De kostprijs in de agrarische sector

De kost gaat voor de baat uit, oftewel: om te verdienen moeten eerst kosten gemaakt worden.  Om uiteindelijk een goed rendement te behalen, is het voor een ondernemer belangrijk om goed in beeld te hebben hoe hoog de kosten precies zijn. De kostprijsberekening kan een belangrijk instrument zijn om de koers van een onderneming te bepalen. Een zorgvuldige berekening geeft naast inzicht in de te verwachten kosten ook duidelijkheid over de benodigde omzet van het bedrijf.

 Tekst: Ellen van den Manacker
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

De kostprijs speelt een belangrijke rol in het agrarisch ondernemerschap. Intensieve ondernemers en tuinders zijn al lange tijd gefocust op de kostprijs. Voor melkveehouders, die sinds 1 april 2015 produceren voor de vrije markt, zal de kostprijs een steeds grotere rol spelen in hun bedrijfsvoering. Akkerbouwers en in toenemende mate melkveehouders worden  in de berekening van de kostprijs geconfronteerd met de hoge grondprijzen in Nederland.

Som van kosten

Wat is de kostprijs eigenlijk? Van Dale omschrijft de kostprijs als ‘som van kosten die nodig zijn voor het maken van een product’. Er bestaan vele methodes om de kostprijs te berekenen. Bij alle berekeningen wordt gerekend met directe en indirecte kosten en vaste en variabele kosten.

Kostprijs beheersen

Door de kostprijs te beheersen kan een bedrijf inspelen op een winstgevende bedrijfsvoering. Efficiënter werken, bepaalde investeringen wel of niet doen en door de kwaliteit van productiemiddelen als grond, gebouwen, mechanisatie en voer kan de kostprijs worden beïnvloed. Onder druk van de markt is in de afgelopen jaren de kostprijs op agrarische bedrijven al flink gedrukt.

Kansen en bedreigingen

Over de rol die de kostprijs moet spelen in een bedrijfsvoering zijn de meningen verdeeld. Hieronder worden enkele kansen en bedreigingen uiteengezet:

  • Kans: Kostprijs geeft inzicht in bedrijfseconomische situatie. Door de kostprijs te bepalen en vooral door deze uit te splitsen in verschillende posten kan nauwkeurig bepaald worden waar het geld heen gaat.
  • Kans: Vergelijk de kostprijs met collega’s en voorgaande jaren. Accountantskantoren verzamelen veel gegevens van hun klanten en berekenen hieruit gemiddeldes. Door de eigen gegevens te vergelijken met deze algemene cijfers kan bepaald worden hoe het bedrijf presteert vergeleken met andere bedrijven.
    • Kans: Gebruik de kostprijs als indicatie voor de verkoopprijs. Er zijn steeds meer agrarische ondernemers die een onderscheidend product aanbieden om zo meer invloed te hebben op de prijs die zij ontvangen. Voor ondernemers die zelf de vraagprijs kunnen vaststellen kan de kostprijs een goede indicatie zijn bij het vaststellen van de vraagprijs.
  • Bedreiging: De focus op de kostprijs leidt de aandacht af van wensen uit de markt. Een volledige focus op de kostprijs maakt ondernemers blind voor de vraag uit de markt. Om rendabel te blijven in de bedrijfsvoering, moet een ondernemer zich altijd afvragen waar de markt om vraagt en daarop (proberen) in te spelen.
    • Bedreiging: De focus op de kostprijs leidt tot kortetermijnbeleid. Vaak is de kostprijsberekening gericht op de korte termijn. Hierbij wordt de langetermijnvisie wel eens vergeten. Besparen op bijvoorbeeld kwaliteit van bepaalde installaties, onderhoud of brandveiligheid kan op korte termijn de kostprijs drukken, maar op lange termijn voor hoge kosten zorgen als er een calamiteit ontstaat.
  • Bedreiging: Het draait niet om een lage kostprijs, maar om rendement. Een te sterke kostprijsstrategie kan de aandacht afleiden van waar het uiteindelijk om draait: het behalen van een goed rendement.

Uitbesteden

Een mogelijkheid om het financiële risico te drukken is het uitbesteden van bepaalde activiteiten. Denk daarbij aan meer werk laten doen door de loonwerker of bepaalde activiteiten, bijvoorbeeld verpakken, uitbesteden aan een telersvereniging. Hierdoor kan de aanschaf van dure installaties of machines worden voorkomen. Met het uitbesteden van werkzaamheden kunnen vaste kosten dalen en stijgen de variabele kosten. Als de productie terugloopt, betekent dat dus ook een afname in de totale kostprijs.

Brancheorganisatie akkerbouw lanceert website Akkerbouwplaza.nl

Onlangs heeft de brancheorganisatie akkerbouw de website www.akkerbouwplaza.nl gelanceerd. Op deze website staat alle akkerbouwgerelateerde informatie overzichtelijk bij elkaar. Het is mogelijk om van deze site je startpagina te maken en deze naar eigen voorkeur in te richten via zogenoemde ‘kavels’. Gedetailleerde markt- en prijsinformatie staat achter een ledenlogin dat nu nog via een gratis proeflidmaatschap te bereiken is. In de loop van de tijd zal hier een kleine bijdrage voor gevraagd worden. Kijk voor meer informatie op www.akkerbouwplaza.nl.

Maak kennis met de NAJK-vertegenwoordigers van de intensieve sector!

Vanaf heden zijn kalverhouder Piet Wisse en pluimveehouder Edward Satkowski afgevaardigden van het dagelijks bestuur van NAJK. Zij zullen in samenspraak met Annet van den Akker, dagelijks bestuurder bij NAJK met portefeuille intensief, de belangen van jonge kalverhouders en pluimveehouders behartigen. Maak door middel van dit interview kennis met de NAJK-vertegenwoordigers van de intensieve sector. 

Hoe zijn jullie betrokken geraakt bij het dagelijks bestuur van NAJK?

Annet: “Ik zit sinds juni 2013 in het dagelijks bestuur van NAJK. Binnen het bestuur ben ik verantwoordelijk voor de portefeuille intensief. In de afgelopen jaren heb ik mij hard gemaakt om jonge ondernemers in de intensieve sector op de kaart te zetten. Nu de stem van NAJK gehoord wordt, leg ik het belang bij een brede vertegenwoordiging van de intensieve sector. Mijn achtergrond ligt in de varkenshouderij, Piet Wisse en Edward Satkowski ondersteunen mij in de belangenbehartiging voor jonge kalver- en pluimveehouders.”
Edward: “Ik zit tweeënhalf jaar in het bestuur van GAJK. Binnen het bestuur draag ik zorg voor de portefeuilles intensief en maatschappelijk draagvlak. Hiervoor heb ik veel contact met Annet. Zij vroeg mij onlangs of ik namens NAJK afgevaardigde wilde zijn voor de pluimveesector. Die kans wil ik graag aanpakken. Ik woon in een pluimveegebied en zie hoe belangrijk het is dat de belangen van jonge pluimveehouders behartigd worden. Daarnaast leer ik er persoonlijk veel van.”
Piet: “Vanuit de LTO-vakgroep ‘Vleeskalverhouderij’ werd gevraagd of ik afgevaardigde van NAJK wilde zijn. Ik vind het belangrijk dat jonge kalverhouders beter vertegenwoordigd zijn, dus heb ik contact gelegd met Annet.”

Wat is jullie rol als afgevaardigde van het dagelijks bestuur?

Annet: “Namens NAJK schuiven Piet en Edward aan bij de LTO-vakgroepen ‘Pluimveehouderij’ en ‘Vleeskalverhouderij’. In de vakgroep hebben ze een adviserende rol. Daarnaast zullen zij ook gesprekspartner zijn van andere partijen die belangen van pluimveehouders en kalverhouders behartigen.”
Edward: “Het is belangrijk dat de mening van NAJK-leden goed verkondigd wordt. Daarom willen Piet en ik naast contact met Annet en organisaties uit onze branche ook van NAJK-leden horen wat er speelt in de sector. Dit doen we door nauw contact te houden met provinciale en lokale afdelingen.”
Annet: “Samen met Edward en Piet kijk ik welke items in de intensieve sector belangrijk zijn voor jonge ondernemers. Deze punten bespreek ik met het dagelijks bestuur van NAJK, met provinciale bestuurders en met mijn klankbordgroep. Als er een standpunt vanuit NAJK is gevormd, wordt dit ingebracht bij belangenbehartigingsorganisaties uit de betreffende sector door Piet of Edward.”
Piet: “De belangenbehartigingsorganisaties van kalverhouderij en pluimveehouderij zijn erg blij met de input van NAJK. Zij vinden het belangrijk om de stem van jonge boeren mee te nemen in de lobby en belangenbehartiging.”

Wat is een belangrijk onderwerp dat op dit moment speelt in jouw sector?

Edward: “De vogelgriep heeft de afgelopen periode veel aandacht gevraagd van de pluimveehouderij. Er lopen op dit moment onderzoeken om zulke ingrijpende ziektes in de sector te voorkomen.”
Piet: “De kalverhouderij krijgt met de hervorming van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB), waar de hectarepremie zijn intrede doet, veel minder subsidie. Om daarin tegemoet te komen wordt geld beschikbaar gesteld. Dat geld moet verdeeld worden in de sector.”
Annet: “Binnen de varkenshouderij gaat de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) een belangrijke rol spelen. Met het wegvallen van de productschappen is de POV het nieuwe uitvoerende orgaan voor de Nederlandse varkenshouderij. Er liggen veel kansen, maar er zijn ook uitdagingen om de POV optimaal in te gaan zetten.”

Wat willen jullie bereiken voor jonge boeren in de intensieve sector?

Piet: “We willen kansen creëren voor jonge intensieve veehouders om het bedrijf over te nemen en te kunnen ondernemen met gezonde wet- en regelgeving.”
Edward: “Daarnaast vind ik het belangrijk dat er meer eenheid wordt gevormd in de pluimveesector. Een ziekte als de vogelgriep gaat de hele sector aan. Elke pluimveehouder moet zijn verantwoordelijkheid nemen om zo’n ziekte te voorkomen. Bewustwording van wat er speelt in de gehele sector is daarbij belangrijk.”

Wat zijn uitdagingen voor jullie binnen de intensieve sector?

Piet: “Door het wegvallen van subsidies uit het GLB is het lastiger voor jonge kalverhouders om te investeren in groei en innovatie. Het is voor mij een uitdaging om andere opties te vinden die ontwikkelingen op het kalverbedrijf mogelijk blijven maken. Daarnaast wil ik ervoor zorgen dat jonge kalverhouders extra gecompenseerd worden voor het wegvallen van de GLB-gelden.”
Edward: “Een bedreiging in de pluimveesector is de lage prijs voor eieren. Er is een structureel overschot aan eieren. Het houden van minder dieren biedt geen directe oplossing. Ik vind het een uitdaging om te zoeken naar nieuwe invalswegen om de prijs van eieren weer op peil te krijgen.”
Annet: “In de varkenshouderij zijn lage prijzen een structureel probleem. Jonge ondernemers moeten nadenken over hoe ze een meerwaarde voor hun product kunnen creëren op een manier die bij ze past.”

Wat is jullie gouden tip voor jonge intensieve ondernemers?

Piet: “Zorg dat je het beter doet dan een ander.”
Edward: “De kracht van ondernemen is het zien en durven pakken van kansen.”
Annet: “Stel jezelf open voor alles wat er om je heen gebeurt. Kijk verder dan je eigen bedrijf en leer van anderen.”

Piet Wisse

In het Friese Wâlterswâld runt Piet Wisse (27) samen met zijn vrouw een bedrijf met 700 witvleeskalveren. De kalveren worden door Wisse zelf ingekocht en verkocht. De passie van Wisse ligt bij het ondernemen en de kalveren: “Ik vind het een uitdaging om de kalveren zo goed mogelijk te laten groeien zonder de kostprijs uit het oog te verliezen.” Wil jij contact met NAJK-afgevaardigde Wisse over de kalverhouderijsector? Dat kan via zijn mobiele nummer: 06-274731841.

Edward Satkowski

Sinds twee jaar zit Edward Satkowski (23) in maatschap met een biologische pluimveehouder uit Gelderland. Samen houden ze op twee locaties in Eefden en Almen 15.000 leghennen. “Ik ben niet opgegroeid op een agrarisch bedrijf, maar heb wel altijd de ambitie gehad om boer te worden. Inmiddels werk ik meer dan zes jaar bij deze pluimveehouder en de kans om het bedrijf over te nemen deed zich voor. Die kans heb ik met beide handen gegrepen”, aldus Satkowski. Wil jij sparren met Satkowski over de pluimveesector? Je kan hem bereiken op zijn mobiele nummer: 06-53935054.

Annet van den Akker

Annet van den Akker (27) is door familie, vrienden en kennissen geïnteresseerd geraakt in de agrarische sector, met name de varkenshouderij. Na ruim zes jaar bij een gesloten varkenstopfokbedrijf gewerkt te hebben, is Van den Akker sinds juni 2013 werkzaam als accountmanager en backofficemedewerker voor een varkensfokkerijorganisatie. “De varkenshouderij is een dynamische sector. De ontwikkelingen gaan hard en er liggen veel uitdagingen en kansen voor de sector”, aldus Van den Akker. Wil jij in contact komen met Van den Akker over zaken in de varkenshouderij of de intensieve sector? Dat kan via haar mobiele nummer: 06-18060795 en haar mailadres: avandenakker@najk.nl.

Bekijk hier het opgemaakte interview. 

Het bestuur van…. AJK Zuidwesthoek

De 21-jarige Rens Mulder is na zijn mbo-opleiding Veehouderij direct in maatschap gegaan met zijn ouders. Samen runnen ze een melkveebedrijf net buiten Dwingeloo (Drenthe). Op dit moment melken ze 120 koeien en hebben ze 70 hectare grond in gebruik. Hiervan is 56 hectare grasland en 14 hectare maïs. In het nieuwe bestuur van AJK Zuidwesthoek is Rens actief als vicevoorzitter.

Waarom zit je in het bestuur van AJK Zuidwesthoek?

“Onze afdeling was doodgebloed. Om weer leven in de AJK te blazen, moest er een nieuw bestuur gevormd worden. Met hulp van DAJK is er een enthousiaste groep bestuurders bij elkaar gezocht. De huidige voorzitter is een oud-klasgenoot van mij, via hem hebben ze mij gevraagd voor het bestuur.”

Waar zijn jullie de laatste tijd mee bezig?

“We zijn voornamelijk bezig met het bij elkaar krijgen van een enthousiaste club jongeren die graag deelneemt aan onze activiteiten. Daarom organiseren we veel verschillende avonden. De startavond over weidegang heeft plaatsgevonden op ons melkveebedrijf. Ook hebben we een avond gehouden over fokkerij, waarbij we een spoedcursus veebeoordelen kregen.”

Hoe hebben jullie de doorstart van jullie AJK gemaakt?

“We hebben met behulp van de oude ledenlijst en ons netwerk uitnodigingen verstuurd naar jonge agrariërs in onze omgeving. Met het bestuur hebben we afgesproken dat ieder bestuurslid een auto vol jongeren meeneemt naar de activiteiten. Zo krijgen we snel een grote groep bij elkaar. We proberen ook veel reclame te maken via Facebook. Het belangrijkste is dat wij interessante activiteiten organiseren, dan komen de leden vanzelf.”

Wat zijn de grootste uitdagingen voor de komende tijd?

“We willen graag een grote club actieve leden krijgen, waarmee we bijvoorbeeld discussieavonden kunnen houden.”

Wat was jouw hoogtepunt binnen het bestuur?

“Mijn hoogtepunt was de eerste avond die wij georganiseerd hebben. Deze avond was bij mij op het bedrijf. Wij hebben net een nieuwe stal gebouwd en de aanwezigen vonden het leuk om dat te bekijken. We hadden een opkomst van ruim vijfendertig mensen. Daar ben ik enorm trots op!”

“Gewasbescherming is noodzakelijk in onze teelt”

Johan de Jong teelt 36 hectare appels en peren

Op 36 hectare in Leerbroek, Harmelen en Kedichem teelt Johan de Jong (28) in VOF met zijn ouders en broer zeven rassen appels en peren. Op de hoofdlocatie van fruitbedrijf De Jong in Leerbroek wordt naast de boomgaard gewerkt aan het koelen, sorteren, verpakken, verkopen en transporteren van hardfruit voor eigen bedrijf en voor derden. Johan is verantwoordelijk voor de teelt van het fruit en het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen in de boomgaard.

Tekst en beeld: Ellen van den Manacker

Groei

“Naast de fruitteelt, verzorgen we ook dienstverlening als koelen, sorteren en verpakken voor andere fruitbedrijven”, vertelt Johan. Vanuit de toenemende vraag voor deze dienstverlening is het bedrijf van familie De Jong in de afgelopen vijftien jaar enorm gegroeid. Inmiddels telen ze op 36 hectare appels en peren, daarnaast koelen, sorteren, verpakken, verkopen en transporteren ze fruit. “Dat doen we voor bedrijven door heel Nederland”, vertelt Johan. “Zo’n 90% van het fruit dat over onze sorteerbanden gaat, is voor andere bedrijven.”

Passie

“Ik zit in VOF met mijn broer en ouders. Mijn zus werkt in loondienst op de sorteerafdeling”, legt Johan uit. De passie van Johan in het familiebedrijf ligt bij de fruitteelt. “Het hele plaatje van mooi fruit tot een financieel goed resultaat, dat vind ik interessant.” In de vennootschap heeft elke vennoot zijn eigen specialisatie. Zo is Johan verantwoordelijk voor de fruitteelt, zijn broer Dirk voor de commerciële tak, zijn vader voor de sorteerafdeling en zijn moeder neemt de boekhouding voor haar rekening.

Ziektes en plagen

“Gewasbescherming is heel belangrijk in onze teelt”, vindt Johan. “Als we niet spuiten, dan krijgen we last van ziektes en plagen in onze boomgaard.” Vanaf het voorjaar, als de boom begint uit te lopen, tot juni is gewasbescherming een groot aandachtspunt in de boomgaard van familie De Jong. Op jaarbasis schat Johan dat hij vijftien uur per hectare gewasbeschermingsmiddelen toedient. Schurft, een schimmel die zorgt voor zwarte plekken op appels en peren, is een van de belangrijkste plaagdoeners in de teelt van appels en peren.

Advies

Voor het spuiten werkt De Jong met een teeltadviseur en een vast model dat op basis van vorige bespuitingen en het klimaat berekent wanneer er weer gespoten moet worden. “Ik wil niet overmatig spuiten, daarom moet ik goed inspelen op de weersvoorspelling. De teeltadviseur en het werken met zo’n model helpen mij om een betere indicatie te maken van wanneer ik wat moet spuiten”, vertelt Johan.

Gevolgen

“Tegen plagen in de fruitteelt is goed te spuiten”, geeft Johan aan. “Maar als het misgaat, dan is het ook goed mis.” Afgelopen seizoen kampte de boomgaard van familie De Jong met een koude en natte bloeiperiode. “In de oogst van vorig jaar was dat terug te zien”, geeft Johan aan. Voor het aankomende seizoen heeft dat ook gevolgen: “We moeten harder werken om de schimmels van afgelopen jaar te verwijderen.”

Minder middelen

Ondanks dat vele spuitmomenten nodig zijn op het bedrijf van De Jong, ziet Johan de noodzaak om minder chemische middelen te gebruiken. “Er worden steeds meer middelen verboden of er worden beperkingen opgelegd. We zijn continu op zoek naar mogelijkheden om minder te spuiten of met middelen van biologische oorsprong te werken.”

Natuurlijke vijanden

“Wij werken met een natuurlijke vijand voor fruitmotaantasting”, vertelt Johan. “Veel natuurlijke vijanden voor plagen in de boomgaard zijn er niet of ze zijn moeilijk verkrijgbaar en prijzig. Het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen is daardoor voor ons een goedkopere oplossing.”

Genetische modificatie

Helemaal geen gewasbeschermingsmiddelen meer toepassen in de fruitteelt is onmogelijk, voorziet Johan. “In de biologische teelt wordt veel kalkzwavel gespoten. Zij moeten vaker spuiten dan gangbare telers en de kwaliteit van het fruit is onder de maat.” Wel denkt Johan dat met genetische modificatie veel te winnen is in het reduceren van gewasbeschermingsmiddelen. “Ik spuit gemiddeld 22 keer per jaar tegen schurft. Als schurft er door genetische modificatie uitgehaald kan worden, zou dat veel spuitbeurten schelen”, legt Johan uit.

Schurftresistent ras

Een stormloop van consumenten op schurftresistente rassen is er echter niet, zo ervoer Johan vorig jaar. Hij teelde het schurftresistente appelras ‘Santana’. “Ik heb in dat ras twee keer gespoten tegen schurft”, vertelt Johan. “Ondanks het sterk verminderde aantal spuitbeurten, was de appel slecht verkoopbaar. Dat vind ik jammer. Voor de Nederlandse fruitteelt is dit een goed product, maar het wordt niet opgepakt door media en consumenten”, concludeert Johan.

Consument

Vorig seizoen stond de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) bij familie De Jong op de stoep. Een echtpaar dat naast een perceel van De Jong woont, kreeg last van hoestbuien. “Daarnaast dacht het echtpaar, omdat ik vanwege het klimaat voornamelijk vroeg in de ochtend of in de avond spuit, dat mijn werkzaamheden het daglicht niet konden verdragen”, vertelt Johan. De AIVD heeft zijn percelen en spuit onderzocht op onder andere middelengebruik, de wijze en tijd van toediening. “Alles is uiteindelijk goedgekeurd.”

Verschuiving

Johan voorziet, ondanks de discussie in de samenleving en politiek over gewasbeschermingsmiddelen, niet direct gevaren voor de fruitteelt. “De fruitteelt zal altijd blijven. Er zal wel een verschuiving komen in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen”, verwacht Johan. “We moeten meer op onze middelen letten of de consument moet schade aan het product accepteren.”

Schoner, Groener, Beter

Actieplan gewasbescherming 2015-2020

De Nederlandse land- en tuinbouw is wereldspeler in de teelt van schone producten. Toch blijft het reduceren van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen hoog op de agenda staan. Om ambitieuze doelstellingen, die gesteld zijn in de kabinetsnota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’ en verwacht worden vanuit de maatschappij, te behalen heeft LTO Nederland vorig jaar het actieplan ‘Schoner, Groener, Beter!’ geschreven. Joris Baecke, voormalig dagelijks bestuurder bij NAJK en inmiddels voorzitter van de werkgroep Plantgezondheid bij LTO Nederland, vertelt over dit groot opgezette actieplan.

Tekst: Ellen van den Manacker

De milieubelasting is in de afgelopen jaren al sterk afgenomen. Is zo’n actieplan nog wel nodig?

“Naar aanleiding van de kabinetsnota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’ die van 2004 tot 2010 liep is de milieubelasting met 85 procent verminderd. Dat is een indrukwekkend resultaat, behaald door verbeteringen in spuittechnieken en het vervangen van milieuschadelijke gewasbeschermingsmiddelen. De doelstelling was destijds 95 procent. De lat lag dus hoger. Niet behaalde resultaten van de vorige nota zijn doorgetrokken naar de tweede nota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’.”

Wat houdt de tweede kabinetsnota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’ in?

“In 2013 bracht het kabinet de tweede nota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’ uit. De nota is een vervolg op de eerste nota. In de nota worden doelstellingen voor de periode 2013 tot 2023 geformuleerd over een veilig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor mens, dier en milieu.”

LTO Nederland heeft de leiding in het actieplan genomen. Wat is jullie drijfveer daarvoor?

“De Nederlandse land- en tuinbouw heeft een leidende positie in wereld. Onze kwalitatieve producten worden geteeld in een dichtbevolkt land met veel water. Die factoren maken het extra uitdagend om te zorgen dat emissie naar de omgeving zo beperkt mogelijk blijft. We hebben de ambitie om wereldwijd toonaangevend te blijven. Daarvoor moeten we continu werken aan onze ‘license to produce’. Als er druk ontstaat op ons middelenpakket, wat gevolgen heeft voor onze productie, dan moeten wij als sector proberen die belemmeringen weg te nemen. Daarom vond LTO Nederland het tijd voor een actieplan.”

Het actieplan ‘Schoner, Groener, Beter!’ is het resultaat…

“Dat klopt. Het actieplan loopt van 2015 tot 2020 en is deels gebaseerd op de doelstellingen uit de tweede kabinetsnota, maar ook op wensen van de maatschappij en onze achterban. De doelen in het actieplan zijn samen te vatten onder de noemers schoner, groener en beter. Schoner door de verdere emissiereductie in zowel open teelt als bedekte teelten, groener door vergroening van middelen- en maatregelenpakket en beter door verdere optimalisatie van geïntegreerde teeltsystemen en borging van duurzame gewasbescherming in ketenverband.”

De doelstellingen van het actieplan richten zich op alle sectoren van de land- en tuinbouw. Hoe hebben jullie dat aangepakt?

“Het actieplan is breed opgezet. Voor alle sectoren die met gewasbescherming te maken hebben zijn doelen gesteld. Dit is in samenwerking met sectorvertegenwoordigers tot stand gekomen. Iedereen werkt  ook actief mee om gestelde doelen in het actieplan te behalen. De brede opzet is ambitieus, maar wel realistisch. Ambitieus omdat we de hele sector meenemen en realistisch omdat het om maatregelen gaat die in principe al markintroductie hebben gehad en praktijkrijp zijn.”

Jonge boeren en tuinders over… gewasbescherming

Jonge boeren drijvende kracht achter duurzaamheid

De jeugd ligt in de samenleving vaak aan de basis van nieuwe producten en werkwijzen. Denk maar aan Facebook en Instagram, beide ontwikkeld door jongvolwassenen. Ook in de landbouw zijn jongeren voortrekkers van vernieuwing.

Tekst: Toon Musschoot

Toen Syngenta, wereldwijd leider in gewasbeschermingsmiddelen, vorig jaar een campagne lanceerde om de biodiversiteit in de landbouw te vergroten was NAJK dan ook één van de organisaties die vol enthousiasme mee op de kar sprong. De campagne streefde ernaar om jonge en minder jonge boeren aan de rand van hun akker een bloemenstrook aan te laten leggen. Die strook is niet alleen mooi om te zien, maar is ook nuttig voor bijen en andere goedaardige insecten. Ook zorgt die rand voor voldoende voedsel voor natuurlijke vijanden van bepaalde plaaginsecten. Syngenta leverde hiervoor kosteloos de bloemenzaden en NAJK en andere organisaties zorgden voor deelnemende agrariërs.

Nieuwe technieken
Jongeren hebben ook voorsprong wanneer het gaat om het toepassen van nieuwe technieken in de landbouw. Dankzij apps en allerlei high-tech toepassingen kunnen boeren meer weten over de staat van hun gewas of preciezer beschermingsmiddelen aanbrengen. Er zijn zelfs enkele pioniers die met drones experimenteren! Dat is goed nieuws, want zo kan de gewasbescherming gedoseerd worden naar de behoeften van het gewas. Soms hoef je misschien niet eens middelen te gebruiken, al is de realiteit dat vele ziektes, virussen en plagen enkel goed bestreden kunnen worden met gewasbescherming.

Efficiënte middelen
De focus van Syngenta ligt volop bij de ontwikkeling van efficiënte middelen die zo veilig mogelijk zijn voor mens, dier en omgeving. Dankzij jarenlang onderzoek kan Syngenta middelen op de markt brengen die beter en preciezer werken en gunstiger zijn voor het milieu. Die middelen kunnen chemisch of biologisch van aard zijn, maar eigenlijk is dat minder van belang: wat telt is de werking en veiligheid van het middel, en niet de afkomst.

De beste methoden
Syngenta’s experts staan boeren en tuinders bij met advies over de beste methoden om de middelen te gebruiken. Soms kan dat behandeld zaad zijn. Rond het zaad wordt dan een laagje middel aangebracht om de plant vanaf het begin van de groei te beschermen. Niet alleen is de hoeveelheid middel veel kleiner dan bij bespoten gewassen, ook weersinvloeden zoals wind hebben amper invloed op behandeld zaad zodat het middel niet kan vervliegen. Een andere innovatie is de Heliosec, een bak waarin restvloeistoffen op het erf biologisch kunnen afbreken en van daaruit veilig en gemakkelijk afgevoerd kunnen worden.

The Good Growth Plan
Tegen 2020 wil Syngenta grote stappen nemen op het vlak van duurzame landbouw. Met ‘The Good Growth Plan’ streeft het bedrijf ernaar om in grote en kleine teelten efficiëntiewinsten te boeken zodat meer geoogst kan worden zonder daarbij meer water, grond of meststoffen te gebruiken. Daarnaast voorziet het plan om wereldwijd erosie tegen te gaan. Iets wat vandaag de dag zeer actueel is aangezien de Verenigde Naties 2015 heeft uitgeroepen tot het Jaar van de Bodem. Tot slot wil Syngenta ervoor zorgen dat alle medewerkers in de productieketen veilig en gezond kunnen werken. Een ambitieus plan, maar voor het waarborgen van de voedselzekerheid geen overbodige luxe. Zeker voor jongeren een mooie uitdaging om aan mee te werken!
bvb leen en the

Fertiseed

Jonge melkveehouders ontvangen € 2.500,- voor uitvinding

De teelt van ruwvoer speelt een belangrijke rol in de toekomst. Om op efficiënte wijze een zo hoog mogelijke opbrengst van grasland te halen, bedachten de Friese melkveehouders Arjan Stokman (21) en Rutger van de Streek (22) de ‘Fertiseed’, een machine die kan bemesten en bijzaaien in één werkgang. Dit functionele idee werd beloond door het Innovatiefonds voor Telers. De jonge ondernemers kregen de aanmoedigingsprijs ter waarde van € 2.500,-.
Logo_Agrifirm_Innovatiefonds voor telers
Tekst: Ellen van den Manacker

Constante graslandopbrengst

De studie Agrarisch Ondernemerschap in Dronten zette de twee melkveehouders aan het denken. “Via een externe schoolopdracht over de kringloopwijzer zagen we dat er veel verschil zit in de gemiddelde graslandopbrengst bij melkveehouders”, vertelt Arjan. De mannen vonden dat er een oplossing moest komen om een constante opbrengst van het grasland te realiseren.

Bijzaaien in het voorjaar

In Friesland hebben de melkveehouders veel schade in het grasland door muizen en ganzen. “Om die schade te repareren zaaien wij, vlak na het bemesten, bij in het voorjaar in plaats van in het najaar. Toen dachten Arjan en ik: één en één is twee”, aldus Rutger. Het idee voor een machine om te bemesten en bij te zaaien werd geboren. “Dat zijn twee bewerkingen in één machine. Dit scheelt een rit, wat brandstof bespaart. Ook wordt de bodemdruk hierdoor verlaagd en is er, omdat de mineralen bij de kiemplantjes beschikbaar zijn, een betere opkomst van het gewas”, legt Rutger uit.

‘Nooit geschoten is altijd mis’

Het idee werd ingediend bij het Innovatiefonds voor Telers. “We meldden ons aan onder het motto ‘nooit geschoten is altijd mis’. Als we de prijs zouden winnen, dan konden we ons plan uitwerken”, geeft Rutger aan. De studenten waren blij verrast toen ze hoorden dat ze de aanmoedigingsprijs ter waarde van € 2.500,- hadden gewonnen. Rutger: “We zijn gelijk aan de slag gegaan met de uitwerking van ons idee.”

Simpele oplossing

Een simpele handeling voor de innovatie van Stokman en Van de Streek bleek echter niet de oplossing te zijn. “We mengden het zaad door de mesttank en bemestte het land”, legt Arjan uit. “Het zaad mengde niet goed door de mest, waardoor het niet evenredig werd verspreid over het perceel.”

Venturi-systeem

Inmiddels hebben de ondernemers hun idee verder uitgedacht. “Als we het zaad gaan doseren bij de uitgang van de bemester, dan wordt het zaad gelijkmatig over het grasland verdeeld”, vertelt Arjan. Tussen de slang van de mesttank naar de bemester willen de jongens een venturi-systeem monteren. Arjan: “Dit systeem zorgt ervoor dat het zaad vanuit een aangekoppeld doseerbakje in de slang wordt gezogen en via de bemester gelijkmatig in de zode wordt gebracht.”

Proefjes

Aankomend seizoen gaan de Friese jongens hun idee uitwerken. Het prijzengeld kunnen ze daarbij goed gebruiken. “We willen verschillende proefjes met het venturi-systeem, bemestingstechnieken en watertoevoer doen om het optimale resultaat uit het graszaad te halen”, aldus de mannen.

CDA’er Jaco Geurts over jonge boeren en tuinders

De Tweede Kamer richt zijn pijlen steeds meer op de voedselproducenten van morgen. In debatten strijden politici voor beleid waar jonge boeren en tuinders het land- of tuinbouwbedrijf mee kunnen voortzetten. CDA’er Jaco Geurts, Tweede Kamerlid en woordvoerder Landbouw, is één van de strijders. Hij vertelt in dit interview over het belang van agrarische bedrijfsopvolgers.

Wat is het belang van jonge boeren en tuinders in Nederland?

“Voor de toekomst van de agrarische sector in Nederland zijn jonge ondernemers van essentieel belang. Zonder boeren en tuinders verliest Nederland invloed op zijn voedselvoorziening en op de veiligheid van zijn voedsel.”

Op aanraden van NAJK heeft u het amendement ‘verbreding bedrijfsoverdracht’ ingediend in het wetsvoorstel ‘Verantwoorde Groei Melkveehouderij’…

“Dat klopt. Bij het lezen van de wet vond ik gelijk dat het een gemis zou zijn als de fosfaatreferentie bij bedrijfsoverdracht niet goed geregeld zou worden. Jonge agrariërs zouden ineens strengere mestverwerkingsregels krijgen dan diegene die zij opvolgen. Een jonge boer heeft al genoeg drempels om te overwinnen bij een bedrijfsovername. Een extra drempel die door invoering van de wet ‘Verantwoorde Groei Melkveehouderij’ zou ontstaan, wilde ik voorkomen.”

Hoe is de samenwerking tussen NAJK en CDA verder?

“De samenwerking tussen NAJK en CDA levert regelmatig concreet resultaat op. Zo wilde NAJK graag de vergroeningsverplichting in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) verruimen. Door een motie van het CDA krijgt nu iedere boer de mogelijkheid om ieder jaar een andere keuze te maken voor de invulling van het ecologische aandachtsgebied.”

Wat staat er komend seizoen op het gezamenlijke programma van NAJK en CDA?

“Om de huidige mogelijkheden van bedrijfsovername te behouden en te versterken denkt het CDA samen met NAJK na over het huidige en toekomstige fiscale bestel voor de land- en tuinbouw. De beschikbaarheid van kredieten is daarbij ook van groot belang.”