Mest: van last naar lust

Afgelopen maanden kon niemand het missen: het fosfaatplafond kwam in zicht. In de agrarische wereld barstte de discussie los over fosfaatrechten, dierrechten, uitwisseling tussen sectoren en verhandelbaarheid. De discussie omtrent fosfaat raakt melkveehouders, maar ook andere veehouders. Fosfaat is bovendien één van de belangrijkste bouwstenen van bodemvruchtbaarheid en is daarom ook voor alle telers van groot belang.

Tekst: Kirsten Haanraads
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Wat is fosfaat?

Fosfaat, met de scheikundige aanduiding P205, is de naam voor de verbinding tussen fosfor (P) en zuurstof (O2). Fosfor is voor planten en dieren één van de belangrijkste voedingsstoffen: het zorgt voor de energieoverdracht tussen cellen en daarmee voor groei en ontwikkeling. Een landbouwgewas heeft, afhankelijk van het gewas, dagelijks 100 tot 2.000 gram fosfor per hectare nodig. Bij een kip is de fosforbehoefte 0,2 tot 0,9 gram fosfor per dag en een koe heeft elke dag een behoefte van 45 tot 85 gram.

Efficiënt

Zowel planten als dieren gaan niet efficiënt met hun fosfor om. Dieren nemen maar een klein deel van het fosfor uit het voer op en scheiden daardoor ook fosfor uit. Planten halen hun fosfor uit de fosfaatvoorraad van de bodem. De hoeveelheid fosfaat in de bodem, maar ook andere bodemeigenschappen bepalen hoeveel een plant daadwerkelijk uit de bodem kan halen. Voor een optimale productie en kwaliteit van planten is het noodzakelijk dat er meer fosfaat in de bodem aanwezig is dan de plant eigenlijk nodig heeft. Hierdoor kan de suboptimale en inefficiënte opname worden gecompenseerd.

Waarom een fosfaatplafond?

In Nederland produceren we meer mest, en dus fosfaat, dan de bodem kan opnemen. Er zit een maximum aan de hoeveelheid mest die een bodem kan opnemen. Als dat niveau overschreden wordt, spoelen de stoffen uit en worden ze onbruikbaar. De mest spoelt uit naar diepere bodemlagen (onbereikbaar voor gewassen) of spoelt af naar het (oppervlakte)water. Dit heeft verzuring en verstikking tot gevolg. De leefbaarheid voor planten, dieren, bacteriën en schimmels in de bodem en in het water komt daarmee in gevaar. Ook voor de kwaliteit van ons drinkwater en de lucht geven meststoffen problemen.

Plafonds en richtlijnen

Deze problemen spelen niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. De Europese Unie heeft daarom beperkingen opgelegd aan de productie van mest. Deze beperkingen zijn vastgelegd in verschillende richtlijnen, zoals de Nitraatrichtlijn voor fosfaat en stikstof en de NEC-Richtlijn voor ammoniak, stikstofoxiden en zwaveldioxide (uit de industrie). Er zijn grenzen gesteld aan de hoeveelheden meststoffen die op het land mogen komen (gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat) en die geproduceerd mogen worden (fosfaatplafond en ammoniakplafond). De regels van de Europese Unie, uitgewerkt door Nederland in onze eigen regelgeving, leggen dus zowel een beperking op bij de productie via de plafonds, als voor de plaatsing via de gebruiksnormen.

De grens in zicht

Begin dit jaar werd duidelijk dat de melkveehouderij hun fosfaatplafond aankomend jaar zal overschrijden. De maatregelen die door de sector in het verleden zijn genomen bleken te weinig effect te hebben. Zelfs nieuwe sectormaatregelen zouden de fosfaatproductie onvoldoende remmen.

Oplossing

Staatssecretaris Dijksma heeft in het verleden altijd aangegeven dat zij bij overschrijding van het fosfaatplafond zou ingrijpen door dierrechten in te voeren voor de melkveehouderij. De Tweede Kamer dwong Dijksma via een motie om echter ook alternatieven te overwegen. Op basis van de cijfers van het CBS over de fosfaatproductie van 2014 in combinatie met de ontwikkeling van de melkveehouderij in het eerste halfjaar van 2015 en de verwachte ontwikkeling van de melkveehouderij voor de komende jaren werd het noodzakelijk om een met een goede oplossing te komen.

Drie opties

De staatssecretaris gaf de sector een keuze: of de sector zou met een antwoord komen of Dijksma zou kiezen uit één van de drie opties: dierrechten, fosfaatrechten of een begrenzing van de melkproductie. Op 2 juli, nadat de belangenorganisaties uit de agrarische sector intensieve overleggen en discussies met leden, sectororganisaties en het ministerie van Economische Zaken hadden gevoerd, kondigde Dijksma fosfaatrechten aan. Voor NAJK, en voor de andere belangenorganisaties, is dit de beste keuze uit drie kwaden.

Fosfaatrechten

NAJK kiest voor een tijdelijk systeem van fosfaatrechten. Fosfaatrechten bieden boeren de mogelijkheid om zich te ontwikkelen door hun efficiëntie te benutten. Het systeem stuurt ook direct op de productie van fosfaat. Ondernemers krijgen ruimte om hun efficiëntie te benutten dankzij het verschil tussen forfaitair en bedrijfsmatig resultaat via de Kringloopwijzer. Dierrechten en melk per koe remmen niet op de feitelijke productie en bieden geen enkele beloning voor efficiëntie.

Focus verschuiven

Als het gaat om mest, dan legt de Europese Unie ondernemers aan twee kanten een slot op. Zowel aan de kant van de productie door de plafonds, als aan de kant van de plaatsing via de gebruiksnormen. Dijksma heeft hierover in Brussel keiharde afspraken gemaakt in ruil voor derogatie. Nederlandse boeren zullen echter bij de Europese Unie willen pleiten voor meer ruimte voor hun ondernemerschap, bijvoorbeeld door het meetellen van verwerkte fosfaat, het verruimen van de gebruiksnormen, het toestaan van kunstmestvervangers uit mestverwerking of zelfs het oprekken van het fosfaatplafond. Die discussie kan en zal alleen gestart kunnen worden als er meer balans in de fosfaatkringloop komt. Hiervoor is het nodig dat meer mest verwerkt wordt. In de intensieve veehouderij worden daar nu flinke stappen in gezet. De ontwikkeling van mestconcentraten is ook in volle gang. Deze ontwikkelingen bieden kansen, maar zijn nu nog onvoldoende gevorderd om het probleem voor de aankomende jaren op te lossen.

Uitdagingen en kansen

De dierrechten in de intensieve veehouderij, de fosfaatrechten in de melkveehouderij en de zorgen in de akkerbouw om behoud van de bodemvruchtbaarheid: het zijn allemaal gevolgen van het onvermogen om mineralenkringlopen optimaal in te zetten binnen de sector. Veel melkveehouders voelen onrecht omdat zij slechts een paar maanden na de afschaffing van het melkquotum alweer geconfronteerd worden met een nieuwe beperking. Het probleem is echter niet nieuw en fosfaat niet het enige probleem. Ammoniak, stikstof, nitraten: allemaal stoffen uit mest die de sector flink kunnen beperken. Het ammoniakplafond komt bijvoorbeeld ook steeds dichterbij. Een evenwichtige omgang met mest en tegelijkertijd het verdienen van ontwikkelruimte vraagt om ondernemerschap en innovativiteit. Samen zullen we moeten werken aan een definitieve oplossing. Mest: van last naar lust.

NAJK: Pachtherziening moet problemen daadwerkelijk oplossen

Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) betreurt dat een herziening van het pachtstelsel vertraagd wordt. Op verzoek van de Tweede Kamer en staatssecretaris Dijksma hebben de deelnemers van het deelakkoord van Spelderholt geprobeerd om tot overeenstemming te komen. Op 1 september is staatssecretaris Dijksma geïnformeerd dat een akkoord niet is bereikt. 

Enige maanden geleden bereikten belanghebbenden een deelakkoord omtrent herziening van het pachtsysteem, het zogenaamde ‘Deelakkoord van Spelderholt’. Er werd op dat moment geen akkoord bereikt over het introduceren van een overgangsrecht voor reguliere pachtovereenkomsten. Op verzoek van de Tweede Kamer en staatssecretaris Dijksma hebben de betrokkenen de afgelopen tijd geprobeerd om tot een volledig akkoord te komen. Dit is niet gelukt.

NAJK-voorzitter Eric Pelleboer is namens de vereniging voor jonge boeren en tuinders betrokken bij de dialoog omtrent de herziening van het pachtstelsel. “Een belangrijk onderwerp voor onze achterban. Jonge boeren hebben grote behoefte aan langdurige pachtcontracten. Hiermee kunnen zij immers hun bedrijf opbouwen en ontwikkelen. Pacht zal in de toekomst bovendien alleen maar belangrijker worden als financieringsinstrument in de landbouw,” legt Pelleboer uit. “Voor ons waren daarom vanaf het begin twee zaken van groot belang: bestaande reguliere overeenkomsten moeten behouden blijven en het moet aantrekkelijker worden voor pachter en verpachter om langdurige overeenkomsten aan te gaan. Beter voor de bodemvruchtbaarheid, beter voor de jonge boeren en dus het beste voor de toekomst van ons voedsel.”

Pelleboer vervolgt: “Alle betrokkenen onderschreven de noodzaak tot een herziening van een pachtsysteem. Dat doen wij ook. De herziening moet echter wel een oplossing vormen voor de problemen waardoor wij deze herziening in eerste instantie allemaal wensten. In alle gesprekken zijn wij inmiddels helaas te ver verwijderd geraakt van de gezamenlijke basisgedachte van het deelakkoord van Spelderholt: reguliere pacht moet bevorderd worden. Het zal daardoor alleen maar langer duren voordat we tot een echte, betekenisvolle herziening zullen komen. Dat is te betreuren.”

NAJK op de Zwarte Cross 2015!

De stand van NAJK staat weer klaar op het legendarische festival ‘Zwarte Cross’ in Lichtenvoorde. Op het terrein van ForFarmers zal het team van NAJK ook dit jaar weer jonge boeren en tuinders verwelkomen voor een gezellig samenzijn onder het genot van een natje en een droogje.

Gratis lidmaatschappen

Ben jij nog geen lid van NAJK, maar wil je wel graag kennis maken met NAJK en een AJK uit jouw buurt? Kom dan langs de stand van NAJK op het ForFarmersterrein. Met dank aan ForFarmers geeft NAJK namelijk gratis jaarlidmaatschappen weg aan nieuwsgierige jonge ondernemers!

Waar vind ik het ForFarmersterrein?

Het ForFarmersterrein is alleen toegankelijk als je toegangskaarten hebt gekocht via ForFarmers of vrijkaarten hebt gewonnen via NAJK. Het terrein van ForFarmers vind je achter de crossbaan. Bekijk hier op de plattegrond waar de stand van NAJK staat.

Openingstijden ForFarmersterrein

De NAJK-standbemanning heet jou welkom op de volgende dagen en tijdstippen:
Vrijdag               10.00 uur tot 20.00 uur
Zaterdag           10.00 uur tot 20.00 uur
Zondag             10.00 uur tot 20.00 uur

Op de foto…

Ben jij in de NAJK-stand op de foto gezet? Vanaf maandag komende foto’s online te staan op www.facebook.com/dbnajk.

Wil jij toegang tot het Brokkenmakersterrein op de Zwarte Cross?

Ben jij een trouwe fan van de Zwarte Cross? Ken jij elk stukje weiland waar feest wordt gevierd uit je hoofd, maar moet je bij de toegang tot het Brokkenmakersterrein altijd weer rechtsomkeer? Dan heeft NAJK goed nieuws! NAJK heeft een aantal codes bemachtigd van ForFarmers, waarmee NAJK-leden een toegangskaart kunnen kopen voor de Zwarte Cross mét toegang tot het Brokkenmakersterrein. Dit is natuurlijk inclusief zo’n prachtig t-shirt en een gratis consumptie. Wil jij gebruik maken van deze actie? Stuur dan een mail naar: evandenmanacker@najk.nl.

Let op: alleen NAJK-leden kunnen gebruik maken van deze actie! Hoe weet jij zeker of je lid bent? Vier keer per jaar verschijnt de BNDR, het ledenblad van NAJK, bij ieder lid op de deurmat. De BNDR wordt niet ontdubbeld per adres. Krijg jij geen BNDR? Neem dan contact op met jouw plaatselijke AJK of word lid via: www.najk.nl/lid-worden/.

Het bestuur van… AJK Zuid-Limburg

Guido Brouwers, de 30-jarige vicevoorzitter van AJK Zuid-Limburg, heeft in 2007 zijn diploma Tuin- en Landschapsmanagement gehaald aan de HAS Hogeschool in Den Bosch. Dit diploma is de basis geweest voor de kennis die nodig is op een fruitbedrijf. Het bedrijf van Brouwers teelt sinds 2007 kleinfruit in de Zuid-Limburgse plaats Schimmert. Vanwege zijn interesse in de agrarische wereld en ambitie om mensen te enthousiasmeren voor de sector zet Guido zich in voor AJK Zuid-Limburg.

Hoe ben je in het bestuur van AJK Zuid-Limburg terechtgekomen?

“Nadat ik enkele jaren lid was van AJK Zuid-Limburg, ben ik gevraagd om het bestuur te versterken. Na een periode meelopen met het bestuur leek me dit een leuke uitdaging.”

Wat vind je het leuke van bestuurswerk?

“Ik vind het leuk om leden enthousiast te maken voor de vereniging. Zorgen dat we als bestuur voldoende en leuke activiteiten kunnen aanbieden aan de leden. Tevens vind ik het uitbreiden van mijn netwerk en vaardigheden belangrijk, dit gebeurt veel tijdens het uitvoeren van bestuurswerk.”

Wat doet AJK Zuid-Limburg voor zijn leden?

“Wij organiseren leerzame bijeenkomsten waarbij de gezelligheid niet vergeten wordt. De activiteiten variëren van avondbijeenkomsten op locatie tot buitenlandse reizen van enkele dagen.”

Hoe betrekken jullie zoveel mogelijk jonge agrariërs bij AJK Zuid-Limburg?

“Via-via horen jongeren in hun netwerk dat onze AJK leuk en interessant is. Op deze manier komen er steeds meer geïnteresseerde niet-leden naar de activiteiten. Tevens houden wij ons met het bestuur actief bezig met het benaderen van jongeren afkomstig van een agrarisch bedrijf. Bekenden in de vereniging maken de drempel om een keer te komen een stuk kleiner.”

Wat hoop je te bereiken binnen het bestuur van AJK Zuid-Limburg?

“Ik hoop een bredere blik in de landbouw op te wekken bij de leden en zorgen dat zij dit ook uitdragen. Ik merk dat veel jongeren niet verder kijken dan de sector waarin ze zijn opgegroeid. Als je je collega’s kent en weet waar ze mee bezig zijn en hoe ze werken, dan kun je daar als ondernemer je voordeel mee doen.”

Wat was je persoonlijke hoogtepunt binnen het bestuur?

“We groeien met AJK Zuid-Limburg nog elk jaar qua ledenaantal. In een krimpende sector vind ik dit een mooie prestatie. Daarnaast hebben we met het bestuur verschillende reizen georganiseerd, met de leden op een educatieve en gezellige reis.”

Verduurzaamt onze bodem wel met ons mee?

We leven allemaal van het fundament van de succesvolle landbouw: de vruchtbare bodem. Verwachtingen vanuit de consument worden steeds kritischer. Voedsel moet gezond zijn, een mooi uiterlijk hebben en tegelijkertijd voor een lage prijs in de winkel liggen. Het aantal monden om te voeden blijft wereldwijd toenemen. De groei in voedselproductie kan daardoor niet achterblijven. Onze landbouwgronden staan hierdoor sterk onder druk. De landbouw wordt steeds duurzamer, maar hoe gaat het met onze bodem?

Tekst: Renske Smids
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Hoewel de bodem in theorie hernieuwbaar is, hebben ernstig verstoorde bodems vele jaren nodig om volledig te herstellen. Die tijd is er meestal niet. Het behouden, herstellen en verbeteren van de bodemkwaliteit is erg belangrijk voor een duurzame landbouw op lange termijn. Duurzaam bodembeheer is een term die we in onze oren moeten knopen. Om dat te bereiken moet de focus verdeeld worden over het management op de bodemsamenstelling, de bodemstructuur en de biodiversiteit. Bij een goed evenwicht in deze samenhangende factoren blijft onze bodem op lange termijn een vruchtbare bron voor de landbouw. Maar wat houden deze factoren nou precies in?

Bodemsamenstelling

Organische stof, ook wel het zwarte goud van de bodem genoemd, is het belangrijkste onderdeel van de bodem. Het is essentieel voor verschillende functies, zoals het binden van voedingsstoffen, het verontreinigen, het creëren van een losse structuur, een goede vocht- en luchthuishouding en daarmee ook de biodiversiteit. Het gehalte organische stof is erg dynamisch. De boer zet zich in voor een juist organische stofniveau door bijvoorbeeld de aanvoer van mest en compost. Het verschil tussen aanvoer en afbraak bepaalt de hoogte van het gehalte. Het is belangrijk dat dit in balans is. Een goede balans zorgt dat de bodem minder snel uitgeput raakt.

Bodemstructuur

De structuur van de bodem wordt bepaald door de mate van kluitvorming. Door de organismen die in de bodem leven plakken losse deeltjes aan elkaar. Een losse bodemstructuur is belangrijk voor onder andere ongestoorde wortelgroei, wateropslag, verluchting, bodemleven en anti-korstvorming. Verdichting is onder andere te voorkomen door middel van afwatering, drukvermindering, minimale landbetreding en het plaatsen van vee.

Bodembiodiversiteit

Een actief bodemleven zorgt voor voedingstoffen, een goede structuur en weerstand tegen plantziekten. Veel telers hebben interesse in het verbeteren van de bodembiodiversiteit, maar weten niet waar te beginnen. Helaas bestaat er geen handboek dat je hierbij kan helpen. Biodiversiteit is namelijk afhankelijk van vele aspecten zoals grondsoort, vruchtwisseling en het type bedrijf.

BoerenBattle, jouw bewustwording

Het nieuwe spel van NAJK, BoerenBattle, speelt met spelelementen over bodem, klimaat, energie, water en landjepik in op de bewustwording van de jonge boeren en tuinders. Wil jij op ludieke wijze meer inzicht krijgen in onder andere de bodem? Neem dan contact op met Wolter Neutel via wneutel@najk.nl.

Marco Boon werkt bij de enige biologische kalverhouder in Nederland

Na jaren in de blankvleeskalveren besloot de vader van Marco Boon (27) tien jaar geleden het roer om te gooien. Onder de naam ‘Ecofields’ werd de enige biologische kalverhouderij in Nederland opgebouwd. Van het houden van kalveren tot het verwerken van vlees en het bepalen van de verkoopprijs, alles wordt op het eigen bedrijf met locaties in Barneveld en Wekerom geregeld.

Tekst: Ellen van den Manacker
Beeld: Renske Smids

“Mijn vader had de overtuiging dat de kalverhouderij anders moest kunnen”, vertelt Marco. De blankvleeskalveren werden verkocht en het melkveebedrijf van zijn opa en oma werd aangekocht. “Op het melkveebedrijf van mijn opa en oma zijn nieuwe stallen voor het biologisch houden van kalveren gebouwd”, legt Boon uit. Voor het biologisch grootbrengen van kalveren moeten de kalveren één keer zoveel ruimte hebben als in de gangbare kalverhouderij, daarnaast zijn strooiselbedden en uitloop verplicht.

Opstart

In 2006 begon familie Boon met de bouw van de nieuwe stallen en werden de eerste biologische kalveren aangekocht. “In november 2006 waren de eerste dieren slachtrijp”, vertelt de jonge ondernemer. “We zijn begonnen met het slachten van een kalf per week. Nu zijn dat er dertig per week”, blikt Boon terug. De kalveren worden ingekocht bij biologische melkveehouders uit heel Nederland. Een verzadigde markt: “Wij zijn de enige biologische kalverhouder in Nederland. Ongeveer 25% van het aanbod biologische kalfjes komt op ons bedrijf terecht.” Dat geeft de familie Boon de mogelijkheid om te selecteren in een uniforme kwaliteit.

Locaties

Het biologische bedrijf van Boon bestaat uit twee locaties. Twee weken na de geboorte worden de geselecteerde kalveren naar de locatie in Barneveld gebracht. Daar is ruimte voor 400 kalveren. Na 20 weken vertrekken de kalveren naar de locatie in Wekerom, waar 900 kalveren gehouden kunnen  worden. “In Steenwijkerwold hebben we nog een contractmester. Hij houdt 200 kalveren voor ons”, vertelt Marco.

Markt

De enige biologische kalverhouder in Nederland, het klinkt als een gat in de markt. Toch ervoer de familie Boon dat anders. “De afzet van het vlees hebben wij in eigen beheer genomen omdat niemand er interesse voor had”, zegt de jonge boer. “Dat vraagt om een hele andere kennis dan het houden van kalveren.” Het werk om de verwerking en verkoop op te starten viel de familie Boon tegen: “Het vlees vloog niet als warme broodjes over de toonbank, we moesten er veel moeite voor doen. Zeker omdat we nog een markt moesten creëren”, aldus Marco. Het vlees van de biologische kalveren wordt verkocht onder de eigen merknaam ‘Ecofields’. Marco: “Met ons eigen merk hebben we een vertrouwen opgebouwd onder onze klanten. Dat maakt de verkoop een stuk makkelijker.”

Slachten

Het slachten van de kalveren gebeurt binnen een jaar. “Na een jaar is het geen kalfsvlees meer”, legt de kalverhouder uit. Het slachten van de kalveren gebeurt in het slachthuis. Daarna worden beesten in vier delen teruggeleverd aan Boon. “In het begin hielp het slachthuis ons met het uitbenen en de verdere verwerking van onze kalveren. Sinds 2009 hebben we dat in eigen beheer genomen”, vertelt Boon. Al het vlees van het kalf wordt verwerkt. “In eerste instantie verwerkten we het vlees alleen voor menselijke consumptie. De afgelopen jaren houden we ons ook bezig met het vijfde kwartier, delen die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie. Die delen worden verwerkt tot hondenvoer”, aldus Marco. Het bedrijf ‘Ecofields’ heeft inmiddels acht man personeel in dienst voor het verwerken, verkopen en vervoeren van het vlees. 95% van het biologische kalfsvlees wordt in Nederland afgezet, de rest gaat over de grens naar België of Duitsland.

Verkoopprijs

Om de verkoopprijs van het vlees te berekenen, heeft de familie Boon het boekhoudrapport erbij gepakt. “Aan de hand van dat rapport hebben we berekend hoeveel een kalf zou moeten opbrengen. Natuurlijk verkopen we geen heel kalf aan de consument, dus hebben we die prijs verspreid over de verschillende delen van het kalf”, legt de jonge ondernemer uit. “Een biefstukje verkocht beter dan een sukadelapje. We hebben verschillende malen moeten sleutelen aan de prijs om alle delen goed te verkopen.” Voor de delen van het kalf die minder tot niets opbrachten heeft de familie Boon ook een oplossing gevonden: “Daar maken we snacks van, zoals kroketten en droge worsten.”

Toevoeging

De kostprijs staat bij de biologische kalverhouder ten dienste van de opbrengstprijs. “Als we een toevoeging doen aan de kostprijs, krijgen we er aan de andere kant ook iets voor terug”, legt Marco uit. Zo kreeg Boon vorig jaar van zijn klanten te horen dat het vlees te mager was. “De vetbedekking was te laag. Dat gaat ten koste van de smaak”, vertelt hij. “Nu voeren we lijnzaadschilvers. Lijnzaad is een hele dure voedingsstof, maar we plukken daar uiteindelijk onze vruchten van.”

Kostprijs

Het biologische drukt ook zijn stempel op de kostprijs, vindt Boon: “Weidegang en strooisel in de stallen hebben invloed op de kostprijs. Dat zijn eisen voor het biokeurmerk. Aan de andere kant vangen wij daar van de consument ook een goede prijs voor.” In de kostprijs van voer kan de kalverhouder het meest sturen. “Omdat de markt relatief klein is, wisselen de prijzen van voer enorm. Door zoveel mogelijk zelf te telen, probeer ik invloed op die prijs uit te oefenen.’’

Wijngaard en sloopbedrijf

Naast de kalverhouderij en het verkoop van kalfsvlees, heeft de familie Boon ook een wijngaard en een sloopbedrijf. “De wijngaard is begonnen als hobby”, legt Marco uit. “Door de verkoop van het vlees, hebben we het produceren van wijn kunnen professionaliseren.” Boon runt een wijngaard van drie hectare. Hij verkoopt de wijn zelf aan onder andere de afnemers van het biologische kalfsvlees. “Het sloopbedrijf heeft mijn vader overgenomen van zijn schoonouders. Daarvoor heeft hij mensen in dienst die het bedrijf draaiende houden”, aldus Marco. De afwisseling maakt het werk uitdagend voor de familie Boon. “Als er bijvoorbeeld een vrachtwagenchauffeur ziek is, dan val ik daar in”, zegt Boon.

Bedrijfsovername

De vele BV’s van de familie Boon maken het fiscaal onaantrekkelijk om in maatschap te treden. “Ik ben in dienst van het bedrijf. Er zijn nog geen plannen om het bedrijf over te nemen. Met vier bedrijven is het fiscaal niet voordelig om de bedrijfsovername in gang te zetten”, legt Boon uit.

Groeien

Uiteindelijk wil Marco groeien met de kalverhouderij. “De vraag blijft stijgen”, vertelt hij trots. Het ideale plaatje van Marco is om 60 dieren per week te slachten. “Groei zal ervoor zorgen dat we efficiënter kunnen werken.” Op de locaties in Barneveld en Wekerom is weinig ruimte voor groei, maar dat ziet Marco niet als probleem. “Ik heb goede lijnen lopen met contractmesters.”

NAJK over het fosfaatplafond

Tekst: Koen Bolscher
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Wat is er aan de hand?

Eind mei publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek de voorlopige cijfers over de fosfaatproductie in 2014. Uit deze cijfers bleek dat de melkveehouderij het eigen plafond van 85 miljoen kilo fosfaat heeft overschreden. Het totale plafond van 172,9 miljoen kilo is net niet overschreden. Dat kwam in 2014 uit op 172,3 miljoen kilo fosfaat. Het fosfaatplafond is gebaseerd op de fosfaatproductiecijfers van 2002. Staatssecretaris Dijksma heeft in Brussel afgesproken dat zij met maatregelen komt als het plafond wordt overschreden. In de andere sectoren was de groei van de fosfaatproductie minder sterk. De varkenshouderij produceerde in 2014 bijna twee procent minder dan in 2002. De pluimveehouderij produceerde één procent boven het niveau van 2002. Vleesveehouders zagen de fosfaatproductie sterk stijgen. Echter, ondanks die stijging ligt het niveau fosfaatproductie voor deze sector nog bijna 10 procent onder het niveau van 2002. Staatssecretaris Dijksma heeft meerdere malen in de Tweede Kamer aangegeven dat zij zal ingrijpen als het fosfaatplafond wordt overschreden. Zij denkt daarbij in eerste plaats aan dierrechten. Via een motie van Carla Dik-Faber van de ChristenUnie zal de staatssecretaris echter ook alternatieven moeten overwegen.

Wat doet NAJK?

Het ministerie van Economische Zaken zal bij voorkeur een systeem van dierrechten voor de melkveehouderij in werking willen laten treden als het totale fosfaatplafond wordt overschreden. Voor de overheid is dit systeem eenvoudig uit te voeren en makkelijk te controleren. NAJK wil de Tweede Kamer en het ministerie van Economische Zaken van alternatieven voorzien, zoals de motie van de ChristenUnie Dijksma ook verplicht te overwegen. In de afgelopen periode zijn er daarom in het NAJK-bestuur met alle provinciale afgevaardigden discussies over dit onderwerp gevoerd. Meerdere keren zijn de klankbordgroepen van intensief en melkveehouderij bijeen geweest om te komen tot een alternatief ontwerp, gedragen door onze gehele achterban. Het doel: het voorkomen van dierrechten en zelf aan het stuur blijven. NAJK is daarbij ook voortdurend in overleg met de andere partijen in de melkveehouderij: LTO Nederland, NZO, NMV, Nevedi, accountants en adviseurs.

De komende periode…

Eind mei heeft het NAJK-bestuur ingestemd met een kaderstellende visie, die de afgelopen tijd gedetailleerd is uitgewerkt. In de periode tussen het schrijven van dit artikel en het verschijnen van de BNDR zijn de ontwikkelingen op dit punt volop doorgegaan. De allerlaatste stand van zaken en alle informatie over de visie van NAJK op de toekomst van de melkveehouderij in Nederland kun je daarom teruglezen op de voorpagina van de website van NAJK.

Meer oog voor klauwen

door de studiedag over ‘klauwgezondheid’ van MERIAL

Klauwgezondheid is een belangrijk element in de bedrijfsvoering van een melkveehouder. 80% van de koeien heeft in een jaar last van een klauwaandoening. Als deze aandoening niet tijdig wordt behandeld, kunnen de kosten per koe oplopen tot maar liefst 400 euro per jaar. Toch blijkt de klauwgezondheid een ondergeschoven kindje op veel melkveebedrijven. In de drukte van de dag wordt al snel de prioriteit gegeven aan andere werkzaamheden. Ook kan de kennis van klauwgezondheid bij sommige veehouders verbeterd worden, waardoor er automatisch meer aandacht aan de klauwen besteed wordt.

Tekst en beeld: Ellen van den Manacker

Het belang van klauwgezondheid is groot: een dier met gezonde klauwen loopt makkelijker naar het voer en heeft daardoor een hogere melkproductie. Daarnaast scheelt het goed onderhouden van de klauwen uiteindelijk tijd van de melkveehouder en van de dierenarts. Om het vroegtijdig signaleren van klauwproblemen onder de aandacht te brengen biedt MERIAL, een diergeneesmiddelenproducent, de studiedag ‘Klauwgezondheid’ aan. Deze studiedag, waarin theorie wordt afgewisseld met de praktijk, wordt via dierenartsen in het hele land weggezet bij melkveehouders.

“Klauwproblemen komen veel vaker voor dan melkveehouders denken”

Bij dierenartsen heerst een enorme werkdruk. Daardoor schiet het organiseren van studiedagen voor het klantbestand er vaak bij in. “Wij willen dierenartsen een extra service aanbieden”, vertelt Willeke van Soest, Rayon Manager bij MERIAL. “Daarom hebben wij in samenwerking met Vetvice, kenniscentrum van de rundveehouderij, een studiedag ontwikkeld die dierenartsenpraktijken bij ons kunnen afnemen”. De bijeenkomst over klauwgezondheid is een eye-opener voor de aanwezigen, merkt Van Soest na meerdere studiedagen. “Klauwproblemen komen veel vaker voor dan melkveehouders denken. Door het volgen van deze studiedag staat het belang van klauwen weer bovenaan.”

“Ik wil mijn kennis opfrissen”

Eind april werden er in samenwerking met Dierenartsenpraktijk Dokkum e.o. twee bijeenkomsten ‘Klauwgezondheid’ georganiseerd voor jonge melkveehouders in Friesland. “De dierenarts nodigde mij uit om deze bijeenkomst bij te wonen. Ik vind de klauwgezondheid van koeien belangrijk en wil mijn kennis opfrissen met deze studiedag”, vertelt één van de negen cursisten bij aanvang van de studiedag. De omvang van de groep biedt veel mogelijkheid voor interactie en het stellen van vragen.

“Pootgebreken vormen het grootste welzijnsprobleem in de melkveehouderij”

Het ochtendgedeelte van de studiedag wordt ingevuld met interessante presentaties. Dierenarts Valérie Dekens van MERIAL start de ochtend met een presentatie over pijnstillers. “Pootgebreken vormen het grootste welzijnsprobleem in de melkveehouderij. Als een koe klauwproblemen heeft dan heeft zij daar minimaal drie maanden last van1”, vertelt Dekens. Vanuit Merial wordt de pijnstiller en koorts- en ontstekingsremmer Ketofen®* 10% aanbevolen. “Dit is een breed werkende ontstekingsremmer die in de spier van de koe wordt toegediend en al binnen 30 minuten zijn werk kan doen”, aldus Dekens. “Door de snelle werking wordt de door pijn verminderde voeropname zoveel mogelijk beperkt.”

“Eén op de vier koeien loopt niet zoals het moet”

De tweede presentatie wordt verzorgd door Bert-Jan Westerlaan, dierenarts en adviseur bij Vetvice. Westerlaan vertelt de aanwezigen over het signaleren, voorkomen en behandelen van kreupele koeien. “Als we kritisch kijken naar melkvee in Nederland dan loopt één op de vier koeien niet zoals het moet”, begint Westerlaan zijn presentatie. Hij geeft de aanwezigen een update van veelvoorkomende klauwproblemen als Mortellaro, stinkpoot, bevangenheid en zoolzweren en vertelt hoe klauwproblemen te signaleren zijn. Daarnaast geeft Westerlaan tips om klauwproblemen te voorkomen. Eén van zijn tips: “Klauwproblemen kunnen worden voorkomen door koeien op een droge en vlakke ondergrond te laten lopen. Een ketting die over de stalvloer schuift is een obstakel die klauwproblemen kan veroorzaken. Een mestrobot zou een betere optie zijn.” Ook benadrukt Westerlaan het belang van een voetbad: “Een goed voetbad doodt zowel de stinkpoot als de Mortellarobacteriën. Daarnaast werkt het voetbad preventief tegen tussenklauwontsteking.”

Kreupele koeien

Tijdens de presentatie van Vetvice krijgen de aanwezigen verschillende foto’s van kreupele koeien te zien. De cursisten moeten aangeven wat ze zien en hoe ze dit zouden behandelen. De foto’s zijn een voorproefje van het middagprogramma, waar de opgedane theorie wordt toegepast op het melkveebedrijf van één van de cursisten.

“Ik heb vandaag geleerd dat dit werk uiteindelijk zal lonen”

Tijdens het praktijkgedeelte lopen de cursisten door de stal en wei om de klauwen te beoordelen van pinken, droge koeien en (verse) koeien. Aan de hand van een vragenlijst vellen de aanwezigen een oordeel over de kwaliteit van de klauwen, maar ook over de leefomgeving van de koe. Zo moet er bijvoorbeeld antwoord worden gegeven op de vraag: ‘Zorgen ligboxbedekking en kopruimte voor 14 uur rust per koe per dag?’ en ‘Hoeveel koeien trippelen of ontlasten een poot?’. De vragen worden gezamenlijk besproken. De bezochte melkveehouder heeft rustige koeien en geen overbezetting. De looproute naar de melkstal en de conditie van het kavelpad kunnen verbeteren, waardoor de klauwen van de koeien gezonder blijven. De melkveehouder geeft naar aanleiding van de studiedag aan zijn veestapel vaker door het voetenbad te laten lopen. “De koeien door het voetenbad sturen is veel werk. Ik heb vandaag geleerd dat dit werk uiteindelijk zal lonen”, aldus de melkveehouder.

De klauwbekapbox

Om de klauwen beter te bestuderen worden er twee koeien in de klauwbekapbox gezet. Cursisten mogen aangeven wat ze zien aan de klauw: is deze gezond en zo niet, hoe moet deze behandeld worden? Westerlaan laat de cursisten zien waar op de klauw ziekteverschijnselen opdoemen en hoe deze behandeld kunnen worden.

“De slag tussen theorie en praktijk is goed gemaakt”

Om vier uur is de cursus afgelopen. Daardoor zijn de cursisten op tijd thuis voor het melken. De aanwezigen gaan met een frisse blik weer terug naar hun eigen melkveebedrijf. “De slag tussen theorie en praktijk is goed gemaakt”, zegt een tevreden cursist. “Ik heb veel over klauwen geleerd op school, maar de opgedane kennis zakt langzaam weg. Zo’n studiedag is voor mij een opfriscursus”, zegt een ander. De jonge melkveehouders geven aan dat ze het voetbad vaker willen introduceren in hun bedrijfsvoering. “Het gebeurt nog te weinig bij ons op het bedrijf, terwijl er door het voetbad veel klauwproblemen preventief behandeld kunnen worden”, aldus een aanwezige.

“Het animo voor deze studiedag was groot”

Ook dierenarts Ymke Fokkema is zeer tevreden over de dag. “Toen ik de jonge melkveehouders uit mijn klantenbestand uitnodigde, merkte ik dat het animo voor deze studiedag groot was”, vertelt Fokkema. “Deze studiedag is erg leerzaam voor melkveehouders. Door het herkennen van de lichaamstaal van een koe kunnen de melkveehouders klauwproblemen in een eerder stadium behandelen.”

Jonge boeren en tuinders over… kostprijs