Grondgebonden bedrijf toch afgeroomd bij bedrijfsoverdracht

Bij bedrijfsoverdracht worden de gegevens van de grond voor de wet fosfaatrechten niet overgenomen door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit blijkt in de praktijk. “NAJK vindt dit zeer zorgelijk, omdat de gevolgen voor melkveehouders en in het speciaal voor jonge melkveehouders, groot kunnen zijn. Een niet-grondgebonden bedrijf krijgt te maken met een generieke afroming bij de toekenning van fosfaatrechten in 2018. Wanneer de gegevens van grond niet worden overgenomen door RVO bij bedrijfsoverdracht, ontstaat een onterechte situatie,” aldus Bart van der Hoog, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille melkveehouderij.

Bij een bedrijfsoverdracht na 2 juli 2015 en voor 1 januari 2018 neemt de nieuwe eigenaar ook fosfaatrechten over van het bedrijf. Hiervoor wordt de referentie, het aantal dieren op 2 juli 2015, overgezet naar het nieuwe bedrijf. Een bedrijf dat per 1 januari 2018 fosfaatrechten krijgt toegekend, wordt beoordeeld op de mate van grondgebondenheid in 2015. Hierbij wordt gekeken naar de fosfaatproductie van het bedrijf in 2015 en de fosfaatruimte in 2015. Van der Hoog: “Wanneer de gegevens van grond niet worden overgenomen is het onmogelijk om als grondgebonden te worden aangemerkt.”

Voorbeeld uit de praktijk

Bij NAJK zijn verschillende situaties bekend waaruit blijkt dat RVO onterecht een bedrijf aanmerkt als niet-grondgebonden. Een van die situaties is een maatschap tussen vader, moeder en bedrijfsopvolger die in 2015 grondgebonden was. Bij overname wordt het bedrijf omgezet in een eenmanszaak. Bij de overname door de jonge ondernemer is een nieuw KvK-nummer aangevraagd. De eenmanszaak krijgt alle fosfaatrechten toegekend maar de grondgegevens worden niet overgenomen door RVO. Hierdoor oordeelt RVO dat het bedrijf in 2015 nog niet bestond en daarom ook niet-grondgebonden was in 2015.

Kromme situatie vraagt om praktische oplossing

“Deze kromme situatie vraagt om een praktische oplossing. RVO en het Ministerie van Economische Zaken moeten dit zo snel mogelijk oplossen. Als de grond in de praktijk onder het bedrijf blijft, dan moeten ook deze gegevens overgenomen worden,” aldus Van der Hoog. “We moeten uitgaan van de juiste getallen. Zoals het nu is wordt het aantal bezwaren in de hand gewerkt terwijl dit niet nodig is.”

NAJK tegen afschaffing POR-regeling

In de Kamerbrief van vrijdag 3 februari 2017 over het fosfaatreductieplan maakte staatssecretaris Martijn van Dam bekend de zogenoemde Regeling Ontheffing Productierechten Meststoffenwet (POR-regeling) per 1 januari 2018 niet te verlengen. De afschaffing belemmert de ontwikkelingsruimte voor (jonge) boeren, NAJK is dan ook fel tegen deze beslissing.

De POR-regeling maakt het voor pluimvee- en varkenshouders mogelijk om hun bedrijf uit te kunnen blijven breiden. Vereiste is dan wel dat 100% mest wordt verwerkt en naar het buitenland wordt geëxporteerd. NAJK vind het afschaffen van de POR-regeling, net als LTO-Pluimveehouderij, Nederlands Organisatie van Pluimveehouders (NOP), Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP), LTO-Varkenshouderij en de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) onacceptabel.

Ontwikkelingsruimte tegenwerken

De afschaffing heeft voor zowel de varkens- als pluimveesector zeer nadelige gevolgen. “Door de afschaffing werkt staatssecretaris Van Dam ontwikkelingsruimte tegen en wordt de continuïteit van het familiebedrijf op het spel gezet ”, aldus Ronald van Leeuwen, dagelijks bestuurder en portefeuillehouder intensief bij NAJK. “Productierechten zijn een financiële belemmering voor jonge boeren. Na bedrijfsovername is de financiële last het hoogst. Jonge ondernemers zijn niet in de positie om productierechten aan te kopen of te leasen. Ook zijn zij hier niet op voorbereid. De POR-regeling biedt momenteel mogelijkheden om het bedrijf te blijven ontwikkelen.”

NAJK: ambitie en prestatie belonen in nieuw GLB

Een beloning voor prestaties en steun voor jonge boeren en tuinders. Dit zou volgens de leden van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) de kern moeten zijn van een nieuw te vormen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2020.

Het huidige GLB loopt tot en met 2020. Met 2020 in het vooruitzicht start de gedachtevorming over de herstructurering. De afgelopen maanden discussieerden de leden van NAJK over de invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2020. De jonge boeren en tuinders willen graag een beleid waarin ambitie wordt beloond en waarbij geld, bedoeld voor het platteland, daar ook daadwerkelijk blijft.

Prestatievergoeding

Jonge boeren en tuinders omarmen het idee om de directe betalingen op termijn te vervangen door een prestatievergoeding. Voorwaarde hierbij is dat de prestatievergoeding gericht moet zijn op de productie van duurzaam geteelde, gezonde en veilige producten. “De Nederlandse jonge boer en tuinder is ambitieus en wil het geld van de overheid dat op hun erf terechtkomt kunnen verantwoorden”, aldus Iris Bouwers, dagelijks bestuurder bij NAJK met de portefeuille internationaal. “In de praktijk blijkt dat maar weinig jonge boeren enthousiast worden van het huidige systeem met de directe betalingen en vergroening. Daarom pleit NAJK voor een stelsel waarbij extra inspanningen voor bijvoorbeeld biodiversiteit worden gestimuleerd en geen verplichting is. Extra inzet voor bijvoorbeeld milieu, leefomgeving of duurzame productie verdient dan ook een passende beloning. Het is wel belangrijk dat dit gebeurt in een werkbaar systeem.” Bouwers geeft aan dat duurzaamheid in dit kader niet alleen betrekking heeft op biodiversiteit of milieu: “Ook bodemgezondheid is een belangrijk aspect van duurzaamheid. Wij, jonge boeren en tuinders, zijn tenslotte degene die ook over 20 of 30 jaar nog willen kunnen telen op onze bodem.”

Marktschommelingen opvangen

Verder spraken de NAJK-leden zich uit over het opvangen van marktschommelingen en de gevolgen van weersinvloeden. De jonge agrariërs vinden dat het zelf opvangen van de schommelingen in de markt horen bij het vak. Grote invloeden vanuit de geopolitieke hoek vormen hierop een uitzondering, zo vinden de jonge boeren. “Boeren kiezen heel bewust voor een vak met bijkomende ondernemersrisico’s. Ze zijn bijvoorbeeld afhankelijk van weeromstandigheden. Geopolitieke invloeden, zoals de Rusland-boycot, zijn echter situaties waar je als boer niets aan kunt doen. Daarom moet de overheid voor deze specifieke gevallen een passende oplossing bieden”, legt Bouwers uit. Wanneer er geen vangnet is, is het volgens NAJK essentieel dat er wel een passend aanbod in betaalbare verzekeringen en een goede uitvoering van taken van de waterschappen nodig is.

Landbouw- en voedselbeleid

Een gecombineerd landbouw- en voedselbeleid in plaats van een landbouwbeleid zien de jonge boeren en tuinders niet zitten. Bouwers: “Ook jonge boeren en tuinders zien dat landbouw en voedsel onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dit betekent niet dat een deel van het Europese landbouwbudget naar andere ketenpartijen moet gaan. Er ligt een verantwoordelijkheid bij ons als boeren en tuinders om op een eerlijke en open manier te communiceren over wat we doen, maar geld dat bestemd is voor landbouw en platteland moet daar wel blijven.” Volgens NAJK liggen in voorlichting en communicatie over voedsel dan ook taken voor het onderwijs en bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Ondersteuning jonge agrariërs

Jonge boeren en tuinders moeten ondersteund worden vanuit het GLB, ook als dit ten koste gaat van het budget van boeren en tuinders boven de 40 jaar, luidt het oordeel van de NAJK-leden. Bouwers: “Dit klinkt logisch, maar het is niet alleen belangrijk voor de jonge boeren en tuinders zelf. Verjonging en continuïteit van de landbouwsector zijn van groot belang voor de gehele samenleving. Als we ons platteland leefbaar willen houden en in Nederland gezond, veilig en duurzaam voedsel willen blijven produceren, is ondersteuning van jonge boeren en tuinders broodnodig!”

Gezonde en duurzame voeding zonder jonge agrariërs niet mogelijk

Nederland moet over vijf tot tien jaar wereldwijd de onbetwiste koploper zijn in gezonde en duurzame voeding, zo luidt de ambitie van de Rijksoverheid. Jonge boeren en tuinders staan aan de basis van de voedselketen en geven richting aan de toekomst van voedsel. NAJK-voorzitter Andre Arfman is verbaasd dat het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) niet voor de Voedseltop uitgenodigd is.

Vandaag zijn wetenschappers, ondernemers en directeuren van kennisinstellingen, op verzoek van maar liefst vier ministeries aanwezig bij de Voedseltop in Den Haag. Zij zijn gevraagd invulling te geven aan het voedselbeleid van de toekomst.

Ketenbinding

“Het is een goed idee om veel partijen te betrekken en samenwerkingen te zoeken”, aldus Arfman. “Landbouw en voedsel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tussen de boer en consument zitten vaak vele schakels. Deze beïnvloeden elkaar door de gehele keten. Het is daarom essentieel dat er voor de hele keten afspraken gemaakt worden. Zo kan iedere partij, ook boeren en tuinders, een steentje bijdragen aan de verbetering en verduurzaming van ons voedselsysteem.” In aanloop naar de Voedseltop heeft NAJK op verzoek van staatssecretaris Van Dam van het ministerie van Economische Zaken haar voedselvisie geschreven. Deze is terug te lezen in de essaybundel ‘Aan Tafel!’. NAJK is helaas niet uitgenodigd voor de Voedseltop.

NAJK onmisbaar bij Voedseltop

De land- en tuinbouwsector is belangrijk voor de Nederlandse economie. Dit laten de recent gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) zien. De exportcijfers van de Nederlandse land- en tuinbouw van 2016 bedroegen 85 miljard euro, zo’n 22 procent van de totale export van Nederland. Arfman is trots: “Dit krijgen de Nederlandse boeren en tuinders samen met omringende bedrijven voor elkaar. Willen we voorop blijven lopen, dan zijn jonge ondernemers bij uitstek degenen die deze toppositie kunnen handhaven.” Jonge boeren en tuinders staan aan de basis van de voedselketen en geven richting aan de toekomst van ons voedsel. Kortom, een onmisbare partij om mee in gesprek te gaan over de uitdagingen in de land- en tuinbouw.

Uitdagingen sector

De jongeren van NAJK discussiëren met elkaar en maatschappelijk partijen over uitdagingen voor de toekomst. Belangrijke onderwerpen zijn bodemvruchtbaarheid, maatschappelijk verantwoord produceren en dierenwelzijn. Dit uit zich in een visie op welke vernieuwende wijze het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2020 beter toegespitst kan worden op het wereldwijde voedselvraagstuk. Hierbij is rekening gehouden met de maatschappelijke wensen en toekomstige uitdagingen. Arfman: “Jonge boeren en tuinders zijn innovatief en ambitieus en ze staan voor steeds grotere uitdagingen. Niet alleen met betrekking tot milieu en dierenwelzijn, maar ook staan zij voor de uitdaging voldoende hoogwaardig voedsel op een duurzame manier te produceren voor de groeiende wereldbevolking. Jongeren die durven te kiezen voor een agrarisch bedrijf, houden het platteland leefbaar en zetten zich dagelijks in voor gezond, veilig en duurzaam geproduceerd voedsel. Jonge boeren en tuinders zijn aan zet wanneer we het hebben over ons voedselsysteem. Dit zijn immers de ondernemers die de komende decennia ons voedsel verbouwen! ”

Voorgenomen fosfaatreductieplan zuivelsector

De zuivelsector heeft de afgelopen weken een pakket van maatregelen samengesteld om de fosfaatproductie door de melkveehouderij in 2017 substantieel te verminderen. Betrokken partijen zijn: het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK), LTO Nederland, Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV), Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), Nevedi, de banken en het Ministerie van Economische Zaken. Gezamenlijk hebben zij een plan opgesteld dat ingrijpend is voor alle betrokkenen, maar ook noodzakelijk.

De leden van ketenorganisatie ZuivelNL (NZO, LTO Nederland en de NMV) verwachten hun deel van het fosfaatreductieplan volgende week te kunnen voltooien. Samen met NAJK en het Ministerie van Economische Zaken leggen zij de laatste hand aan een pakket van maatregelen om de fosfaatproductie door de melkveehouderij in 2017 te verminderen. “Het is goed dat er stappen worden gezet door zuivelondernemingen”, aldus Bart van der Hoog, dagelijks bestuurder van NAJK met de portefeuille melkveehouderij. NAJK heeft zich ingezet op een maximering van de GVE-reductieregeling. Van der Hoog “Hierdoor worden recent gestarte- en gegroeide bedrijven niet buitenproportioneel getroffen.” De GVE-regeling wordt in stappen ingevoerd, tot maximaal 20 procent in de derde periode van 2017.

Solidariteitsheffing

Het Fosfaatreductieplan ZuivelNL stimuleert melkveehouders tot een krimp van hun veestapel indien zij meer koeien en jongvee op hun bedrijf hebben dan op 2 juli 2015 min 4%. Veehouders die hun veestapel niet of onvoldoende aanpassen worden gekort op het uit te keren melkgeld. Melkveebedrijven die de gewenste krimp van hun veestapel hebben gerealiseerd in 2017 worden vrijgesteld van de maatregelen en ontvangen een bonus. Hoe eerder in 2017 de krimp wordt gerealiseerd, hoe hoger de bonus. Van der Hoog: “Om krimp te stimuleren is het goed dat er een solidariteitsheffing is die als bonus wordt ingezet voor bedrijven die vrijwillig minder koeien gaan houden.” Bedrijven die in 2015 geen fosfaatoverschot hadden volgens de definitie van de meststoffenwet en dus grondgebonden zijn, hoeven geen krimp te realiseren ten opzichte van hun veebezetting op 2 juli 2015.

LTO Nederland, NMV, NAJK en de bij de NZO aangesloten zuivelondernemingen leggen het Fosfaatreductieplan ZuivelNL ter besluitvorming voor aan hun bestuurlijke organen.

Vermindering 8,2 miljoen kg fosfaat

Het Fosfaatreductieplan ZuivelNL is onderdeel van een pakket van maatregelen dat samen met de bedrijfsbeëindigers- en krimpregeling en de fosfaatreductie door de veevoersector leidt tot een vermindering van 8,2 miljoen kilogram fosfaat. De maatregelen gelden uitsluitend voor 2017. Vanaf 1 januari 2018 wordt de fosfaatproductie door de melkveehouderij beperkt via het wettelijk fosfaatrechtenstelsel dat begin december 2016 werd aangenomen door de Tweede Kamer.

Belangrijk onderdeel van het Fosfaatreductieplan ZuivelNL wordt een algemeen verbindend verklaring (AVV) voor de maatregelen die de zuivelondernemingen willen nemen voor fosfaatreductie. Met een dergelijke verklaring gaan de maatregelen gelden voor alle zuivelondernemingen en melkveehouders in Nederland. ZuivelNL verwacht deze week of volgende week een aanvraag voor de AVV in te dienen bij het ministerie van Economische Zaken. De AVV zal (na een toets door de Europese Commissie) zo spoedig mogelijk, maar gelet op de te doorlopen procedure, naar verwachting op 1 maart 2017 in werking kunnen treden.

Lees hier alle ins en outs van het voorgenomen fosfaatreductieplan:

Wat deed NAJK voor jou in november?

Iedereen bij NAJK zet zich dag in dag uit voor 100% in voor jou als lid. We zorgen bijvoorbeeld voor het materiaal, achtergrondinformatie en gespreksleiders voor interessante bijeenkomsten of discussieavonden, ontwikkelen trainingen en cursussen, regelen winacties en behartigen jouw belangen in Den Haag of Brussel. Wat deed NAJK voor jou in november? Hier een kleine greep uit alle activiteiten:

  • NAJK was aanwezig op de Rundvee en Mechanisatie Vakdagen in Hardenberg en Gorinchem. Dankzij de inzet van bevlogen vrijwilligers hebben we veel nieuwe leden mogen verwelkomen.
  • Iris Bouwers, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille internationaal, heeft bij de voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, aandacht gevraagd voor jonge boeren en tuinders in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
  • In november zijn door het hele land discussieavonden gehouden over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2020. Iris Bouwers gaf presentaties over het GLB en leidde de discussie.
  • Op 23 november organiseerde NAJK het Boer zoekt Boer-overnamecafé. Tijdens het overnamecafé spraken verschillende experts over thema’s rondom buiten familiaire bedrijfsovername.
  • NAJK heeft diverse bijeenkomsten op het ministerie over het 6e actieprogramma bijgewoond en met verschillende partijen over het actieprogramma gesproken. Het 6e actieprogramma treed 1 januari 2018 in werking.

Wat zal NAJK voor jou doen in december?

Natuurlijk zal in december ook veel door NAJK worden georganiseerd. Lees het laatste nieuws op de NAJK-website. Hierbij alvast een voorproefje:

  • In december valt de nieuwste editie van de BNDR bij jou op de mat. Het thema? Financiering van bedrijfsopvolging. Ook in de BNDR het jaaroverzicht 2016.
  • Na een zeer geslaagde uitwisseling tussen jonge agrariërs en de beleidsmedewerkers van het ministerie van Economische Zeken in 2015, organiseert NAJK dit jaar weer een praktijkdag voor ambtenaren. Dit jaar op 20 december. Mag een ambtenaar bij jou de handen uit de mouwen komen steken? Meld je dan uiterlijk 10 december aan via het aanmeldformulier.
  • Tijdens de Algemene Ledenvergadering zullen de afgevaardigden van de provinciale AJK’s de begroting van NAJK over 2017 vaststellen.
  • Iris Bouwers is op 22 december een van de panelleden tijdens de LTO Noord regiodag. Hoofdgast van de dag en ook panellid is Eurocommissaris van landbouw Phill Hogan.

Kamer geeft steun voor KringloopWijzer en voer-mestcontracten

Dinsdagmiddag 6 december heeft de Tweede Kamer ingestemd met het fosfaatrechtenstelsel en de Wet grondgebonden groei. Na een lange tijd van onzekerheid en met name onduidelijkheid kunnen we nu voorzichtig vooruitkijken. Per 1 januari 2018 gaat het stelsel van fosfaatrechten in werking. NAJK is tevreden over het opnemen van de KringloopWijzer in het stelsel en het opnemen van voer-mest contracten in de Wet grondgebonden groei. Ondanks dat het stelsel ingrijpend is, bevat het ontwikkelmogelijkheden voor jongen boeren.

KringloopWijzer opgenomen

Het voorstel van CDA en ChristenUnie om de KringloopWijzer op te nemen in het stelsel van fosfaatrechten kon op voldoende steun rekenen. Ook NAJK is verheugd dat de KringloopWijzer bij de invoering wordt ingezet. “Het opnemen van de KringloopWijzer in het fosfaatrechtenstelsel zorgt voor meer ruimte bij bedrijven die sturen op fosfaatefficiëntie. Op deze manier kan een deel van de generieke korting worden opgevangen”, aldus Bart van der Hoog, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille melkveehouderij.

Grondgebondenheid

Er werd al verwacht dat grondgebonden melkveehouders bij de introductie zouden worden ontzien van een generieke korting. Het kwam dan ook niet als een verrassing dat het amendement van ChristenUnie en D66 op voldoende steun kon rekenen.

Fosfaatbank voor jonge melkveehouders

In het door staatssecretaris Van Dam voorgelegde wetsvoorstel zou de fosfaatbank ontheffingen verlenen op basis van duurzaamheids- en dierenwelzijnseisen. Door het amendement van CDA en CU zijn deze eisen komen te vervallen. De fosfaatbank gaat gelden voor jonge melkveehouders en grondgebondenbedrijven. Op hoeveel rechten jonge melkveehouders aanspraak kunnen maken is nog onduidelijk. Wel is zeker dat de kansen toenemen door het schrappen van de twee eisen: duurzaamheid en dierwelzijn. “Het is een goede stap dat de fosfaatbank zich in 2018 ook gaat richten op jonge melkveehouders. Dit biedt extra ruimte voor jonge melkveehouders. Zij dienen de toekomst van de melkveehouderij”, aldus Van der Hoog.

Vervallen fosfaatrechten

Het amendement van de VVD aangenomen. Dit houdt in dat wanneer de derogatie vervalt ook het stelsel van fosfaatrechten komt te vervallen. Ook het amendement van de SGP is aangenomen waardoor een einddatum in de wet voor 2023 is opgenomen als blijkt dat op dat moment fosfaatrechten niet meer nodig zijn. Bijkomend voordeel is dat doormiddel van een einddatum de weg open ligt om fosfaatrechten afschrijfbaar te maken.

Wet grondgebonden groei melkveehouderij

Met een brede steun vanuit de Tweede Kamer werd tijdens de stemmingen eveneens de Wet grondgebonden groei aangenomen. Ook is besloten dat de voer-mestcontracten een plaats krijgen binnen deze wet. Van der Hoog: “Wij zijn erg blij dat er naast het kopen of pachten van grond een extra optie komt in de wet om groei te verantwoorden. Zeker voor jonge melkveehouders, die vaak niet in de kapitaalkrachtige positie zijn, geeft dit extra mogelijkheden om het bedrijf te ontwikkelen.” De precieze invulling van de voer-mestcontracten wordt nog uitgewerkt. Bekend is dat het gaat om een afstand van 20 km waarbinnen een bedrijf regionale samenwerking mag aangaan.

Marathondebat over fosfaatwet

Op donderdag 1 december 2016 is de wet fosfaatrechten besproken in de Tweede Kamer. Een ruim 10 uur durend debat. “Het was een lange zit, maar wij zijn tevreden over het verloop van het debat. Een aantal belangrijke aspecten die NAJK heeft aangedragen is behandeld en kon op steun van de Kamerleden rekenen”, aldus Bart van der Hoog, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille melkveehouderij.

Grondgebonden melkveebedrijven

Tijdens het marathondebat in de Tweede Kamer heeft de Kamer haar steun uitgesproken voor het geheel ontzien van grondgebonden melkveebedrijven van een generieke korting bij de introductie van het fosfaatrechtenstelsel. Het kortingspercentage zal volgens staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken voor de niet-grondgebonden melkveebedrijven waarschijnlijk 2,5% hoger uitvallen wanneer de kamer het amendement hierover aanneemt. Hoe hoog de generieke korting wordt is volgens de staatssecretaris nog niet te berekenen.

KringloopWijzer

De staatssecretaris heeft aangegeven zich in te zetten voor het toepasbaar maken van de bedrijfsspecifieke verantwoording door middel van de KringloopWijzer binnen het fosfaatrechtenstelsel. “NAJK is altijd al groot voorstander geweest van deze bedrijfsspecifieke verantwoording. Het biedt ruimte om voer- en managementmaatregelen toe te passen die ontwikkelingsruimte geven”, aldus Van der Hoog. De staatssecretaris heeft aangegeven dat de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) dit jaar met een wetenschappelijke beoordeling komt van de rekenregels. Daarbij moet de melkveehouderijsector de borging voor haar rekening nemen. Van der Hoog: “Als deze twee zaken met goed gevolg zijn gedaan, staat niets de toepassing van KringloopWijzer per 1 januari 2018 in de weg.”

Voer-mest contracten

Tijdens het debat is ook veelvuldig gesproken over het amendement van CDA en CU om voer-mest contracten op te nemen in de Wet grondgebonden groei melkveehouderij. Voer-mest contracten mogen in een straal van 20 kilometer rondom het melkveebedrijf worden afgesloten. Van der Hoog: “Het lijkt erop dat de Kamer dit amendement gaat steunen, temeer omdat op deze manier regionale grondgebonden groei wordt gestimuleerd. NAJK heeft zich in de afgelopen jaren ingezet voor het opnemen van deze mogelijkheid. Het geeft jonge melkveehouders meer mogelijkheden naast het kopen en pachten van grond.’’

Dinsdag 6 december 22016 wordt er gestemd over de ingediende amendementen.

1 december tweede ronde JOLA open

Op donderdag 1 december 2016 is in alle provincies de tweede ronde van de Jonge Landbouwersregeling (JOLA) opengesteld. Boeren en tuinders, jonger dan 41 jaar, kunnen van 1 december 2016 tot en met 16 januari 2017 subsidie aanvragen voor investeringen. Dit is voor hen een steun in de rug. De regeling is qua voorwaarden gelijk aan de openstelling eerder dit jaar, maar de investeringslijst is per provincie veranderd.

Bij deze openstelling zijn de resultaten van de evaluatie van NAJK en de voorlopige resultaten van de provinciale evaluatie over de JOLA meegenomen. “Het was te kort dag voor de provincies om de afgeronde evaluatie mee te nemen in deze openstelling,” aldus Sander Thus, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille bedrijfsovername. De provincies onderschrijven de resultaten van de NAJK-enquête en hebben toezeggingen gedaan. Zodra de officiële evaluatie van de eerste openstelling afgerond is, houden zij de regeling kritisch tegen het licht.

“Bij deze openstelling is de invulling met investeringsmogelijkheden verbeterd maar we zijn er nog lang niet. De regeling moet volgens NAJK namelijk jonge ondernemers ná bedrijfsovername, wanneer de kapitaalbeschikbaarheid laag is, ondersteunen om investeringen te doen.” De investeringslijst is ten opzichte van de vorige openstelling uitgebreid. Alleen de provincie Noord-Brabant heeft opnieuw veel mogelijkheden uitgesloten.

Jonge boeren en tuinders die gebruik willen maken van de JOLA kunnen een aanvraag doen via de website van hun provincie. Meer informatie over de voorwaarden en investeringsmogelijkheden zijn daar ook te vinden. Voor specifieke vragen kan men ditmaal rechtstreeks bij RVO terecht.

Ondersteuning jonge boeren en tuinders blijft van groot belang

Op maandag 21 november publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), op basis van voorlopige cijfers van de Landbouwtelling, de cijfers over bedrijfsopvolging in de agrarische sector. Deze uitkomsten bevestigen wat het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) altijd al heeft aangegeven: stimulering van jonge boeren en tuinders is van groot belang. Slechts 40% van de agrarische bedrijven heeft een bedrijfsopvolger. Veel agrarische bedrijven zullen de komende jaren verdwijnen. Door de groeiende wereldbevolking zal de vraag naar voedsel echter alleen maar groter worden.

In 2016 waren er ruim 55 duizend landbouwbedrijven. Volgens de cijfers van het CBS hebben ruim 15.000 bedrijven geen opvolger. Het aantal stoppers onder de kleine bedrijven is groter dan onder grote bedrijven.

Vergrijzing

Op de meeste boerderijen met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder staat geen bedrijfsopvolger klaar, aldus het CBS. Sander Thus, dagelijks bestuurder van NAJK met de portefeuille bedrijfsovername: “Het percentage stoppers is groter dan de groei van blijvende bedrijven. De agrarische sector vergrijst.” De vergrijzing belemmert, volgens NAJK, vernieuwing en innovatie in de sector. Nederland is koploper in de agrarische sector. Om die koppositie te behouden is vernieuwing en innovatie hard nodig. “Jonge boeren en tuinders zijn de voedselproducenten van de toekomst. Het is in het belang van Nederland dat jonge boeren en tuinders niet belemmerd, maar juist gestimuleerd worden om het agrarische bedrijf over te nemen”, aldus Thus.

Stimulering

De steun voor jonge boeren blijft belangrijk om de opvolging, ontwikkeling en optimalisering van de agrarische sector te stimuleren. “De Jonge Landbouwersregeling is een voorbeeld hiervan”, aldus Thus. De regeling is een onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid dat loopt tot 2020. Het is noodzakelijk dat ook na 2020 de Jonge Landbouwersregeling onderdeel blijft van dit beleid. De Jonge Landbouwersregeling is bedoeld om jonge ondernemers na bedrijfsovername een steuntje in de rug te geven. Thus: “De periode na bedrijfsovername is financieel de meest zware periode. Het is wel de meest belangrijke periode om te ontwikkelen. De Jonge Landbouwersregeling stimuleert ontwikkeling op agrarisch bedrijf. De cijfers bevestigen de noodzaak van een stimulans voor jonge agrarisch ondernemers.”

Verantwoordelijkheid

Uit de cijfers van het CBS blijkt dat de uitstroom van agrarische ondernemers groter is dan de instroom. Het is niet meer vanzelfsprekend dat de oudste zoon of dochter het familiebedrijf overneemt. Bedrijfsovername is steeds meer een bewuste keuze voor jongeren. Er komt veel bij kijken: “Als boer of tuinder ben je 24/7 verantwoordelijk voor het agrarisch bedrijf. Je hebt te zorgen voor planten en dieren, maar moet ook het bedrijf draaiende houden. Daarnaast moet het bedrijf voldoende inkomsten genereren”, geeft Thus aan.

Boer zoekt Boer

NAJK ziet al jaren agrarische bedrijven eindigen omdat er geen opvolger is. Tegelijkertijd zijn er veel jongeren die graag boer willen worden, maar geen bedrijf hebben. Om deze bedrijfsopvolgers en overdragers met elkaar in contact te brengen is NAJK het initiatief Boer zoekt Boer gestart. “Als je ouders geen agrarisch bedrijf hebben om over te nemen en de wens er wel is, is het lastig om te starten”, vertelt Thus. Via Boer zoekt Boer zorgt NAJK samen met het agrarisch bedrijfsleven voor goede begeleiding bij buiten familiaire bedrijfsovername. Het online platform Boer zoekt Boer brengt potentiële nieuwe boeren en boeren zonder opvolger met elkaar in contact. Thus: “De animo hiervoor groeit en we hopen dat dit een hulpmiddel is voor beide partijen.”