Innovatiefonds voor telers beloont drie duurzame initiatieven

Op donderdag 23 juni 2016, tijdens het seminar van de Week van de Akkerbouw, heeft het Innovatiefonds voor telers de winnaars van het voorjaar 2016 bekendgemaakt. De hoofdprijs ging naar Kees van der Bos die een machine ontwikkelt om pootaardappels te ontsmetten met CleanLight. Het verminderen van het gebruik van chemische middelen en het verbeteren van de voedselveiligheid heeft de jury overtuigd om deze innovatie tot winnaar uit te roepen.

Het Innovatiefonds heeft uit de veertien inzendingen drie innovatieve ideeën van telers beloond met een financiële stimulans. Met het Innovatiefonds wil NAJK met de partners, Abemec, Agrico, Agrifirm Plant, BASF, Bayer Crop Science, Kwoot, OCI Agro en Syngenta, innovatie bij agrarische ondernemers in de akkerbouw en tuinbouw stimuleren. De ingezonden innovaties zijn beoordeeld op de mate van innovatie, implementeerbaarheid, verbetering van productie en innovatief vermogen. “Agrarische ondernemers hebben heel innovatieve ideeën, deze ideeën stimuleren en met elkaar delen helpt de sector vooruit”, aldus Doeko van ’t Westeinde, voorzitter van het Innovatiefonds voor telers.

Pootaardappelen ontsmetten met CleanLight (UV)

De eerste prijs van € 3.000 ging naar Kees van der Bos met zijn innovatie voor het ontsmetten van pootaardappelen. Per 1 maart mogen pootaardappelen die voor de consumptie of veevoer worden afgezet, niet meer in aanraking komen met Imazalil bevattende knolbeschermingsmiddelen. Hierdoor ontstaat het gevaar dat aardappelen die onvoldoende beschermd of behandeld zijn, ziek worden. Van der Bos ontwikkelt een machine met lichtkappen die uv-licht uitstralen om zo schadelijke mechanismes op knollen te doden en het rendement van het bedrijf te verhogen. “Een groene en duurzame manier van bestrijden”, aldus Van der Bos.

Virusvrije teelt van lelie-uitgangsmateriaal boven de grond

De tweede winnende innovatie is voor Geert Schoon uit Callantsoog. De lelieteelt wordt al enkele jaren geteisterd door verschillende virussen. Om dit te doorbreken bedacht Schoon een stockpartij te telen op kratten in verse potgrond. De kratten staan op een folie om contact met de ondergrond te voorkomen. Op deze manier kan een constante instroom van uitgangsmateriaal gerealiseerd worden. Daarnaast zijn de kosten voor het verversen van partijen aanzienlijk lager dan bij het traditionele weefselkleed. Hierdoor kan vaker ververst worden en hoeft er minder selectie en virusbestrijding toegepast te worden. Hij won hiermee € 2.000.

Bufferwagen voor potplantentransport

Maurice Stals uit Midden-Limburg won de derde prijs van € 1.000. In de tuinbouw moeten planten regelmatig van de ene plek naar de ander plek verplaatst worden. Stals heeft een transportwagen ontwikkeld waarin potplanten automatisch worden geladen, ontladen en getransporteerd kunnen worden. De transportwagen bestaat uit drie lagen en laadt automatisch, hierdoor hoeft personeel minder het veld op. Ook is er meer rust doordat de heftruck niet telkens heen en weer hoeft te rijden.

Maurice Stals wint publieksprijs van het Innovatiefonds

Het Innovatiefonds voor telers heeft uit de veertien inzendingen van voorjaar 2016 drie initiatieven van telers geselecteerd. Naast een juryprijs maakten zij kans op de publieksprijs (€ 750) van het Innovatiefonds. De publieksprijs van het Innovatiefonds voor telers is de prijs voor de beste innovatie bij agrarische ondernemers in akkerbouw en tuinbouw, gekozen door het publiek.

Ook in het najaar kunnen agrarische ondernemers in de akkerbouw en tuinbouw hun innovaties indienen viawww.innovatiefondsvoortelers.nl.

Het menu van de toekomst

Duurzaam, meer plantaardig, gezond en lekker eten van de boer ‘om de hoek’ staat steeds vaker op het menu van de Nederlandse consument. Maar wat eten we in 2025 en wat betekent dit voor de Nederlandse akkerbouw? Deze vraag stond centraal tijdens het seminar ‘Het menu van de toekomst’ op donderdag 23 juni, op akkerbouwbedrijf Blitterswijk in Biddinghuizen.

Brancheorganisatie Akkerbouw (BO Akkerbouw) organiseert in samenwerking met Agrifirm Plant, Cosum, CZAV, Interpolis, LTO Nederland, NAV, Nederlandse aardappel organisatie, VAVI en NAJK de Week van de Akkerbouw. Tijdens de Week van de Akkerbouw die loopt van 21 t/m 25 juni worden consumenten uitgenodigd het verhaal achter hun voedsel te ontdekken. Het seminar ‘Het menu van de toekomst’ dat op donderdag 23 juni werd gehouden, is onderdeel van de Week van de Akkerbouw.

Dirk de Lugt, voorzitter van de BO Akkerbouw opende het seminar. Na het welkom brachten Wilco Jansen van de Sligro Food Group en Joke van Buuren van Sodexo voedingstrends in beeld. ‘Er zijn heel veel verschillende visies op de toekomst van ons voedsel. De meeste zijn gebaseerd op functionaliteit, beschikbaarheid, foodmiles en gezondheid.’

In drie rondes reageerde jonge akkerbouwers en experts op specifieke voeding trends. In de eerste ronde werd ingegaan op duurzaam telen: moet en kan het steeds beter? ‘Ja’, was het eenduidige antwoord. Slim gebruik van data- en kennisuitwisseling kan daaraan bijdragen. “Er moet met elkaar gepraat worden, niet over elkaar”, aldus een van de deelnemers. De tweede ronde ging in op eiwittransitie: van minder vlees naar meer plantaardig. Om eiwitrijke gewassen succesvol te maken moet het telen rendabel worden voor de akkerbouwer. Ook de veehouder, die het afneemt voor zijn voer, struikelt over de prijs. Jolijn Zwart – van Kessel: “daarnaast ontbreekt ook de ervaring over de teelt en staat de rassenveredeling al jaren stil.” Als laatste werd ingegaan op nieuwe verbindingen tussen boer en burger: onze agroketens kunnen veel korter! NAJK-lid en HAJK-bestuurder Arnout den Ouden gaf zijn visie op hoe je de verbinding tussen boer en burger kunt leggen. Na de pauze werd er gediscussieerd over stellingen die de jonge akkerbouwers en experts aan de hand van voorgaande presentatie hadden opgesteld.

Onderdeel van het seminar was de uitreiking van de prijzen van het Innovatiefonds voor Telers door NAJK. Doeko van ’t Westeinde overhandigde de cheques aan de bedenkers van de winnende innovaties. De dag werd afgesloten de voorzitter van LTO akkerbouw en een bestuurslid van NAV, zij blikte vooruit naar 2025.
Op zaterdag 25 juni stellen 100 bedrijven verdeeld over heel Nederland in 14 akkerspots hun deuren open om burgers het verhaal achter ons eten te laten ontdekken. Kijk voor de deelnemende bedrijven bij jou in de buurt opwww.weekvandeakkerbouw.nl.

Stem nu op de beste innovatie

Het Innovatiefonds voor telers heeft uit de veertien inzendingen van voorjaar 2016 drie initiatieven van telers geselecteerd. Deze inzendingen voldoenaan de criteria voor deelname aan het Innovatiefonds en scoorde het hoogst op: mate van innovatie, implementeerbaarheid, verbetering productie en innovatief vermogen. De bedenkers worden door het Innovatiefonds beloond met een financiële stimulans. Daarbovenop maken zij kans op de publieksprijs.

De publieksprijs van het Innovatiefonds voor telers is de prijs voor de beste innovatie bij agrarische ondernemers in akkerbouw en tuinbouw, gekozen door het publiek. De stemperiode loopt tot 22 juni 2016. Op donderdag 23 juni 2016, tijdens de Week van de Akkerbouw, wordt de winnaar bekendgemaakt. De publieksprijs van het Innovatiefonds voor telers bestaat uit een geldprijs van € 750,-.

Kanshebbers

De drie kanshebbende innovaties zijn:
1. Pootaardappelknollen ontsmetten met Cleanlight ( UV ) – Kees van der Bos en Jan Idsardi
2. Bufferwagen voor potplanten transport – Maurice Stals
3. Virusvrije teelt van lelie-uitgangsmateriaal boven de grond – Geert Schoon

Lees hier de toelichting van de bedenkers en stem op jouw beste innovatie!

Het Innovatiefonds voor telers is een initiatief van acht samenwerkende partners: NAJK, Abemec, Agrico, Agrifirm Plant, BASF, Bayer CropScience, KWOOT, Syngenta en OCI Agro.

Verkiezingstijd

De strijd bij verschillende verkiezingen is volop losgebarsten. Allereerst natuurlijk de Young Herdmanager of the year, dan de De beste veestapel van Nederland en last but not least de Amerikaanse presidentsverkiezingen. In Amerika draaien de verkiezingscampagnes op volle toeren. Geen middel wordt geschuwd om een betere uitgangspositie te genereren dan die van de tegenstander. De strijd lijkt straks te gaan tussen Clinton en Trump. Heeft dit voor ons ook nog invloed? Jazeker! Met name het buitenlandbeleid waar Trump voor staat, kan veel invloed hebben op de handel van onze Nederlandse producten. Zo is er nu al veel commotie over TTIP, de handelsovereenkomst tussen Europa en de VS, tussen en over verschillende sectoren.

Dan terug naar eigen land. De campagnes voor de twee verkiezingen in de Nederlandse fokkerijwereld moeten nog op gang komen. Of nemen we deze keer niet het voorbeeld van Amerika en gaat het over inhoud? Natuurlijk komen in deze verkiezingen niet het beste bedrijf of de beste Young Herdmanager op alle fronten naar voren. Wél geeft het inzicht in het doel dat we met z’n allen na moeten streven: bedrijven waar processen op elkaar afgestemd zijn, waar met de inzet van de ondernemer efficiënt wordt geproduceerd en bedrijven met oog voor toekomst.

De winnaars mogen zich tenminste één jaar verblijden met een nieuwe titel. Dat betekent niet dat ze dan klaar zijn. Deze titel moet een stimulans zijn om door te gaan en zich verder te ontwikkelen. Want stilstand is achteruitgang, daar geloof ik in. Stilstand is er, wat mij betreft, als de focus niet ligt op het constant verbeteren van het resultaat per dier of per liter melk. Een verbetering die ook hoog scoort op duurzaamheid heeft dubbel effect. Allereerst in het directe bedrijfsresultaat, daarna in de prijs voor ons gewaardeerde product op de wereldmarkt. Hierin ligt een duidelijke keuze voor elke ondernemer. Ben je opzoek naar meer werk of naar meer werkplezier tegen een betere marge?

Koen Bolscher
Dagelijks bestuur NAJK, portefeuille melkveehouderij

Het bestuur van… Tuinbouw Jongeren Westland

Tuinbouw Jongeren Westland (TJ Westland) heeft niet lang geleden afscheid genomen van vier bestuursleden.  Met twee nieuwelingen weten ze weer een sterk bestuur neer te zetten. De vereniging heeft ruim 300 leden en een hoge opkomst bij activiteiten. Hoe doen ze dat toch? Voorzitter Lambert Zwinkels (25) vertelt over zijn motivatie en ervaringen.

Hoe ben je in het bestuur van TJ Westland terechtgekomen?

“Voordat ik voorzitter werd van TJ Westland, was ik algemeen bestuurder. Vanuit deze functie ben ik doorgegroeid naar voorzitter.”

Waarom zit je in het bestuur van TJ Westland?

“Een functie binnen een bestuur is altijd goed voor mijn persoonlijke ontwikkeling. De groep waarmee wij het bestuur draaien is gemotiveerd en gezellig. Ik wil door middel van het bestuur een bijdrage kunnen leveren aan de toekomst van de glastuinbouwsector. Met ons bestuur zijn we constant op zoek naar creatieve ingevingen. Om uiteindelijk vanuit deze creativiteit een geslaagde avond te organiseren, geeft mij energie.”

Wat doet TJ Westland voor haar leden?

“Wij organiseren activiteiten in en rondom de tuinbouw. We vragen niet alleen een voor de hand liggende spreker, maar ook eens een keer eens spreker die buiten onze branche staat. We willen inspirerende en innovatieve avonden organiseren, die aanzetten tot beter ondernemerschap. Sinds een paar jaar zijn we actief op diverse social media, maar uiteindelijk moeten wij het vooral hebben van positieve mond-tot-mondreclame. Niet-leden moeten van leden horen welke meerwaarde TJ Westland te bieden heeft. Betere reclame kun je niet krijgen.”

Wat staat er binnenkort op het programma?

“Vorig jaar was het een groot succes, dus ook dit jaar organiseren we weer een avond met topsprekers. Ook staat er een rondleiding bij bierbrouwerij Gulpener op het programma. We willen innovatief blijven, stappen blijven maken en altijd een stapje voorlopen op de rest. Met deze houding blijft iedereen actief en roest je niet vast in gewoontes.“

Welk hoogtepunt hebben jullie bereikt binnen het bestuur?

“Wat ik vooral leuk vind, is dat we voor het eerst een vrouwelijke bestuurder hebben. En ik moet zeggen, het maakt ons bestuur op een positieve manier anders. Een vrouw in het bestuur zorgt voor meer creativiteit en er wordt gelet op details. In de tuinbouwsector zijn nou eenmaal niet zoveel vrouwen te vinden, dus dit is voor het bestuur een hoogtepunt te noemen.”

Rumoer in de handelsketen

De primaire sector zoals melkveehouders, varkenshouders en tuinders is van oudsher gewend om van bovenaf naar de handelsketen te kijken. De boer produceert voedsel dat uiteindelijk via verschillende schakels bij de consument terechtkomt. Maar hoe weet jij als producent wat er bij de consument speelt? Wie heeft de macht in de keten? Hans van Haaren, sectormanager Food bij de Rabobank, legt uit waarom het als producent belangrijk is om vanuit de consument te kijken naar de keten en jouw business.

Tekst en beeld: Colinda van Ekris

Met een focus op de Nederlandse voedselmarkt richt Hans van Haren zich op partijen in de schakel na de primaire productie: levensmiddelenfabrikanten, handelsbedrijven, de foodretail en -service. Volgens Hans wordt er in de keten onvoldoende met elkaar gesproken. “Er zijn veel schakels in de keten die elkaar niet begrijpen.”

Wie koopt jouw product?

“Agrarisch ondernemers weten alles van fosfaat, trekkers, luchtwassers en diervoeding, maar als je vraagt ‘Wie eet jouw varkensfilet?’ of ‘Wie koopt jouw eieren?’, dan kunnen ze daar vaak geen helder antwoord op geven”, vertelt Hans. Hij vindt het een must dat agrarisch ondernemers vanuit de consument naar hun eigen business kijken. ‘Waarom?’, zullen veel producenten denken. Hans: “Ook al kun je geen invloed uitoefenen op het consumentengedrag, je moet toch weten wat de consument beweegt. Waar deze consument zich ook in de wereld bevindt. Bij jou op de hoek, in Azië of misschien in Brazilië. Pas dan ben je gesprekspartner in de keten en kun je strategisch keuzes maken.”

Machtsverschuiving naar consument

Door overcapaciteit blijft er de komende vijf jaar een focus op prijs en druk op marge in alle schakels van de voedselketen. “Er is een tijd geweest dat partijen met activa de macht hadden in de keten. Nu is foodretail dominant met partijen als Aldi, Lidl, Jumbo, Superunie en Albert Heijn.” Rabobank ziet in Nederland een verschuiving richting de consument ontstaan. Partijen die de verbinding maken met de consument en een fijnmazige distributie hebben, krijgen meer invloed. Bijvoorbeeld Hello Fresh: “Met nieuwe technologie kunnen consument en producent rechtstreeks met elkaar communiceren. Wanneer ik tweet over de kwaliteit van de frambozen van Jumbo, heb ik binnen no-time reactie.” Ook de toenemende welvaart speelt een rol in deze verschuiving. “In opkomende landen waar de welvaart toeneemt, zie je bijvoorbeeld de behoefte aan vlees toenemen. Food is trendy geworden, het is lifestyle. We willen alles van ons voedsel weten, waardoor de keten steeds transparanter wordt. Daarnaast wordt gezond voedsel ook steeds belangrijker. In minder ontwikkelde landen is de volumecomponent dominant. Het doet er daar minder toe wat ze eten, als ze maar te eten hebben”, vertelt Hans.

Nederlands trots

De Nederlandse primaire sectoren hebben een gigantisch hoog kennisniveau en zijn zich zeer bewust van verduurzaming. Zeg maar wereldkampioen in efficiënt produceren van bijvoorbeeld tomaten en paprika’s. Een prachtig levensmiddelenpakket tegen een lage prijs. Maar waarom kunnen Chinezen zelf geen paprika’s produceren en importeren ze deze uit Nederland? We slepen veel met voedsel over de wereld. Misschien wel te veel: “Dit is een interessant vraagstuk voor alle schakels in de keten”, vertelt Hans. “Consumptie en productie komen dichter bij elkaar. Waarom zorgen wij, met onze kennis en kunde, er niet voor dat er dichter bij de eindgebruiker geproduceerd wordt?” vindt Hans.

Veranderen

Het is rumoerig in de voedselketen. De traditionele keten verandert in een razend tempo. De consument kan op allerlei manieren met diverse schakels in de keten communiceren. Middels integratie wordt de keten ook korter. Als je niets toevoegt heb je niets in de keten te zoeken. Friesland Campina legt zonder enige tussenkomst van bijvoorbeeld een handelaar, kaas onder het eigen label bij de supermarkt in het schap. “Een melkveebedrijf dat goed is in het produceren van melk voor een lage kostprijs blijft afhankelijk van de fabrikant. Wanneer de producent zelf zijn product vermarkt en daarmee voorwaarts integreert is hij minder afhankelijk van de keten”, legt Hans uit. Ook supermarkten zoeken de samenwerking op met andere partijen in de keten. Jumbo weet via La Place wat de consument buitenshuis lekker vindt. We eten immers op steeds meer momenten en vaker out of home. Op deze manier ontdekken ze de behoefte van de consument en gaan op zoek naar producten die meer toegevoegde waarde creëren en daardoor meer marge hebben. Bedrijven die zich toespitsen op één groep zijn veel afhankelijker van de markt. “In de huidige maatschappij moet je bedrijf flexibel zijn en mee kunnen bewegen met de grillen van de markt.”

Respect voor de producent

Nederlanders geven ongeveer 11% van hun inkomen uit aan voeding. Op wereldschaal geldt: hoe zuidelijker je gaat, hoe hoger het percentage is dat bewoners aan voedsel uitgeven. “De Nederlandse consument gedraagt zich beschamend. Wij kunnen jaarrond tegen scherpe prijzen en op loopafstand kwalitatief goede producten kopen. Daar mag toch wat tegenover staan? Consumenten mogen best meer respect tonen tegenover hun voedselproducenten, daarbij hoort een eerlijke prijs.”

Flexibel

Als ondernemer dien je elke vijf tot zeven jaar je strategie opnieuw tegen het licht te houden. Durf vanuit een ander perspectief naar je eigen bedrijf te kijken. Bijvoorbeeld de consument waar jouw product op het bord ligt, of een levensmiddelenfabrikant die jouw product verder tot waarde brengt. Blijf flexibel en maakt maximaal gebruik van technologie. Het verder verduurzamen is geen keuze maar een must. En als je een bepaalde activiteit minder goed kunt, zoek dan een solide samenwerkingspartner.

K.I. SAMEN trotse winnaar Jonge Boer Proof! 2015-2016

Tekst: Jolien Pastoors

Na een succesvol beursseizoen is K.I. SAMEN door de Jonge Boer Proof!-jury van NAJK verkozen tot overall winnaar. Tijdens de RMV Venray was K.I. SAMEN aanwezig met een opvallende stand. De koeien in de stand en het enthousiaste team trokken al snel de aandacht. “Jonge boeren zijn voor ons de toekomst”, aldus Kim Jaspers (26), foktechnisch adviseur bij K.I. SAMEN. Samen met algemeen directeur Gerbert Engelen (43) mocht zij de Jonge Boer Proof!-award in ontvangst nemen. Ze vertellen gepassioneerd over hun werk bij KI SAMEN.

Het ki-station, gehuisvest in Grashoek, is opgericht in 1982 vanuit onvrede over de op dat moment gangbare koe. “Mijn vader vond dat de koeien te weinig melk gaven en dat in Nederland niet het type stier aanwezig was om dit te verbeteren. Hij besloot als eerste om genetica uit Duitsland te halen”, vertelt Gerbert. Vanuit het melkveebedrijf richtten ze een particulier ki-station op. In de loop der jaren is K.I. SAMEN doorgegroeid tot een ki-station met 160 stieren en een melkveebedrijf waar ruim 400 koeien worden gemolken. Met ongeveer tachtig medewerkers die werkzaam zijn in binnen- en buitenland weet K.I. SAMEN zich goed op de kaart neer te zetten. En zoals het er nu uitziet, groeit K.I. SAMEN in de toekomst nog meer en meer.

Gedeelde interesse

De aanwezigheid op de RMV in Venray bood geïnteresseerden de kans kennis te maken met K.I. SAMEN. De beste manier om mensen te spreken die je normaal niet spreekt, is op de beurs. Het presenteren op de beurs kost K.I. SAMEN erg veel tijd, maar het trekt ook de aandacht. “Wij praten graag over onze koeien en stieren, maar de mensen die rondlopen op de beurs gelukkig ook. Met dit raakvlak gaan we met elkaar in gesprek”, aldus Gerbert. Juist de jonge boeren zijn meer dan welkom in de stand. “Ook wij denken aan de toekomst van agrarische bedrijven. Het is goed als de bedrijfsopvolger betrokken wordt bij de fokkerij van het vee”, vertelt Kim.

Insemineren, doe-het-zelf

K.I. SAMEN wil een compleet pakket aan service kunnen bieden aan haar klanten. “Naast de inseminatieservice heeft K.I. SAMEN een doe-het-zelf-service opgericht”, vertelt Gerbert. “Voorheen gebeurde insemineren altijd door een specialist, omdat deskundigheid een vereiste is bij inseminatie. K.I. SAMEN wist deze gewoonte te doorbreken door boeren te adviseren om een doe-het-zelf-cursus te volgen en vervolgens zelf te insemineren. Vroeger kon deze cursus gevolgd worden bij De Gezondheidsdienst voor Dieren. Sinds enige tijd bieden wij ook een doe-het-zelf-cursus aan. Boeren leren hierbij op professionele wijze zelf te insemineren.”

Kiezen op balans

Onderscheidend weet K.I. SAMEN te zijn in de beleidsvoering. In plaats van te kijken naar de scores van de koe, wordt er gekeken naar de balans van het dier. Minder sterke punten van een koe moeten gecompenseerd worden met sterke punten van een stier. “Elke boer wil een koe die oud wordt, weinig problemen heeft, elk jaar een mooi kalf krijgt en die makkelijk en veel melk produceert”, vertelt Kim. Om zo’n koe te fokken moet er balans zijn in de veestapel. “We laten de klant zien waarop onze keuze van een stier gebaseerd is. We kijken naar de koe en naar het milieu. Op basis daarvan kiezen we voor een bepaalde stier”, legt Kim uit. “Vertrouwen is de basis van onze verkoop. Het draait niet om veel verkopen, maar om deskundig advies.” Als een klant advies vraagt aan K.I. SAMEN voor de keuze van een stier, wordt niet direct de stier gekozen die op alle punten het beste scoort. Het kan zomaar een hele andere stier zijn dan die de boer in gedachten heeft. Maar zoals de slogan van K.I. SAMEN al zegt: ‘De praktijk bewijst ‘t!’.

DeLaval: marktsucces = voorzien in de behoefte van veehouders

Koecomfort verhogen met marktsucces: flexibele koeborstel en bodyconditiescore-camera

Tekst: Colinda van Ekris

Iedere veehouder wil succesvol zijn in het runnen van zijn bedrijf. Daarbij staan comfort en de gezondheid van zijn veestapel voorop. De producten en diensten van DeLaval helpen om dit succes te behalen. Zo is de flexibele koeborstel niet meer weg te denken uit de koeienstal, want goed gepoetst is beter gemolken! Met de bodyconditiescore-camera denkt DeLaval een volgend marktsucces te behalen. Niet alleen een marktsucces voor DeLaval, maar vooral een succes voor de veehouder en uiteraard de koeien zelf.

Een oer-Hollands product: de flexibele koeborstel van DeLaval. Geschikt om het welzijn en de gezondheid van koeien te bevorderen. Marco van Meerveld, salesmanager After Market bij DeLaval, durft dit gebruiksproduct wel een marktsucces te noemen: “Bij wel negentig procent van onze klanten hangt deze unieke borstel in de koeienstal.”

Plezier voor het dier

In samenwerking met een producent van horizontale borstels en Nederlandse veehouders ontwikkelde DeLaval begin 2002 de flexibele koeborstel. “Hiermee wilden we comfort in de stal brengen”, vertelt Marco. “De bestaande roterende horizontale borstels voldeden, naar ons idee, niet genoeg. Koeien moeten zelf kunnen kiezen waar zij zich laten borstelen. Daarnaast moet niet alleen de bovenkant, maar ook de zijkant van de dieren geborsteld kunnen worden.” Met twee draaimechanismen heeft de koeborstel het grootste comfortbereik. Onderzoeken hebben aangetoond dat het gebruik van een koeborstel een positief effect heeft op de gezondheid van de dieren. Marco: “Met het gebruik van de flexibele koeborstel is de noodzaak van het scheren van koeien minder geworden. De veestapel ziet er beter uit en de koeien hebben er plezier van.”

Blijven ontwikkelen

Een product van DeLaval wordt alleen succesvol als de veehouders en de koeien het waarderen. Marco: “Het succes van de flexibele koeborstel heeft ons gestimuleerd om meer vee een plezier te doen. Dit resulteerde in een verkleinde variant voor jongvee: de flexibele miniborstel MSB. Deze wordt ook wel bij geiten in de stal gehangen.” DeLaval is continu op zoek naar tools om haar klanten te ondersteunen. Anno 2016 is automatisering een belangrijk onderdeel. Sales Manager Capital Goods van DeLaval, Gijs Baas, vertelt over het nieuwste hulpmiddel om de conditie van de veestapel te meten: de bodyconditiescore-camera. “Om een goed resultaat te behalen is belangrijk dat iedere veehouder een gezonde en vitale veestapel heeft. Per lactatie verandert de conditie van een koe. Wanneer een koe kalft, kan de conditie van het dier achteruitgaan. De veehouder heeft als taak om de conditie te managen en te kijken of de koe zich weer herstelt.”

Bodyconditiescore automatiseren

De bodyconditiescore van de koeien bijhouden is voor veehouders tijdrovend en omslachtig. Om die reden wordt het door melkveehouders niet gebruikt en dat terwijl het de veestapel ten goede komt. “Onze nieuwe bodyconditiescore-camera neemt het werk van de veehouder over. Daarnaast werkt de camera nauwkeuriger dan wanneer je zelf een score bepaalt”, aldus Gijs. Hoe werkt het? De bodyconditiescore-camera maakt, iedere keer als de koe de melkstal verlaat, een 3D-beeld van de bovenkant van het kruis van de koe. De gegevens die hieruit gehaald worden, kunnen in een grafiek teruggelezen worden. Gijs: “Iedere koe krijgt een score tussen de één en vijf. In één overzicht krijg je duidelijk welke koeien afwijken van de ideale lijn. Deze komen op een attentielijst te staan en hebben extra aandacht nodig. Met het overzicht heeft de veehouder een goed beeld hoe zijn veestapel ervoor staat. “Alleen het analyseren van resultaten is niet voldoende. Naast het leveren van een product geven de Herd management specialisten van DeLaval concreet advies. Als de scores afwijken van de ideale lijn gaan we daarna kijken en zoeken een oplossing op bedrijfsniveau.”

Succesvol zijn ligt voor DeLaval niet alleen bij de organisatie zelf: “Een product is voor ons succesvol wanneer het voorziet in de behoefte van de veehouder”, vertelt Marco. “Wanneer wij met onze innovatie de behoefte invullen en hiermee bijdragen aan het bedrijfsresultaat van de veehouder, zijn wij dik tevreden.”

Jonge boeren en tuinders over… succesvol zijn en marktsuccessen

Edward Satkowsk

Edward Satkowsk

Agrarische dienstverlening & pluimveehouderij | GAJK

“Voor mij betekent succesvol zijn dat ik dingen doe die ik graag doe. Nijk Agrarische Dienstverlening, één van mijn ondernemingen, is als grapje begonnen tijdens mijn studententijd. Binnen vijf jaar is Nijk Agro gegroeid tot een goedlopend bedrijf in de agrarische sector. Ik vind mijzelf succesvol wanneer ik een dag op ons eigen pluimveebedrijf werk, in plaats van voor Nijk Agro, zonder dat er verliezen optreden. Ik vind het belangrijk dat de onderneming zelfstandig kan draaien wanneer ik mij focus op iets anders. Zo blijf ik flexibel en altijd paraat om nieuwe ontwikkelingen of kansen volledig te benutten.”

Ralf Pronk

Ralf Pronk

Melkveehouderij | HAJK

“Een goed voorbeeld van een marktsucces vind ik de melkveehouders die ongeveer drie jaar geleden de stap hebben gezet om met hun melkveebedrijf om te schakelen naar biologisch. Deze bedrijven merken nu duidelijk het grote verschil in melkprijs tussen gangbaar en biologisch. Met ons eigen melkveebedrijf durven we nu de stap naar biologisch niet te maken, ondanks dat de manier van werken bij ons past. We hebben geen garantie dat de melkprijs in de toekomst nog steeds zo verschillend is. Boeren die deze stap eerder hebben gemaakt, hadden goed zicht op de markt en -ontwikkeling. Het kan ook puur geluk zijn geweest dat de verandering zo goed is uitgepakt.”

Ruud Mantingh

Ruud Mantingh

Loonwerk | DAJK

“Om succesvol te zijn moet je constant kwaliteit kunnen bieden en daarmee een betrouwbare naam opbouwen. Dit doe je door onder andere afspraken altijd na te komen en vooral ook gericht te werken op het langetermijneffect. De prijs die je berekent moet marktconform zijn, zowel voor jezelf als voor de klant. Als agrarisch loonbedrijf willen wij ons specialiseren. Zo hebben we door het natte seizoen met onze bietenrooier tientallen extra hectares gerooid. Diverse boeren konden niet over de natte percelen komen. Wij zijn op aanvraag en met instemming van het aanwezige loonbedrijf te hulp geschoten. Op lange termijn hopen we te groeien en een vast klantenbestand op te bouwen.”

Frank Rijnsburger

Frank Rijnsburger

Melkveehouderij | HAJK

“Succesvol zijn is voor iedere melkveehouder verschillend. Voor de ene is dit wanneer hij 300 koeien op het bedrijf heeft, voor de ander is het streven een hoge productie met een gemiddelde van ruim 10.000 kg. Voor ons melkveebedrijf is succesvol zijn een extensieve bedrijfsvoering met gezonde koeien, goede productie met acceptabele gehalten en zoveel mogelijk voer van eigen land. Maïs verbouwen is in het veenweide gebied waar wij zitten niet te doen, dus het rantsoen bestaat bijna geheel uit gras en wat bierbostel. Door zo veel mogelijk zelfvoorzienend te zijn, hopen we de kosten laag te houden.”

NK Veebeoordelen op 17 september in Kampen

Wanneer heb je te maken met de perfecte koe? Wat voor cijfer geef jij het frame, de robuustheid, het uier, het beenwerk en het algemeen voorkomen van een koe? NAJK organiseert, in samenwerking met CRV Holding BV, ook in 2016 het Nationaal Kampioenschap Veebeoordelen. Deze bezigheid behoort inmiddels tot één van de tradities van NAJK en wordt nog steeds met veel plezier voortgezet. Tijdens het NK Veebeoordelen strijden 64 jonge boeren uit heel Nederland mee om de titel Nationaal Kampioen Veebeoordelen. In de maanden voorafgaand aan het NK plaatsen 64 koeienkenners zich via regionale en provinciale voorrondes. Al deze jonge veebeoordelaars komen op het NK bijeen. Nederlands Kampioen Veebeoordelen 2015, Rob Scholten, zal dit jaar zijn titel verdedigen.

Eén dag, één kampioen

De deelnemers beoordelen op de dag van het NK vijftien knappe roodbonte en zwartbonte koeien op exterieur, volgens de normen in het handleiding keuringsrapport. Dit gebeurt in twee ochtendrondes en één middagronde, de finale. In de finale mogen de besten van die dag een mondelinge toelichting geven over vijf koeien, waar een deskundige jury haar oordeel over zal geven. Diegene die over de gehele dag de meeste punten heeft verzameld mag zich dat jaar Nationaal Kampioen Veebeoordelen noemen! Een mooie titel en een mogelijkheid om je als potentieel jurylid in de schijnwerpers te zetten. Daarnaast zal er tijdens de prijsuitreiking aandacht worden geschonken aan de beste nieuwkomer.

Ochtend- en finaleronde

De ochtendronde wordt aan zowel de zwart- als roodbonte koeien besteed. De 64 jonge koeienkenners krijgen in de eerste ronde 25 minuten om vijf beeldschone roodbonte koeien te keuren en vervolgens 25 minuten om het keurdersoog over vijf prachtige zwartbonte koeien te laten gaan. Uiteindelijk plaatsen maximaal 18 deelnemers zich voor de finaleronde. De finaleronde bestaat opnieuw uit een keuring van vijf zwartbonte koeien en een mondelinge toelichting aan de jury.