderling uit te wisselen”, vertelt Jan. “Zo hebben we onder de combine 90 centimeter brede banden. In het najaar komen die onder de New Holland T7.210 voor de zaaiwerkzaamheden.”

Nauwkeurig GPS-systeem

New Holland staat bekend om zijn zeer nauwkeurige GPS-systeem. Real Time Kinematic (RTK) is een technologie die werkt met een nauwkeurigheid van 2,5 centimeter. Toch maken vader en zoon Van der Ploeg nog geen gebruik van GPS. “Als wij GPS aanschaffen dan is het puur voor de werkverlichting.”

Goede service

Naast kwalitatief materiaal, vindt Jan de service van New Holland-dealer Bakker-Ulrum uitermate goed. “Als er tijdens piekmomenten een onderdeel stukgaat, dan zijn ze 24 uur per dag bereikbaar”, vertelt Jan. Ook Sales Manager Evert beaamt dat: “Service is voor een agrariër en loonwerker van groot belang. Wij hebben zeven dagen in de week storingsdienst. Daarnaast besteden we veel tijd aan het opleiden van ons team. Door specialisten van New Holland worden onze monteurs opgeleid om de juiste kennis van de nieuwste technologie te bezitten. Daarmee kunnen ze de machines zo snel mogelijk repareren.”

In het hooi met… Geert Lindenhols

“Je moet nooit op één paard wedden”, zo vertelt Geert Lindenhols (41) over zijn verschillende ondernemingen. In het Drentse Zuidwolde runt Lindenhols een akkerbouwbedrijf gecombineerd met loonwerk, een bouwbedrijf en zo nu en dan verzorgt hij een tuinaanleg. Uitdagingen pakt Geert met twee handen aan. Zo ook bij het verbouwen en verwerken van koolzaad tot brandstof. In eerste instantie voor de auto-industrie, maar inmiddels rijdt zijn eigen trekker, een Claas Arion 520, ook op koolzaadolie. In het hooi met… Geert Lindenhols.

Tekst: Ellen van den Manacker
Beeld: Renske Smids

Je staat bekend als een pionier in koolzaad…

“Onze plaatselijke huisarts rijdt op koolzaadolie. Hij vroeg mij zeven jaar geleden of koolzaad ook in Drenthe geteeld kon worden. Ik wilde dat proberen. De teelt van koolzaad was niet moeilijk. Het vinden van een bedrijf dat mijn koolzaad kon verwerken tot olie, was wel lastig. Toen ben ik gaan klussen. Met aangekocht en bestaand materiaal heb ik een eigen oliepers gemaakt. Die werkt heel goed. Voor het reinigen van de olie heb ik een centrifuge uit Amerika gekocht.”

Inmiddels verwerk je het koolzaad niet alleen tot olie, maar kun je alle restproducten ook kwijt. Vertel!

“Ik vind koolzaad een heel mooi product, waar veel voordelen aan zitten. Zo is de teelt goed voor het organische stofgehalte in de bodem en de biodiversiteit: van een hectare koolzaad kunnen bijen 40 kilo honing produceren. Het koolzaad verwerk ik tot olie. De restproducten pers ik tot korrels, die worden gebruikt als eiwitbrok in de veehouderij. Dan komt er nog stro van het koolzaad. Het stro verkoop ik aan veeboeren. Een voordeel van koolzaadstro is dat het ammoniak bindt. Hierdoor hangt er minder stank in een stal. Het stro maal ik tot een centimeter. Als het stro wordt gemalen, dan komt er stof vrij. Van dit restmateriaal maak ik brokjes voor de palletkachel.”

Wanneer besloot je om jouw trekker op koolzaad te laten rijden?

“Koolzaadolie kan voor verschillende doeleinden ingezet worden. Ik verwerk het niet alleen voor de autobrandstof, maar ook voor smering van de kettingzaag of tegen bloedluis bij legkippen. Ik wou laten zien dat het ook mogelijk was om een trekker te laten rijden op koolzaadolie. Met hulp van de subsidie ‘Klimaatvriendelijke brandstoffen’ van de provincie Drenthe heb ik mijn trekker om laten bouwen. De ombouw heeft € 5.000,- gekost. Ik heb € 3.500,- subsidie gekregen.”

Welke aanpassingen waren nodig om jouw Claas Arion 520 op koolzaadolie te laten rijden?

“Via Google kwam ik terecht bij Tamatgreen, een bedrijf in Colijnsplaat dat samen met mijn plaatselijke dealer mijn trekker kon ombouwen. Ik heb mijn nieuwste trekker, een Claas Arion 520, laten ombouwen. Hier is een tweetanksysteem ingezet. De verbrandingstemperatuur van koolzaad ligt hoger dan bij diesel. Daarom start ik de trekker met diesel. Als na vijf minuten de motor warm is, schakel ik de trekker over naar de tank met koolzaadolie. Aan het eind van de dag laat ik de trekker weer lopen op diesel, zodat de leidingen schoon zijn en de trekker de volgende dag weer kan starten.”

Uit onderzoek is gebleken dat de motor van een trekker die op koolzaad rijdt na meer dan 2.000 draaiuren kapot gaat. Hoe ervaar jij dit?

“Als er verschillende vloeistoffen gemengd worden in de tank, dan ontstaan er problemen. Daarom werk ik met een tweetanksysteem.”

Hoe reageerden collega-boeren?

“Er zijn verschillende boeren wezen kijken bij mijn trekker. De meesten willen eerst de kat uit de boom kijken, maar ondernemen vrij weinig. Dat is denk ik bij veel boeren ook gemakzucht. Ze doen een telefoontje en de tankwagen komt langsgereden. Als veehouders straks een derde gewas moeten telen, dan zie ik goede kansen voor koolzaad. Als melkveehouders hun compost vervangen door koolzaad, komt er een hele andere denkwijze.”

Hoe zit het met de accijns en btw-verplichting op deze natuurlijke brandstof?

“De overheid stimuleert het rijden op koolzaadolie zeker niet. Over een liter koolzaadolie wat als brandstof gebruikt wordt, wordt 46 eurocent accijns geheven. Daar komt nog 21% btw overheen. Het is eigenlijk hetzelfde als wat men voor diesel betaalt. Dat is niet terecht vind ik. Koolzaad is veel milieuvriendelijker dan diesel.”

Kostprijs en marge voor Nederlandse boeren en tuinders

Druk op kostprijs en marge is er altijd geweest en zal er denk ik ook altijd blijven. Onlangs was ik bij een klant, een groenteteler, die met de vraag worstelde hoe zij verder moest. Kostprijs verlagen door opschalen van de productie? Andere afzetkanalen zoeken? Of iets heel anders gaan doen vanuit het bestaande bedrijf? Ze had ontdekt dat ze eigenlijk voor alles openstond.

HAS-opleiding

Aanleiding was de cursus Bedrijfskunde voor de tuinbouw (samenwerking HAS Hogeschool en Flynth)*. Die cursus zette haar aan het denken over de toekomst.

Inkomen op peil

In algemene zin zijn er enkele ingangen voor ondernemers, die ik ook bij onze klant heb voorgelegd, om hun inkomen op peil te houden. De eerste ligt bij de ondernemer zelf: heel scherp zijn en blijven op de eigen bedrijfsvoering. De uitdaging is om het steeds net een beetje beter te doen. De tweede ligt wat verder weg: actief samenwerking zoeken met anderen en zo sterker in de markt te komen. De melkveehouderij is daarin heel succesvol. In de sectoren groente en diverse akkerbouwgewassen is die sectoraanpak minder succesvol, waardoor veel ondernemers niet meer beschikken over georganiseerde afzetkanalen. Een derde ingang: voor een beperkt deel van de ondernemers is er meer toegevoegde waarde te behalen door lokale afzet of door het telen van hele specifieke producten. Randvoorwaarde is dan om het verschil te kunnen maken met anderen. Uiteindelijk is het belangrijk dat je energie krijgt van de keuze en er voor de volle 100% mee aan de slag kunt.

Tering naar de nering zetten

Als het financieel niet meezit reageren veel ondernemers daarop door harder te gaan werken, wat minder werk uit te besteden en de tering naar de nering te zetten. Op korte termijn helpt dat ook zeker, maar dat houd je vaak niet vol, zeker niet als je niet meer in jezelf investeert. Dan kun je snel in de gevarenzone komen. Dat voelde mijn klant wel aan en was dan ook blij met een steuntje in de rug. Het begint met een kritische omgeving zoeken, je gevoel onder woorden brengen en uiteindelijk een besluit nemen. Hoe liep het af met deze groenteteler? Binnenkort hebben we opnieuw een afspraak, dan hakt ze de knoop door.

Jan Breembroek, directeur Flynth Agro advies
jan.breembroek@flynth.nl

* Vanwege positieve reacties in de tuinbouw organiseert HAS Hogeschool in samenwerking met Flynth de cursus Bedrijfskunde nu ook voor melkveehouders en varkenshouders. Meer informatie: www.hashogeschool.nl/bedrijfsopleidingen-en-cursussen.
Flynth-partner

De prijs van de vrije markt

Voor ondernemers in de melkveehouderijsector neemt het belang van de kostprijs van de geproduceerde liter melk binnen hun bedrijfsvoering steeds meer toe. Het melkquotum is afgeschaft en bijna tegelijkertijd is de discussie over de gevolgen van de overschrijding van het fosfaatplafond opgelaaid. De kostprijs, wat kun je daar als melkveehouder mee om in te spelen op de vrije markt? En wat betekent dat voor jouw management?

Tekst: Kirsten Haanraads

NAJK ging hierover in gesprek met Gijs Baas en Ludo Bols van DeLaval. Gijs Baas is verkoopleider en Ludo Bols is Market Development Manager. Samen zijn zij de experts van DeLaval op het gebied van kostprijs binnen de melkveehouderij.

Kostprijsmanagement

“De ontwikkeling van de melkprijs is moeilijk in te schatten. Het managen van de kostprijs kan wel. Daar valt voor melkveehouders rendement te halen”, zegt Gijs Baas. Zowel Bols als Baas zien de noodzaak van het omlaag brengen van de kostprijs. Bols: “Wij verwachten dat de volatiliteit van de melkprijs zal toenemen. Om daarop in te spelen moeten ondernemers zich bewust zijn van de hoogte van hun kostprijs. Die verschilt van bedrijf tot bedrijf.”

“Ken je kostprijs”

“Voor een ondernemer wordt het cruciaal dat hij zijn kritische opbrengstprijs (KOP) kent. De kostprijs kan per bedrijf verschillen van 25 eurocent tot 37 eurocent”, aldus Bols. Grote verschillen, maar daarin liggen voor ondernemers juist ook mogelijkheden. “Melkveehouders worden zich meer en meer bewust van hun kostprijs, maar nog lang niet elke ondernemer heeft die voldoende in beeld.”

Tijdig bijsturen

Het begint met bewustwording van de hoogte van de kostprijs op het eigen bedrijf. Vervolgens kan die kennis benut worden om via management tijdig bij te sturen. De oplossing zit niet in besparen, maar in voorkomen. “Een voorbeeld: de opfokkosten van een vaars kunnen oplopen tot 1600 euro. Het kalf laten opgroeien tot melkgevende koe kost geld, pas in het begin van de tweede of voor andere bedrijven pas op het einde van de tweede lactatie gaat dat dier geld opleveren. Het verlengen van de levensduur van de koe is daarom belangrijk voor het optimaliseren van het rendement. Het voordeel is snel zichtbaar”, stelt Bols.

Ontzorgen bij de ondernemer

“Een ondernemer kan veel bereiken als hij zich tijdig laat informeren. Niet reageren als het al te laat is, maar ontwikkelingen volgen en dingen zien aankomen”, vertelt Baas. Daar ligt ook de rol van DeLaval: ontzorgen bij de ondernemer. “In meer en meer gevallen gaat het om automatisering, maar lang niet altijd. Het doel is ‘peace of mind’. Met accurate en tijdige informatie kan elk dier uit de kudde optimaal ingezet worden, bijvoorbeeld door de conditiescore van elke koe dagelijks te monitoren met de Body Conditie Score camera”, legt Baas uit. Met deze camera van DeLaval kan met beelden van een 3D-camera boven een terugloopgang, selectiestraat of robot de conditiescore van een koe bepaald worden. “Een melkveehouder kan op basis van die informatie passende maatregelen per koe nemen en zijn bedrijfsmanagement tijdig bijsturen. Dit vraagt geen extra werk, maar zorgt er juist voor dat de ondernemer beter en efficiënter met zijn werk om kan gaan. Dat levert significante besparingen van de kostprijs op. Wij zorgen voor de begeleiding en de bedrijfsspecifieke oplossing. Gebruiksvriendelijkheid voor de boer, dat staat centraal.”

De omgekeerde wereld | Wim Bos

Kostprijs, kostprijs, kostprijs… Zucht. Altijd maar die kostprijs. Natuurlijk moeten we daaraan werken en moeten we die goed in de gaten houden. Sterker nog, als we dat nooit gedaan hadden, waren we nu geen boer meer geweest. Het grappige van het hele ´kostprijs-in-de-gaten-houden-en-verlagen-verhaal’ is dat dit het hardst wordt geroepen door bankiers en accountants. Laten dat nou net de sectoren zijn die hun kostprijs altijd met zeer ruime marges doorberekenen. Banken verhogen als het enigszins kan de opslagen en liquiditeitstoeslagen en een financieringsaanvraag is geen service meer, maar wordt met een dikke factuur aan de aanvrager beloond. Accountants zijn een ster in alle gegevens die ze van de klanten verzamelen (lees: krijgen, met geld toe) in mooie tabelletjes te gieten, om ze vervolgens te publiceren met een ongezouten mening. Grote accountantskantoren hanteren vaak een 97% declarabele urenbeleid. Dit houdt in dat je als klant zelfs de minuten die de accountant op de wc doorbrengt met 100 euro per uur beloont. Dit zijn dus de mensen die ons adviseren om onze kostprijs in de gaten te houden en aan te scherpen. Grappig eigenlijk, zo’n omgekeerde wereld. En we praten ze allemaal na. Ik wil het eens van de andere kant bekijken. Hoezo kostprijs verlagen? Kunnen we niet beter onze opbrengstprijs verhogen? Kunnen we als sector niet eens prijszetter zijn in plaats van prijsnemer? Moeten we het altijd maar als zoete koek slikken als de prijzen van onze producten weer naar beneden gaan om wat voor vage reden dan ook? Velen van ons zien zichzelf als ondernemer, maar in hoeverre ben je ondernemer als je je eigen verkoopprijs niet eens bepaalt?

Geitenopfok- en geitenmelkbedrijf

Toen de prijzen in de varkenshouderij rond 1998 slecht waren en het wetsvoorstel ‘herstructurering varkenshouderij’ werd aangenomen, besloten de ouders van Leeke Bouwens (28) te stoppen met het varkensbedrijf in Gendt. De toekomst ‘boer worden’ viel voor Leeke in duigen. Er was geen boerenbedrijf meer om op te volgen. Tijdens zijn studie agrarisch ondernemerschap in Dronten ging Bouwens op onderzoek uit: in welke veehouderijsector kon hij starten zonder eigen kapitaal? Inmiddels runt Leeke samen met zijn ouders een geitenopfok- en geitenmelkbedrijf in Gendt en Heeswijk-Dinther.

Tekst: Ellen van den Manacker
Beeld: Renske Smids

Boer worden wilde Leeke al van jongs af aan. Zijn passie lag niet bij het opvolgen van het ouderlijk varkensbedrijf, maar bij het runnen van een melkveebedrijf. In de loop der jaren kwam Leeke erachter dat het onmogelijk is om een melkveebedrijf op te starten zonder kapitaal. “Bij het houden van melkkoeien moest ik melkquotum en grond aankopen. Daar had ik het geld niet voor”, vertelt de jonge ondernemer.

Nieuw-Zeeland

Hij vertrok naar Nieuw-Zeeland om daar zijn geluk op een boerenbedrijf te beproeven. “Na drie maanden was ik weer thuis”, vertelt Leeke. “Ik dacht: is dit het nou? Wil ik mijn familie en vrienden achterlaten om in het buitenland te gaan boeren?” Bij thuiskomst belandde Bouwens voor stage en werk op een geitenbedrijf. “Dat beviel mij erg goed.”

Fokken

De geitenhouderij inspireerde de jonge ondernemer. In het derde jaar van zijn studie zag Bouwens de kans om te beginnen met het fokken van geitenlammeren in de varkensstal van zijn ouders. “Samen met mijn vader heb ik 250 geitenlammeren aangekocht. Ik deed het regelwerk en mijn vader het uitvoerende werk”, blikt Leeke terug. De opgefokte geiten kon de familie Bouwens voor een goede prijs verkopen aan een boer die vanwege de Q-koorts geruimd was. De business beviel goed: “Het jaar daarop kochten we 500 geitenlammeren aan”, aldus een enthousiaste Leeke.

Q-koorts

Leeke trad in VOF met zijn ouders. “Ze durfden het avontuur aan te gaan met mij”, zegt Bouwens. Toen de Q-koorts uitbrak in de opstart van het geitenopfokbedrijf, brak er een onzekere tijd aan. “Er was een vervoersverbod en er mochten geen nieuwe melkgeitenbedrijven starten. De Q-koorts bracht veel onzekerheid met zich mee, maar het is uiteindelijk allemaal goed gekomen.”

Huurlocatie

Na het afronden van zijn studie wilde de jonge ondernemer het bedrijf gaan uitbreiden. “We dienden een vergunningaanvraag in om op het erf van mijn ouders een nieuwe stal voor melkgeiten te bouwen”, aldus Leeke. De vergunning was nog niet binnen toen het tijd was om de bok bij de geiten te doen. Dus besloot de geitenhouder op zoek te gaan naar een alternatieve locatie om zijn geiten te melken. “Ik kwam terecht op een locatie in Heeswijk-Dinther. De boer was gestopt met het melken van geiten toen de prijzen slecht waren”, legt Bouwens uit. “Ik heb gevraagd of ik de locatie mocht huren. Dat was geen probleem.” In februari 2012 lammerden de geiten en kon Leeke gelijk starten met melken op de locatie in Heeswijk-Dinther.

‘Perfecte plaatje’

Terugkijkend op die periode is Leeke blij dat hij gestart is op een huurlocatie. “Ik had het perfecte plaatje voor ogen: ik was klaar met school, de vergunning zou rond zijn en we zouden een nieuwe stal bouwen”, vertelt Bouwens. “Uiteindelijk vind ik het niet erg om eerst een locatie te huren. Het is een goede stap voor het bouwen van een nieuwe stal. Stel het melken beviel niet en we hadden een nieuwe stal gebouwd, dan zaten we daar voor de rest van onze levens aan vast.”

Taakverdeling

Inmiddels is het bedrijf van de familie Bouwens uitgegroeid tot twee locaties. In Gendt worden 700 opfokgeiten gehouden en op de locatie in Heeswijk-Dinther worden  900 geiten gemolken. “Ik ben verantwoordelijk voor het algehele management en de locatie met melkgeiten. Mijn ouders houden zich bezig met de caravanstalling en de opfokgeiten”, zegt Bouwens.

Bewust

Alle plannen voor het opstarten en uitbreiden van het geitenbedrijf heeft Leeke zelf geschreven. Als geen ander is hij zich bewust van de kostprijs en de opbrengstprijs. “Ik wist precies wat elk element in het bedrijf kostte en wat de melk en de geiten moesten opbrengen toen ik begon”, vertelt Leeke. In de afgelopen periode is er veel veranderd in de prijzen waar Bouwens destijds mee rekende. “De kosten voor voer zijn gestegen en de melkprijs is ook omhoog geschoten.”

Netto-resultaat

Omdat er in de geitensector geen quotum gehanteerd wordt, kijkt Leeke liever naar zijn netto-resultaat dan naar zijn kostprijs. Leeke: “Ik wil zoveel mogelijk liters melk afleveren. Natuurlijk wil ik dat de kostprijs zo laag mogelijk is, maar het moet niet ten koste van de productie gaan. Ik ben gefocust op het resultaat en resultaat kost geld.”

Creatief met de kostprijs

De bodem van de kostprijs is in de geitenhouderij nog niet gehaald, zo geeft Bouwens aan: “De prijs voor geitenmelk is nu hoog. Elke extra liter melk levert geld op. Als de melkprijs omlaag gaat, dan worden boeren creatief om de kostprijs ook te reduceren.” De kostprijs van voer probeert Leeke zo scherp mogelijk te houden. Dit doet Bouwens door het werken in voergroepen op basis van melkproductie. “Ik houd de melkproductie en de conditie van de geiten nauwlettend in de gaten. De hoogproductieve geiten daag ik uit door met minder voer dezelfde productie te leveren. Bij de laagproductieve geiten bekijk ik welke invloed het aanleveren van meer voer heeft op de melkproductie”, legt Leeke uit.

Groeien

Ondanks de wens om met deze hoge melkprijs zoveel mogelijk melk te produceren, wil Bouwens ook graag groeien. “Een geit hoeft niet elk jaar gedekt te worden om melk te geven. Omdat ik wil groeien laat ik de geiten elk jaar dekken, dat kost veel melk”, vertelt Bouwens. In de toekomst hoopt Leeke te groeien naar 1500 melkgeiten. “Het liefst melk ik die in een nieuwe stal in Gendt”, aldus de jonge ondernemer. De vergunningaanvraag ziet er volgens de jonge ondernemer rooskleurig uit: “Zoals het er nu uitziet, gaat de vergunning voor nieuwbouw op het bedrijf van mijn ouders goedkomen. Dit heeft alleen veel tijd nodig.”