ForFarmers | Het belang van gezonde voetzolen bij vleeskuikens

Voetzoollaesies zijn een belangrijke en duidelijke parameter voor dierenwelzijn. Aangetaste voetzolen zijn pijnlijk voor het vleeskuiken, waardoor de dieren minder beweeglijk worden. Het gevolg is een lagere voer­- en wateropname en verminderde groei. Daarnaast is een aangetaste voetzool een ingang voor allerlei bacteriën en ziekteverwekkers, met mogelijk verhoogde uitval of afkeur als gevolg.

In Nederland is de maximaal toegestane bezetting gebaseerd op regels die het welzijn en de gezondheid van vleeskuikens waarborgen. Overheid en pluimveesector hebben samen een norm bepaald om voetzoollaesies te monitoren en terug te dringen.

Oorzaak
Er zijn veel factoren die in meer of mindere mate invloed kunnen hebben op de voetzolen. Bij grote problemen moet de oorzaak vaak gezocht worden in een slechte kwaliteit van het strooisel, onvoldoende ventilatie in de stal of de kwaliteit van het voer. Echter ook onverwachte veranderingen in het weer, lekkende drinknippels of donkere plekken in de stal kunnen invloed hebben op het gedrag van de kuikens en daardoor voetzoolproblemen veroorzaken.

Adviezen van onze specialisten
Gedurende de hele looptijd van het koppel moet er aandacht zijn voor de voetzolen. Vanaf 12 à 14 dagen worden de eerste tekenen vaak goed zichtbaar. Daarnaast is de strooiselkwaliteit een goede graadmeter. Echter ook bij mooi rul strooisel is het belangrijk om dieren op te pakken en de voetzolen en het beenwerk te beoordelen.

De vleeskuikenspecialisten van ForFarmers komen op veel bedrijven en zetten voor u de beste tips op een rij:

  1. Een goede strooiselkwaliteit is belangrijk. Gebruik bij voorkeur turf, houtkrullen of strobrokjes.
  2. Zet voer in, gericht op droog strooisel. (Zie Apollo FeetFit-Voer).
  3. Stel het klimaat in de stal af op de juiste parameters passend bij het jaargetijde. Let hierbij goed op extreme temperatuurverschillen. Met name in voor- en najaar kan het verschil tussen de hoogste dagtemperatuur en de laagste nachttemperatuur extreem zijn.
  4. Controleer en ijk jaarlijks alle klimaatmeters, inclusief de sensoren voor RV en temperatuur.
  5. Voorkom tocht en valplekken van lucht. Vaak wordt onderschat hoeveel leklucht kan ontstaan bij deuren, ventilatoren, naden en kieren. Een rookproef kan dit heel eenvoudig zichtbaar maken.
  6. Meet de wateropbrengst per waternippel. Zorg voor een lage druk en stel de hoogte van de drinknippels goed in.
  7. Vervang de drinknippels elke 7 à 8 jaar. Na deze periode zien we veel problemen met natte banen door lekkende drinknippels.
  8. Zorg voor een goede lichtverdeling in de stal. Bij een goede lichtverdeling verspreiden de kuikens zich goed door de stal, wat de strooiselkwaliteit ten goede komt.
  9. Voorkom overbezetting.
  10. Verwijder kuikenpapier uit de stal.

Beoordeling voetzoolscore
De beoordeling op voetzoollaesies gebeurt in alle slachthuizen in Nederland. Het slachthuis (of goedgekeurde controleur) beoordeelt de voetzoollaesies met punten. Per koppel per stal worden 100 poten beoordeeld. Elke poot krijgt een van deze scores: score 0 – geen voetzoollaesies, score 1 – matige voetzoollaesies, score 2 – ernstige voetzoollaesies. De score ligt dus altijd tussen 0 en 200 punten. Hoe minder punten, hoe beter dit is.

Scherp toezicht
Bij een gemiddelde voetzoollaesiescore jaarrond tussen 80 en 120 punten moet u een verbeterplan indienen. Bij gemiddeld 120 punten of meer over een kalenderjaar moet de stalbezetting worden verlaagd naar maximaal 39 kg/m2. De NVWA heeft onlangs aangekondigd scherper te gaan toezien op deze verbeterplannen en de naleving daarvan. Niet alleen vanuit wet- en regelgeving, ook vanuit afnemers en verkopers van kipproducten wordt er steeds meer gemonitord op voetzoollaesiescores om daarmee het dierenwelzijn te waarborgen. De noodzaak voor pluimveehouders om voetzoollaesies te voorkomen of onder controle te houden is dus groot.

Apollo FeetFit-voer
Het complete Apollo-voerprogramma voor vleeskuikens richt zich op kuikens met een gezonde maag- en darmflora, lage uitval, sterk beenwerk en gezonde voetzolen. Alleen fitte kuikens leveren topprestaties en dragen bij aan de beste bedrijfsresultaten. In het Apollo-voerprogramma is de samenstelling van het voer afgestemd op de verschillende behoeftes van de vleeskuikens in elke levensfase.

Apollo FeetFit-voer heeft een zeer positief effect op de strooiselkwaliteit in de stal. Uitgebalanceerde aminozuren zorgen voor een goede eiwitvertering, wat een overschot aan onverteerd ruw eiwit voorkomt. De extra toegevoegde vezels in het FeetFit-voer stimuleren en vergroten de spier- en kliermaag. Het verlaagt de darmpassagesnelheid en zorgt voor een betere vertering. Dankzij een afgepast mineralenniveau blijft de water-voerverhouding laag. Dit alles resulteert in droog strooisel en daardoor meer werkplezier. De voeropname en groei is bij kuikens gevoerd met FeetFit-voer iets rustiger vergeleken met overige Apollo-voeders. Echter blijft de voederconversie hoog, wat erop duidt dat de kuikens het FeetFit-voer zeer efficiënt benutten.

Reesink | Alternatieven om in contact te komen met je klant en je omgeving!

De landbouw ligt onder een vergrootglas en er cirkelen veel belangenorganisaties omheen. Organisaties die allemaal bijzonder bedreven zijn in marketing. Ze hebben goede politieke connecties en genoeg middelen om campagnes op te zetten, die een hoop media-aandacht opleveren.

Daartegenover staat dat de landbouw ook een goede lobby heeft, waar NAJK een belangrijke rol in speelt, en dat sommige boerenacties ook bijzonder goed uitpakken.

We zien op agrarische bedrijven steeds meer innovatieve productiemethoden en nevenactiviteiten ontstaan. Of het nu gaat om nieuwe teeltmethoden, een boerderij(web)winkel, een dagopvang of een horecagelegenheid, er gebeurt enorm veel in de agrarische sector. Daarbij is het erg belangrijk om die positieve initiatieven proactief aan de buitenwereld te tonen. Laat zien wat je doet!

En juist in deze tijd van de wereldwijde COVID-19 pandemie is dat nog niet zo gemakkelijk. Online kanalen zijn daarom steeds belangrijker. Het is aangetoond, dat mensen het laatste halfjaar veel meer tijd online hebben besteed. Maar, met alleen een mooie website of Facebookpagina kom je er tegenwoordig niet.

Als Royal Reesink proberen we natuurlijk ook constant om positief in het nieuws te zijn en onze diensten aan het voetlicht te brengen. Dat doen we met een middelenmix, waarbij de digitale instrumenten steeds belangrijker zijn geworden. Een voorbeeld daarvan is de gerichte marketing van gebruikte machines via www.reesinkusedequipment.com.

Misschien kunnen we daar van elkaar leren. Graag geven we je 10 tips om je (verder) op weg te helpen.

  1. Wie is je doelgroep?
    Bedenk wie de mensen zijn die je wilt bereiken met je boodschap. Welk probleem kun jij voor hen oplossen, of wat heb je hen te bieden? Sluit daar goed bij aan! Denk dus vanuit je doelgroep in plaats vanuit wat jij wilt vertellen.
  2. Wat wil je bij deze doelgroep bereiken?
    Wat is de ‘call to action’? Bijvoorbeeld: je wilt dat mensen naar je website gaan, je wilt meer naamsbekendheid of bijvoorbeeld dat ze je een chatbericht sturen. In je online berichten kun je daarop inspelen.
  3. Wat zijn online kanalen die je doelgroep gebruikt?
    LinkedIn, Facebook, Instagram, Twitter? Of een combinatie van deze? Sluit hier dan bij aan. Heb je ook al eens aan gesponsorde updates gedacht? Daarmee kun je relatief goedkoop heel gericht je doelgroepen bereiken. Er zijn veel handleidingen hiervoor te vinden op het internet. Bijvoorbeeld voor Facebook.
  4. Stuur nieuwsberichten naar lokale en regionale media:
    • Lokale huis-aan-huisbladen en regionale kranten zijn vaak op zoek naar kopij (met een leuke foto);
    • Breng een innovatief project in beeld;
    • Bedenk een ludieke actie of inhaker bij het nieuws;
    • Nodig een journalist uit voor een interview over hoe je als bedrijf omgaat met deze crisis;
  1. Zorg voor een goede perslijst en doe aan relatiebeheer met de pers.
    De berichten uit de huis-aan-huis bladen verschijnen vaak ook online en die kun je natuurlijk ook perfect via je eigen (online) kanalen verspreiden.
  2. Relatiebeheer is juist nu belangrijk, kost geen geld, maar levert veel op.
    Tevreden klanten zijn de beste ambassadeurs en leveren mogelijk ook nieuwe klanten op. Schoon je klantenbestand eens op. Gelijk een mooie aanleiding om je klanten eens te bellen.
  3. Mailchimp als nieuwsbrief-tool is goed en makkelijk bruikbaar.
    Met Mailchimp zet je gratis en snel mooie e-mail nieuwsbrieven op.
  4. Kijk of alles op de website nog klopt.
    Update je site regelmatig, zodat terugkerende bezoekers verrast worden.
  5. Zorg ervoor dat je website responsive is.
    Dit houdt in dat je website geschikt is voor het gebruik op smartphones en tablets. Om te zien wat er op je website gebeurt, is het handig om google analytics in te stellen en te gebruiken, meten=weten.
  6. Ga op onderzoek uit!
    Onderzoek de mogelijkheden van een webshop voor je boerderijwinkel, de investering valt vaak enorm mee en er is voor de klant dan altijd iets te beleven.

Veel succes!

FrieslandCampina | Sleutelrol van de agrariër in de grote maatschappelijke transities

Als jonge agrariër bereid je jezelf voor op de toekomst. Goede verdienmodellen en duurzaamheid spelen daarbij een belangrijke rol; FrieslandCampina kijkt hier samen met zijn leden naar. Samen proberen we de uitdagingen op ons pad, zoals de vermindering van uitstoot van stikstof en CO₂, om te buigen naar waardevolle kansen. Voorbeelden zijn de overstap naar hernieuwbare energiebronnen en de ontwikkeling richting ‘kringlooplandbouw’. Met de onderscheidende duurzaamheidsprestaties van de leden kunnen we ook weer hogere vergoedingen vragen en daarmee weer een betere melkprijs realiseren. Het zijn duurzame initiatieven met meerwaarde. Goed voor de melkveehouder, de klant en de samenleving.

Energieneutraal met elkaar
Als FrieslandCampina richten we ons onder andere op het continu verlagen van emissies waar mogelijk en één van onze ambities die hierbij hoort is een ‘energieneutrale waardeketen’. Dat betekent voor ons enerzijds dat we alleen nog maar schone, niet fossiele energiebronnen gebruiken en anderzijds dat we eigenlijk zelfvoorzienend zijn in energie. De productie, vervoer en verwerking vindt dan compleet plaats met duurzame energie uit eigen keten. De eerste mijlpaal is om alle elektriciteit die FrieslandCampina wereldwijd gebruikt, duurzaam op te wekken in onze eigen keten in 2025. Dit wordt behaald als gemiddeld iedere melkveehouder twee keer de eigen elektriciteitsbehoefte opwekt, wat een realistisch doel is: de hoeveelheid elektriciteit die bijna 3.000 leden nu al opwekt maakt niet alleen deze locaties zelfvoorzienend, maar ook een deel van de supply chain. Daarnaast kijken we ook continu naar kansen voor duurzame energieopwekking op de eigen productielocaties.

Ruim 25% van onze leden is ook energieproducent
Veel bedrijven van leden wekken al duurzame energie op: ruim 25% van onze leden zijn naast melkproducent ook energieproducent. Vanuit het energieprogramma van FrieslandCampina vergroten we dit deel door samen te werken in de driehoek melkveehouder, FrieslandCampina en externe partners. Leden die energieproducent zijn worden gestimuleerd met een goede financiële prikkel voor de GvO’s (groencertificaten) en stroom, om de opgewekte stroom aan ons te verkopen. Via onze merken en klantencontracten halen we op deze manier extra meerwaarde uit de zuivelmarkt. Voor FrieslandCampina zit de winst vooral in het behalen van de energieambitie en kracht zetten bij het coöperatief ondernemerschap: een gezonde en duurzame bedrijfsvoering voor de hele keten. Zo levert deze samenwerking winst op voor elke partij.

Een paar voorbeelden
– Jumpstart is één van de belangrijkste projecten binnen ons energieprogramma. Binnen dit project staat het winnen van energie uit mest via monomestvergisting centraal. Uit de zuivere, dagverse mest wordt biogas gewonnen, waarna het wordt omgezet in groen gas of elektriciteit en warmte. Monomestvergisting heeft meerdere voordelen. Enerzijds reduceert het de uitstoot van methaan (een broeikasgas) uit de mestopslag en stikstof uit de stal en bij het uitrijden, en anderzijds kan er duurzame energie mee worden opgewekt. Daarnaast is het een goede eerste stap in de richting van verdere mestverwaarding, zoals het zelf produceren van kunstmest. Er zijn nu meer dan zestien installaties in gebruik bij onze melkveehouders en hier komen er nog ongeveer vijfentwintig bij. De monomestvergisting technologie heeft zich snel ontwikkeld, mede dankzij het coöperatieve Jumpstart initiatief en de inspanningen van de externe partners en onze melkveehouders. Het biedt veel waardevolle perspectieven om de komende jaren mee door te groeien.

– Ook schuurdaken die helemaal vol liggen met zonnepanelen zijn een steeds normaler beeld op het platteland. Op een gemiddelde agrarische schuur gaan gemiddeld meer dan duizend zonnepanelen. Dit biedt daardoor heel veel potentie binnen de energietransitie. Om dit te stimuleren, zijn we in 2016 gestart met het Solar-project. Binnen dit project hebben leden-melkveehouders de mogelijkheid via externe partner zonnepanelen laten plaatsen via een zogeheten dakhuuroplossing, waarbij niet zelf investeren maar het verhuren centraal staat. Inmiddels zijn ook veel leden-melkveehouders in staat om met eigen middelen een zonnedak te financieren.

– Daarnaast speelt windenergie een grote rol. Sinds 2019 is er in samenwerking, met de mogelijkheid om als melkveehouder van FrieslandCampina een kleine windmolen te plaatsen op de boerderij. Het traject biedt ontzorging en een financieel voordeel voor onze leden-melkveehouders. Er zijn inmiddels al zo’n 120 leden met een kleine windmolen en er zijn meer dan 450 geïnteresseerden.

Ook jij speelt een rol in de transities!
De agrarische sector heeft een sleutelrol in de grote maatschappelijke transities waarin we nu zitten, zoals de energie- en klimaattransitie en het landschapsbeheer. Hier ligt een grote uitdaging, maar een nog grotere rol voor de jonge agrariër om dit om te buigen in waardevolle kansen voor het eigen bedrijf. Samen zorgen we voor de grote verandering. Heel veel agrariërs zijn hier al mee begonnen – dus doe mee, onderzoek wat voor jouw locatie mogelijk is en pak je kans!

Flynth | Samenwerking vaker als oplossing voor dure grond

Minister Schouten maakte de contouren van het nieuwe mestbeleid bekend. Hiernaast wijzigt vanaf 2021 de bepaling van de fosfaatklasse van percelen. Vanuit de melkveehouderij komt er meer vraag naar grond. Maar ook  vanuit de akkerbouw en de teelt van vollegrondsgroente en bloembollen is er behoefte aan goeie schone grond. Bijvoorbeeld via vruchtwisselingseisen of beperking van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Extra druk op de grondmarkt zorgt dat grondprijzen nog verder stijgen.  Lastig te combineren met soms beperkt rendement of een bedrijfsovername. Het vraagt om creatieve oplossingen. Grondruil en samenwerking op het gebied van grond zijn niet nieuw, maar verdienen meer aandacht. Een aantal aandachtspunten en tips vanuit Flynth.

Nieuwe bepaling fosfaatklasse

De nieuwe bepaling van de fosfaatklasse kan invloed hebben op jouw fosfaatoverschot en mestverwerkingsplicht. Via de Wet Grondgebonden Groei kan deze wijziging gevolg hebben voor jouw maximaal te houden veestapel. Praktijkvoorbeelden laten zien dat de gevolgen op bedrijfsniveau groot kunnen zijn.
Voorbeeld:  een perceel van 4 hectare heeft een P-AL getal van 25 en P-PAE getal van 2,7. Het perceel valt dit jaar nog in de klasse ‘laag’, met een norm van 105 kg fosfaat per hectare. Vanaf volgend jaar valt hetzelfde perceel door de wijziging in de klasse ‘ruim’, met een norm van 90 kg per hectare. Een verlies van 15 kg fosfaatplaatsingsruimte per hectare of 60 kg fosfaatplaatsingsruimte via dit ene perceel. In het kader van de Wet Grondgebonden Groei moet extra land in gebruik genomen moeten worden, óf de fosfaatproductie van veestapel moeten worden verkleind!

Nieuw mestbeleid

In het nieuwe mestbeleid van Minister Schouten is uitgangspunt een volledig grondgebonden melkveehouderij. De totale mestproductie moet geplaatst kunnen worden op grond die bij het bedrijf hoort en/of op grond van anderen via een (regionaal) samenwerkingsverband. Voor de bepaling van de benodigde oppervlakte grond ziet de minister twee richtingen: een ‘eenvoudig’ systeem met maximum normen per hectare voor dieren of melkproductie en een ‘bedrijfsspecifieke’ verantwoording per bedrijf. Voor deze tweede richting bestaat volgens de minister nu nog geen sluitend, betrouwbaar en controleerbaar systeem. Bedrijven die nu mest moeten afvoeren en in de toekomst hetzelfde aantal dieren willen blijven houden, moeten op zoek naar extra grond.                                     

Samenwerking geen oplossing voor alle problemen

Samenwerking en burenhulp zijn in de agro-sector een bekend fenomeen. Het werkt bijna altijd, is makkelijk en als het werk gedaan is, gaat ieder weer zijn of haar eigen weg. Praktijkvoorbeelden van structurele samenwerking kennen we ook: veehouder met akkerbouwer, melkveehouder met opfokker van jongvee, afbouwende met startende ondernemer, grondstofleverancier met grondstofverwerker. Grote kans dat de behoefte aan extra grond blijvend zal zijn. Daarbij hoort een structurele oplossing voor langere tijd. Met goede afspraken.

Voordelen voor jonge landbouwer

  • Uitbreiding grondareaal
  • Meer mogelijkheden voor de continuïteit van het bedrijf (afbouw, uittreding, starten, overdracht)
  • Een betere arbeidsinzet (specialiseren, flexibiliseren, behoud van arbeidsplek)
  • Mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling (investeringsruimte, omvang, welzijn, milieu, betere benutting van productiefactoren.

Nadelen zijn er natuurlijk ook: het kwijtraken van een deel zelfstandigheid. Er moet meer worden overlegd. En als de samewerking niet werkt, kan het gedoe geven om weer netjes en eerlijk uit elkaar te raken.

Toverformule

Een toverformule voor een succesvolle samenwerking bestaat niet. Heel belangrijk zijn:

  1. Vinden van de mogelijkheden om elkaar echt aan te vullen. Dit kan op persoonlijk vlak. Denk aan taken, kennis, vaardigheden en doelstellingen. Maar elkaar aanvullen kan op ook bedrijfsniveau. Denk aan productiefactoren en geografische ligging. Beide partijen moeten vooraf en tijdens de samenwerking allebei het gevoel hebben dat ze er beter van worden.
  2. Communiceren, dus echt praten met elkaar, ook als je het lastig vindt.

Ondersteuning

Hulp van een adviseur geeft helderheid in de mogelijkheden en gevolgen van een samenwerkingsverband. Naast het opstellen van een overeenkomst gaat het over toepassing van kennis over regelgeving en het in beeld brengen van de financiële effen van de samenwerking. De adviseur kan het proces tot samenwerking begeleiden. Een erg belangrijke rol blijkt vaak om de doelen van het samenwerkingsverband voor beide partijen helder boven tafel te krijgen. Hieruit blijkt vaak of er echt sprake is van partijen die elkaar aanvullen. Op deze manier kunnen verrassingen achteraf worden voorkomen.

Grondgebruik en regelgeving

Vraagpunt bij samenwerking met grond kan zijn: wie geeft de grond op bij de Gecombineerde Opgave? Belangrijk voor de regelgeving op het gebied van mest en voor het verzillveren van de betalingsrechten. Degene die de ‘beschikkingsmacht’ heeft over de grond, moet deze grond opgeven in de Gecombineerde Opgave. Dit is de partij die bepaalt wanneer en welke teelthandelingen op de grond plaatsvinden. Meestal is dit de teler en niet de verhuurder. Let op bij constructies met deelteelt en contractteelt. Raadpleeg bij twijfel een deskundige adviseur.

Aandachtspunten inrichting samenwerkingsverband

  • Hoe worden de productiemiddelen ingebracht (economisch, juridisch) en tegen welke vergoeding?
  • Op welke wijze en door wie worden de beslissingen genomen?
  • Wie doet welke werkzaamheden en wanneer?
  • Welke afspraken maak je voor investeringen?
  • Welke uitgangpunten zijn er voor de winstverdeling?
  • Wat gebeurt er bij beëindiging van het samenwerkingsverband?

Oorzaken van mislukkingen

  • Onvoldoende nagedacht over gevolgen van samenwerken.
  • Niet genoeg helderheid over de prioriteiten van beide partijen.
  • Doelstellingen van partijen blijken uiteindelijk toch verschillend te zijn.
  • Doelstellingen sluiten onvoldoende op elkaar aan of werken elkaar tegen.
  • Onvoldoende inzicht in elkaars situatie.

Advies

  • Laat je niet verrassen door de gevolgen van de gewijzigde bepaling van fosfaatklassen. En bekijk de gevolgen van het nieuwe mestbeleid voor jouw bedrijf.
  • Zorg dat je nu al de effecten in beeld krijgt, dan kun je tijdig op zoek naar extra grond.
  • Ga na of samenwerking met grond voor jou een oplossing kan zijn.
  • Bedenk met wie je zo’n samenwerking wel ziet zitten.


Hans Scholte,
Sectorleider Melkveehouderij
Flynth Adviseurs en Accountants

DeLaval | Meer liters, een betere kwaliteit en een lagere kostprijs

Na bijna elf jaar robotmelken hebben Harry en Joyce de Ruijter uit Maashees de overstap gemaakt naar drie nieuwe melkrobots. De melkveehouder is zeer tevreden over de prestaties van zijn nieuwe robots. “De melkkwaliteit is beter, we hebben een lager celgetal, meer liters per koe en een forse besparing op de kosten”, aldus Harry de Ruijter.

“Elf jaar geleden zijn wij overgestapt naar automatisch melken”, vervolgt Harry. “We hebben toen twee bedrijven samengevoegd en zijn verhuisd naar deze huidige locatie.” De overstap naar automatisch melken is gemaakt om op een arbeidsefficiënte wijze het bedrijf te managen. Harry en Joyce molken al met drie melkrobots en met de drie nieuwe DeLaval V300 melkrobots is de doelstelling om 180 melk- en kalfkoeien te melken ook werkelijkheid geworden. “Waar de vorige melkrobots met 150 koeien aan de melk meer dan volledig aan de max zaten, kunnen er nu nog makkelijk 20 tot 30 koeien bij,” aldus Harry.

Toegenomen arbeidsefficiëntie
Met een gemiddelde productie van 10.250 kg per koe en totaal 180 melk- en kalfkoeien produceren Harry en Joyce op jaarbasis ruim 1,8 miljoen kg melk. Met behulp van automatisering weten ze het meeste werk zelf rond te zetten. Met alleen een zaterdaghulp en de vader van Harry die af en toe meehelpt, zetten ze de werkzaamheden met zijn beiden rond. Harry: “De arbeidsefficiëntie is met de VMS V300 verder toegenomen door o.a. automatische camerareiniging, maar vooral door het gemakkelijk melken van nieuwe dieren. Waar we voorheen bij het melken van een vaars met ons tweeën waren is het nu eenvoudig alleen te doen. Een kwestie van instellen in DelPro en de rest gaat vanzelf.”

Daling van het celgetal
Het flexibel aansluiten is ook een groot voordeel. “Koeien met een brede uier, schuine speenstand, maar ook het eenvoudig kunnen heraansluiten zijn grote verschillen met voorheen”, vervolgt Harry zijn verhaal. “Sinds wij met DeLaval melken zien we een daling van het celgetal met 100 punten, wat met name komt door het perfecte voorbehandelen. De koeien laten vervolgens de melk snel schieten met een lagere speenbelasting als resultaat.”

Geen verrassingen met het InService All-Inclusive Plus contract
Een boodschap die Harry ook mee wil geven aan zijn collega-veehouders: “Duidelijke afspraken maken met betrekking tot het contract en een dealer waar je van op aan kunt zijn essentieel. De contractkosten van ons vorige melksysteem zijn in de loop der jaren behoorlijk opgelopen en contractverlenging was niet meer mogelijk, dus je kijkt dan verder en ook naar andere merken. Het InService All-Inclusive Plus contract van DeLaval is zonder verrassingen, waar ook daadwerkelijk alles bij in zit. En met een prijs van 1,1 cent per liter is dat veel scherper dan ik ooit heb gezeten. Een minstens zo belangrijk aspect is het nauwkeurige en efficiënte gebruik van dipmiddel. Vergeleken met voorheen is het verbruik gehalveerd, wat in de kosten een behoorlijke besparing is.”

Lagere productie met gelijk aantal liters
Wat vlak na de overgang naar DeLaval opviel, was de lagere productie, maar hetzelfde aantal liters in de tank. “De geproduceerde liters op de melkrobots komen nu overeen met de tank”, aldus Harry. “In eerste instantie denk je misschien ‘niet belangrijk’, maar voor die extra niet-geproduceerde liters moet je wel fosfaatrechten kopen!” Waar bij de melkveehouder eerst de focus op het aantal melkingen per koe lag, ligt de focus nu met een gemiddeld bezoek van 2,8 en een hogere productie per koe, meer op robotefficiëntie. “In de tank heb ik nu meer liters met een betere kwaliteit en met een lagere kostprijs. Wie wil dat nu niet?”

Lees meer en andere gebruikerservaringen in De Koerant van dit najaar.

Interpolis | Een (brand)veilig onderdak voor internationale arbeiders

Een deel van de medewerkers in de land- en tuinbouwsector bestaan uit tijdelijke krachten. Veel van hen zijn internationale arbeiders. Zij maken gebruik van huisvesting verzorgd door agrarisch ondernemers zelf of uitzendbureaus. Interpolis vraagt aandacht bij jou als werkgever voor een (brand)veilig onderdak voor deze tijdelijke internationale arbeiders.

Dankzij de hulp van veel arbeidsmigranten kun je als ondernemer in de land- en tuinbouw verder met de productie. Je zorgt er voor dat zij gezond en veilig kunnen werken met aandacht voor de 1,5 meter. Hoe staat het met hun huisvesting? Organiseer je extra woonruimte, al of niet samen met het uitzendbureau? Wees je dan bewust van wat je allemaal moet regelen met gemeente, brandweer en verzekeringen.  Interpolis geeft graag tips voor een veilig onderdak. Kies bijvoorbeeld bewust voor veilige materialen en laat de elektra goed laat aanleggen en onderhouden. Bespreek met de bewoners ook hoe zij omgaan met vuur.

Vraag de gemeente om toestemming

Neem contact op met je gemeente voordat je seizoensarbeiders onderdak biedt. Eisen aan woonruimte verschillen namelijk per gemeente. Zorg dat je weet welk beleid de gemeente hanteert. Vraag met een omgevingsvergunning toestemming voor tijdelijke huisvesting.

Controleer de eisen vanuit de CAO of het keurmerk

Ben je aangesloten bij een CAO of keurmerk? Niet alle keurmerken hanteren dezelfde eisen. Controleer daarom of je voldoet aan de eisen die worden gesteld aan de huisvesting van seizoenarbeiders.

Verklein de kans op brand in het verblijf

Kies voor veilige materialen en laat de elektra goed laat aanleggen en onderhouden. Probeer de bewoners ook bewust om te laten gaan met vuur.

  • Plaats een caravan of woonunit nooit in een gebouw. Zet deze minstens 10 meter bij het gebouw vandaan, om overslag van een eventuele brand te voorkomen.
  • Zorg voor brandwerende materialen in de woonruimte, wanden van slaapkamers moeten minimaal 30 minuten brandwerend zijn.
  • Laat elektra en verwarming met aardgas volgens de NEN-1010 normen installeren door een erkend installateur.
  • Onderhoud de elektrische installatie regelmatig. Lees meer over onderhoud van elektra
  • Gebruik alleen zelfdovende afvalbakken of metalen afvalbakken met een goed sluitend metalen klepdeksel.
  • Verbied roken in de woonruimte. Geef dit aan in de taal van de seizoenarbeiders of hang een pictogram op.
  • Koken en frituren? Alleen in de keuken. Gebruik een elektrische friteuse met controlelampje en thermostaat.
  • Hang een informatiekaart in het Engels, Duits of de landstaal op een centrale plaats. Op die informatiekaart staat in ieder geval:
    • beheerder / contactpersoon
    • regiopolitie
    • brandweer
    • 112 (in levensbedreigende situaties)
    • verkorte huis- en leefregels in landstaal van de bewoners
    • ontruimingsplan en noodprocedure.

Zorg dat een brand snel ontdekt wordt

De omvang en de gevolgen van een brand kunnen beperkt blijven als een brand snel ontdekt, en geblust, wordt.

  • Plaats rookmelders in de woonruimte, slaapkamers en gangen.
  • Overweeg de installatie van een brandmeldinstallatie.
  • Hang op elke verdieping een sproeischuimblusser van minimaal 6 liter of een brandslanghaspel.
  • Hang een blusdeken in de keuken.

Maak vluchten mogelijk

  • Zorg ervoor dat er altijd 2 vluchtwegen zijn.
  • Houd de vluchtwegen altijd vrij.
  • Plaats op alle deuren die naar buiten opengaan een knopcilinder. Dit voorkomt opsluiten.
  • Hang een overzicht van de vluchtroutes en locaties van de blustoestellen in de woonruimte.

Bouwen? Schakel deskundigen in

Als je overweegt zelf huisvesting te realiseren voor je medewerkers, laat je dan goed informeren. Met het gratis bouwadvies van Interpolis weet je wat nodig is voor een veilige huisvesting. Vraag je adviseur om meer informatie. Of lees er meer over.

Crisismanagement | Tips van onze partners

Als (jonge) boer of tuinder heb je nu meer dan ooit te maken met onzekere tijden. Om jonge boeren en tuinders te ondersteunen hebben onze partners online advies gegeven via webinars en filmpjes over verschillende onderwerpen rondom crisismanagement. 

Flynth

Tijdens de Woensdag Webinar voor ondernemers ‘Stikstof: hoe nu verder?’ is er besproken wat er op het gebied van stikstof wél of niet voor u van toepassing is? Welke strategische keuzes moet u maken voor een gezonde bedrijfsvoering in de toekomst? Flynth heeft verschillende webinars voor (jonge) agrarisch ondernemers ontwikkeld.

Interpolis

Interpolis geeft tips hoe je als agrarisch ondernemer het beste met een crisis kunt omgaan. Heb je het bijvoorbeeld goed geregeld voor je medewerkers? En staat je bedrijf even stil? Maak dan tijd om plannen te maken of misschien is dit wel een goed moment voor onderhoud.

Royal Reesink

Royal Reesink benoemt het belang van een duidelijke strategie. Wat kun je veranderen of verbeteren? Ga je uitbreiden, automatiseren of juist richting smart farming? Bekijk hieronder alle tips (ook interessant wanneer je geen last hebt van de coronacrisis!)

Interpolis | Erwin Braak over inzet van sprinklers in een stal met varkens

Brandveiligheidsexpert Erwin Braak van Interpolis is het liefst vanaf het allereerste moment van de partij bij ondernemers met bouwplannen. Zeker als het gaat om stallen. Een primeur had hij toen de eerste stal met Agro-sprinkler werd opgeleverd. Een mooi resultaat van een bijzondere samenwerking met Erik en Marleen de Rond die hij mocht adviseren en bijstaan, BAM Bouw en Techniek en AvT Montage. Of, zoals Erwin het zegt: “Zet een stel vakidioten bij elkaar en een brandveilige stal is echt mogelijk.”

Een brandveilige stal kan dat?
Erwin Braak: “Een brandveilige stal is mogelijk als je vanaf de aanleg consequent afgewogen keuzes blijft maken. Erik en Marleen kiezen bewust voor een kleinschalig, onderscheidend concept met veel aandacht voor welzijn en milieu. Ze zijn is bijzonder ver met preventie, dat past bij heel hun denken, ze zijn vakidioten, gaan tot het uiterste en daar houd ik zelf ook wel van. Alle uitgangspunten kloppen ook bij hun keuzes voor de nieuwe stal. Er is een basis met (brand)compartimenten en brandveilig materiaalgebruik, de Agro-sprinkler past daarbij. Erik en Marleen hebben een visie en kunnen het grote geheel goed overzien.”

Wat doet een sprinkler?
“Een sprinkler is een waterleiding in een grit onder het dak van de stal. Daaraan hangen sprinklerkoppen die worden aangestuurd door een glazen buisje met een vaste breek temperatuur. De sprinkler koop je in op temperatuur afhankelijk van de omgeving, wordt het warmer dan 60 graden, dan breken de buisjes en gaat meteen het water lopen. Via een flow meter gaat er direct een signaal naar het Octalarm en naar de ondernemer via vooraf ingestelde nummers van een bellijst.”

Kun je dieren redden door de inzet van sprinklers?
“Je kunt sprinklers inzetten als aanvulling of noodoplossing in ruimtes waar je het beheersen van brand met allerlei andere beperkingen niet voor elkaar krijgt. De sprinklertechniek die we gebruiken in de stal bestaat al langer in verzorgingstehuizen. Daar gebruiken ze deze techniek om een eventuele brand te vertragen, zodat er meer tijd is om te ontruimen en zo mensenlevens te redden. In de veehouderij werkt dat wel anders. Natuurlijk wil je in een stal ook vuur vertragen met als doel om in te grijpen. Maar dieren redden is wel van een andere orde. Angstige dieren kruipen bij elkaar. Zeker als ze niet gewend zijn om naar buiten te gaan, krijg je varkens bij brand met geen mogelijkheid uit de stal. Sprinklers kunnen schade beperken als je dieren in omliggende compartimenten wèl kunt redden.”

Is een sprinkler voor elk bedrijf haalbaar?
“Ja en nee. Met BAM Bouw en Techniek en deze eerste varkenshouder is alles in het werk gesteld om een sprinklerinstallatie te ontwikkelen die past bij de eisen die een agrarisch bedrijf stelt. De Agro-sprinkler is 5 maal goedkoper dan de sprinkler in de gezondheidzorg!”, benadrukt Erwin trots. “De keuze voor sprinklers in deze eerste stal was haalbaar door de omvang van de stal en financieel doordat er subsidie is verleend. We konden hier volstaan met een aansluiting op de bestaande drinkwaterleiding. Bij een echt grote stal heb je veel meer water nodig. Een waterbuffer met pompen moet dan zorgen voor een goed druksysteem bij de aanvoer van water over lange buislengtes. De kosten voor dure zware pompen zijn nog wat te beperken door slim te compartimenteren met verschillende vertakkingen en kleppen in het buizensysteem.”

Wat kost een sprinklerinstallatie?
“Helaas het loopt geen storm met aanvragen om mee te denken over de aanleg van sprinklers in stallen”, vertelt Erwin. “De beleving bij veehouders is waarschijnlijk dat het duur is.” Erwin is wel blij met de vraag: “De richtprijs voor een sprinklerinstallatie in de stal ligt tussen de 15 en 20 euro p/m2, gebruiksklaar. Sommige provincies verstrekken er subsidie op. De Agro-sprinkler is daarmee tot wel 5 keer goedkoper dan de prijs van sprinklers in de gezondheidszorg.”

En hoe zit het met onderhoud en kosten?
“Onderhoud is makkelijk, sprinklers kunnen tegen stof” is Erwins eerste reactie. Hij licht het verder toe: “Testen doe je eigenlijk alleen bij aanleg voor er dieren in de stal staan. Als het werkt is het goed. Je enige zorg is dan nog om het systeem te spoelen met zuur om kalkvorming tegen te gaan. Afhankelijk van de hardheid van het leidingwater is dit jaarlijks tot 5 jaarlijks nodig. Je voert dit makkelijk uit via een handmatige klep. Stof is geen probleem, want de sprinkler wordt niet heet en zal dus zelf geen brand veroorzaken.” De Agro sprinkler is nu nog een primeur. Erwin geeft aan: ”Vanuit bouwadvies en verzekeren zullen we met installatiebedrijven, zoals BAM Bouw en Techniek en AvT Montage, aansluiting blijven houden bij de NFPA 13 en NFPA 25 norm voor sprinklers. Dit zijn Amerikaanse normen die we in Europa veel en graag gebruiken door de praktische insteek bij ontwerp én onderhoud.”

Meer weten?
Informeer naar het bouwadvies van Interpolis bij uw adviseur.

 

Erwin Braak is brandveiligheidsdeskundige bij Interpolis en adviseert ondernemers in de agrarische sector. De bouwkundig ingenieur is gespecialiseerd in Fire Safety Enginering (FSE). Dit betekent dat hij complexe brandveiligheidsvraagstukken kan oplossen door breder te kijken dan de standaard brandvoorzieningen vanuit het Bouwbesluit. Zo kent het Bouwbesluit brandmuren die je door FSE in vuurbelasting nog veel verder kunt opwaarderen door meerdere en vooral slimme toepassingen te gebruiken. Je krijgt dan slimme combinaties die volgens Erwin zelfs een stal brandveilig kunnen maken.